Sociologische krachten en begrippenEen verzameling van begrippen-met-korte-uitleg zijnde de inventarisatie van de relevante factoren zoals geïntroduceerd in Menswetenschappen, regels , voor wat betreft de sociologie. De onderlinge referenties binnen deze verzameling zijn een startpunt voor de tweede stap uit de regels: de bepaling van hun onderlinge belang. Voor nadere uitwerkingen verwijzen de items naar artikelen en bronverzamelingen elders op de site.Abstractieladder De abstractieladder is een begrip uit de onbekende wetenschap van de algemene semantiek , de leer van het verband tussen woorden en de werkelijkheid (semantiek is letterlijk: "leer van tekens"). Op het moment ven schrijven, 2013, wordt de abstractieladder wat bekender in de context van creatief schrijven en probleemoplossing, als middel voor ordenen van begrippen: dat "koe" een hogere orde begrip is bij "Berta43", en dat als je duidelijk wilt zijn in de richting van lezers dat je het moet hebben over dat half afgebeten oor van Berta43 als je iets over het leed van koeien wil zeggen, en dat als je beleid maakt over veestallen, je het beter over "koeien" kunt hebben. Wie dat open deuren intrappen vindt, kan zich vermaken met de volgende verzameling bronnen , waarin betoogt wordt dat een regering het over individuen moet hebben, en soortgelijke beweringen. Of denk aan de weerzin die velen, inclusief sociologen, hebben tegen generalisaties . De abstractieladder beschrijft de soorten generalisaties en de ordening ervan, en de sociologie gaat over niets anders dan generalisaties. Sociologie bedrijven zonder kennis of begrip van de abstractieladder is als het bedrijven van biologie zonder te weten wat een cel is: je komt niet veel verder dan botanie. De belangrijkste toepassing van de kennis van de abstractieladder is dat ze leert dat wat op het ene niveau kan werken, dat op een ander niveau beslist niet hoeft te doen, en omgekeerd. Waarmee meteen duidelijk is dat sociologen en politici onbewust gebruik maken van de abstractieladder, als ze zulk soort uitspraken doen als: "Dat probleem kan beter op het niveau van gemeentes aangepakt worden, want die hebben meer zicht op wat dit soort mensen behoeft". Het feit dat dit geen echte kennis is, betekent dat ze het net zo makkelijk vergeten in andere situaties, zoals bijvoorbeeld die van de Europese Unie, waarin men de onbedwingbare neiging heeft dingen op te hoog niveau te (willen) regelen . Voor sociologen gelden ongeveer dezelfde overwegingen: over moslims mag je niet generaliseren, maar als het christenen betreft, is er geen enkel probleem dienaangaande. Tot het moment dat sociologen dit afleren en consequent de kennis van de abstractieladder gebruiken, is er geen sociologie, maar socio-botanie. Meer over de abstractieladder hier . Achterlijkheid Achterlijkheid was vroeger de naam voor het verschijnsel van ernstig achterlopen van een groep in een of andere of algemene culturele ontwikkeling. Na de massa-immigratie van allochtone immigranten, is het voornamelijk op die groepen van toepassing geworden, en een min of meer verboden term geworden. Dat verbod handhaaft men mede door ieder wijzen op een specifiek cultureel verschil af te doen als "slechts een enkel aspect", te wijzen op Nederlanders met dezelfde achterstand, en de "vanzelfsprekendheid" dat alle culturen gelijkwaardig zijn - en wie dat laatste niet vindt te bestempelen met "superioriteitsdenken", sociaal-darwinisme en soortgelijke pejoratieve terminologie. Dit noodzaakt het zoeken van een definitie die slechts gebruik maakt van direct aanwijsbare en onomstreden verschijnselen in de werkelijkheid in plaats van sociologische terminologie . De hier gehanteerde variant is deze: "Achterlijkheid is een dusdanige groot verschil tussen twee culturen A en B, dat een substantieel deel van de bevolking uit cultuur A wil emigreren naar cultuur B - cultuur A is de achterlijke cultuur". Met deze variant is het meteen mogelijk regels te formuleren op weg naar kwantificatie. Leidraad is de natuurkundewet omtrent stroom, bekend als de wet van Ohm . Deze luidt: de grootte van de stroom hangt af van het verschil in spanning, en hangt omgekeerd af van de weerstand. In het geval van migratie is het spanningverschil het cultuurverschil, en de weerstand is gelijk aan de moeite die men moet doen om te migreren. Dat laatste bestaat voornamelijk uit de psychologische weerstand van het verlaten van huis-en-haard, familie, vrienden en kennissen, enzovoort, en uit de moeilijkheidsgraad van de reis: zit tussen twee culturen alleen een landsgrens, is de weerstand laag, zit tussen de twee culturen een oceaan, dan is de weerstand hoog. De natuurkundige vorm van de migratiewet wordt dan: I = (V - V0)/R, V staande voor het cultuurverschil, V0 voor de psychologische en psycho-sociale barrières, en R voor de moeilijkheid van de reis. Het bestaan van een V0 betekent dat alleen cultuurverschillen groter dan V0 aanleiding geven tot migratie - de weerstand oftewel afstand en ruwheid van de reis bepaalt de daadwerkelijke stroom. Ondanks gebrek aan absolute waardes kan men wel de relatieve waardes inschatten. Degenen die met het doel van migratie aan de zuidelijke rand van de Middellandse Zee terecht komen, nemen bij de vervolgreis als "bootvluchteling" het risico van een dood-op-zee op de koop toe. "Een hoog risico op dood" wil zeggen: een heel hoge waarde van V0. Dus V moet groter zijn dan "het risico op de dood". En desondanks is er een aanzienlijke, daadwerkelijk meetbare, stroom. Dat wil zeggen: het verschil in cultuur is groter dan "het risico op de dood". Het is volkomen duidelijk dat hiermee ook voldaan is aan het criterium voor "achterlijkheid" - of andersom: "achterlijkheid" kan men definiëren als: een zodanig cultuurverschil dat een aanzienlijk aantal mensen het risico van de dood op de koop toe neemt. Conclusie: de islamitische en creoolse culturen, de oorsprong van de migranten aan de Middellandse Zee, zijn achterlijke culturen ten opzichte van de Europese. Voor een indirect bewijs dat ook de elite uitstekend van deze stand van zaken op de hoogte is, zie hier . Advies & Adviseurs De termen "advies"en adviseur" komen zowel in een economische als een sociologische context voor. In de sociologische context geldt hetzelfde als in de economische, als voor het onderzoek betaald wordt. De voorbeelden uit de economische context, zie organisatieadviesbureaus , accountants , kredietbeoordelaars en hier , laten zien dat "betaald advies" of "betaalde adviseurs" zo dicht bij een contradictie van de "soort "onderhoudsvrije tuin" ligt, dat het verschil nihil is. Wat niets uitmaakt als dat advies gemaakt en afgeleverd wordt onder de noemer "onderzoek", wat in de sociologische context meestal het geval is. een groot dele van die onderzoeken worden besteld door ministeries en ander overheidsinstellingen, en het onderzoeksbureau dat met de verkeerde uitkomsten komt, krijgt geen vervolgopdrachten meer. Dit van de positivistische kant bekeken. Het is ook mogelijk dit van de omgekeerde situatie uit te gaan: geef werkelijk onafhankelijk advies en ga na wat het resultaat is. Werkelijk onafhankelijk advies kan gegeven worden door mensen die al anderszinse bronnen van inkomsten hebben. Het meest voorkomende geval daarvan is mensen die werken binnen het bedrijf of de organisatie die advies nodig heeft. En advies hebben bedrijven of instellingen eigenlijk alleen nodig als er iets niet goed gaat. Dus we hebben de situatie dat er in bedrijf of instelling iets niet goed gaat, en dat bedrijf door eigen werknemers van advies wordt gediend. de reactie van bedrijf of instelling op zulk advies over overbekend, aan iedereen die ooit een dergelijk geval heft meegemaakt: de onbetaalde en ongevraagde adviseur is een "lastpak", een "dwarsligger" of een "klokkenluider" - of iets dergelijks (de chef-monteur die vrijwillig adviseerde dat de besturingsstang van het roer van het vliegtuig versleten was door te weinig onderhoud en smering, werd ontslagen - waarna het vliegtuig neerstortte ) . Oftewel: de kans dat een bedrijf of instelling met de werkelijkheid overeenstemmend advies wil is uiterst zeldzaam. Wat bedrijf of instelling willen, is advies dat overeenkomt met de wensen van hen die een adviseur inschakelen - vrijwel altijd de leiding van bedrijf of instelling. Afwijking Een term die eigenlijk niets zegt, tenzij je meteen erbij aangeeft waarvan er afgeweken wordt. Indien dat niet gedaan wordt, bedoelt men gewoonlijk het gemiddelde en moet je dit in eerste instantie aannemen. Maar omdat alles afwijkt van het gemiddelde (voorbeeld: het gemiddelde kindertal is 2,5 en het actuele wijkt daar altijd van af), bedoelt men in tweede instantie dus meestal een significante afwijking van het gemiddelde. Dan moet er dus ook aangegeven worden wat "significant" betekent. Daarvoor moet er dan gekeken worden naar hoeveel de meeste mensen van het gemiddelde afwijken - voorbeeld: de meeste mensen hebben tussen 1 en 4 kinderen, en zitten dus binnen 1,5 van het gemiddelde. En dan moeten we tenslotte nog een afspraak maken, namelijk over wat je "meeste" noemt. In de praktijk en de statistiek zijn daarvoor twee redelijke natuurlijke maatstaven boven komen drijven: tweederde (60-70 procent), en 95 procent - waarbij de eerste kan staan voor "een ruime meerderheid", en de tweede voor "bijna iedereen" . De objectieve uitleg van de term afwijking wordt dan: iets dat meer dan 95 procent afwijkt van het gemiddelde. Dit is de terminologie die bruikbaar is voor het gewone taalgebruik. Voor meer wetenschappelijke toestanden gebruik je de statistiek. Het aanvangspunt daar, direct aansluitend op het voorgaande, is de normale of Gaussiaanse verdeling - zie aldaar . Alfa's Alfa's zijn de eerste groep in de driedeling alfa's, bèta's en gamma's, oorspronkelijk stammende uit de academische wereld maar ook van toepassing op de bestuurlijke en intellectuele elites. De alfa's zijn oorspronkelijk taalkundigen, theologen, enzovoort, en in de maatschappelijke praktijk degenen die denken dat hun denkbeelden over de wereld reëler en beter zijn dan de wereld zelf. Ter overtuiging van de rest van de wereld staan ze veel met hun armen te zwaaien en uiten ze een niet te stoppen stroom aan woorden, waarvan een groot tot overgroot deel leugens is , zie bijvoorbeeld columnisten . In het Engelse taalgebied wordt zonder meer toegeven; alfa's doen niet aan wetenschap ("science" moet vertaald worden als "natuurwetenschap"). Waar ze zich mee bezighouden is "bestuderen" - iets wat in de natuurwetenschappen een kleinigheidje in het begin van het proces is . De gamma's, sociologen , economen , enzovoort, hebben de alfa-opvatting over hun eigen ideeën ook, en stoppen die in theorieën, op deze website aangeduid als ideologie . Zij praten slechts iets minder dan alfa's. De bèta's zijn degenen die weinig praten (het zijn "autisten") en die dingen maken die de wereld vooruit helpen - de alfa's duiden die activiteiten van bèta's aan als "de gevaren van de techniek" , pratende in een bèta-microfoon die hun woorden via andere bèta-technieken over de hele wereld verspreiden. Omdat alfa's en gamma's zo sterk op elkaar lijken, mede in verband met het gezamenlijke grote onderscheid met de bèta's, worden alfa's en gamma's op deze website meestal tezamen genomen, onder de noemer "alfa's". Wie vermoedt dat deze kenschets negatief geflatteerd is aangaande de positie van de alfa's, wordt verzocht de verschillen te noemen in het denken en de denkmethodieken van de huidige alfa's, met die van, pakweg, 500 jaar en duizend jaar geleden. Die verschillen zijn miniem. Voor het bèta-denken en de bèta-wereld zijn die verschillen respectievelijk gigantisch tot onbeschrijfelijk. Vooruitgang is voornamelijk een bèta-zaak. De vooruitgang die alfa- en gammawetenschappen boeken, is voor vrijwel de volle 100 procent het gevolg van de inzet van bèta-technieken. Wie denkt de positie van de alfa's te kunnen redden door een onderscheid te maken tussen de bèta-wereld als zijnde die van de materiele zaken en de alfa-wereld als zijnde die van de geestelijke waarden, pleegt één van de bekendere denkfouten op dit terrein, namelijk dat van de absolute deelbaarheid van de geest. Tot de eigen ideeën van de alfa-wereld hoort ook het idee van de ondeelbaarheid van de menselijke geest en de waarde van het integrerend denken, en de schadelijkheid van het maken van absolute en blijvende barrières - op deze website in het kader van de psychologie aangeduid als "compartimentalisatie" . De veel grotere effectiviteit van het bèta-denken bij toepassing op het materiële vlak, betekent dat het bèta-denken ook veel effectiever is in het algemeen. Zoals geïllustreerd door de natuur, die speciaal voor het bèta-denken van de mens, de overdadig grote cortex in het leven heeft geroepen . De alfa-denkende mens, de homo alfarensis, is iemand die onder het uiten van veel geblaat, zijn protest tegen het bestaan van die grote cortex en haar invloed op de geest als geheel belijdt . Dit gaat samen met een grondige afkeer van de bèta-denkende mens of bèta-denken in het algemeen - de weigering van de bèta om alfa-uitspraak dat "1 + 1 = 3" te zien als een goed alternatief voor "1 + 1 = 2", wordt door alfa's omschreven als "de arrogantie van de bèta's" . De homo alfarensis is de vijand van de wetenschap , en ziet de wetenschap als de vijand. En het wijdere verband van maatschappij-inrichting, onderscheiden alfa's zich op eenzelfde manier: ze zijn van nature hopeloos sociofoob , grenzende aan en vaak gaande over grens van de sociopathie , en kunnen alleen door harde botsingen met de realiteit tot zinnen worden gebracht. Met als pregnant voorbeeld de manier waarop ze het onderwijs vergald hebben, sinds ze daar ergens in de jaren 1970-80 de macht hebben gegrepen . In de huidige maatschappelijke praktijk is de alfa-denkende de dominante macht in de maatschappij . Dat heeft een samenspel van redenen: om invloed te hebben op de maatschappij moet je een positie van macht bekleden. Posities van macht zijn het meest in trek bij degenen die er het meest van denken te profiteren. Het meest profiteer je van een positie van macht door anderen zo veel mogelijk te benadelen. Het zonder bezwaren kunnen benadelen van anderen vereist het kweken van scheidingen in de geest, compartimentalisaties, of het ontwikkelen van ideeën dat het benadelen van anderen een goede zaak is, zoals neoliberalisme . Dit zijn alfa-ideeën en houdingen. Oftewel: degenen die streven naar posities van macht in de maatschappij zijn bijna allemaal alfa's, en degenen die de macht hebben zijn dus ook bijna allemaal alfa's. Het belangrijkste middel van de alfa's om de bèta's te weren uit posities van macht en invloed, is het proces genaamd "sollicitatie" als slaande op de hogere banen, dan vaak "assessment" en dergelijke genoemd - dit proces wordt aangestuurd door alfa's, de bazen, en uitgevoerd door alfa's, de HR-mensen. Van oudsher zijn tests gericht op het vaststellen van geschiktheid van topbanen volledig gericht op de extraverte persoonlijkheid, en de persoon met taalvaardigheden. Het hebben van een onvoldoende frequent uitgaans- of verenigingsleven of een te beperkte vriendenkring, of het maken van een spelfout in sollicitatiebrief of cv, waren voldoende voor onmiddellijke diskwalificatie. Het niet kunnen rekenen of gewoon logisch denken, strekte eerder tot aanbeveling. Enkele bevindingen die lieten zien dat de enige test die een fatsoenlijke voorspeller is van toekomstig functioneren, de IQ-test, zijn stelselmatig onder het tapijt geveegd, genegeerd en bestreden door de geldigheid van het begrip IQ zelf te betwijfelen . Introverte personen maakten geen kans op andere banen dan computerprogrammeur. Dit geldt allemaal in hoge mate nog steeds. Een ander terrein waar alfa's de bèta's discrimineren en bestrijden is in het onderwijs . Politiek uitgedrukt komen de alfa's in twee soorten: de rechts en linkse. De rechtse alfa's worden vrijwel uitsluitend gemotiveerd door een brandend eigenbelang, gecombineerd met een mix van zaken als ambitie, angst, enzovoort - dit komt samen in de ideologie van het neoliberalisme . De linkse alfa's zijn degenen met de mooi klinkende ideologieën, die in hun uitwerking dezelfde negatieve uitwerking hebben als het neoliberalisme, tezamen bekend als de politieke-correchtheid . De enige manier om dit proces te stoppen is degenen die de macht hebben te laten kiezen door degenen die de macht niet hebben. Dat heet democratie . Het proces van democratisering is een op dit punt in de beschaving voortgaand proces, dat eigenlijk min of meer in zijn kinderschoenen staat. Een van de tekenen daarvan is dat degenen die kunnen kiezen nog steeds hun keuze laten leiden door de verbale en andere propagandistische capaciteiten van degenen waaruit ze moeten kiezen. Dat zijn dus allemaal vrijwel allemaal alfa's. Er zal pas voortgang geboekt worden in de democratie en de maatschappij in het algemeen als degenen die moeten kiezen, de burgers, effectievere regels leren gebruiken om hun leiders te kiezen. Uit het voorgaande volgt dat de eerste stap in die richting is om niet te kiezen voor degenen die het meest verbaal vaardig en het best propagandistisch optreden, maar op degenen die dat het minst goed doen - om de alfa's eruit te filteren. In volgende stappen van de beschaving kan men dan gaan denken aan manieren van kiezen die het mogelijk maken om te kunnen letten op daadwerkelijke prestaties, en dergelijke. Allochtonen Op deze website wordt een grote hoeveelheid aandacht besteed aan de niet-westerse immigranten die Nederland en daarmee de Nederlandse cultuur zijn binnengekomen sinds de jaren zestig. De reden van die aandacht is grofweg tweeledig: de tot op de dag van vandaag bijna universeel door de leidende elites volgehouden stelling dat dit een verrijking is van de Nederlandse cultuur, ondanks al bijna even zoveel decennia aan een overvloed van bewijzen van het tegendeel, af te korten tot vrouwenonderdrukking, inteelt, uithuwelijken, eerwraak, besnijdenis, qat, een overdaad aan criminaliteit, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort, samengevat hier , met veel details hier . Diepe culturele achterstanden die komen uit de sterk achterstandige bronculturen . Achterstanden waarvan men, indien ooit erkend, altijd beweert dat ze vanzelf over zullen gaan . Iets waarvan men nu, na een half centennium aan ervaring begint te beseffen dat dat ook wel eens niet zou kunnen gebeuren . Het feit dat er door de elite niet alleen gewoon gelogen wordt over die allochtone achterstanden, zie bijvoorbeeld Allochtonen, term , maar zo zeer hardnekkig gelogen , betekent dat er belangwekkende redenen achter moeten zitten. De eerste belangwekkende reden is het verraad van de elites aan de zaak van de Nederlandse bevolking als geheel en de Nederlandse cultuur, de residentie cultuur, ten gunst van de nomadische cultuur van diverse soorten immigranten en de elite zelf. En de tweede reden is nog interessanter: de binnenkomst van allochtone immigranten, die tevens te onderscheiden zijn door uiterlijk, vervult dezelfde rol al die van een injectie met contrastvloeistof voorafgaande aan een röntgenopname van het anderszins moeilijk te fotograferen zachtere deel van de structuur van het lichaam. Allochtonen komen moeilijk binnen bij bepaalde banen, zeg de diplomatieke dienst of de leiding van bedrijven? Dan is dat vanwege een lagere opleiding en/of een lagere sociale status, en komen alle groepen met een lagere opleiding en/of een lagere sociale status moeilijk binnen bij die banen. En is er geen verschil in opleiding? Dan is het vanwege netwerkprocessen, en wijst de allochtone afwezigheid op de afwezigheid van iedereen die niet de juiste netwerken heeft . Een derde belangwekkende reden is die van het eigenbelang. De onderbouwing daarvan loopt over een paar stappen: de elites bestaan vrijwel geheel uit aanhangers van het internationalisme en kosmopolitisme . Bij internationalisme en kosmopolitisme behoort het idee van vrije immigratie . Allochtonen zijn immigranten, en als je iets slechts zegt van allochtonen zeg je dus iets slechts over immigranten. Als er iets slechts gezegd wordt over immigranten, wordt immigratie zelf in een slecht daglicht gesteld. Dat laatste is strijdig met de vrije immigratie. Dus mag er niets slechts gezegd worden over allochtonen. Vanwege deze achterliggende processen is de zaak van de allochtonen dus bijzonder interessante, sociologisch gezien, en verdient zij dus alle mogelijke aandacht. Op deze website zullen we dus alle aspecten belichten zoals ze zijn: dat de allochtone culturen inderdaad achterlijk zijn, dat de allochtone immigranten de dragers zijn van die cultuur dus cultureel achterlijke trekken hebben, dat de Nederlandse elite, ongeveer de bovenste derde van de bevolking, ook in deze zaak uitsluitend handelt uit eigenbelang, en dat een langere voortzetting van dit beleid tot diverse vormen van maatschappelijke onrust kan leiden. Allochtonen, kosten Volgens de regels geformuleerd door de politieke-correctheid is "de kosten van allochtonen" en moreel fout begrip. In de werkelijkheid wordt er vrijuit gepraat over "de kosten van de vergrijzing" en "de kosten van de zorg", zodat een verbod of censuur op "de kosten van de allochtonen" uitsluitend gebaseerd kan zijn op afkomst, en dus racistisch is. Op deze website wordt geen racisme bedreven, dus is "de kosten van de allochtonen" hier een normaal begrip. De kosten van allochtonen lijkt een moeilijk becijferbaar iets, gezien de hoeveelheid betrokken factoren, zoals extra uitkeringen, extra zorgen, extra onderwijs (taalachterstanden!), enzovoort. De pogingen om dit te becijferen hebben getallen oplevert van "nul" (volgens politiek-correcten) tot ergens tussen 10 en 15 miljard per jaar (volgens onder andere Elsevier). De oplossing is heel simpel, door namelijk gebruik te maken van de denkmethode van "de zwarte doos" , oftewel: je kijkt alleen naar wat er in- en uitgaat. Wat Nederland binnen is gekomen aan allochtonen is circa 400 duizend Turken, circa 400 duizend Marokkanen, en circa 400 duizend creolen. Wat deze binnen hebben gebracht aan economische waarde is te bepalen uit hun economische waarde in het land van origine. Dat is te halen uit de gegevens omtrent het bruto binnenlands product (of bbp, vroeger bnp) van die landen, per hoofd van de bevolking. Hier is het lijstje van de relevante getallen (Wikipedia):
Dus Turken zijn zes keer zo weinig productief als Nederlanders, Marokkanen 10 keer, en Afrikanen, dat wil zeggen: creolen, zijn ruim 50 keer zo weinig productief en effectief als Nederlanders. De berekeningen zijn dan simpel - voor Turken: (48.000 - 9000)*400.000 = 14.800.000.000 euro, oftewel afgerond: 15 miljard euro. Voor Marokkanen wordt dat op dezelfde manier 17 miljard, en voor de creolen 19 miljard. Tezamen ongeveer 50 miljard per jaar. Daarop zouden een paar correcties uitgevoerde kunnen worden. Ten eerste is hun effectiviteit gestegen, sinds hun komst naar Nederland. Dat wordt voor wat betreft de Turken en Marokkanen gecompenseerd door het feit dat ze in eigen land komen uit gebieden die aanzienlijke tot grote achterstanden hebben op het gemiddelde: Anatolië respectievelijk het Rif-gebergte. Die twee factoren schappen we voor het gemak maar tegen elkaar weg. Aannemende dat er meer van dit soort factoren zijn die elkaar grotendeels zullen compenseren, kan het getal van 50 miljard gezien worden als datgene waar als schatting mee te werken valt. Ter inschatting van de betekenis ervan: het is ongeveer de waarde van de bezuinigingen op de rijksbegroting die nodig bleken toen de economische groei van rond de 2 tot 3 procent daalde tot rond de nul tot -2. Concluderend: de aanwezigheid van allochtone immigranten slokt meer dan de normale groei van de Nederlandse economie op, en is de reden van sterke bezuinigingen op de sociale uitgaven die alle Nederlanders raken, met name ouderen, zieken en gehandicapten van diverse soort. Allochtonen, term (In ontwikkeling) Het gebruik van de term "allochtonen" ligt onder vuur, met als genoemde redenen: "Het stigmatiseert", "Het veroorzaakt discriminatie", "Het ís discriminatie"", "Het benoemt verschillen die er niet zijn", "Wij zijn allemaal Nederlanders". Het vuur is in 2013 tot dusdanige sterkte gestegen, dat er meerdere min of meer officiële stemmen zijn opgegaan op de term "niet meer te gebruiken", een eufemisme voor "censureren" of "verbieden", bijvoorbeeld door kwaliteitskrant in België (De Morgen, een zusterpublicatie van de Volkskrant) en een gemeentebestuur in Nederland (Amsterdam, een door allochtonen en politiek-correcten bezet deel van Nederland). Omdat door het niet-gebruiken van ene term de onderliggende sociologische verschijnselen niet veranderen, komt men dus de meest merkwaardige woordconstructies tegen als de groep ergens bij betrokken is, in het negatieve. Een voorbeeld (de Volkskrant, 20-03-2013, van correspondent Ariejan Korteweg) - eerste de sociologische werkelijkheid:
En dan de aanduiding van de dadergroep:
Waar dus "jongeren uit een buitenwijk" staat daar waar "allochtonen" de juiste omschrijving is. Of neem deze (de Volkskrant, 14-02-2014, door Jarl van der Ploeg):
Hier heten de allochtone kinderen 'doelgroepkinderen'. Verbale viezigheid van de ergste vorm. Altruïsme Altruïsme is het op één of andere manier bevorderen van de positie van anderen, zonder dat de eigen positie daarbij bevorderd word, of zelfs benadeeld wordt. Een handeling wordt altruïstischer gevonden, naarmate het verschil tussen andermans voor- en eigen nadeel groter is. De situatie wordt ingewikkelder als je het aspect van groepsbelang erbij betrekt. De kleinste groep die van het eigen nakomelingenschap: verdediging van het nageslacht ten kost van eigen verwonding of leen is beslist niet ongewoon in de natuur. Dit gedrag wordt minder altruïstisch gevonden dan als hetzelfde gedrag plaatsvindt te gunste van niet-nageslacht. En weer naar evenredigheid met de mate van groepsbinding tussen de betrokkenen. Het bestaan van altruïsme zonder deze groepsvoordelen is omstreden. De groep van ontkenners bestaat vrijwel universeel uit aanhangers van specifieke maatschappelijk denkstromen, ideologieën, samen te vatten in die van "Ieder voor zich en God voor ons allen". Deze stroming wordt in het westen vertegenwoordigd door het Joodse denken en haar navolgers, van Oude Testament tot en met neoliberalisme . Als reactie hierop is een extreme vorm van altruïsme ontstaan, het christendom , dat alle intermenselijk handelen wil terugbrengen tot altruïsme. Het is bijzonder onwaarschijnlijk dat er overlevingskracht zit in één van beide extremen. Op deze website wordt daarom het model van tit-for-tat gehanteerd, dat altijd begint met een coöperatieve handeling, oftewel altruïsme, maar dat een non-coöperatieve, egoïstische, tegenhandeling beantwoordt met een eenmalige non-coöperatieve reactie. Meer over altruïsme hier (korter) . Amerikanisme Amerikanisme is een kwaal die voorkomt in twee varianten: bij Amerikanen en bij niet-Amerikanen. Bij Amerikanen is het het sociologisch zichtbare effect van het psychologische verschijnsel van "keuzeslot": als mensen eenmaal een keuze hebben gedaan, zijn ze zeer onwillig om van die gedane keuze af te stappen, ook al is het nieuwe alternatief veel voordeliger. De keuze die Amerikanen gedaan hebben is om hun cultuur en land te verlaten is een en zeer grote. Ze zijn dan ook volkomen toegewijd aan die keuze, ook bij schier oneindige bewijzen van het tegendeel van de juistheid van hun keuze (Amerika is een kwaadaardig imperium gebouwd op meervoudige genocide, dat overal ter wereld volken bombardeert die hen nooit hebben aangevallen, en is de voornaamste verspreidingsbron van de kwaadaardige ideologie van het neoliberalisme ). Versie 2: bij niet-Amerikanen is Amerikanisme een volkomen onredelijke voorliefde gebaseerd op voornamelijk één overweging: de hoop dat het individualisme dat Amerika kenmerkt ook voor hen voordelig zal uitpakken. Amerikanisme is een endemische ziekte bij het volk dat de media bezet, wat de voornaamste reden is voor de algemene goede mening over Amerika, ondanks het feit dat voor iedereen zichtbaar is dat Amerika een kwaadaardig imperium is gebouwd op meervoudige genocide dat overal ter wereld volken bombardeert die hen nooit hebben aangevallen, en de voornaamste verspreidingsbron is van de kwaadaardige ideologie van het neoliberalisme . Angst Psychologisch gezien is de belangrijkste angst die voor het vreemde - al het vreemde. En komt voor bij alle levensvormen. Want "vreemd" is potentieel gevaar. "Angst" is niet meer dan een evolutionair ontwikkelde waarschuwing voor potentieel gevaar. En het niet in gevaar begeven betekent langer overleven. Angst heeft ook een tegenkracht: nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid heeft ook een nut. Nieuwsgierigheid zorgt ervoor dat nieuwe terreinen betreden worden, die de potentie van nieuwe voedselbronnen met zich meebrengen. Nieuwe en betere voedselbronnen betekent dat ook langer overleven. Het evenwicht tussen deze twee tegenkrachten kan op twee manieren bereikt worden: binnen het individu, door de capaciteit om inschattingen te maken wanneer wat toe te passen. Dat is moeilijk. De natuur gebruikt voornamelijk een andere "oplossing", door binnen de soort individuen met sterkere voorkeuren voor de ene of de andere houding te ontwikkelen. Dit verschil is dusdanig duidelijk, dat het bijvoorbeeld bij zangvogels mogelijk is de twee ondergroepen aan te wijzen. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat bij de mens, op basaal niveau, niet precies dezelfde processen spelen. Voor de sociologie het meest van belang is de angst voor de vreemde soortgenoot - de angst voor andere groepen. Het anders-zijn wordt in eerste instantie waargenomen via het uiterlijk , en daarvoor geldt natuurlijk: hoe meer "anders" het uiterlijk, des te sterker de indruk van anders-zijn. "Angst voor andere groepen" wordt daarom heel vaak vertaald in "angst voor groepen van een andere huidskleur of etnie ", of culturele achtergrond, en dan xenofobie genoemd. En door gebruik van dit woord wordt dan meteen een negatief oordeel gehangen aan het gevoel van angst. Het evolutionaire voorbeeld laat zien dat angst niet een negatieve, maar een fundamentele en nuttige emotie is. Zoals bewezen door de door immigratie sterk toegenomen criminaliteit in Nederland - ruim meer dan de helft van de criminelen is van allochtone afkomst, dus (allochtone) immigratie heeft gezorgd voor meer dan een verdubbeling van de criminaliteit. De angst voor het vreemde aan de allochtonen zou dus, indien naar geluisterd, deze sterke toename van de criminaliteit voorkomen hebben. Waartegenover geen soortgelijk verlies staat, en wel meerdere andere voordelen, zoals geen materiële kosten, geen culturele kosten, enzovoort. Een tweede belangrijke factor voor het ontstaan van angst tussen mensengroepen is de factor van emotionele leesbaarheid: naarmate de emotionele uitingen van de ander of de andere groep meer van het bekende afwijken, zijn ze moeilijker leesbaar, dus kunnen we minder vertrouwen op onze waarneming, dus is de persoon potentieel gevaarlijker. Dit leidt sociologisch tot het bekende verschijnsel dat naarmate een etnie verder verschilt qua uiterlijk, zijn gezichtsuitdrukking moeilijker leesbaar is, tenzij men ervaring heeft met de groep - en dus wordt de etnie makkelijker als angstwekkend of potentieel gevaarlijk gezien. Antisemitisme, inhoud Antisemitisme is een opvallend sociologisch verschijnsel, in dat het optreedt en op is getreden in vele soms aanzienlijk verschillende culturen. De eerste oorzaak ervan is dat antisemitisme een speciaal geval is van een meer algemener verschijnsel, namelijk dat van de xenofobie . Xenofobie of "angst voor de/het vreemde" wordt normaliter gebruikt in de contexten van, in volgorde van frequentie, "De angst van de Europeaan voor de immigrant", van "De angst van de westerling voor de niet-westerling", of "De angst van de blanke voor de gekleurde". Inmiddels is wetenschappelijk vastgesteld dat xenofobie een universeel menselijk verschijnsel is, gebaseerd op het natuurlijke en evolutionair ingebakken feit dat onbekende zaken ook gevaar kunnen inhouden . Dit geldt dus ook voor mensen en mensengroepen. En dus ook voor Joden, omdat deze zich als een aparte mensengroep presenteren, en vanwege gebrek aan vaste verblijfplaats altijd van buiten komen en dus aanvankelijk onbekend zijn. Nu is migratie een veel meer voorkomend verschijnsel dan alleen bij Joden, en in de meeste gevallen loopt dat niet uit op antisemitisme en een holocaust. Er zijn dus ook factoren speciaal voor het Joodse geval. Een daarvan is het verschil met de sociale omgeving, en een ander dat van de mate van aanpassing. Bij Joden is in de meeste gevallen het verschil met de sociale omgeving relatief groot, en ten opzichte van andere migraties is de mate van aanpassing relatief klein. Dat laatste volgt automatisch uit het 8 of 10 duizend-jarige bestaan van Joden als aparte groep. Het verschil tussen Joodse cultuur en die van hun sociale omgeving bestaat uit twee hoofdcomponenten: godsdienst en sociologische hoofdgroep . Na het ontstaan van de mensheid als apart ras zijn er binnen dat ras talloze culturen ontstaan, met als laatste fundamentele afsplitsing die van nomadische en residente culturen - tot stand gekomen tezamen met de opkomst van de landbouw. Van de nomadisch culturen zijn er nog slechts heel weinig over, met als bekendste voorbeelden die van Roma/Sinti en de Masaï , veehouders in Afrika. De Joodse cultuur neemt een tussenpositie in, in dat ze wel meer meer rondtrekt dan residente culturen, maar daar tussendoor in redelijk permanente sociale posities lijkt te verkeren. Maar niet zo permanent om te voorkomen dat Joden een sterke voorkeur hebben voor sociale functies die reizen en verhuizen makkelijk maken, zoals handel. Deze verschillen en het gebrek aan aanpassing betekenen dat Joden lang en vaak permanent de prikkel van "angst voor de vreemde" blijven oproepen. Omdat dit speciaal voor Joden geldt, kan je hieraan de aparte term van antisemitisme hangen. Omdat deze vorm van antisemitisme een vorm van xenofobie is en xenofobie een universeel en evolutionair natuurlijk verschijnsel, is deze vorm van antisemitisme ook een natuurlijk verschijnsel. Het voorkomen ervan kan op dezelfde manier als xenofobie voorkomen wordt: door je te gedragen als betrouwbaar verschijnsel en je aan te passen. Dat laatste doen Joden dus uit eigen keuze niet. De tweede manier om de natuurlijke xenofobie te laten verdwijnen, is je betrouwbaar te gedragen. Hetgeen als eerste begint met gelijkwaardigheid van de betrokken partijen - groepen in dit geval. Daar hebben de Joden een ernstig nadeel: zij onderhouden al heel lang, diezelfde duizenden jaren, een godsdienst waarin er een Absoluut Heerser van het hele bestaan is, en volgens die Heerser, dat wil zeggen: hun eigen ideeën, zijn de Joden het door die Absolute Heerser Uitverkoren Volk. Zodra die ideeën kenbaar worden aan de sociale omgeving, is de kans op minder plezierige reactie aanzienlijk tot groot. Op een ruimere tijd en plaatsschaal genomen is een ruwe inschatting dat die kans redelijk dicht bij de 100 procent ligt - mensen nemen het niet erg welwillend op om als minderwaardig te worden bestempeld. Het is vrijwel onbestaanbaar dat de reactie van de sociale omgeving op Joden los staat van deze culturele eigenschap. En die reacties zijn volkomen begrijpelijk en natuurlijk. De tweede belangrijke factor aangaande het niet op weten te wekken van de indruk van betrouwbaarheid is het nomadistische karakter van de Joodse cultuur. Residentie en nomadisme staat op gespannen voet met elkaar, en sluiten elkaar eigenlijk uit. Kenmerkende verschillen zijn de zorg voor de leefomgeving (nomaden trekken weer verder) en de zorg voor de sociale verhoudingen (idem: de nomaden trekken weer verder). In literaire context bestaat er geen enkel probleem om deze verschillen te zien en te benoemen. Zo behoren de Joodse woordvoerders tot de sterkte bepleiters van meer immigratie, terwijl inmiddels volkomen duidelijk is dat dit tegen het directe belang is van de onderste tweederde van de burgers, en schadelijk voor de Nederlandse cultuur. Gaat het daadwerkelijk fout, trekken die Joodse cultuurdragers weer verder naar het volgende land. Deze door nomadisme ingegeven vijandigheid ten opzichte van sociale structuren van de residente cultuur is op deze website aangeduid met "sociopathie" . Het is een volkomen redelijke aanname dat de sterke vormen van xenofobe reacties op Joden, zijnde datgene dat valt onder de gebruikelijke betekenis van de term "antisemitisme", een reactie is op het natuurlijk door de residente bevolking intuïtief gevoelde gevaar van de sociopathie van het nomadisme . En dat de holocaust, een extreem geval is van deze reactie, veroorzaakt door de langdurigheid van het verschijnsel. Het verminderen van de kans op een nieuwe holocaust, of iets dat erop lijkt, is hoogstvermoedelijk ten stelligste gediend bij het openbaar maken en bespreken van de achterliggende processen. Op het ogenblik doen met name Joodse woordvoerders hun uiterste best dit te voorkomen, met de inzet van de termen "xenofobie", "antisemitisme" en "holocaust" als wapens om de "tegenstanders" de mond te snoeren. Er zijn dus op zijn minst twee soorten antisemitisme: weerzin tegen alle personen van Joodse afkomst, en weerzin tegen de cultuur. Het eerste is antisemitisme in de zin als het wordt bestreden. Het tweede is antisemitisme op grond van gedrag en volkomen geldig. Zoals ook blijkt uit deze uitspraak vanuit Joodse kring (de Volkskrant, 24-07-2014, column door Arnon Grunberg):
Op dezelfde manier is duidelijk, met inzichten vanuit de maand augustus 2014 erop volgend met de weerzinwekkendheden van ISIS in Irak en Syrië en die van de Joden in Palestina tegen de Palestijnen, dat Joden plus moslims, gezamenlijk de semieten, de natuurlijke vijanden van het westerse verlichte denken en de beschaving zijn. Ze delen dezelfde absolustistisch-religieuze en cultuurbarbaarse achtergrond. Antisemitisme, term Antisemitisme is volgens de functionele betekenis van de term de discriminatie van joden gebaseerd op hun joods-zijn, zie antisemitisme, inhoud . Deze vorm van discriminatie is in de westerse cultuur verboden, net als alle andere vormen van discriminatie gebaseerd op niet-functionele zaken. De op dit moment meer gebruikelijke toepassing van de term is "Alle vormen van discriminatie en alle kritiek op uitlatingen van Joden of zaken waarbij Joden betrokken zijn, zijn verboden". De waarde van deze toepassing kan geijkt worden door de groepsaanwijzende parameter te vervangen: "Alle vormen van discriminatie en alle kritiek op uitlatingen van Arabieren of zaken waarbij Arabieren betrokken zijn", of "Alle vormen van discriminatie en alle kritiek op uitlatingen van moslims of zaken waarbij moslims betrokken zijn" of "Alle vormen van discriminatie en alle kritiek op uitlatingen van christenen of zaken waarbij christenen betrokken zijn". Deze andere voorbeelden hebben sterk variërende mate van aanvaardbaarheid, voor zover hiervoor een standaard is - waarvoor er hier er dus maar die van de politieke-correctheid wordt genomen. De uitspraak aangaande christenen te waarderen als "discriminatie", zou door de politieke-correctheid als "belachelijk" worden afgedaan (als de paus iets zegt over homo's, geboortebeperking of abortus, mag dat vrijelijk in alle toonaarden bekritiseerd worden ). Die over Arabieren misschien iets minder, maar niemand zal er tegen protesteren. Die aangaande moslims alleen voor zover het het binnenlands gebruik betreft (daar zijn moslims immigranten, en die moeten beschermd worden). Alleen aan die aangaande Joden zal vrijwel universeel in zijn geheel onder het begrip "discriminatie" en dus antisemitisme worden gehangen. Uitgaande van de functionele inhoud van de term antisemitisme, en uitgaande van de gelijke behandeling van alle etnische en ideologische groeperingen, luidt de definitie van antisemitisme dus: antisemitisme is het discrimineren van Joden op grond van hun Joods zijn, maar laat vrij het bekritiseren van de houdingen en gedragingen van Joden als individuen en dus ook als die houdingen of gedragingen groepsmatig worden bedreven". Een concreet voorbeeld: als de (ruime) meerderheid van de Joden vindt dat ze het recht hebben om andermans grond en huizen in te pikken, maar die houding toegeschreven worden aan "de Joden", op dezelfde manier als dat de gevolgen van de houdingen en handelingen betreffende de Tweede Wereldoorlog toegeschreven worden aan "de Duitsers". Of wat bondiger: "Dat Joden Palestina bezet hebben met duizenden doden en verdringingen van miljoenen als gevolg, is een oorlogsmisdaad". Wat betreft de inhoud van deze uitspraak kan bijvoorbeeld gediscussieerd worden over de term 'oorlogsmisdaad', maar er mag volgens de regels van discriminatie niet gezegd worden dat die uitspraak antisemitisme is, omdat het gaat over gedragingen. Wie dat wel doet, zoekt uitzonderingen op de regels speciaal voor de Joden - en is dus een racist. Het gebruik van "antisemitisme" daar waar het gaat om uitspraken of gedragingen is een gebruik van twee groepen: de politiek-correcten en de Joden zelf. In beide gevallen gaat het om de inzet in discussies waar deze groepen geen goede inhoudelijke argumenten hebben om hun standpunten te verdedigen, en in plaats daarvan overgaan tot het aanvallen van de standpunten van de andere partijen, met beschuldigingen als "antisemitisme", soms vergezeld gaand van meer gedetailleerde argumenten als "generalisaties" . Voor deze situaties gelden de regels van het Informatiefilter aangaande het gebruik van niet-inhoudelijke argumenten, met in dit geval de overtreffende trap van het geval van het overdadig gebruik van retorica, die volgens het Informatiefilter leidt tot de regel dat in dat geval het aannemen van het tegenovergestelde van wat de retoricus beweert, een meer waarschijnlijke aanname is . Antisemitisme, Nederlands De beschuldiging van het bestaan van een Nederlands antisemitisme is een belangrijke maatschappelijke kracht,, net als het gebruik van de holocaust, omdat het wordt gehanteerd in combinatie met specifieke politieke en maatschappelijke strevingen en beleid. Met name dus op het terrein van (im)migratie en Europa. Iedere discussie over immigratie wordt vervuild met opmerkingen over joden die niet binnen mochten komen voor de Tweede Wereldoorlog, en al zo vaak is dat letterlijk gebeurd, dat het automatisch deel uitmaakt van de overwegingen, ook al wordt het niet genoemd. En dat weigeren van joden was het gevolg van antisemitisme. net als het gebrek aan verzet tegen de jodentransporten. En het inpikken van hun huizen en andere wereldse goederen. Allemaal antisemitisme. En dat wordt in Nederland breed gedragen, dat idee van een Nederlands antisemitisme, en zodanig uitgedragen dat immigranten het automatisch overnemen . Zowel allochtone immigratie als de EU zijn ernstige en potentieel dodelijke bedreigingen voor onze cultuur, en dus is er reden om ook de steun aan allochtone immigratie en EU middels het "Nederlandse antisemitisme" aan te pakken. Eerste argument: Er zijn relatief veel joden weggevoerd. Weerlegging: Nederland was van alle bezette gebieden het best georganiseerd en door zijn compactheid was er relatief weinig moeite voor nodig voor opsporing en transport. Tweede argument: er was zo weinig verzet. Weerlegging één: er is altijd en overal weinig verzet geweest tegen machthebbers, vooral als ze een sterke overmacht hebben en/of gewelddadig zijn. Was er een lagere drempel tot verzet, was de Nederlandse graaiende oligarchie allang omvergeworpen. De beste illustratie hiervan: degenen die het meest aanleiding hadden tot verzet, de joden zelf, hebben zodanig weinig verzet gepleegd, dat dit zonder probleem op nul gesteld kan worden. Dan is er geen enkele reden of aanleiding voor verzet van de kant van derden (eerste en tweede partij: de nazi's en joden). Derde argument: er is van het afvoer van de joden geprofiteerd. Weerlegging: het profiteren van andermans ongeluk is iets dat je binnen elke niet-geselecteerde groep mensen zal aantreffen. Ook al waren er Spanjaarden, Hottentotten, of Nederlanders zelf afgevoerd, er zouden altijd mensen geweest zijn die daarvan het profijt wilden trekken. Dit heeft niets met antisemitisme te maken. Conclusie: Er was ongetwijfeld Nederlands antisemitisme - toen en nu. Maar niet als apart te benoemen verschijnsel: in alle groepen zit een fractie die een hekel heeft aan leden van andere groepen. Dat heet xenofobie . Dat heeft weinig tot niets met de specifieke identiteit van de andere groep te maken, maar alleen met het feit dat het een andere groep is. Het universele karakter van xenofobie laat zien dat het kracht is die in zekere omstandigheden een geldigheidswaarde heeft, zoals het begrip "angst" op het individueel niveau: het behoed voor gevaar. Arbeidsgeschiktheid Arbeidsgeschiktheid is een koppelfactor, met aan de ene kant een aantal meer basale, zoals intelligentie, sociale competentie, vlijt, en dergelijke, en aan de andere kant de verzameling eisen gesteld aan de diverse soorten werk. Zoals alles in de natuur is de arbeidsgeschiktheid verschillend per groep en cultuur. De gemiddelde arbeidsgeschiktheid bepaalt het economische en verdere succes van de groep en cultuur, zoals tot uiting komt in de globale cijfers . Automobilisme Automobilisme is: "De houding om 20 euro aan natuurlijk grondstoffen (benzine) te besteden om 10 euro op inkopen te besparen". Automobilisme is: "Willen dat de overheid voor jou een zesbaans-snelweg aanlegt, en dan op de overheid kankeren als je er belasting voor moet betalen". Automobilisme is: "Een parkje opofferen voor een verkeersweg". Automobilisme is: "Woontorens boven rijtjeshuizen". Enzovoort. Automobilisme komt in alle rangen van de maatschappij voor, maar omdat het vorm van domheid is, ligt de nadruk ervan bij de lagere klasse - de hogere klassen zijn ook wel automobilistisch, maar, mede omdat ze meestal eigenlijk wel beter weten, noem je het dan anders. Bovendien wordt de neiging sterk overheerst door anderen: die van hebzucht en machtswellust. Toch wil men ook daar wel eens puur automobilistische uitspraken doen, zie hier . En als je de zaak van een hoger niveau bekijkt, zijn de dingen die de hogere klassen doen, bijvoorbeeld ten opzichte van de lagere, ook vormen van automobilisme. Net als haar houding ten opzichte van de natuur : het uitwonen van de Arde voor materieel gewin is ook automobilisme. Voorbeelden van het echte automobilisme hier en hier . Beschaving Beschaving is een van de algemenere en abstractere termen in de sociologie, en daarom ook in zijn primaire duiding al meer onderwerp van discussie. Zo kan, volgens de woordenboekuitleg, het in de omgangstaal zowel slaan op individuen als maatschappijen. Aantekenende dat het individuele gebruik in feite doelt op in hoeverre het individu voldoet aan de maatschappelijke uitingsvormen van beschaving. Die maatschappelijke uitingsvormen zijn in woordenboekdefinities geformuleerd als 'de ontwikkeling die iemand of een groep heeft bereikt op het gebied van kunst, techniek, wetenschap en sociale rechtvaardigheid, enzovoort' (Encyclo) of iets dergelijks, wat expliciet laat zien dat "beschaving" een containerbegrip is, dat wil zeggen: een verzameling van andere begrippen. Dat beschaving een containerbegrip is, wordt wel gebruikt ter afkeuring ervan , net als dat gebeurt voor de eveneens containerbegrippen van "identiteit", "karakter", enzovoort. Deze argumentatie wordt weerlegd door het feit dat vrijwel alle begrippen containerbegrippen zijn. Zo is de term "koe" een containerbegrip voor het gezamenlijke gedrag van een groot aantal moleculen, enzovoort. Oftewel: hier hebben we het over de abstractieladder . De reden dat bepaalde begrippen worden afgekeurd als zijnde "containerbegrippen", terwijl andere containerbegrippen dat niet overkomt, is te vinden in de voorbeelden van containerbegrippen die men afkeurt. Zo wordt dat van "identiteit" niet afgekeurd als het gaat over individuen - hoe meer "identiteit", hoe mooier. Wel wordt het afgekeurd als het gaat over groepen: "De Nederlandse identiteit bestaat niet". Het voorbeeld van "cultuur" geeft een vloed aan nog meer gedetailleerde aanwijzingen, samen te vatten in: "Cultuur - dat is iets dat Nederlanders niet schijnen te hebben, en allochtonen mogen behouden". Kortom: het al dan niet afkeuren van containerbegrippen heeft alles te maken met politieke correctheid , een containerbegrip voor zaken als ideologie, geestelijke inteelt, (zelf)censuur, enzovoort. De rol van de hedendaagse politieke correctheid blijkt onmiddellijk als je de situatie verplaatst naar een meer historische - dan wordt automatisch gepraat over en evolutie van die beschaving over tijd , en over verschillen in beschaving tussen culturen . Ook automatisch is dat andere culturen dan afgemeten worden aan de westerse cultuur . Ook onmiddellijk duidelijk is dat er wat vrijelijk opgemerkt wordt over historische situaties, ook geldt voor de diverse huidige globale culturen, aangaande de hoeveelheid beschaving, zichtbaar in een duidelijke noord-zuid en west-oost rangorde . Een rangorde die ook vastgesteld kan worden middels twee essentiële en onweerlegbare feiten: de westerse cultuur heeft de niet-westerse ontdekt, en niet andersom, en: de niet-westerse mensen komen naar de westerse cultuur om er beter van te worden in alle aspecten die vallen onder "beschaving", en niet andersom (andersom: de westerse mensen gaan naar de niet-westerse culturen om die beter te maken - dat heet eufemistisch "ontwikkelingshulp"). Met dit betoog wil niet gezegd worden dat de westerse cultuur beschaafd is - in de beroemde woorden van Mahatma Ghandi (Wikipedia) in antwoord op de vraag wat hij vond van de westerse beschaving: "Dat zou een uitstekend idee zijn". En al was het maar omdat ook binnen de westerse cultuur er verschillen in beschaving zijn . Wat wel gezegd wil worden is dat het antwoord dat Ghandi teruggegeven zou kunnen zijn, luidt "Het beschaven van India zou een nog veel beter idee zijn" . Uit het feit dat dit antwoord niet gegeven kan worden, blijkt op zijn minst één ding: hoe pijnlijk waar het is. Het feit dat er binnen de westerse cultuur ook variatie aan beschaving is, zegt ook dat er dreigingen zijn binnen die cultuur voor de beschaving. De belangrijkste dreigingen op dit moment zijn neoliberalisme (met afstand op 1), elitarisme (van de oligarchie , volgt uit neoliberalisme), de alfa's (hun ongeschiktheid voor bestuur van ingewikkelde zaken), de politieke-correctheid (de censuur op het denken), multiculturalisme (het inmengen van onbeschaafde culture gewoontes), de Joodse cultuur (middels monotheïsme, neoliberalisme en nomadisme ) , en de moslimimmigranten en de creoolse immigranten (ontstaan achterblijvende groepen en sociale opstand) . En misschien nog een paar die deze redactie vergeten is want als het verleden één ding bewezen heeft, is het dat de toekomst betrekkelijk onvoorspelbaar is. Het meest gevaarlijk is wel de stroming bestaande uit een combinatie waarin nomadisme (kosmopolitisme), Europeanisme, multiculturalisme en neoliberalisme samenkomen , en die de bedoeling heeft de bakstenen stenen van de Noordwest-Europese cultuur te vervangen door staal, beton en glaskolossen die overal hetzelfde zijn over de hele wereld en waartussen de nieuwe elite van rijken en hun favoriete vrijgestelden heen en weer reizen, en waarin de sociale samenhang van de Noordwest Europese beschaving vernietigd wordt en vervangen door het Oudtestamentische, Joodse, "Ieder voor zich en Jahweh/Allah/God voor ons allen" . Overigens is een objectief gevoel voor wat beschaving is dus alleen te verkrijgen door het proces van vergelijking. En als je niet wilt vergelijken met culturen op aarde omdat dat te pijnlijk is, blijft er maar één ding over: het vergelijken van culturen in de verbeelding. Oftewel: lees sciencefiction . Na het lezen waarvan, ervan uitgaande dat het serieuze sciencefiction was, je onvermijdelijk tot de conclusie komt dat welke beschavingen zich er ook verder ontwikkelen, dat dat niet de huidige niet-westerse beschavingen zijn. Al was maar omdat de term "religie" komt nauwelijks tot niet voorkomt. En voor zaken als "winti" is een apart genre in het leven geroepen - dat heet, passend, "fantasy" . Bestuur Bestuur is de aanduiding voor de situatie dat er mensen bestaan die anderen mensen vertelt wat ze moeten doen. Is gebaseerd op de eigenschap binnen vele zoogdiersoorten dat groepen een leider hebben - de "alfa". Wat op zich weer gebaseerd is op de beginselen van de hiërarchie . Bij de mens bestaat het bestuur of leiderschap uit twee hoofdsoorten: dat gebaseerd op macht en dat op gezag - dat wil zeggen: diverse vormen van willekeur versus diverse vormen van capaciteiten - meer daarover hier . In de moderne maatschappij maakt het begrip "bestuur" deel uit van een hogere sociologische vorm: organisatie . Alle hedendaagse ervaringen wijzen erop dat het bestuur binnen de meeste organisaties dat deel is dat het slechtste functioneert. Leidende tot twee onderzoeksvragen: hoe komt dat, en waarom is er überhaupt dan een bestuur? De antwoorden komen uit een praktijkvoorbeeld, met gebruik van de algemene methodieken van deze website , Om met de tweede vraag te beginnen: Waarom handhaven we slecht bestuur? Omdat géén bestuur nog slechter is. Geen bestuur, nergens, is helemaal niks (anarchie) - dus moet er een bestuur zijn. En dat bestuur moet er zijn omdat er beslissingen genomen moeten worden. Wat dus veelal slechte: beslissingen zijn. Maar waarom stort dan niet de hele boel in elkaar als bestuurders zo slecht hun beslissingen nemen? Nou, dat zit zo: Stel een bestuurder neemt een beslissing - zeg: "We gaan linksaf". Met het doel en dus in de hoop om binnen redelijke tijd een biertent tegen te komen. Nu blijkt dat aan de weg na op het linksaf slaan, er steeds minder huizen staan, er vervolgens wat groen opduikt, tot je uiteindelijk midden in de weilanden loopt. Ergens onderweg, als je met meerdere mensen bent, zullen er dan steeds meer leden van het gezelschap komen die zullen gaan zeggen, en later roepen: "We zijn verdwaald! We zijn níet op weg naar de biertent!" En, de capaciteiten van de gemiddelde bestuurder als voorbeeld nemende, tegen de tijd dat de helft van het gezelschap van honger en dorst is omgekomen, komt de bestuurder op het idee dat linksaf slaan misschien niet zo'n goede beslissing was. Waarna iedereen, voor zover nog levend, de linkerweg weer terugloopt, komende bij het kruispunt nu rechtsaf slaat, en daarna, na enige tijd voortslepen op de knieën, aankomt bij de biertent. Daarmee aantonende wat de waarde is van de bestuurder: er is uiteindelijk de goede beslissing genomen. Waarmee we gestuit zijn op het cruciale element in dit soort situaties: het proces van terugkoppeling - het controleren van het effect van wat je doet . Het doet er minder toe welke beslissing je neemt, als je maar bereid bent om je beslissing te controleren, en erop terug te komen. Waarmee er ook een paar factoren benoemd kunnen worden die de waarde en de effectiviteit van bestuur en bestuurders bepalen: hoe controleer je als bestuurder het effect van je beslissing, hoe lang doe je erover om je beslissing te gaan overwegen en daadwerkelijk te overwegen, en hoe bereid ben je om je beslissing te veranderen. Het verhaal van de biertent diende mede ter illustratie van de gemiddelde waardes bij het huidige soort bestuurders: klein tot bijzonder klein. Het slecht besturen door bestuurders kan dus vertaald worden in de slechte bereidheid om hun beslissingen te controleren, te overwegen, en te veranderen. Dan is de volgende stap in de analyse de vraag waarom de bestuurders zo bijzonder weinig bereid zijn om hun beslissingen te controleren, te overwegen, en te veranderen. Het antwoord zit ook al in het verhaaltje van de biertent. Daar hebben we het impliciet zo voorgesteld dat de bestuurder met de rest van het gezelschap meeloopt. Dat is onjuist. Als representatie van de algemene gang van zaken is het zo dat het gezelschap inderdaad voor het kruispunt staat, met de bedoeling om naar de biertent te gaan, en de vraag om links- of rechtsaf te slaan. Maar de bestuurder is niet in hun gezelschap! Die bestuurder is ergens anders. Die bestuurder moeten ze bereiken, zeg via de telefoon, en dan vragen: "We willen naar de biertent. Moeten we links of rechtsaf slaan?" En wat is nu de clou: die bestuurder zit zelf al in de biertent. Te drinken samen met de andere bestuurders. Dus voor die bestuurder doet het er helemaal niet toe welke beslissing hij neemt. Links- of rechtsaf - het is wat zijn eigen positie betreft om het even. Dus hij zegt maar wat. Dan heeft hij zijn werk gedaan: beslissingen nemen. De primaire reden dat bestuurders zulke slechte beslissingen nemen is dus deze: ze ondervinden er zelf niet de gevolgen van (grosso modo - dit is natuurlijk een principe-analyse), omdat ze geen deel uitmaken van de groep en/of de situatie waarop de beslissing betrekking heeft. En deze primaire reden is terug te vinden in de genoemde specifieke factoren, te beginnen met de controle, of ook wel de communicatie. Als de bestuurder deel uitmaakt van het gezelschap, kunnen de leden direct klagen tegen de bestuurder. Zit die bestuurder ergens anders, moeten ze elke keer gaan lopen bellen. De bestuurder wordt iedere keer gestoord in zijn drinken, en raakt geïrriteerd, want hij wordt uit zijn gezelschap van de overige bestuurders gehaald. En dan moet hij ook nog eens gaan nadenken ... En de leden van het gezelschap belden toch al niet graag graag, want een bestuurder storen in zijn kroeg ... En bellen is toch al zo'n moeite ... En dit is nog maar het simpele geval. Want het wordt nog "moeilijker". Want het moderne reisgezelschap kan helemaal niet direct met zijn bestuurder bellen. Het moderne gezelschap moet eerst bellen naar de centrale, die neemt een beslissing naar wie de boodschap moet, daarna gaat in het goede geval de boodschap naar een speciale boodschappenontcijferaar (de manager ), die de boodschap giet in een vorm waarvan hij denkt dat de bestuurder het begrijpt - zo moeten alle details omtrent het aantal huizen en de afname eruit geschrapt worden, en de boodschap teruggebracht tot "Ze zijn verdwaald", want, weet de boodschappenontcijferaar, de bestuurder is op dat moment juist aan het kaarten met zijn overige bestuurders. Of iets dergelijks. En de volgende reeks complicaties in het communicatie- en controle-proces kan iedereen aan de hand van eigen ervaringen invullen Over naar de volgende factor: de bereidheid de eerder genomen beslissing te overwegen. En, nemen we er ook maar meteen bij, die te veranderen. Voor de evaluatie daarvan schiet de psychologie te hulp. En de psychologie geeft op vele manieren en benaderd van vele kanten hetzelfde resultaat: mensen in het algemeen zijn bijzonder weinig bereid hun beslissingen te heroverwegen en te veranderen. Dat voelt op zijn minst als een verlies. Maar hier schieten we niet veel mee op als we verbetering in het achterhoofd hebben, omdat het alle mensen betreft. Het gaat dus om de verschillen. En de bijbehorende factoren. Daarvan zijn er vele, maar vermoedelijk de meest dominante is die van het macho-schap. Het haantje-de-voorste willen zijn. "Zonnekoning" willen worden. Mensen met "trots". Mensen die "respect" willen. Het soort mensen dat aangetrokken is tot macht. Want "macht" is die situatie waarbij je dingen kan doen en andere mensen dingen kan laten doen, zonder daarbij te hoeven letten op de gevolgen voor anderen. En natuurlijk doe je alleen de dingen die voordelig zijn voor jou - als liefhebber en hebber van macht. En leiderschap en besturen zijn andere, mildere, vormen van macht. En waar de originele vormen van macht, koningschap, dictatorschap en dergelijke, verdwenen of onmogelijk zijn, blijft voor de machtsbeluste persoon weinig alternatieven over dan "leider" of "bestuurder" worden. En is het dus zo dat de huidige bestuurders, die in staat zouden moeten zijn beslissingen te heroverwegen, juist de mensen zijn die daartoe, psychologisch gezien, het minst toe in staat zijn. Tot zover de analyse, en tijd voor de conclusies: bestuurders functioneren zo slecht omdat ze zelf niet de gevolgen ondervinden van hun beslissingen, omdat ze slecht op de hoogte zijn van wat er gebeurt aangaande de te nemen beslissing, en het trekt de verkeerde mensen aan waardoor ze hun beslissingen niet tijdig kunnen corrigeren. Van welk het eerste het belangrijkst is, hetgeen meer abstract geformuleerd kan worden als: een gebrek aan terugkoppeling . Aan de hand van deze primaire analyse kan je een aantal voorspellingen kan doen. Ten eerste: hoe hoger het bestuur, hoe slechter het werkt. Daarvan is zo veel bewijs, dat we het niet hoeven te specificeren: gemeente, provincie, land, Europese Unie ... Telkens wordt het luisteren slechter, is de realiteitszin verder weg, en zijn de beslissingen dwazer. Voor alle vormen van bestuur geldt: hoe verder weg van degenen die bestuurd worden, hoe groter de kans op ineffectiviteit, misbruik, corruptie, nepotisme, elitarisme, dictatuur, verval, decadentie en ondergang. Ten tweede: hoe meer macho een maatschappij, dat wil zeggen: hoe meer niet-westers, hoe slechter het bestuur wordt. Daarvan bestaat ook uitvoerig veel bewijs, onder andere verzameld hier . Deze factor is ook aan het uiterlijk af te lezen, zie Afrikaanse leiders en Portretten, directeuren : dit zijn de koppen van dictators. Waarmee de kwaliteit van bestuur één van de bepalende factoren voor de staat van beschaving lijkt te zijn - indien vertaald in de verhouding tussen gezag en macht , is dit mondiaal zichtbaar in de noord-zuid trend ervan , dat wil zeggen: van westers naar niet-westers. En in het westen zelf is de strijd tegen macht, macho en dictatoriaal gedrag hardnekkig en in volle hevigheid gaande - met name in het bedrijfsleven is het nog volstrekt dominant. Bestuur is één van de onderscheidende hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen . Bèta's De tweede groep uit de reeks alfa's, bèta's en gamma's, oorspronkelijk stammende uit de academische wereld maar ook van toepassing op de bestuurlijke en intellectuele elites. De bèta's zijn de "exactelingen", de wetenschappers en technici - degenen die zorgen voor de vooruitgang in de wereld (bewijs: bedenk een vorm van vooruitgang bedacht door alfa's of gamma's). De bèta's zijn ook de "nerds", dat wil zeggen: degenen die niet zo goed mee kunnen komen met psychologische en sociologische spelletjes en manipulaties van de alfa's en gamma's. Bèta's kunnen ook niet zo goed liegen. Alfa's en gamma's maken daarvan misbruik door ze buiten de topposities in de maatschappij te houden. Meer daarover onder alfa's . Binding De huidige menselijke samenleving is de directe afstammeling van de oude menselijke samenlevingen. Voor het overgrote deel der menselijke geschiedenis betrof dat laatste het leven in relatief kleine leefgemeenschappen, beginnende met enkele tot vele tientallen individuen, en pas op termijn van zo'n tienduizend jaar geleden gegroeid tot duizenden en meer. De menselijke neigingen zijn nog steeds voor een groot deel gebaseerd op deze groepsgrootte. Die, zo leert de psychologie, dus ingebakken zit in onze geest , als diverse vormen van gevoelens van binding. Dat wil zeggen binding binnen de eigen groep, en neutraliteit of afstoting van andere groepen. De menselijke binding binnen menselijke groepen is voor iedereen een natuurlijk verschijnsel, behalve voor ideologische sociologen (een ruime meerderheid) en politiek-correcte en/of multiculturalistische politici, bestuurders en intellectuelen - overigens is hun ideologie niet helemaal consistent, want de binding binnen niet-westerse culturen wordt wel erkend - het gaat om groepsbinding binnen westerse culturen die zij niet-bestaand verklaren ( "Er bestaat niet zoiets als de Nederlandse identiteit" ) , of indien erkend als wel-bestaand, veroordelen onder het gebruik van termen als "onderbuikgevoelens", "achter de dijken mentaliteit", "nationalisme" of xenofobie . De reëel bestaande sociologische binding is dusdanig belangrijk dat er vele vormen van en namen voor zijn, zoals conformisme , cultuur , solidariteit en loyaliteit . Censuur Er zijn op zijn minst drie vormen van censuur. Als eerste de traditionele: een staat of anderszinse organisatie verbiedt degenen die onder haar bestuur staan om hun mening(en) te uiten. Als het organisaties betreft noemt men het meestal een "spreekverbod", maar dat valt onder censuur. De gebruikelijke vorm, die door staten uitgeoefend op de media, associeert men vrijwel exclusief met het communisme, zie de geschriften van Geoirge Orwell. De tweede min of meer traditionele vorm is die van de zelfcensuur. Dit treedt op in alle landen waar er een gezamenlijk onderhouden geheel van opinies is omtrent hoe de wereld in elkaar zit of in elkaar zou moeten zitten, oftewel: een politieke-correctheid .Mensen censureren hun meningen zodanig dat ze niet te veel (in de praktijk: erg weinig) afwijken van de politieke-correctheid, omdat hun dat populariteit ten en met hun baan kan kosten - in Nederland kan je beter naar buiten brengen dat je sympathiseert met de PVV. Aan deze zelfcensuur wordt door de media op gelijke voet meegedaan De derde, volkomen genegeerde, vorm van censuur is de censuur door de media. Dit veruit de meest voorkomende van censuur, en, vooral door haar onreinheid, ook veruit de gevaarlijkste. Het begrip "censuur door de media" gaat uit van een ander en omstreden begrip: het bestaan van een objectieve werkelijkheid. Het 'omstreden' slaat slaat op op een relatief klein der mensheid, de alfa-intellectuele elite , maar deze is de baas in de media. De rest van de mensheid neemt aan dat als je iemand met een hamer op de kop slaat, dat de door het slachtoffer gevoelde pijn objectief is. De censuur van de media bestaat erin dat ze een flink deel van de werkelijkheid onthoudt aan haar publiek of die ontkent, en andere beelden niet in overeenstemming met de werkelijkheid, verspreidt. Zaken die onthouden worden aan de rest van de burgers zijn de schadelijkheid van immigratie en nomadisme, de de achterlijkheid en schadelijkheid van niet-westerse culturen, de dominantie van de alfa's in de maatschappij, en dergelijke. Beelden die tegen de werkelijkheid in gepropageerd worden zijn degelijkheid van alle culturen, de positieve werking van multiculturalisme, de Europese eenwording, globalisering, en dergelijke. De censuur door de media is voor een deel gebaseerd op de heersende politieke-correctheid, en voor een deel door maatschappelijk eigenbelang - dat wil zeggen: het belang van de beroepsgroep en wijdere maatschappelijke klasse waar ze deel van uitmaakt. Deze constatering is al bijzonder oud, zoals bijvoorbeeld blijkt uit een van de aforismen-met-afbeelding uit Sebastian Brant's Das Narrenschiff , anno 1492:
Waarbij 'schrijver' staat voor de toenmalige intellectuele elite en kroniekschrijver, nu zijnde de media. De werking van de belangen van de werkenden in de media blijken uit de keuzes die ze maken: Werkende of gepensioneerden? De media kiezen voor de werkenden (ze zijn zelf werkenden). ZZP'ers of vakbonden? De media kiezen voor de ZZP'ers en tegen de vakbonden (ze leven zelf van gestolen arbeid, genaamd "winst" en zijn steeds vaker ZZP'er). D66 of SP? De media kiezen voor D66 en tegen de SP (ze behoren zelf tot de hogere-middenklasse). Nederlanders of allochtonen? De media kiezen voor de allochtonen . Nederlanders of immigranten? De media kiezen voor de immigranten (ze zijn zelf hogere-middenklasse, of oligarchie - dus gebaat bij globalisering, internationalisme, kosmopolitisme , en dus migratie - dus zijn ze tegen beperking van migratie - dus tegen beperking van immigratie - dus tegen bezwaren tegen immigranten). Dat laatste is zo belangrijk, dat ze leidt tot absurde hetzes tegen immigratie-tegenstanders , en nog absurdere steun voor achterlijke immigranten-culturen . Voor de ernst van deze censuur, zie de reacties op de doorbreking ervan via het internet , en de redenen erachter - wat andere voorbeelden zijn verzameld hier . Christendom Het christendom is in West-Europa een uit het Midden-Oosten geïmporteerde religie, die in de meeste opzichten strijdig was met de voorgaande, Germaanse religie. In het Midden-Oosten is het christendom ontstaan als reactie op de eigenschappen van het jodendom. De rebelse prediker Jezus Christus keerde zich tegen het hoge wraak-gehalte van die godsdienst (met door de godheid gesuggereerde kindoffers). Die reactie sloeg, zoals gewoonlijk, door naar de andere kant, het meest gekarakteriseerd door "het toekeren van de andere wang". Door de bewuste of onbewuste vergelijking van hun vergeef-godsdienst met het verschijnsel van wraak en de wraakgodsdienst hebben de aanhangers van het christendom zich een sterke mate van morele meerderwaardigheid aangemeten. De oorspronkelijke Germaanse religies onderscheidden zich sterk van het christendom. Ze waren veel minder hiërarchische en veel vrouwvriendelijker dan de geïmporteerde religie, en hanteerden een simpel-straf-voor-misdaad rechtsidee. De reden dat christendom zich heeft kunnen vestigen is vermoedelijk vanwege haar karakter van een sterk hiërarchische en dictatoriale structuur horende bij een absolute heerser, de godheid, en de aantrekkelijkheid daarvan voor de heersende elites. De propaganda voor haar morele superioriteit door haar aanhangers zal hieraan hebben bijgedragen. De rest van de bevolking volgt meestal de elites . Het sterke dictatoriale en hiërarchische karakter is ook aantrekkelijk voor velen omdat het duidelijke levensrichtlijnen verschaft, dus met name voor de zwakkeren van geest en de twijfelaars over het leven. Dat is in moderne tijden terug te zien in het soort mensen in Europa dat zich bekeert tot de islam: de zoekenden naar geestelijke vastigheid. Aan de andere kant zie je dat degenen met de meest krachtige en actieve geesten degenen zijn die dit soort godsdiensten verlaten . Onder de mantel van de religie is de overige sociologische ontwikkeling van West-Europa gedurende de Middeleeuwen gewoon doorgegaan, tot, uiteindelijk er een eerste doorbraak kwam met de verlichting en de eerste stap op weg naar de moderne wetenschap - een doorbraak die pas plaats kon vinden nadat de morele superioriteit van het toen courante christendom onderuit gehaald werd door de reformatiebeweging van Luther en navolgers. Waarna de wetenschappelijk visie op de wereld, met daarin de Germaanse ideeën van gelijkheid. Waarna de strijd met de religie nog 500 jaar heeft geduurd voor de tweede doorbraak, en het verdwijnen van de dominantie van het christendom in West-Europa, in de twintigste eeuw. Het doortrekken van deze ontwikkelingen laat het voor de hand liggende pad zien dat de westerse cultuur heeft te gaan. Dat is ten eerste het verder terugdringen van de de invloed van het christendom. dat wil zeggen als eerste het terugdringen verdere restanten van het dictatoriale denken ten gunste van het egalitaire en meritocratische denken, in combinatie met terugkoppeling middels correctiemechanismes, zie bestuur . Ten tweede het afschaffen van extremistische "het toekeren van de andere wang" of permissiviteit door humane versies het straf-voor-misdaad of tit-for-tat model . Andere lessen zijn dat in ieder geval de meer extremistische verwanten van het christendom: judaïsme en islam, uitgeband zouden moeten worden, en hun invloed op de samenleving teruggebracht tot nul. Particuliere beoefening is natuurlijk geen probleem. Dit slaat ook op de nieuwste variant van het judaïsme , de cynische variant, genaamd het neoliberalisme . Hier is de joodse godheid die niet genoemd mag worden door een zeer benoembare godheid: die van Mammon: de aanbidding van het Gouden Kalf . Dit joodse neoliberalisme dreigt op dit eigenste moment, na eerst de Amerikaanse cultuur verpest te hebben, de West-Europese culturen te ondermijnen . Meer over deze ontwikkelingen hier . Columnisten Columnisten zijn mensen die van bazen in de media een vrijbrief krijgen om hun mening over van alles en nog wat te verkondigen, hoewel er meestal wel sprake is van een keuze van aandachtsveld, met als hoofdgroepen "politiek en maatschappij" en "ditjes en datjes" oftewel: "de menselijke invalshoek". Columnisme is een van de belangrijkste manieren waarop de politieke-correctheid zich verspreid. Het columnisme geeft in hoge mate gezicht aan de mening van de bazen in de media en die bazen in en van de media zijn weer in sterke mate verbonden aan de oligarchie. Op het economische vlak bijvoorbeeld geldt voor bijna alles dat daarover in de media schrijft dat men aanhanger is van de zware tot rabiate vormen van kapitalisme of neoliberalisme . Alles en iedereen dat daar ook maar genuanceerd over wil praten werd door het columnisme weggezet als "de socialistische heilstaat", en daarmee een fatsoenlijke discussie ontzegt. Het columnisme van de politieke-correctheid is, met name door de retorische vaardigheden waarop men geselecteerd wordt, een intellectuele en sociologische vorm van terreur. Columnisme heeft een paar hoofdterroristen gekend, en kent er steeds meer - namen als Hugo Brandt Corstius , Jan Blokker , H.J.A. Hofland, en Max van Weezel uit het verleden (jaren 1970-2000), figuren als Bert Wagendorp , Sheila Sitalsing en Arnon Grunberg ten tijde van schrijven, 2013 - merk het hoge aantal immigranten en nomadisten op. Dit zijn de mensen die cynisch doen over ieder aspect van de sociale maatschappij, omdat ze als nomadenafstammelingen en migranten een hekel hebben aan de sociale residente cultuur - met houdingen die liggen ergens tussen sociofobie en sociopathie . Het spreekt dus ook voor zich dat de belangrijkste steun voor immigratie en de multiculturele samenleving komt uit deze hoek. Verder zijn het natuurlijk allemaal de meest rabiate neoliberalen, omdat neoliberalisme een integraal deel uitmaakt van het nomadisme. En tezamen het hun taalvaardigheden hebben de positie en waarde van verbale drollengooiers - verbale brievenbuspissers - zie bijvoorbeeld Brandt Corstius, Blokker, Jan Mulder , Peter Middendorp , enzovoort. Er zijn twee hoofdmanieren waarop het nomadistische columnisme probeert de sociale samenleving en de beschaving te ondermijnen: de belangrijkste is het propageren instroom van onbeschaafden die komen parasiteren op de sociale samenleving, met middelen als "de traan van Mauro" en dramatische verhalen over het verdrinken gelukszoekers in wrakke bootjes. De tweede manier om de sociale samenleving en de beschaving te ondermijnen is door alles wat een redelijk argument is te bestrijden met de middelen van de obscurantist en de leugenaar: de retorica en de retorische trucs . En met name de onderdrukking van de voornaamste dragers van de voortgang van de beschaving en de handhavers van het redelijke argument: de bèta's . Zo'n beetje alle redelijkheid is terug te voeren tot het aannemen van het bestaan van een objectieve werkelijkheid en "1 +1 = 2", en het columnisme, bestaande uit alfa's en gamma's , is heilig overtuigd van de subjectiviteit van de werkelijkheid en "1 + 1 = 3". Overigens versterkt de eerste methode natuurlijk de tweede, aangezien de sociaal achterlijke instroom natuurlijk voor vrijwel de volle 100 procent uit mensen die volledig in het obscurantisme zitten, met als hoofdgroep onder hen die van de moslims, die dan ook niet onderwezen willen worden als zaken als evolutie. En in zijn meest extreme vorm keert het columnisme zich in uiterst kwaadaardige en gevaarlijk virulente vorm direct tegen de Noordwest-Europese sociale beschaving . Andere columnisten naast de genoemden zijn te vinden in de lijst met de noemer "PC-club" - de overigen in die lijst zijn gewone journalisten en politici, die vrijwel precies dezelfde houding en strevingen hebben. Communicatie In sociologische zin wordt met "communicatie" niet het proces op zich bedoeld, want dat houdt ook menselijke spraak in, maar de middelen die er maatschappelijk voor communicatie beschikbaar zijn en het gebruik daarvan. Die maatschappelijke communicatie is hoogstwaarschijnlijk, hoewel er geen directe bewijzen zijn, begonnen met het gebruik van natuurlijke middelen als gebroken takken en verlegde stenen om een pad aan te geven voor groepsgenoten, en dergelijke. Dit is een specifieke methode van communicatie, namelijk de twee-weg: beide partijen moeten op de hoogte zijn methode van interpretatie van het signaal, en dus in feite al eerdere communicatie hebben gehad. Van een heel andere orde is één-weg communicatie, waarin een boodschap verzonden wordt aan een partij waarmee niet eerder communicatie is geweest. In de sciencefiction: het probleem van het communiceren met een andere beschaving. De communicatie die in de moderne maatschappij van essentieel belang is, de massacommunicatie via de pers, en nog meer de elektronische vormen, is een mengsel van beide processen.: een deel van de boodschap bevat eerdere communicatie, en een deel niet. Dit laatste noodzakelijkerwijs omdat de groep die de boodschap verzendt, of het individu, noodzakelijkerwijs veel kleiner is dan de groep, de massa, die hem ontvangt. Door het gedeeltelijke één-wegkarakter van massacommunicatie is er dus altijd een interpretatieprobleem: is de bedoeling die de ontvanger ziet dezelfde als die de verzender in zijn boodschap heeft gestoken? Een probleem omdat het één-wegcommunicatie is, want bij de twee-weg variant vraag je doodgewoon aan de zender of dat de bedoeling was. Dat heet "dialoog" - een vorm van een terugkoppelings- of cirkelproces - een kenmerk van de meest beter-functionerende natuurlijke en technologische processen . De gebreken van de één-wegcommunicatie zijn in iedere geval onbewust bij een groot aantal mensen bekend, met name bij degenen die uit hoofde van een maatschappelijke functie met massa-communicatie te maken hebben. Die maken namelijk in toenemende mate gebruik van die gebreken door het verzenden van valse informatie, meestal ingepakt in middelen die moeten verhullen dat de informatie vals is. De oudste waarvan is de retorica: de kunst van het mooi-spreken. Waarvan het misbruik al zo oud is als blijkt uit het gezegde van de Griekse wijsgeer en politicus, die bij het aanhoren van het applaus der menigte zich wendde tot zijn vriend en vroeg: "Wat heb ik fout gezegd?". Dit misbruik is verder beschreven bij propaganda . Op deze website is veel aandacht besteed aan het proces van het vervalsen van communicatie, zoals in de verzameling Retorische trucs . En ook is geprobeerd een tegenmiddel te formuleren, in de vorm van "Informatieregels" . Een essentieel aspect van de massa-communicatie is de toegankelijkheid: wie toegang heeft tot het massa-communicatiemiddel heeft ook toegang tot de mogelijkheid van informatie-manipulatie. Veel van de maatschappelijke strijd en competitie vindt plaats rond de toegang tot de massa-communicatiemiddelen. Overal daar waar massa-communicatiemiddelen in de handen komen van personen of groepen met concrete eigen belangen, zal dat communicatiemiddel misbruikt worden om boodschappen voor eigen voordeel te verspreiden. En in de meeste gevallen houdt het eigen voordeel ook andermans nadeel in. Dat nadeel dan slaande op grote groepen. Het laatste maakt het beheersen van de massa-communicatiemiddelen zo aantrekkelijk, en het misbruik zo voordelig. Dat deze mogelijkheden er allemaal zijn, is het gevolg van een ontwikkelingsstap die misschien natuurlijk is, maar expliciet benoemd moet worden ten einde enig zicht te krijgen op de behandeling van het probleem van valse informatie: degenen die de massa-communicatiemiddelen ontwerpen, zijn niet dezelfde als degenen die die middelen gebruiken. Om die massa-communicatiemiddelen te ontwerpen is namelijk de inspanning van een grotere groep mensen nodig, en bij de communicatie binnen dat ontwerpproces is valse informatie volkomen uit den boze, omdat het eindproduct anders niet gaat werken. Er is dus een groot verschil tussen de groepen die massa-communicatiemiddelen ontwerpen en hen die ze gebruiken. De eerste staan bekend als de bèta's, de natuurwetenschappers en technologen, en de tweede de alfa's en gamma's: de "kunstenaars" met woorden. Hetgeen constructief gebruikt kan worden, in welk geval, je beperkende tot communicatie, je het hebt over schrijvers en dergelijke. De overigen zijn voornamelijk bezig met valse communicatie, onbewust of bewust. Uit eigenbelang of groepsbelang. Die overigen vormen vermoedelijk ergens rond de 80 procent en hoger van alle betrokken bij massa-communicatie. Bij communicatie voor een constructief doel als het ontwikkelen van massa-communicatiemiddelen of soortgelijke wetenschap en technologie, lijkt een percentage van 5 tot 10 het maximum, voordat het ernstige problemen veroorzaakt. Het vervalsen van zoveel van de overige maatschappelijke communicatie veroorzaakt natuurlijk ook problemen, maar die worden meestal op een andere manier zichtbaar, zoals bijvoorbeeld de groeiende steun voor "populistische" partijen (de media nomen die partijen valselijk "populistisch", omdat die partijen opkomen voor degenen die te lijden hebben onder de vervalste maatschappelijke communicatie, zoals de leugen dat Nederland voordeel heeft aan allochtone massa-immigratie). Een directe uitdrukking van het herkennen van de vervalsing is de uitdrukking "de linkse kerk", indien slaande op de media. Waarbij "links" met name slaat op opvattingen aangaande immigratie en andere internationale zaken. De reparatie van het vervalste massa-communicatieproces is vermoedelijk ook al ontworpen en in actie. Dat is het internet. In tegenstelling tot radio- en televisiezenders heeft iedereen toegang tot het internet, met name omdat die toeging, in tegenstelling tot de oude communicatiemiddelen, niet duur is en geen technische kennis behoeft. Net als mobiliteit (bereik per procent modaalinkomen) kan ook dit vertaald worden in geld: het internet heeft de kostprijs per bereik per procent modaalinkomen. Dit is door het internet gedaald an "onbereikbaar behalve voor grote groepen oftewel organisaties" naar "bereikbaar voor (bijna) iedereen". Het is bevestigend voor het idee dat de huidige massa-communicatiemiddelen sterk vertekend zijn door eigenbelang, dat ze de opkomst van de internet zien als een bedreiging. Een bedreiging die nauwelijks kan bestaan uit nieuwe ongemanipuleerde informatie. Althans, als de informatie vanuit de bestaande massamedia ook ongemanipuleerde is. Maar dat is ze dus niet - zie verder bij media . Communisme Uitgangspunt van alle vormen van socialisme is dat de opbrengst van de gezamenlijke inspanningen van de maatschappij verdeeld worden naar de bijdrage geleverd aan de maatschappij. Dit staat tegenover de praktijk van huidige maatschappijen, in dat de meer capabelen en de minder sociaal denkenden gebruik maken van ongelijke verdeling van capaciteiten en machtsmiddelen, om het producerende deel van de bevolking minder te geven dan op grond van hun inspanning passend zou zijn, en het verschil, de "winst", onder zichzelf te verdelen. Volgens de communistische theorie is de enige manier om dit te voorkomen door de inrichting van de staat aan te passen. En volgens de meeste stromingen van het communisme is de enige manier om dat te bereiken een revolutie. Die revolutie is in de meeste varianten van het traditionele communisme een gewapende opstand. De dreiging van die communistische opstand is de enige invloed die enige praktisch beperking oplegt aan het kapitalisme oftewel neoliberalisme . Omdat uit de definitie volgt dat communisme tegen het belang is van de meer capabelen en de minder sociaal denkenden, en die laatsten de macht hebben in de maatschappij, dat wil zeggen: inclusief bestuur, machtsuitoefening, en media, heeft communisme altijd een zeer slechte reputatie binnen een niet-communistische maatschappij. Ieder oordeel over het communisme kan daarom alleen serieus genomen worden, als het wordt geanalyseerd naar inhoud en vervolgens bewezen. Tot dit gebeurd is, mag ieder oordeel over het communisme binnen een niet-communistische maatschappij als onjuist worden aangenomen. Een start van een vergelijking van de twee systemen staat hier . Voor de mate waarin de negatieve beeldvorming rond communisme geslaagd is, zie communisme term . Communisme, term De doeleinden van het communisme gaan in tegen de belangen van een groot deel van de middenklasse, waaronder de media. De middenklasse ontvangen een disproportioneel deel van maatschappelijke opbrengst, omdat hun bijdragen geleverd worden vanuit gemakkelijke posities achter bureaus, met hoeveelheden inspanningen die nauwelijks groter tot kleiner zijn dan die van de producerende onder hen in de ongeordende maatschappelijke ladder. Voor het voortbestaan van die situatie zijn ze afhankelijk van de machtigen in de ongeordende maatschappij: de minder sociaal denken, machtsbeluste en psychopaten van diverse soort. Omdat dit een voor iedereen intuïtief duidelijke gang en stand van zaken is, is het noodzakelijk om de normale intuïties dienaangaande te neutraliseren. Dit gebeurd door middel van propaganda en hersenspoeling via de media, bezet door een maatschappelijk klasse die dus belang hebben bij het voeren van die propaganda en hersenspoeling. Lange tijd ging dat middels de "Koude Oorlog", een propagandacampagne annex hersenspoeling die uitging van de these dat "de communisten het westen wilden veroveren". Een these die, na de val van de Sovjet-Unie, onjuist is gebleken. Het doel van de campagne van de Koude Oorlog was om de meer positieve houding tegenover de Sovjet-Unie en het communisme na haar overwinning op nazi-Duitsland zo snel mogelijk af te breken - en te veranderen in haar omgekeerde. In het kader van dit doel werd onder andere door het westen een voorstel tot hereniging van Duitsland onder neutrale vlag afgewezen . Deel van de campagne bestond uit het minimaliseren van de Russische inbreng in die overwinning, waarvan na de val van de Sovjet-Unie is toegegeven dat dit onjuist was: het overgrote deel van de overwinning op nazi-Duitsland (verliezen in materieel en manschappen) heeft plaats gevonden op Russische bodem door Russische inzet. De berichten in de westerse wereld over dit soort evidente feiten is een direct bewijs van de juistheid van de omschrijving van de berichtgeving als propaganda en hersenspoeling. De campagne van propaganda en hersenspoeling is dusdanig succesvol, dat de termen "communisme" en "communist" nu algemeen gebruikt worden als scheldwoorden, zie de voorbeelden hier . Meer over het anticommunisme hier , en diverse aspecten van de Koude Oorlog hier . De houding ten opzichte van de term "communisme" is een specifiek geval van het meer algemene verschijnsel van "sociofobie" . Conformisme Conformisme, de neiging te gaan doen en denken als andere mensen, is een proces dat vrijwel precies op het midden van psychologie en sociologie ligt - daarom wordt het vermeld zowel hier als bij psychologische krachten . Het kan gezien worden als een evolutionair vervolg op zwerm- en kuddegedrag, waarbij er simpele regels gevolgd worden: vlieg jij naar rechts, vlieg ik ook naar rechts - en de hele zwerm vogels draait die kant op. Waaruit meteen een andere regel kan worden afgeleid: naarmate de groep die iets gezamenlijk doet groter is, zijn de regels van het conformisme simpeler. In de mensengroep komt conformisme op meerdere niveaus voor . Van de oude variant in massamenigtes bij stadions en festivals, tot meer specifieke in vergaderingen in groepen die groter zijn dan drie à vijf personen - en ook in zulke kleine groepen kan conformisme optreden, met name indien er duidelijke machts- of gezagsverschillen zijn. Bekend en onderzocht zijn de gevallen waarbij de tweede piloot in de cockpit, die er zit mede om een onafhankelijk tweede oordeel te vormen, zich in gevallen van direct fout handelen van de gezagvoerder zich daar toch aan conformeert . De kracht van conformisme blijkt dat ondanks dat er na het invoeren van cursussen tegen de bestrijding ervan , er toch nog ongelukken hebben plaatsgevonden waarbij conformisme een essentiële rol speelde in de fatale afloop . Dit sterke machtsconformisme speelt met name daar waar sterkere machtsverhouding heersen - op grotere schaal houdt dat in: bij niet-westerse culturen . Waar in de oudere vormen conformisme vrijwel altijd een positieve invloed heeft (daar zorgt de evolutie wel voor), is dat bij de recentere menselijke varianten minder het geval (de evolutie heeft zijn kans nog niet gekregen). De reden daarvan is dat conformisme een neiging is van het autonome of emotionele deel van de hersenen, terwijl de meeste huidige beslissingen te nemen door de mensheid beter af zijn met een beslissing door de rationele geest - de reden dat die rationele geest zich zo heeft ontwikkeld. Conformisme speelt een rol op vrijwel alle niveaus van menselijke interactie. "Cultuur" lijkt een synoniem voor conformisme, in dit geval van de grootste groepen. Religie is, naast de specifieke overtuigingen van de soort "De maan is van groen kaas", ook voor het overgrote deel een vorm van conformisme - in de vorm van de bekende rituelen. Het verschijnsel "mode". In zijn oorspronkelijke betekenis van een bepaalde kledingstijl, maar in zijn meer algemene betekenis van "voorkeursstijl" lijkt ook "mode" doodgewoon weer een ander woord voor conformisme. Voor de sociologie misschien belangrijkste rol van conformisme ligt op het vlak van de maatschappelijke discussie. Daar is het conformisme bekend als politieke-correctheid , in zijn extreme vorm het goed-zijn . Aan de hand van de voorbeeld is duidelijk dat conformisme als intermenselijke kracht een nauwelijks te overschatten waarde heeft. Conformisme is datgene dat "de boel bij elkaar houdt". Of in ieder geval één van de belangrijkste dingen die de boel bij elkaar houding. Het is een of de sociologische vorm van binding . Net als alle andere eigenschappen komt conformisme in diverse mate voor. Ook hier zijn de extreme gevallen meestal contraproductief. Die extreme(re) gevallen leiden tot diverse vormen en stadia van uitsluiting - ook bij gevallen die nog als "fatsoenlijk" gezien worden kan dit al het geval zijn - iemand die niet iedere week (of dag) naar de kerk gaat, enzovoort. Dit lijkt een functie van de mate waarin het conformisme expliciet belenden wordt. Waarin groepen expliciet naar buiten brengen dat ze zich conformeren, zoals bijvoorbeeld met kleding. Dan is het risico op gedrag van expliciete uitsluiting van degenen die niet conformeren zeer groot. Hoe basaal dit is is blijkt uit het verschijnsel van groepsgewijs "pesten" bij kinderen, met name op school. Waar conformisme goed is voor het voortbestaan van een groep, kan uitsluiting van niet-conformistische gedrag al zeer snel schadelijk zijn, op grond van de basale verschijnselen van verandering en evolutie. Als de omgeving op relevante wijze veranderd (bijvoorbeeld het klimaat), kan het noodzakelijk zijn de oude groepsvormen te laten vallen. En daar waar verandering vrijwel altijd begint met een enkel individu, moet dat individu de gelegenheid hebben om zijn niet-conformistische maar beter bij de veranderde omstandigheden passende gedrag of meningen te uiten. Dat is bij vele vormen van conformisme niet het geval. Dit is tot nu toe in menselijke termen geformuleerd, maar de basale kenmerken ervan zijn bij alle groepsdieren zichtbaar. Bij de mens speelt het extra, vanwege de fundamenteel veel grotere invloed van het rationele denken, zetelende in zijn uniek grote hersenen. Dit heeft ook het proces van evolutie versneld, en die evolutie zit ook in de genoemde groepsprocessen. Het (vermoedelijk) overgrote deel van het proces van conformisme en alles daar omheen schuilt in de emotionele hersenen. De rationele hersenen geven vaak uitkomsten die daar niet mee in overeenstemming zijn - anders waren ze ook niet ontwikkeld. En dat 'anders zijn' is in dit geval bijna identiek aan "beter zijn"- anders waren ze niet ontwikkeld. Afwegingen en meningen gebaseerd op ingevingen van de rationele hersenen kunnen dus al snel non-conformistisch zijn. De houding van de alfa's en gamma's tegenover de bèta's , die meer werken met de rationele hersenen, is voor een deel gebaseerd op het non-conformisme van de bèta's. Deze vorm van alfa-conformisme gaat dus regelrecht in tegen de evolutie van de menselijke soort. Conservatisme Conservatisme, conservatief, en aanverwante termen hebben diverse toepassingsvelden en betekenissen, met als gemeenschappelijke achtergrond "willen behouden". Als maatschappelijke stroming staat "conservatisme" voor driedelige kostuums, bolknak-sigaren en glazen cognac, met in de politieke praktijk het "behoud van de macht van de elite". Indien slaande op de bredere bevolking kan men dit beter aanduiden met "conservatieve neigingen", die meerdere componenten hebben. Met als eerste opdeling de wens tot behoud van het bestaande, en de angst voor verandering. Wat hetzelfde lijkt maar dat niet is, want het ene is een positieve emotie en het ander een negatieve, en die werken verschillend in het brein van het individu, en, mag men veilig aannemen, dan ook voor groepen want die bestaan uit individuen en al die individuen hebben hetzelfde soort brein - qua neurologie. De neurologie leert ook meteen welk van de twee de normaliter het sterkst is, want de emotie van angst is geassocieerd met "gevaar", en "gevaar" heeft voorrang in het brein, om voor de hand liggende redenen. De sterkte van de angst voor verandering kan men afmeten aan de geneigdheid van de bredere bevolking om haar leiders te vervangen, als deze leiders dingen doen ten nadele van de bredere bevolking. Voor dat laatste: leiders die dingen doen ten nadele van de bredere bevolking, geldt namelijk dat dit zodanig de regel is, dat het grote moeite kost om uitzonderingen te bedenken. Wat al meteen zegt dat de bredere bevolking slechts in zeer geringe mate geneigd is om iets aan die uitbuiting te doen. Wat nog eens bevestigd wordt door de term die men gebruikt voor de situatie dat de bredere bevolking iets aan die uitbuiting doet: "revolutie". De term "revolutie" houdt namelijk naast "omwenteling" ook het begrip "zeldzaamheid" in zich. Vermoedelijk heeft dit ook een hogere evolutionaire component, aangezien in het natuurlijke leven in groepen de samenhang in de groep van groot belang is, en samenhang normaliter loopt via een centraal punt, een leider. Waarvoor in de natuur geldt dat de groep er voordeel bij heeft om die zo veel mogelijk constant te houden, en slechts bij uitzondering te wisselen, mede omdat dit meestal gepaard gaat met verlies van een (krachtig) individu. De vraag is echter of dat nog geldig is voor de mensheid in zijn huidige staat van evolutie, en of meer frequente wisseling niet voordeliger zou zijn. Een andere factor in dit krachtenspel is de beschikbaarheid van een geschikt alternatief. Wat betekent dat naarmate een elite breder is, deze moeilijk te vervangen is, en dus de geneigdheid om ze om te werpen kleiner. Iets dat van toepassing lijkt op bijvoorbeeld de huidige situatie in Nederland waarin de bestuurlijke elite al circa vijftig jaar een beleid van vrije immigratie praktizeert, wat ten nadele gaat van bijna de gehele rest van de bevolking. Bronnen hier . Corruptie Corruptie is een verschijnsel dat zich voornamelijk afspeelt op het grensvlak tussen westerse en niet-westerse culturen, met name het verschil in belang dat men hecht aan bloed- en dergelijke banden versus functionele banden . De term "corruptie" houdt in een negatieve beoordeling van de keuze voor bloed-(en dergelijke) banden boven functionele banden. Het is dus een westerse term - in niet-westerse culturen is de keuze voor bloedbanden de natuurlijke keuze, en wordt daar niet veroordeeld. Dit is van toepassing op minstens driekwart van wereld . Binnen de westerse wereld is er een afgeleide vorm: bevoordeling van de eigen persoon of leden van een eigen groep, bekend als "nepotisme" of "vriendjespolitiek" - dit is redelijk wijdverspreid, in een patroon binnen Europa van "hoe zuidelijker, hoe sterker" . De mate van corruptie is tevens een maat voor ontwikkelingsmogelijkheden: bloedbanden zijn sterker maar beperkt tot een relatief kleine groep ten opzichte van functionele banden die (wat) zwakker zijn, maar in principe onbeperkt qua omvang. Een historische scheidslijn ligt bij constructies van de omvang van kathedralen en zeeschepen . Ook binnen de westerse cultuur bepaalt de mate van corruptie de mate van vooruitgang. In oudere tijden zijn de erfopvolging middels koningschap en de erfopvolging middels "adel" wegens mislukking afgeschaft. In recentere tijden zijn ze opgevolgd door "erfopvolging" via vriendenclubs als de studentencorpora . Dat leidt tot zwakte in het bestuur van bedrijven en organisaties. Een volgende fase is de opvolging of selectie op gelijksoortige algemene culturele opvatting die niets met functioneren te maken hebben.In Nederland voor het geval van religie bekend als "verzuiling". De meest ernstige hedendaagse vorm van dit laatste verschijnsel is selectie op politieke-correctheid . Dit gebeurt met name in de media . En omdat de media voorzien in de berichtgeving, dat wil zeggen: de informatiestroom in de wijdere maatschappij, is corruptie door politieke-correctheid een directe ernstige bedreiging voor de maatschappij. Deze laatste vormen van corruptie bevinden zich in het voorfront van de strijd om vooruitgang in de huidige westerse maatschappij - de "beschaving" . Deze zal alleen verder kunnen groeien als deze vormen van corruptie net zo zijn verdwenen zoals koningschap en adel. Creoolse cultuur Op de grove schaal van "Westers, Aziatisch, islamitisch en creools" staat de creoolse cultuur op de aangegeven positie: als laatste. Met enige afstand, als je kijkt naar de huidige ontwikkeling van de betreffende landen en continenten. De wetenschappelijke bepaling van de positie van creoolse cultuur ten opzichte van de westerse gaat met behulp van sociaal-culturele indicatoren . Dan blijkt dat creoolse cultuur dramatisch laag scoort op de gezag-machtverhouding , slecht scoort bij de man-vrouwverhouding , en vermoedelijk op de bodem staat bij gezinsstructuur . En dat zijn al drie disqualifiers . Andere slecht-scorende factoren zijn de integriteit , het racisme , en het geweld . Overige culturele eigenaardigheden staan hier verzameld . Apart te vermelden zijn de prestaties van de creoolse cultuur op het vlak dat vermoedelijk het meest kenmerkend is voor ontwikkeling en beschaving: de prestaties op het gebied van de wetenschap en het direct eraan verbonden gebied: onderwijs. Dat laatste is heel simpel: een creoolse onderwijstraditie heeft er nooit bestaan. Dientengevolge zal het geen verbazing wekken dat de prestaties op wetenschapsgebied zich dicht bij de globale bodem bevinden . Dit slaat op het algemene geval. Meer specifiek is dat van de aanwezigheid van aanzienlijke groepen van creolen in de westerse cultuur (andere culturen laten creolen nauwelijks tot niet toe). In die gevallen heeft de creoolse minderheid tot nu toe een blijvende aanzienlijke tot grote sociale achterstand. Dit leidt tot het verschijnsel van van de culturele nederlaag , en de vrijwel onvermijdelijk daarop volgende maatschappelijke onrust. Inmiddels vertoonde verschijnselen zijn, overal, steeds frequenter klachten van racisme, in Nederland protesten tegen Zwarte Piet, en in Franrkijk (in 2005) en Engeland (2011) tot ernstige rassenrellen. Culturele antropologie Culturele antropologie is één van de vele subdivisies van de sociologie, en degene die het meest de fouten van de algemene sociologie vertoont. De ideologische leerstelling van de gelijkheid der culturen is oorspronkelijk afkomstig uit de culturele antropologie, en daar het meest verbonden met de namen van Jean-Jacques Rousseau en Claude Lévi-Straus . Van de eerste komt het idee van de "nobele wilde", en de tweede de uitdrukking "de rationaliteit van het wilde denken". In de moderne tijd vindt je onder de cultureel antropologen de ernstigste aanhangers van het multiculturalisme en de politieke-correctheid . Door de tegenstellingen tussen hun ideologieën en de reëel bestaande werkelijkheid, vindt onder hun uitspraken, van alle wetenschapsbeoefenaars, ook de meest markante voorbeelden van contradicties (Leids universiteitsblad Mare, 19-04-2012, column door Rivke Jaffe, universitair docent culturele antropologie):
En het is volkomen helder dat Jaffe denkt dat dat onzin is, want er volgt:
De betwijfeling of ontkenning waarvan een centrale stelling vormt in de politieke-correctheid. Maar een stukje verderop in het artikel:
Oftewel: degenen die dat doen, kunnen kennelijk uitstekend een niet-Nederlands uiterlijk operationaliseren. Voor alle duidelijkheid: Rivke Jaffe is van joodse afkomst. De ideeën van de culturele antropologie zijn dus invloedrijk. De vermoedelijk meest invloedrijke cultureel antropoloog in Nederland op het moment van schrijven, 2013, is Maarten Keulemans . Deze is niet werkzaam in de wetenschap, maar al sinds een aantal jaren als wetenschapsjournalist bij de Volkskrant, en in 2012 benoemd tot chef van de wetenschapsredactie. Sinds zijn aantreden het propageren van bekende politiek-correcte standpunten toegenomen, zijnde: de totale gelijkheid van man en vrouw, de ineffectiviteit van het bestraffen van criminelen, het niet-bestaan van invloed van de de genen, het niet-bestaan van invloed van het IQ, het niet-bestaan van rassen of etnieën. Daarmee bijdragende aan de versteviging van het politiek-correcte karakter van die krant. Alleen al het bestaan van ideologieën is schadelijk voor vooruitgang in het denken en daarmee de maatschappij. Dit geldt met name voor die van de gelijkheid der culturen, omdat in werkelijkheid culturen niet gelijk zijn, zoals volgt uit het bestaan van het proces van evolutie. Daar waar de culturen met elkaar in contact komen, met name door immigratie van niet westerse culturen naar het westen, leidt de gelijkheid de combinatie van het propaganderen van de gelijkheid der culten in combinatie met de daadwerkelijke ongelijkheid, tot weerzin aan beide kanten: aan de niet-westerse kant omdat ze denken bewust achtergesteld te worden, en aan de westerse kant omdat ze er onterecht van beschuldigd worden te discrimineren. De enige remedie in deze situatie is het tonen van de werkelijkheid. vanwege het urgente en essentiële karakter ervan, denk aan de rellen in Parijs 2005, Londen 2011 en Stockholm 2013 die er een uiting van zijn, is besloten dat hier op de meeste indringende wijze te doen: met behelp van beelden. De ongelijkheid van de islamitisch cultuur is uitgebeeld hier en die van de creoolse cultuur hier . Voor meer fouten van de culturele antropologie als wetenschap, zie hier . Culturele nederlaag Culturele nederlaag vooronderstelt twee andere begrippen: cultuurverschillen en cultuurstrijd . De laatste twee begrippen worden door de politieke-correctheid al omstreden, en de "culturele nederlaag", is al helemaal taboe. De werkelijkheid bestaat uit het onweerlegbare bestaan van de culturele nederlagen van de inheemse volken in Australië, Nieuw-Zeeland en Amerika. Aan het Amerikaanse geval kwam nog merkbare fysiek strijd te pas: "Indianen" met pijl en boog tegen kolonisten met geweren. In het Australische en Nieuw-Zeelandse geval is zelfs dat nauwelijks gebeurd, en hebben de inheemse volken zich stilletjes teruggetrokken en berust in hun nederlaag - hun culturele nederlaag. Die zich nu uit in leegloperij, kleine criminaliteit en drugsgebruik. Bij de inheemse Amerikanen, die cultureel veel verder waren dan de Australische en Nieuw-Zeelandse volken, heeft zich uiteindelijk een vrijwel identiek proces voltrokken. De culturele nederlaag in die gevallen werd veroorzaakt door een extreem verschil in cultureel niveau. Daar liggen nog vele gradaties tussen voordat je uitkomt op nul. Culturele nederlaag in de zin van de genoemde volken zal optreden boven bepaalde grenswaardes, met daaronder een reeks aan mindere verschijnselen, gepaard gaande met gedeeltelijke culturele assimilatie. Een aantal verschijnselen waargenomen bij niet-westerse immigranten in Europa zijn te verklaren met verschijnselen verwant aan culturele nederlaag ten opzichte van de westerse cultuur . Om te beginnen de leegloperij, kleine en grote criminaliteit en drugsgebruik . Dit speelt met name bij jongeren, omdat die geconfronteerd worden met het niet goed of niet kunnen meekomen in de succesfactor in de westerse maatschappij: onderwijs - zie de filmpjes hier . Ze worden geconfronteerd met culturele nederlaag. Maar ook de schrijverij van de allochtone woordvoerders , de hogeropgeleiden, is in één klap verklaarbaar, als de pijnkreet horende bij de culturele nederlaag. Een pijn die in niet geringe mate versterkt wordt door het bij de islam-opvoeding horende gevoel van superioriteit . En tenslotte in dit rijtje: het met enige regelmaat geconstateerde verschil tussen eerste en verdere generaties immigranten: de eerste vergelijkt met thuisland en ziet grote vooruitgang, de tweede met gastheerland en ziet grote achterstand en de derde ziet een onoverbrugbare afstand: de culturele nederlaag . Het tweede soort verschijnsel dat hiermee verklaard kan worden, is de opgang van het religieuze beleven van met name moslim-immigranten. De psychologie leert dat mensen verlies proberen te compenseren, en ter compensatie van de nederlaag op bijna alle culturele vlakken, zoekt men versterking op dat vlak waar men zich wel competent of competenter acht: de godsdienst. De islam leert zijn aanhangers dat ze superieur zijn - zoals de meeste godsdiensten maar de islam is hier sterk in . De onderzoekers die deze voor iedereen in West-Europa zichtbare trend van islamisering hebben bevestigd , constateerde een afwijking aan het patroon: bij Turken was die trend veel minder. De oorzaak kon men niet vinden, maar is simpel als culturele nederlaag de verklaring is: Turken hebben een alternatieve compensatie, in hun sterke nationalisme . Andere onderzoeken hebben laten zien dat bij jonge Turken het nationalisme in de vorm van verlangen naar terugkeer sterk is toegenomen . Het derde verschijnsel dat verklaard wordt door culturele nederlaag, is de houding van de creoolse onderklasse. Die vertonen extremer gedrag, namelijk de neiging tot plundering . Hier is het de culturele nederlaag die het verschil maakt met de autochtone onderklasse, en zorgt voor de onderscheidbare extreme reactie. En het vierde verschijnsel dat verklaard wordt door "culturele nederlaag" is het taboe op culturele niveauverschillen en cultuurstrijd. Uit culturele niveauverschillen en cultuurstrijd, volgt automatisch "culturele nederlaag". En uit culturele nederlaag volgt automatisch islamisering en plundering. En uit islamisering en plundering volgt onmiddellijk de ongewenstheid van niet-westerse massa-immigratie . En aan immigratie mag niet getornd worden. Want dat hoort bij het kosmopolitisme en internationalisme of nomadisme . Het onbewust besef van het verband tussen al deze dingen zorgt voor de zeer strikte censuur op alle berichtgeving over problemen met gekleurde immigratie, en het onmiddellijke goedpraten van datgene dat wel naar buiten komt. Voor voorbeelden eerder verzameld op deze site, zie hier - voor het bewijs dat dit door de niet-westerlingen (onbewust) volledig zo gevoeld wordt, zie zeeschip . Culturele psychopathie Voorafgaand aan een beschrijving van culturele psychopathie, een vorm van culturele ziekte, moet er eigenlijk eerst een definitie gegeven worden van culturele gezondheid, in de zin van "gezond denken over cultuur". Daarvoor wordt hier het volgende gehanteerd: "Cultureel gezond denken bestaat uit het erkennen van (niveau)verschillen tussen culturen, en (niveau)verschillen tussen mensen, in de combinatie dat een individu uit een minder functioneren cultuur beter kan functioneren dan een individu uit een eter functionerende cultuur, terwijl het gemiddelde van de minder functionerende cultuur dus qua functioneren lager ligt dan het gemiddelde van de minder functionerende cultuur. En voor de definitie van meer en minder functioneren kan bijvoorbeeld het criterium van ontwikkelingshulp (landen die ontwikkelingshulp ontvangen functioneren per definitie minder) of migratiestromen (landen met ene sterk migratieoverschot functioneren minder) gehanteerd worden. In beide gevallen kom je op de bekende reeks, ruwweg: Europees westers, Noord-Amerikaans westers, Zuid-Amerikaans westers, de Aziatische wereld, en de rest: de derde wereld . Met deze definitie in de hand kan culturele cognitieve ziekte gedefinieerd worden als de diverse vormen om in de theorievorming, het denken, van deze realiteit af te wijken, en als culturele psychopathie de zwart-wit versies daarvan. Dus de opvatting dat alle culturen identiek zijn qua functioneren, en de opvatting dat één cultuur superieur is aan alle andere culturen. De opvatting dat alle culturen gelijk zijn qua functioneren, is de centrale leerstelling van het vak der culturele antropologie , het overgrote deel van de rest der sociologie , het multiculturalisme , en de politieke-correctheid . Het verschijnsel om de eigen cultuur hoger te achten dan de overige culturen is zo'n beetje ingebouwd in alle culturen. Het gaat hier dus om de mate, de eventuele absoluutheid erin. Dan zijn er bij de huidige stand van zaken twee koplopers, omdat hun opvattingen verbonden zijn aan een andere vorm van absoluut denken: het denken in een Almachtige Godheid die heerst over het hele heelal. En alle mensen en culturen, dus. Met op plaats twee: de islam. Moslims achten zich superieur aan iedereen, zoals blijkt uit hun houding zodra hun belangen ook maar enigszins botsen met die van anderen: ze willen altijd hun zin doordrijven. En de absolute top, met enige afstand omdat het letterlijk is opgeschreven, is de joodse cultuur, met de stelling dat zij het door hun zo Almachtige Godheid dat je zijn naam niet eens mag uitspreken, uitverkoren volk zijn. Deze opvatting plaatst natuurlijk een culturele atoombom onder alle culturele verhoudingen. Het geeft blijk van óf een totale ontkenning van het bestaan van culturele en individuele gevoelens bij andere culturen en hun leden, óf een totaal gebrek aan inzicht in het bestaan van dit soort gevoelens bij andere culturen en hun leden. Het is culturele psychopathie van het zuiverste water. Voor theoretische uitwerking, zie hier , en voor voorbeelden, zie hier . (Wie hierin antisemitisme vermoedt, klik eerst hier ). De uitingsvorm van individuele, psychologische, psychopathie is "gewetenloosheid", en dus is de uitingsvorm van culturele cognitieve psychopathie te omschrijven als culturele cognitieve gewetenloosheid. De praktijk hiervan is in In het kort verwoord als:
Dit is dus een culturele cognitieve gewetenloosheid. Naast deze culturele cognitieve gewetenloosheid bestaan er ook vormen van culturele gewetenloosheid die op andere manieren zijn ontstaan. Bekend zijn de voorbeelden van de Maya met hun cultuur van kindoffers, en die van de woestijnvolken, vermoedelijk ontstaan door zaken als de hardheid van het overleven in moeilijke natuurlijke omgevingen. Die hardheid en de gewetenloosheid zijn in feite alleen een probleem bij contacten met andere culturen, bijvoorbeeld door migratie . Cultuur, praktisch Een grote verzameling gedragingen en houdingen met betrekking tot de omgang binnen een groep, bevattende zaken uiteenlopend van kleding en aanspreekwijzen tot esthetische en morele opvattingen. Verschillende culturen kunnen dezelfde elementen bevatten, maar dan vaak in verschillende intensiteiten en verhoudingen. Daarom zijn zowel de term cultuur als de verschillen moeilijk te definiëren, hoewel iedereen wel weet wat ze ongeveer zijn, zie Termen . Hoe cultuur tot stand komt blijkt uit het apen-voorbeeld hier . De reden van het ontstaan van cultuur is dat het een recept is voor handelen zonder de hele reeks van mogelijke handelingen zelf doorlopen te hebben, en de nadelige gevolgen van een deel ervan te hebben ondervonden - dit is het evolutionaire voordeel van cultuur. Het nadeel van cultuur is dat de uitkomsten van die handelingen in de loop van de tijd kunnen veranderen, zodat de cultuur mee zou moeten veranderen. Wat moeilijker wordt naarmate die cultuur langer bestaat. Maar de voornaamste barrière tegen verandering van cultuur betreft het moment van inprenting. Naarmate een culturele eigenschap vroeger in de kindertijd bijgebracht wordt, en naarmate dit minder bewust gebeurd, zal deze eigenschap moeilijker veranderbaar zijn. Dit geldt natuurlijk het meest opvallend voor de culturele eigenschap genaamd "religie" - daarvoor is voor intelligent mensen circa vijf jaar toegewijde intellectuele inspanning voor nodig om er vanaf te raken . Een bijkomende reden voor die moeilijkheidsgraad is dat het geheugen werkt niet met losse feiten maar met scenario's , zodat het geleerde aangaande religie ook verbonden aan allerlei andere geleerde zaken, die wel nuttig kunnen zijn. Een ander gevolg van de moeilijke afleerbaarheid van cultuurverschijnselen als religie is dat als het zo veel moeite kost, het gewoonlijk plaats vindt in wat rijpere levensfase, zeg na de dertig. Dan hebben veel mensen al kinderen gehad, en deze al besmet de de cultuur waarmee ze zelf zijn opgevoed. Enzovoort. Een duidelijk voorbeeld van het bestaan en de moeilijk-veranderbaarheid van cultuur is wat er gebeurt bij verhuizing naar een andere cultuur . Dat brengt meestal een, variërend, gevoel van vervreemding, en soms stress, met zich mee. De gevolgen van emigratie naar een andere cultuur zijn tot in meerdere generaties merkbaar, en als er sprake is van een merkbaar verschil in ontwikkeling (meestal gaat de migratie van lager naar hoger ontwikkelde cultuur), is er vaak ook sprake van allerlei psychologische problemen binnen de groep en sociologische spanningen met de gastcultuur, beide veroorzaakt door de gevolgen van een zich ontwikkelend minderwaardigheidsgevoel, of bij ergere gevallen, een minderwaardigheidscomplex: "culturele nederlaag" . Cultuur is dus een sterke en niet makkelijk veranderbare sociologische eigenschap van een groep. Op de schaal van totaal onveranderlijk naar onbeperkte instantane veranderlijkheid, bevindt de werkelijkheid van een gemiddelde groep van voldoende omvang zich vermoedelijk ergens in het gebied boven de 80 procent . Het ontkennen van het bestaan van die kracht, één van de kenmerken van politieke correctheid en multiculturalisme , is dus een vorm van struisvogelpolitiek, die indien toegepast bij door cultuurverschillen ontstane problemen, een goede kans geeft op contraproductieve vormen van aanpak . Het psychologische equivalent van "cultuur" is "karakter", hetgeen eveneens bestaat uit een combinatie van meer basale eigenschappen, gekenmerkt door de relatieve sterktes binnen de combinatie . Cultuur, theoretisch Naar analogie met de drie (psychologische) methodes van het nemen van beslissingen: reflexmatig, emotioneel en rationeel , zijn er ook drie methoden om het ontstaan van cultuur te definiëren - en in het kader van deze analyse betekent "cultuur" niet meer dan: "gedrag binnen een soort of anderszins (redelijk) afgesloten groep". Het archetypische voorbeeld van door reflexmatig gedrag ontstane cultuur is dat van de mierenkolonie. De relatief hooggeorganiseerde mierensamenleving of mierencultuur ontstaat door reflexmatig, "geautomatiseerd", gedrag als reactie op communicatie middels chemische stoffen . Voorbeeld: de duidelijk zichtbare paden waarlangs mieren lopen ontstaan omdat verkennermieren het pad markeren met chemische stoffen, tezamen met boodschappen aangaande het nut van dat pad - te testen door niet al te ver van een mierenkolonie een schaaltje met stroop neer te zetten. De tweede organisatieklasse van cultuur is die van de emotie. Het archetypische voorbeeld is dat van de zoogdierenkudde. De methodes van communicatie zijn hier geluid, gedrag, en geur, waarbij dat laatste, ook chemisch van aard, weer vrij sterk aan reflexmatige processen gebonden is. Door de grotere variatie en flexibiliteit van emoties, zijn er talloze variaties van zoogdierencultuur - bekende voorbeelden want enigszins gelijkend op die van de mens zijn die van olifanten en dolfijnen. En natuurlijk de mensapen . De derde klasse van cultuur is natuurlijk de menselijke. Omdat het emotionele deel van die cultuur behoort tot de vorige klasse, bestaat het onderscheidende van de menselijke cultuur uit het niet-emotionele deel - in de werkelijkheid hebben de alle menselijke deelculturen beide aspecten, waarschijnlijk zelfs alle drie. De normale aanduiding voor dit niet-emotionele (en niet-reflexmatige) deel is het "rationele" deel. Maar dit is terminologie uit de psychologie, terwijl het hier gaat om sociologie, dat wil zeggen: om sociologische interactie en groeps- en cultuurvorming. Het sociologische onderscheid tussen groepsvorming gebaseerd op emotie en gebaseerd op verstand valt samen met groepen gedefinieerd door banden middels familie , clan en etnie , en groepen gebaseerd op functionele samenwerking als vereniging, corporatie, instelling, bedrijf en dergelijke . Kortom: in de huidige tijd kent het menselijke cultuurspectrum slechts één cultuur die er een aanzienlijke component van heeft: de westerse cultuur - maar dat natuurlijk ook slechts in sommige opzichten en in beperkte mate. Cultuur, gelijkheid Het beschrijven en waarderen van het idee van het bestaan van een vorm van gelijkheid tussen culturen is een lastige kwestie als het op het abstracte niveau gebeurt . Het is veel makkelijk als men naar de praktijk kijkt. In de praktijk is een cultuur een stelsel deels samenhangende van generatie op generatie doorgegeven manieren om met elkaar om te gaan . Voor ieder van de deeleigenschappen vallende onder "cultuur" is het volkomen duidelijk dat ze per cultuur verschillen: in alle culturen zijn er mensen die klompen dragen, alleen in de Nederlandse cultuur is dat meer. In alle culturen zijn er mensen die met stokjes eten, maar in de Aziatische cultuur is dat meer. Anno 1500: in alle culturen zijn er mensen die zeeschepen bouwen, maar in Europese culturen meer. Anno 1600 in alle culturen zijn er mensen die aan wetenschap doen, maar in Europese culturen meer. Anno 1900: in alle culturen zijn er mensen die aan de diverse vormen van techniek doen, maar in de westerse culturen meer. De eigenschappen die een bepaalde cultuur meer of minder heeft blijken in de praktijk samen te vallen in groepen, en meestal ook samen te vallen in de cultuur als geheel: het meer/minder doen aan het bouwen van zeeschepen, het meer/minder doen aan techniek in het algemeen, en het meer/minder doen aan wetenschap blijken in hoge mate samen te vallen. Ook is er een sterke maar omgekeerde relatie van die drie met het doen aan religie. Dus er zijn, schrijvende na 2000, twee mogelijkheden: stel dat alle culturele activiteiten gelijk zijn, en alle culturen zijn gelijk. Stel dat culturele activiteiten als wetenschap en techniek meer beschavend zijn als het kweken van een lange nek of schotellippen, en alle culturen zijn ongelijk. De eerste aanname heeft aanhangers onder slechts een bijzonder klein aantal mensen - dat zijn aanhangers van het ideeëngoed van de "nobele wilde", een theorie ontkracht door de uitbreiding ervan tot "de nobele leeuw die het boze hertje opeet", oftewel: in de natuur is niets "nobel" - de aanhangers hiervan zijn de geestelijke afstammelingen van Jean-Jacques Rousseau en andere cultureel antropologen . De eigenaardigheid is dat de "nobele wilde" in de algemenere wetenschap slechts een gering aantal aanhangers heeft, maar de gelijkheid der culturen, oftewel de gelijkheid van het kweken van langnekken en schotellippen, absoluut dominant is. De aanhangers van de gelijkheid der culturen die wél geloven dat er een verschil is tussen de cultuur van wetenschap en techniek en de cultuur van het kweken van langnekken en schotellippen (die we verder voor het gemak zullen ombenoemen naar westerse en niet-westerse culturen) moeten een manier vinden om de contradictie tussen deze twee te verklaren. Hetgeen met name speelt daar waar de twee culturen elkaar direct ontmoeten: bij de immigratie van leden van niet-westerse culturen naar westerse. Dit is het veld waar de zaak van de culturele gelijkheid het meeste speelt, en waardoor analyse ervan belangrijk is. De meest gebruikelijke verklaring voor de contradictie gehanteerd door de aanhangers van culturele gelijkheid is dat de westerse cultuur de niet-westerse cultuur onderdrukt heeft in het verleden van de koloniale tijd , en is blijven onderdrukken voor het geval van de huidige niet-westerse immigranten. Dit is uiteraard het standpunt van alle allochtone woordvoerders, zie de algemene verzameling hier of die specifiek slaande op de wetenschap hier . Maar ook bijna alle sociologische wetenschappers van autochtone origine en alle politiek-correcten dat wil zeggen bijna het gehele bestuur, politiek en rest van de elite , gaan er van uit. Alle mensen met gezond verstand weten dat culturen ongelijk zijn, ook in de zin van ongelijk op de schaal der beschaving - hetgeen buiten de context van immigratie en dergelijk ook wordt toegegeven . De immoraliteit van de aanhangers van de gelijkheid der culturen zit erin dat ze het begrip "beschaving" ontkennen. En in het feit dat de toepassing van hun ideeën leidt tot het tegenovergestelde van wat ze willen bereiken: ze zullen de afstand tussen culturen alleen maar vergroten . Cultuurstrijd, extern Het bestaan van een strijd tussen culturen is op zich al een cultuurstrijd: tussen degene die het bestaan van een dergelijke strijd propageren, met boektitels als "The Clash of Civilizations" , en degenen die dit bestrijden - de aanhangers van "gelijkheid der culturen" en multiculturalisten. Deze strijd speelt zich af binnen de westerse cultuur, en is te herleiden tot een strijd over het al dan niet bestaan van culturele niveauverschillen . Hier wordt uitgegaan van het bestaan van die cultuurverschillen, waarvan de vele factoren zijn beschreven bij sociaal-culturele indicatoren . Dergelijke verschillen leiden vanzelfsprekend tot een vorm van cultuurstrijd, omdat veel van de verschillen niet compatibel zijn, zoals bijvoorbeeld verschillen in religie. In talloze landen leidt het naast elkaar bestaan van verschillende religies, dus verschillende culturen, tot zowel koude als hete onderlinge strijd. Te stellen dat er geen cultuurstrijd bestaat is alleen al uit dien hoofde volstrekte onzin. Waar de bestrijders van de "Clash" op doelen dat er geen directe, openlijke strijd is tussen de westerse cultuur en de diverse niet-westerse exemplaren: islam, hindoeïsme, enzovoort. Iets dat ook sloeg op het communisme, maar toch zal geen van de bestrijders van de "Clash" beweren dat daar geen sprake was van een cultuurstrijd. En er zijn goede argumenten aan te voeren voor de stelling dat het verschil tussen de westerse cultuur en het communisme zoals in Rusland kleiner tot veel kleiner is dan de verschillen tussen de westerse en de hindoestaanse, creoolse, enzovoort culturen. Dat er minder besef en nadruk is op de strijd met de niet-westerse culturen, heeft dan ook een simpele reden: op twee na hebben ze geen effectieve wapens tegen de westerse culturen. En dat is ook iets dat de niet-westerse culturen beseffen. Hetgeen eruit blijkt dat ze zelfs proberen het westerse uiterlijk te imiteren . De twee wapens die de niet-westerse culturen tegen de westen hebben zijn demografie, het fokwapen, en (im)migratie. Het belang dat op dit moment bij de bekende groep westerse "deskundigen', de pundits, gehecht wordt aan de opkomst van de vier zogenaamde BRIC-landen, Brazilië, Rusland, India en China, heeft voor circa 1 procent te maken met hun technische vooruitgang, want dat is gewoon het kopiëren van westerse technieken, en voor 99 procent met hun bevolkingsaantal. Voor Brazilië en met name India ook nog dramatisch groeiende. Dit is geen echte cultuurstrijd, aangezien die groei alleen stand zal houden zolang ze westerse ideeën blijven overnemen. Tenzij ze een nieuwe cultuurstap weten te zetten, iets waarvoor alleen China, over vele decennia, eventueel in aanmerking zou kunnen komen. Merk op dat dit overnemen van de westerse cultuur mogelijk is, omdat hier geen sprake is van directe culturele confrontatie. Wel leidend tot een directe confrontatie is migratie van leden van niet-westerse culturen naar het westen, met name Europa. Waarbij we hier, vanwege de betrokken aantallen en de aard van de verschillen, de moslims als voorbeeld nemen. Dat de massa-immigratie van moslims in West-Europa leidt tot een cultuurstrijd, blijkt uit talloze verschijnselen. De fysieke component van die strijd is het meest zichtbare middels de in bezit name van wijken van steden, zoals in Frankrijk de banlieues . Op het normale cultureel-sociale vlak is het meest zichtbaar het dominante gedrag op straat middels hoofddoeken bij de vrouwen, lastig vallen van blanke vrouwen door de mannen, andere vormen van overlast, en criminaliteit . Deze zaken worden normaal apart bezien, maar tezamen zijn ze culturele agressie . Direct cultureel zijn hun bezwaren tegen kunstuitingen en de vrijheid van meningsuiting, waarbij ze kritiek, de zuurstof van de intellectuele discussie, bestempelen als belediging. En op het bovenste niveau, in de uitingen van hun "intellectuelen", hun woordvoerders, die, op enkele uitzondering na, voluit kracht geven achter de strijd van hun cultuur tegen de westerse cultuur . De oorzaak van deze agressie, in tegenstelling tot de acceptatie van de westerse cultuur door de landen van origine, is dat de immigranten direct geconfronteerd worden, continu en aan den lijve met die beter-presterende westerse cultuur. Ze worden geconfronteerd met hun "culturele nederlaag". De reacties volgen uit de psychologie ("compensatiegedrag") en zijn dus voorspelbaar: men vlucht in wat men ziet als eigen overgebleven krachten: voor de meeste groepen: de islam en voor de Turken: nationalisme . En voor de creolen: omgekeerd racisme ("de blanke kolonisator is de schuld van al ons ongeluk") . In deze strijd wordt er door de politieke, bestuurlijke en intellectuele elite in Nederland en een groot deel van de rest van (West)-Europa de kant van de immigratieculturen gekozen. Deze keuze heeft drie hoofdcomponenten: de politieke, bestuurlijke en intellectuele elite is sterk kosmopolitisch, en kiest voor de migrant. De politieke, bestuurlijke en intellectuele elite streeft sterk voor het materiële eigenbelang, en kiest voor de goedkope-importarbeidskracht, dat wil zeggen: de immigrant. En een deel van de politieke, bestuurlijke en intellectuele elite kiest voor de vanwege zijn zichtbare aanzienlijk en enorme achterstand, en het streven van christelijke naastenliefde. Let wel: voorbijgaand aan het belang van de net zo naaste landgenoten in de lagere klassen die nadelen ondervinden van de niet-westerse immigratie. Dit gevoel van christelijke of anderszinse naastenliefde kan dan ook vertaald worden naar liefde voor het eigen gevoel voor morele meerwaarde, op het internet vertaald als het gevoel "Gutmensch" te zijn. De keuze voor de niet-westerse immigranten en tegen de eigen onderste klassen maakt deel uit van een andere heel duidelijke, interne, cultuurstrijd: die tussen de bovenste derde en de onderste tweederde van de maatschappij, ook wel bekend als "klassenstrijd" . Iets dat de onderste tweederde natuurlijk niet ontgaan si, en heeft geleid tot diverse vormen van tegenbeweging, door de bovenste derde aangeduid als "populisme". Omdat de westerse cultuur het product is van de hele bevolking, keert met de keuze voor de niet-westerse immigranten, de elite zich ook tegen de eigen, westerse, cultuur. De keuze van de elite voor de niet-eigen en cultureel achterstandige niet-westerse immigranten en tegen de eigen onderste tweederde, zichtbaar in zaken zoals, in Nederland, de strijd omtrent rituele slacht, besnijdenis of het proces tegen Geert Wilders zijnde de keuze tegen de vrijheid van meningsuiting, is niets minder dan regelrechte cultuurverraad . Dit verschijnsel is historisch gezien niet onbekend. Het christendom is afkomstig uit het Midden-Oosten, en hier geïntroduceerd door migranten. Maar dat waren, destijds per definitie, enkelingen of kleine groepen. Het christendom heeft in West-Europa alleen kunnen groeien doordat het geadopteerd is, eerst door de elite, en daarna, door voorbeeldwerking, door de rest van de bevolking . Er zijn sterke argument aan te voren voor de stelling dat dit een achteruitgang in cultuur was . De West-Europese cultuur is sinds die tijd sterker geworden naarmate het christendom naar de achtergrond kon worden gedrongen . Op het ogenblik wordt weer een godsdienst uit het Midden-Oosten in West-Europa geïntroduceerd. Het staat volkomen vast dat dit een achteruitgang in cultuur is . En ook in dit geval kiest de elite voor deze godsdienst. Een merkwaardig toeval dat op een hoger niveau ook wel eens verklaard zou kunnen worden door datgene dat de twee godsdiensten gemeen hebben: en sterk hiërarchische, top-down, structuur met een enkele absolute baas. Elites zijn dol op top-down structuren. Eigenlijk is er in West-Europa niet een enkele cultuurstrijd, maar diverse cultuurstrijden naast elkaar. Waarbij de sterke en toenemende aanwezigheid van allochtone en met name moslimimmigranten de elite-partij sterkt. Die niet-westerse en met name moslimimmigranten zijn in deze cultuurstrijd een regelrechte vijfde colonne . Waarbij de inzet van het immigratie- en fokwapen blijkt dat in Nederland de grote steden nu al voor de helft door vertegenwoordigers van deze culturen bezet zijn . Waarbij de ontkenningen van zowel het bestaan van fundamentele cultuurverschillen, het bestaan van massa-immigratie, het bestaan van ene cultuurstrijd, en vrijwel alle andere aspecten van wat hier beschreven is, een natuurlijk deel uitmaakt van die strijd. En waarbij het voeren van die strijd, met zijn vele interne contradicties, natuurlijk tot talloze wanhopig absurde uitspraken en stellingnames leidt, zoals bijvoorbeeld de stelling dat er geen sprake is van massa-immigratie terwijl de drie grootste steden binnenkort een allochtone meerderheid hebben . En waarvan soms een heel enkele keer de absurditeit van die ontkenningen wordt toegegeven, zij het meestal stiekem . Cultuurstrijd, intern De grote interne cultuurstrijd binnen de westerse cultuur is die tussen het neoliberalisme en socialisme. Waarin het neoliberalisme zodanig sterk gewonnen heeft, dat zelfs de term socialisme een negatieve bijklank heeft gekregen. En waarbij neoliberalisme slechts de economische component is van een algemener cultuurkenmerk: het nomadisme, onder welk ook kosmopolitisme en individualisme vallen. Vrijwel de gehele topderde van de maatschappij behoort tot één van de stromingen van het nomadisme, en de de onderste tweederde, die het werk doen, behoren tot de residente en sociale cultuurgroepen. Het nomadisme is net als de monotheïstische godsdienst een importproduct uit het Midden-Oosten. De betreffende monotheïstisch godsdienst is de christelijke variant van de Joodse godsdienst, en het neoliberalisme en de rest van het nomadisme komen uit dezelfde bron en zijn de begin 20ste-eeuwse seculiere varianten van de Joodse godsdienst en cultuur, geïmporteerd vanuit het Midden-Oosten via Oost-Europa, waar men in contact is gekomen met de Europese sociale maatschappij, en Amerika, waar men afkeer ervan heen is gevlucht, alwaar het tot volle wasdom is gekomen, en vervolgens Europa heeft besmet. Op een nog hoger plan: zowel de monotheïstische godsdienst als het neoliberalisme zijn hoogst besmettelijke afwijkingen van de geest, die, indien eenmaal verspreid door een relatief kleine groep, bijna onmiddellijk de leiding van sociale maatschappijen besmetten, aangezien het die leiding excuses geeft tot misbruik van hun macht voor eigen gewin. Deze cultuurstrijd maakt deel uit van de strijd in de voortgang van de beschaving, schrijvende 2014, zoals bijvoorbeeld gezien is in het onderwijs . Een ander waarvan is de strijd om de eenwording van Europa, waarin de residenten proberen de Europese culturen te beschermen, en de nomadisten hun uiterste best doen deze te vernietigen . Omdat ze er een 8000-jaren-diepgevoelde afkeer van hebben . Cultuurverraad Cultuurverraad is het verschijnsel dat, gesteld voor de keuze tussen westerse cultuurverschijnselen en niet-westers waarbij sprake is van een belangenconflict (bijvoorbeeld bij dierenwelzijn versus rituele slacht), bij elkaar geheten de cultuurstrijd , gekozen wordt voor de niet-westerse variant. Bijvoorbeeld: gesteld voor de keuze tussen de westerse gewoonte om bij een ontmoeting tussen man en vrouw handen te schudden, en de islamitische gewoonte om dat niet te doen, men kiest voor de islamitische gewoonte - met als voorwaarde dat de situatie zich afspeelt in Nederland. Indien de situatie zich afspeelt in een islamitisch land, is de vrijwel universeel opvatting dat je je dient aan te passen aan de gewoontes van het land. Cultuurverraad vindt plaats als je dat niet toepast in je eigen land. Vrijwel de gehele politieke, bestuurlijke, intellectuele en kunstzinnige elite pleegt op systematische basis cultuurverraad - zie voor de verschijnselen hier , en de personen hier . Cultuurverschillen Cultuurverschillen zijn verschillen in cultuur . De reden van het noteren van deze tautologie is dat in de reguliere sociologie, die de term ook kent, een afwijkende versie van het woord "verschil" wordt gehanteerd, namelijk: "Cultuurverschillen zijn verschillen die zich uitsluitend op het niveau van versierselen bewegen". Dat wil zeggen: met uitsluiting van alle verschillen die zich bevinden op het vlak van materieel, economisch, sociaal of geestelijk functioneren. Of in positieve termen gespecificeerd: de reguliere sociologie beschouwt in de term "cultuurverschillen" alleen die zaken geldig die slaan op kleding, haardracht, schoeisel, muziek, taal, enzovoort. In de psychologie is het geheel van de hersenen te splitsen in drie lagen : rationele, emotionele en reflexmatige hersenen. Daarvan kan je een analogie construeren in de sociologie met bovenaan, het "rationele", het sociaal-economsich functioneren en als tweede, de "emoties", de "zang en dans" zaken. De derde overeenkomend met het reflexensysteem is datgene dat meer is vastgelegd: de etnie. Dat laatste is nog meer een taboe als het eerste, zie etnie . Op deze website wordt de algemene uitleg van het woord "verschil" toegepast in "cultuurverschillen", dus ook die slaan op het vlak van materieel, economisch, sociaal of geestelijk functioneren. Welke laatste, indien toegepast op het terrein van algemeen maatschappelijk functioneren, ook wel aangeduid kunnen worden als "niveauverschillen" (of, nog veel fouter: verschillen in beschaving ). Waarbij voorbeelden van "niveauverschil" zijn "transport op de rug van een ezel' versus "transport in een jumbojet" - enzovoort. Waaraan als theoretische onderbouwing, uitgebreider gedaan hier , nog toegevoegd kan worden dat de mensheid gewoon een natuurverschijnsel is, net dus als "menselijke cultuur", en de natuur nog nergens een levensvatbare levensvorm heeft voortgebracht die niet ontstaan is door niveauverschillen - zoals in "survival of the fittest", hetgeen uitsluitend vertaald mag worden als: "de best aangepaste overleeft". Trouwens ook een tautologie. In het hiermee geïntroduceerde "verschillen in aanpassing" zit, zonder enige verdunning, "niveauverschillen". Voor degenen die het verschil in cultuur ontkennen en het begrip culturele identiteit ontkennen, hoor uit de mond van een in Nederland wonende Turk, vertegenwoordiger van de Turken in Nederland, dat er een keiharde Turkse identiteit bestaat, die volkomen onverenigbaar is met de Nederlandse identiteit (Nieuwsuur, 15-03-2013, na 10:32 min.). Later op dezelfde avond doet een andere Turk het nog eens dunnetjes over bij Pauw & Witteman (na 2:27 min.), ten bewijze dat het beslist geen mening van een enkeling is. Wat gevallen ter toelichting hier - een illustratie van hoe moeilijk het is van cultuur te veranderen hier . Data mining Data mining is het voor (sociologisch) onderzoek gebruik maken van gegevens die niet speciaal voor dit onderzoek zijn verzameld. Oftewel: data mining is de meest betrouwbare manier om aan sociologische gegevens te komen, en oneindig te prefereren boven onderzoek met enquêtes in het algemeen, en onderzoek met enquêtes richting personen die eigen- of groepsbelang hebben bij de gestelde vragen in het bijzonder, bijvoorbeeld: het aan moslims vragen stellen over de kwaliteiten van de islam of moslims - een in de sociologie volkomen gestandaardiseerde gang van zaken . Zo toont data mining onweerlegbaar aan dat dat mensen uit niet-westerse culturen niet corrupt zijn omdat ze arm zijn, maar dat die culturen arm zijn omdat de mensen corrupt zijn . En dat kolonialisme niet geleid het tot het arm worden van landen, maar tot het rijker worden ervan . Het spreekt dan ook voor zich dat sociologen van de klassieke soort een aanzienlijke afkeer hebben van data mining. Op deze website wordt een vorm data mining gebruikt door middel het verzamelen van sociologische gegevens door vragen te stellen via een internet-zoekmachine. Bijvoorbeeld om een antwoord te krijgen op de vraag: "Zien Turken er anders uit dan Nederlanders?", door de zoektermen "turken" en "nederlanders" in te voeren, en de door de zoekmachine verzamelde beelden te vergelijken . Democratie Over democratie zijn hele bibliotheken gevuld, en hier is slechts plaats voor enkele regels. Daarom slechts twee observaties, waarvan één een zeer bekende: "Democratie als systeem heeft vele falens, maar er is nog nooit iets beters bedacht". En de tweede, die redelijk bekend is in een aantal variaties: "Democratie gaat er niet over om de meest geschikte personen te kiezen, maar om de graaiers, dieven en machtswellustelingen eruit te kunnen gooien zonder het bloedvergieten dat anders noodzakelijk is". In meer abstracte termen: democratie is een vorm van effectief toezicht , en het is effectief omdat het gebruik maakt van het proces van terugkoppeling , in dit geval tussen de daden van bestuurders en de gevolgen voor de bestuurden. "Democratie" staat dus tegenover "macht", waarvan de essentie is dat de bestuurders hun bestuur ongecontroleerd kunnen uitoefenen, vrijwel altijd met uitbreiding tot die situaties die in het voordeel zijn van de bestuurders en het nadeel van de bestuurden. Ondeugdelijke bestuurders en machtswellustelingen zijn dus altijd te herkennen aan hun oproepen om de mate van democratie te beperken, zoals bijvoorbeeld de tegenstanders van referenda, en de voorstanders van kiesdrempels en ver-weg vormen van bestuur. De meest recent opgekomen groep mensen voor wie dit geldt, zijn de bestuurders en aanhangers van het Europese Imperium , dat wil zeggen: het overgrote deel van de Europese politieke, bestuurlijke, en intellectuele klasse. Zodra deze hun zin niet krijgen, beginnen ze te zagen aan de poten van de democratie , ten tijde van schrijven, 2012, naar aanleiding van het verzet van de burgers tegen allochtone immigratie, multiculturalisme en verdere Europese eenwording. De ernst van welke campagne blijkt uit de volgende reactie (de Volkskrant, 14-06-2012, ingezonden brief van Robert Klaassen, Rotterdam):
Die tien jaar slaan op de kloof tussen politiek en de mening van de meerderheid van de burgers aangaande de genoemde zaken, waardoor partijen als LPF, PVV en SP sterk konden opkomen. Het is niet de democratie, maar de bestuurders die hebben gefaald. Het zijn de de bestuurders, de oligarchen, die verraad plegen aan de democratie . De keus is niet tussen "kiezers paaien"en "verstandige keuzes", maar tussen "kiezers paaien" en "elite/oligarchie/rijken paaien" . Uit welke processen tevens de volgende regel gedestilleerd kan worden:
Uit welke regel onmiddellijk de praktisch conclusie volgt dat Europese eenwording het slechts mogelijk idee is, zoals bewezen door de voorbeelden van Amerika, China en Rusland - democratieën slechts in een geperverteerde versie van het woord. Met deze analyse in de hand zou het zeer simpel moeten zijn voor de burgers van een democratie om een geschikt bestuur te kiezen. En deze analyse in redelijk bekend. Dat het niet zo werkt kan alleen komen van een tegenkracht die in de buurt komt qua sterkte, en die tegenkracht is de retorica : het bedrog door middel van woorden, en zijn belangrijkste uitingsvorm: de retorische truc . Merk op het idee van democratie, toezicht door bestuurden, volstrekt in tegenspraak is met de ons bekende religies: Judaïsme (de stam), islam, en christendom, in deze volgorde van incompatibiliteit - merk ook op dat het Jodendom naar aanleiding het minder-aanslaan van hun godsdiensten in de ontwikkelde wereld een niet-religieuze versie hebben bedacht , genaamd "neoliberalisme" , staande voor "Het recht van de sterkste" of "Het recht van de machtigen" of "Het recht van de rijken". Ook dit is natuurlijk volstrekt in tegenspraak met "democratie". Deskundigen Van de term "deskundigen" is een neutrale uitleg, zijn de die van mensen die verstand hebben van een bepaalde zaak gebleken expertise meestal in combinatie met een opleiding in het betreffende gebied. In de maatschappelijke praktijk wordt de term minstens even vaak gebruikt ter aanduiding van mensen die toegang hebben tot de media, en aldaar politieke meningen verkondigen - in het Engels is daarvoor een apart woord: "pundits". Onder deze groep van deskundigen is er een subgroep aan te duiden met "kremlinologen", oorspronkelijke staan de voor "deskundigen" die er op het hoogtepunt van de Koude Oorlog in gespecialiseerd waren de bedoeling van de leiders van de Sovjet-Unie, zetelende in het Kremlin, uit te leggen, aan de hand van hun gelaatsuitdrukking bij laatste verschijning, de vlucht van de ganzen boven het Kremlin, en dergelijke. Het spreekt voor zich dat de kwaliteit van de uitspraken van deze diverse soorten deskundigen afneemt in de genoemde volgorde, waarbij al redelijk snel het punt bereikt wordt dat het aannemen van het tegenovergestelde van wat deze mensen beweren een betere kans op bestaan in de werkelijkheid oplevert. Blijft over de vraag waarom deze schijndeskundigen enigerlei mate van geloofwaardigheid hebben. Daarvoor zijn drie hoofdoorzaken: mensen willen graag verteld worden hoe het zit als ze het zelf niet weten, dit soort deskundigen verteld meestal wat mensen graag willen horen oftewel ze behoren tot en bepalen mede de heersende politieke correctheid, en dit soort deskundigen heeft een goed taalgebruik, en blinkt daar meestal zelfs in uit. Voor voorbeelden van de onzinnige uitspraken en ideeën van deskundigen, zie hier . Dialoog De term "dialoog" lijkt meer uit de psychologie dan de sociologie te stammen, en dat klopt deels ook: dialoog is vooral van toepassing op overleg kleinere groepen. Maar dat "kleinere" overleg staat ook model voor de verhoudingen op grootschaliger maatschappelijke vlakken. Zonder de mogelijkheid tot dialoog is er geen mogelijkheid tot overleg dus geen mogelijkheid tot democratie en geen mogelijkheid tot vooruitgang in beschaving. Het kenmerk van dialoog is de bepreekbaarheid van standpunten. Dat wil zeggen: die standpunten mogen geen onwrikbare standpunten zijn. Dat wil zeggen: dialoog met alle ideologen is onmogelijk, en dialoog met religieuzen, die ideologieën hebben die de zin van hun leven vormen, is dubbel onmogelijk. Dat betekent dat in iedere maatschappij bestaande voornamelijk uit religieuzen geen dialoog kan bestaan. Dat slaat op bijna alle niet westerse culturen, behalve een aantal Aziatische. Dat wil zeggen: bijna alle niet-westerse culturen een zeer beperkte tot geen mogelijkheid tot democratie, ontwikkeling en beschaving hebben. Zoals blijkt uit de verdeling van alle andere sociaal-culturele factoren over de diverse culturen. De regels van de dialoog maken deel uit van de algemene semantiek , en zijn behandeld hier . Dickens, Dickensiaanse tijden, Dickensiaanse toestanden Charles Dickens is wereldwijd één van de bekendste auteurs, en van het Victoriaanse tijdperk waarin hij leefde (18-12-1870) waarschijnlijk wel de bekendste en mogelijk ook beste. Het voorkomen van zijn naam in deze verzameling over sociologie is gebaseerd op wat ook staat in de Wikipedia-omschrijving (24-12-2013): 'Kenmerkend voor zijn verhalen zijn de sociale misstanden ...'. Waarbij men moet denken aan kinderen in lompen, armoede en bedelaars. En immense rijkdom bij de top van de maatschappij, als gevolg van de vruchten van de Industriële Revolutie (Wikipedia). Die dus vrijwel geheel bij de top terecht kwamen. Uit dat laatste volgt onmiddellijk zijn rol hier: die van symbool. Het eindpunt van de strevingen van de ideologie van het neoliberalisme is iets dat zeer sterk lijkt op Dickensiaanse tijden. De volkomen vrijheid voor de economische processen betekent net als in de tijden lopende tot aan en in het Victoriaanse dat vrijwel alle rijkdom terecht komt bij de top, voornamelijk door de twee processen van de economische groeiwetten (wat het grootst is, groeit het hardst) en de lasten-baten-ladder (lasten worden doorgegeven omlaag, lusten omhoog). De aanhangers van het neoliberalisme kunnen op precies dezelfde manier gekwalificeerd worden als er nu zonder problemen gebeurt met hun evenknieën uit Victoriaanse tijden: harteloos, hardvochtig en eigenlijk regelrecht ploertig. Het geldt in deze tijden voor types uiteenlopend van de hard boiled intellectuele Ayn Rand, oftewel Alissa Zinovievna Rosenbaum (Wikipedia), via economen van het type Milton Friedman (Wikipedia) en praktische graaiers als Goldman-Sachsdirecteur Lloyd Blankfein (Wikipedia), tot literaire verspreiders als Arnon Grunberg . Zij allen en hun vele vrienden, pendanten, lakeien en andere leden van de groep neoliberalen die sinds de jaren 1980 de baas zijn in de maatschappij zijn niet anders dan de rijken uit de Dickeniaanse tijden: harteloze en hardvochtige ploerten . Dit is dus de literaire aanduiding van deze groep lieden - de op deze website gebruikte meer sociologische aanduiding van de ziekte waar deze mensen aan lijden, is die van de sociopathie . Voor voorbeelden van Dickensiaanse toestanden in de huidige tijd, zie hier . Discriminatie Discriminatie is één van die termen waarvan de betekenis relatief sterk omstreden is, afhankelijk van de sociale positie van de betrokkenen. Puur neutraal, bijvoorbeeld in wetenschappelijke en technische context, betekent "discrimineren" eenvoudig "het maken van onderscheid". In sociologische context is de meest gebruikte betekenis "het maken van onderscheid op grond van ras, religie of sekse", waarbij voor verduidelijking vaak wordt toegevoegd "op onrechtmatige wijze", maar dat is natuurlijk geen verduidelijking zolang er geen omschrijving is van wat "rechtmatig" is - en die blijkt er in de praktijk minstens vaak niet te zijn. Een ander uitgangspunt is de definitie vanuit het omgekeerde: "Iedereen zal in gelijke omstandigheden gelijk behandeld worden, ongezien verschillen verschillen in ras, afkomst, sekse, enzovoort", en een afwijking daarvan is dan "discriminatie". Maar dit leidt aan het equivalente euvel dat er geen goede algemene omschrijving bestaat van "gelijke omstandigheden". Volgens vele meer theoretische overwegingen en volgens heersende politieke-correctheid zijn alle mensen en alle gevallen uniek. Dan is er dus nooit discriminatie. En van de andere kant: er zijn gevallen dat alle omstandigheden wél identiek zijn en er toch een onderscheid gemaakt wordt - bijvoorbeeld bij sportwedstrijden waar de omstandigheden voor iedereen echt identiek zijn, wordt er een onderscheid gemaakt tussen de seksen, zonder dat men spreekt van "discriminatie". De reden daarvan is simpel en voor de hand liggend: de seksen zelf zijn niet gelijk zijn. Dit zijn allemaal min of meer theoretische overwegingen. In de praktijk is het aantal gevallen waarin er onderscheid wordt gemaakt ondanks min of meer gelijke omstandigheden schier oneindig. En is het aantal gevallen dat men spreekt van discriminatie ten opzichte daarvan zeer beperkt. De facto kan men het afkorten tot: het gebruik van discriminatie is beperkt tot rassen of etnieën en religies, en alleen als het gekleurde minderheden of religies van minderheden betreft, en gedaan wordt door de meerderheid, en slechts dan wanneer die meerderheid een blanke meerderheid is. Gekleurde etniieën discrimineren elkaar dat het een lieve lust is zonder dat iemand er iets van zegt , en gekleurde minderheden discrimineren blanken met hetzelfde resultaat - het meest zichtbaar en na te gaan aan de hand van getallen bij de partnerkeuze. : moslims mijden Nederlanders als de pest: 70 procent minimaal trouwt met een moslim, hoewel het aantal moslims maar 5 procent is van de de beschikbare voorraad. "Rassendiscriminatie", zou men zeggen, als het omgekeerd gebeurt. Op dit punt kan het argument worden gemaakt dat dit, en soortgelijke gevallen, gaat om keuzes tussen personen. Maar dat geldt ook voor vrijwel alle gevallen waarin men wél spreekt van "discriminatie", en met name het meest gevoelige en meest aangehaalde geval: de keuze van werknemer bij sollicitatie - zie het aparte item daarover . Conclusie: behoudens enkele uitzonderlijke zaken zijn de meeste gevallen van klachten over discriminatie onterecht, en van de overblijvende is het overgrote deel hypocriet omdat soortgelijke gevallen vanuit de aanklagende partij de gekleurden en moslims, niet tot vervolging leiden. Of in andere termen: voor allochtone immigranten in de westerse maatschappij geldt hetzelfde als voor de seksen bij sportwedstrijden: de ongelijkheid zit niet in de omstandigheden, maar in de twee groepen zelf. Dit betekent dat het overgrote deel tot vrijwel alle klachten over discriminatie onterecht zijn - de meest slaande op discriminatie bij werk of stage, wat hier dus daarom apart behandeld is . Om de huidige stroom te dempen, moet er de mogelijkheid komen om ook onterechte klachten van discriminatie te vervolgen, en op zijn minst net zo zwaar te bestraffen als de discriminatie zelf. Het nemen van deze stap leidt onmiddellijk tot de opheffing van College van Gelijke Behandeling en haar huidige opvolger, vanwege het discriminatoire karakter van haar vervolgingsbeleid. De overblijvende gevallen kunnen behandeld worden door de kantonrechter. Discriminatie, werk De klacht van "discriminatie" is in de praktijk vrijwel uitsluitend een klacht van gekleurden of moslims jegens blanken, in ons geval Nederlanders. En in een ruime meerderheid van de gevallen gaan de klachten en de discriminatie over selectie bij solliciteren, voor werk of stages en dergelijke. Die klachten worden gesteund door diverse gerenommeerde instituten middels meerdere rapporten, onder andere van het Sociaal en Cultuur Planbureau . Het onderzoeksgedeelte van een flink deel van die rapporten bestaat uit de volgende redenatie: "In vak of op terrein A is een percentage X allochtonen vertegenwoordigd - het aantal allochtonen op de hele bevolking is Y - als X kleiner is dan Y, is er sprake van discriminatie" (men is dan soms wel bereid het verschil in opleiding mee te rekenen). . Bij dit soort rapporten en overige klachten is er sprake van een verborgen aanname, inherent in de klacht van "discriminatie": dit zijn identieke gevallen. Dat is natuurlijk onjuist, ook voor het geval van het aannemen bij werk. De vraag is hoe die ongelijkheid te meten. Dat kan als volgt: die gekleurde immigranten komen uit gekleurde culturen, en de landen van die culturen. Bepaal nu de werkeffectiviteit van die culturen of landen als volgt: neem het bruto nationale product (BNP) van die landen, en deel dit door het aantal inwoners. Dat levert getal P. Neem nu het BNP van Nederland, en deel dit door het inwonertal van Nederland. Dat is getal Q. De mate van ongelijkheid is P/Q . De actuele gegevens zijn te vinden op Wikipedia : voor Nederland is het BBP per inwoner 48 duizend euro, voor Turkije 8,7 duizend euro en voor Marokko 4,4 duidend euro. Het gemiddelde van Afrika ligt ergens rond de 1000 euro. Dat maakt Turken ruwweg zes keer zo weinig effectief, Marokkanen 12 keer zo weinig, en Afrikanen of creolen 50 keer zo weinig. Zelfs als je aanneemt dat verblijf in Nederland in zekere mate tot verhoging van de effectiviteit leidt, en neem deze factor zeer ruim op twee (het is tenslotte de bedoeling dat allochtone immigranten hun cultuur behouden wat ook geldt voor hun nakomelingschap), is het duidelijk dat als werk verdeeld werd naar verdiencapaciteit, het aantal allochtonen aan het werk zeer veel lager zou zijn dan de huidige cijfers - en het aantal autochtonen zeer veel hoger. Conclusie één: er is inderdaad discriminatie op de arbeidsmarkt, maar als de factor arbeidseffectiviteit wordt meegenomen, is de discriminatie die plaatsvindt de discriminatie van autochtone Nederlanders. Allochtonen worden bevoordeeld op de arbeidsmarkt om één hoofdreden: de angst voor de roep van "Discriminatie!", en als tweede reden omdat ze zielig gevonden worden en men ze wil helpen. Dat laatst is het meest duidelijk zichtbaar in de media . Dit zijn allemaal min of meer theoretische overwegingen. Op deze website is ook langere tijd de praktijk bijgehouden - die laten ondubbelzinnig zien: de klachten zijn volkomen onterecht - zie de bronnen hier . Dan is er ook nog de klacht van discriminatie ten gevolge van religie, vrijwel altijd slaande op vrouwen met islamitische hoofddoeken. Ook hier ligt de zaak precies omgekeerd. Alle werknemers hebben recht op een politiek- en religievrije werkplek, en het toelaten van hoofddoeken waar politieke en dergelijke uitingen verboden zijn, is discriminatie. Diversiteit, aanduidend "Diversiteit" is een synoniem van "variatie" en een aantal soortgelijke termen, aanduidende het bestaan van onderverdelingen binnen een bepaalde groep. "Diversiteit" wordt met name gebruik in de context van de levende natuur, op meest grove schaal in de term "biodiversiteit". Vanuit de hogerliggende schaal wordt diversiteit tot in hoge mate gezien en waargenomen als iets posities, omdat een "biodiverse" levensvorm meer kans lijkt te maken op overleven binnen de dynamiek van de natuur. Merk het minder bekende feit op dat op een ander niveau diversiteit vrij sterk wordt beperkt, en dus kennelijk geen gunstige zaak is voor overleving, omdat de variatie binnen de soort zeer veel kleiner is als die tussen soorten: binnen een kudde impala's vindt je geen exemplaar met zebrastrepen. Die groepen waarbinnen er weinig verschillen zijn maken het mogelijk dat er groepen bestaan waartussen er verschillen zijn. De algemene manier waarop dit werkt volgt uit hoe simpele bouwstenen een groter geheel vormen, zie Organisatie, sterke interactie en Organisatie zwakke interactie . Wat hier nog wel en niet meer effectief is, wordt bepaald door de onderliggende krachten of eigenschappen die de groepen vormen - zo leidt het mengen van verschillende basiskleuren tot een diversiteit van kleuren, maar het mengen van vele kleuren verf leidt, zoals bekend, tot slechts één kleur: grauw-grijs. Dit dus hoogstwaarschijnlijk omdat het oog werkt met slechts drie basiskleuren. Er bestaat dus een "teveel diversiteit", en dat "teveel diversiteit" leidt tot "geen diversiteit". Het gebruik van diversiteit in de sociologie volgt grotendeels dit voorbeeld. Ook sociologische diversiteit heeft een bijbetekenis van "een goede tot zeer goede zaak". En ook binnen de sociologie wordt vergeten dat op een andere schaal er dus wel degelijk groepen met soortgelijke eigenschappen moeten zijn, anders was er niets om mee te variëren. En ook binnen de sociologie is onbekend dat er een "teveel diversiteit" bestaat. De goede naam van diversiteit stamt uit de tijd dat er (te) weinig van was, voornamelijk door de beperkte reismogelijkheden, de mobiliteit , van vroegere tijden. Met de in de loop van de twintigste eeuw, sociologisch plotseling, sterk gestegen mobiliteit van nu, is de positieve werking van diversiteit op zijn minst een zaak van onderzoek. Op het sociologische terrein slaat "diversiteit" normaliter op het naast elkaar leven en wonen of werken van groepen met verschillende culturele gewoontes, binnen bijvoorbeeld organisaties of landen. Ook veronderstelt men, zonder daarvoor bewijs te leveren, dat deze vorm van diversiteit altijd in het positieve deel van het bereik ervan valt, door zonder bewijs te veronderstellen dat de groepen elkaars beste eigenschappen zullen overnemen, en dat "diversiteit leidt tot creativiteit en vernieuwing". Voor het overgrote deel der sociologen is diversiteit dusdanig positief dat het alle andere overwegingen overstijgt , en dus (deel van) een ideologie is. Dit slat met name op diversiteit van culturen. De werkelijkheid van de beperkte waarde van diversiteit in het algemeen wordt bewezen door het kleinschaligere geval van fusies tussen bedrijven. Deze mislukken is 80 procent van de gevallen, en de belangrijkste oorzaak van die mislukkingen wordt genoemd als "cultuurverschillen" . Dat zijn dan verschillen in cultuur van de dagelijkse omgang. Binnen de omliggende maatschappij als geheel spelen dezelfde soort vormen van dagelijkse omgang, plus een aantal andere, en voor de maatschappij als geheel zal dus in belangrijke hetzelfde gelden als voor bedrijven en organisaties: vermenging oftewel "sterke diversiteit" kent een aanzienlijk percentage mislukking. Voor het kunnen bepalen van normen voor menging of diversiteit, moeten eerst de parameters ervan vastgesteld worden - dat is redelijk simpel, omdat ze slaan op alle mogelijke vormen van diversiteit, dus ook de "mechanische": het draait om de grootte van de verschillen, de grootte van de groepen, de krachten binnen en tussen de groepen, en het aantal groepen. Het simpelst zijn de gevallen van de menging van twee groepen, wat normaliter gebruikt wordt als standaardvoorbeeld. De eerste parameter is die van de grootte van de verschillen tussen de groepen. De simpelste vorm daarvan is verschil in omvang. Een bekend praktisch voorbeeld is de mening van vloeistoffen: bij kleinere verschillen in omvang van de moleculen,, bijvoorbeeld water en alcohol (beide klein), mengen beter dan bij grote verschillen in omvang: bij water en olie (klein en groot), en naarmate het verschil groter is, ligt het percentage dat bijgemengd kan worden lager. Overschrijdt het percentage een zekere kritieke waarde, dan treedt fasescheiding op - het mengsel valt valt uiteen in zijn samenstellende basisstoffen of groepen: water verdraagt een beetje olie, maar niet veel en dat treedt schifting op. Omvang is het simpelste voorbeeld van verschillen tussen stoffen, maar een even belangrijke factor zijn de krachten tussen elementen van dezelfde groep, en die van de verschillende groepen. Ook dat speelt bij water en olie: de krachten tussen de watermoleculen zijn groter dan die tussen een watermolecuul en olie. Water gaat dus liever bij elkaar zitten dan naast de olie. Dat er toch een beperkte hoeveelheid menging optreedt is omdat bij kleine hoeveelheden olie ook liever water om zich heen heeft. Dit tweede geval klinkt in eerste instantie misschien ingewikkelder dan het eerste omtrent omvang, maar de praktijk laat zien dat de uitkomsten redelijkerwijs overeenkomen, en met die van het gezonde verstand. De vuistregels zijn dan elementen uit dezelfde groep liever bij elkaar zitten dan bij elementen van de andere groep. Daarvan is er zelfs een achterliggende reden, die sterk lijkt op het eerste argument aangaande het optreden van diversiteit: het zíjn twee verschillende groepen, juist vanwege dit verschil. Met gebruik van het simpelste voorbeeld, dat van omvang, is het mogelijk om normen op te stellen voor de hoeveelheden die kunnen mengen, aan de hand van de grootte van de verschillen - dit is uitgewerkt in Cultuur, vermenging, analogie . De uitkomsten zijn: bij verschillen tot ongeveer 10 procent is er vrijwel onbeperkte mening, bij verschillen tussen de ongeveer 10 en ongeveer 30 procent is er menging mogelijk tot ongeveer 20 procent, en bij grotere verschillen tot maximaal 3 à 5 procent. Het bekendste voorbeeld van dat laatste in de menging van ijzer en koolstof:, twee chemisch zeer verschillende stoffen: dit lukt tot ongeveer 3 procent, en dan krijg je staal, en daarboven scheidt de koolstof zich uit, en krijg je gietijzer. Deze regels kunnen, met enige aanpassing, ook toegepast worden op sociologische groepen. De verschillen die op zijn simpelst vertaald zijn in verschillende omvang, en die staan voor de verschillende krachten tussen de elementen, moeten dan vertaald worden naar krachten die spelen op sociologische vlak. Dit zijn de krachten of factoren opgesomd onder sociaal-culturele indicatoren , als volgende uit de daadwerkelijke verschillen tussen culturen. De normen voor de gevolgen van menging of diversiteit van culturen volgen uit de vastgestelde verschillen tussen de culturen voor ieder van die factoren. Dit is veel werk omdat er tussen tien en twintig factoren zijn, van verschillend belang, en daarvoor is een werkende wetenschappelijke sociologische wetenschap nodig, die er op dit moment niet is . Hier moet volstaan worden met een gesimplificeerde methodiek, gebaseerd op het relatief grote aantal factoren, en gewoon te het aantal waarop de cultuur A of B aanzienlijk tot sterk scoort te tellen. Stel het totaal aantal factoren op 16. Als de score tussen A en B tussen 8-8 en 6-10 ligt, zijn de culturen voor circa 50 tot 100 procent mengbaar, bijvoorbeeld als water en alcohol. Als de score tussen 6-10 en 4-12 ligt, zijn de culturen redelijk mengbaar, tot iets rond de 20 procent. Als de score ligt tussen 4-12 en 0-16 ligt, zijn de culturen slecht mengbaar, tot maximaal 3 tot 5 procent, als ijzer en koolstof. Deze benaderende methodiek zal meestal betrouwbare resultaten leveren, omdat culturen meestal een samenhangend stelsel van eigenschappen vormen, en als ze minder scoren op het ene aspect, ze dat meestal ook doen op meerdere andere aspecten, zodat je automatisch op de meest duidelijke gevallen uitkomt. Deze regels kunnen toegepast worden op die situatie waarin de laatste decennia het meest over sociologische diversiteit wordt gesproken: de immigratie uit niet-westerse culturen naar Europa. Voor immigranten uit islamitische en creoolse culturen ligt de situatie simpel: die scoren slechter op alle sociologische factoren, en in het vereenvoudigde model is de uitkomst dus 0-16. Met een maximale mengbaarheid van rond de 3 tot 5 procent. Voor de Aziatische culturen ligt het genuanceerder. Op ongeveer 8 van de factoren scoren deze ongeveer gelijk (meeste iets lager) aan de westerse cultuur - maak daarvan de score 4-4. Voor de rest ligt de score rond de 2-6. Met een totaalscore iets onder de 6-10. Met een mengbaarheid tot rond de 20 procent. Deze uitkomst van het vereenvoudigde model komt volkomen overeen met de maatschappelijke praktijk . In de meeste West-Europese landen zijn die percentages voor immigranten uit islamitische en creoolse culturen overschreden, op tijdstippen ergens in de jaren 70, 80 of 90. Het gevolg was het ontstaan van een zichtbare fasescheiding, te beginnen het gaan dragen van hoofddoeken, het gaan bouwen van moskeeën, enzovoort, uiteindelijk uitmondend in fysieke scheiding, het eerst zichtbaar in een land als Frankrijk, en in de jaren 1990 en 2000 iets dat ook in België en Nederland gestaag toeneemt, tot een niveau waarin er sprake is van no go areas, shariawijken, en gettowijken . Voor de Aziatische culturen blijkt het model ook overeen te komen met de praktijk: bij ongeveer gelijke aantallen en percentages immigranten als de creoolse en islamitische, zijn er geen tekenen van sociale afscheiding, zoals het gaan dragen van kimono's, het bouwen van pagodes, en dergelijke. Dit voor zover het vereenvoudigde wetenschappelijke model van diversiteit. Bij sociologische toepassing zijn ook de meer gedetailleerde factoren van belang. De neiging tot het ontstaan van een fasescheiding is in het model het gevolg van de onderlinge aantrekkingskrachten binnen de elementen van de aparte groepen, versus die tussen elementen van verschillende groepen - op en na het moment van fasescheiding overwinnen de intra-groepse aantrekkingskrachten de inter-groepse. Bij sociologische toepassingen komen ook psychologische processen in het spel, omdat een groot aantal sociologische processen en factoren zijn opgebouwd uit de optelling van individuele dus psychologische processen. Verschillen in sociaal presteren, dat wil zeggen, verschillende in intermenselijk presteren door individuen, komen overeen met verschillen in individueel presteren op diverse sociale vlakken. Bij het mengen van culturen met grotere sociale verschillen, komen individuen met grotere achterstanden in aanraking met groepen en individuen met grotere waardes van voorsprong. Het mechanische proces van menging veronderstelt dat in het mengsel op zijn minst het element met de lagere waardes beter af is dan in zijn eigen omgeving. Bij fasescheiding van een bestaand mengsel gaan de individuen uit de groep met de mindere waardes er dus op achteruit. Op achteruitgang zijn er diverse psychologische reacties bekend, vrijwel allemaal negatief van aard. Het resultaat is op sociologische schaal zichtbaar als acties van de achteruitgaande partij ten koste van de andere. Deze voorspellingen uit het meer gedetailleerde model komen ook overeen met de praktijk. De eerste trekken van afscheiding gingen samen met een sterke toename van diverse negatieve sociale verschijnselen plaats vindende aan de onderkant van de maatschappelijke ladder, vallende onder termen als "overlast" en criminaliteit" , staande voor de modelmatige "acties ten koste van de andere partij". Met verstrijken van de tijd raken er ook leden van de afscheidende groep in hogere maatschappelijke klassen hierbij betrokken door het proces van groepsbinding. Hun uitingen zijn van voor het grootste deel van verbale aard , maar bij moslims bijvoorbeeld ook door strenger religieus te worden tot aan religieus terrorisme toe . Al deze negatieve reacties op het proces vallen onder de hier nieuw benoemde term van culturele nederlaag . De modelmatige voorspellingen lijken te worden tegengesproken door praktijk in het geval van de immigratie naar de Verenigde Staten, in ieder geval in de zin dat modelmatige of andere bezwaren tegen immigratie altijd geconfronteerd worden met die praktijk. De modelmatige benadering laat zien dat het geval van de Verenigde Staten slaat slechts in beperkte slaat op het Europese geval. In het geval van de Verenigde Staten was er aanvankelijk geen basiscultuur. Er waren alleen immigranten, dat waren aanvankelijk alleen immigrant uit Europa, en die kwamen allemaal uit ongeveer dezelfde sociale situatie. Ten tweede is er in de Verenigde Staten een systeem opgezet waarin de latere immigranten aan een strikte vorm van inburgering werden onderworpen middels een streng regime van vaderlandslievende activiteiten, zoals iedere dag de pledge of allegiance op school, de nationale vlag in de hoek van het lokaal, en het volkslied bij alle grote sportwedstrijden - wat in alle andere situaties omschreven zou worden als semi-fascistisch . En dat in ieder geval omschreven kan worden als een "cultureel fascisme". Nog later hebben de Verenigde Staten een zeer restrictief toelatingsbeleid ingevoerd, dat sociaal lager functionerenden uitselecteert. En ten derde hebben de Verenigde Staten een maatschappij dat vrijwel uitsluitend gebaseerd is op individualisme , en waarin het functioneren en bestaan van groepen met verschillend sociaal functioneren niet wordt erkend. Deze eigenschappen van de Verenigde Staten met haar "werkende immigratie" kunnen ook gezien worden als een aanpak van de problemen elders optredende bij immigratie voorbij de modelmatige limieten. De modelmatige benadering laat dus zien dat er een grens is aan diversiteit, dat bij het overschrijden van die grens in een sociale samenleving er fasescheiding en diverse negatieve effecten optreden, en dat die negatieve effecten voorkomen kunnen worden door cultureel fascisme, strenge selectie, of afschaffing van het sociale aspect van de samenleving. In Europa zijn de grenzen zoals die er lagen voor de bestaande maatschappij overschreden. De leidinggevenden in Europa, de oligarchie , heeft als oplossing van de daardoor veroorzaakte problemen gekozen voor de derde variant: het afschaffen van de sociale maatschappij . Diversiteit, directief De term "diversiteit" wordt naast als aanduiding, zie hier , ook gebruikt als een directieve term, het verschil zijnde dat in de vorm "aanwijzend" er geen oordeel over wordt uitgesproken, en als "directief" dat het de bedoeling is dat ernaar gestreefd wordt, dat wil zeggen dat er dan een impliciet positief oordeel in zit. De term "diversiteit" wordt vrijwel altijd gebruikt in de directieve vorm, aangezien de directieve versie van "diversiteit" deel uitmaakt van de politieke correctheid , en de politieke-correctheid het intellectuele discours en de media domineert. Bij de uitleg van de aanduidende versie is duidelijk geworden dat er geen inherente positieve waarde steekt in diversiteit, in dat een positief effect ervan op zijn minst afhangt van diverse factoren, en er ook een negatieve uitkomst kan zijn van "diversiteit". Iets dat eigenlijk vanzelf spreekt, aangezien dat geldt voor alle factoren aangaande natuurlijke zaken, waaronder alle factoren slaande op mensen en hun interacties. "Diversiteit" in zijn gebruikelijke directieve vorm is dus een ideologie of een uiting van ideologie. Dat diversiteit een ideologie heeft kunnen worden, ondanks dat ieder scheutje gezond verstand laat zien dat het niet algemeen geldig is, komt door zijn verbinding met een andere ideologie: die van het migratiefundamentalisme of nomadisme , de directe verbinding zijnde dat migratie vrijwel noodzakelijkerwijs leidt tot culturele menging dus diversiteit. Dit alles weer overkoepeld door de ideologie van het multiculturalisme . Voorstanders van onbeperkte migratie of multiculturalisme gebruiken "diversiteit" bijna standaard als een argument voor hun ideologie, wat vrijwel altijd een gelegenheidsargument is, aangezien ze zelf nauwelijks tot niet aan "diversiteit" doen: maatschappelijke top (politici, bestuurders, intellectuelen, kunstzinnigen) hebben nog nooit een idee of culturele gewoonte van moslims overgenomen, en het zeer vocale joodse deel ervan (D'Ancona, Van Thijn, Cohen, Samsom) onderhoudt aangaande diversiteit vrijwel precies de tegenovergestelde culturele houding: ze houden het sterk bij hun eigen cultuur zoals blijkt uit het vele duizenden jaren niet-integreren . In de toepassing van directieve diversiteit in Europa en met name Nederland zijn die potentiële bezwaren tegen diversiteit allemaal volkomen geactualiseerd. "Diversiteit zorgt voor creativiteit en innovatie en nieuw ideeën" luidt de stelling. De nieuwe ideeën die binnenkomen zijn onder het motto "diversiteit" zijn fysieke inteelt, culturele inteelt, extra religie in de vorm van de islam (moslims) en geloof in tovenarij (creolen), en dergelijke. Dit zijn allemaal zaken die creativiteit, innovatie en nieuwe ideeën sterk remmen. Religie is een praktische (zie de welvaart in de wereld), sociologische (zie Galilei ), psychologische (zie de moeite kost om eraf te komen ) en neurologische hinderpaal voor creatief denken. Wie beweert creativiteit te bevorderen door moslims of winti-aanhangers binnen te halen, heeft een denkstoring, of een achterliggend motief Het achterliggende motief voor de campagne voor diversiteit is de bevordering van immigratie. Bevordering van immigratie heeft weer twee motieven. De eerste: immigratie bekent goedkopere arbeidskrachten en goedkopere arbeid, waarvan de topderde van de maatschappij profiteert - dit motief is dus de tweedeling die weerspiegeld wordt in de klassenstrijd . De tweede: immigratie als cultuurverschijnsel. Dat is het nomadisme van de elite, de top 5 of nog minder procent, en de Joodse cultuur. Samengevat is de directieve "diversiteit" een teken van de weerzinwekkendheid en verdorvenheid van de bovenste klassen, een rol zoals uitgebeeld in de Toonder-karakteristiek van de Bovenbazen . Economen De groep van "economen" is, in tegenstelling tot wat men zou verwachten, geen economische maar een sociologische kracht. Economie gaat over het maken en verhandelen van producten, en alles dat daar min of meer verband mee houdt. Economen produceren niets, en wat ze wel doen heeft heel weinig verband met die productie. Wat ze wel doen heeft wel veel verband met en invloed op met het functioneren van de maatschappij als geheel. Economen zijn dus een sociologische kracht. Wat economen bijdragen aan de maatschappij zijn observaties van en meningen over het economisch functioneren van de maatschappij. Deze activiteit wordt gewoonlijk geschaard onder de wetenschappen, en wel de menswetenschappen. En soms ook wel gezien als de meest exacte van de menswetenschappen, aangezien veel van de economische activiteit valt uit te drukken in geld. Aangaande de overige menswetenschappen en met name de sociologie is al opgemerkt dat de wetenschappelijke kwaliteit ervan matig tot (zeer) gering is, in dat geval door het aannemen van allerlei vormen van ideologie, en de koppeling van emotionele en soms zelfs reflexmatige processen met die ideologieën. Hetzelfde is het geval bij economen, maar dan in versterkte mate en betreffende nog fundamentele processen. Daar waar het bij sociologen voorkeuren betreft in het denken over wenselijke maatschappelijke organisatie, betreft het bij economen een koppeling met een nog primitievere emotie: eigenbelang. Eigenbelang is primitiever, omdat het gekoppeld is de meest primaire emotie: lijfsbehoud. Daar waar er al grote twijfel is omtrent de waarde van de gezamenlijke inspanningen van sociologen, is de positie van economen zo veel slechter, dat zonder gesteld kan worden dat die invloed schadelijk is. Het individualisme en egoïsme dat voortvloeit uit de sterke invloed van eigenbelang op de verbale productie van economen is schadelijk voor die vormen van organisatie waarbij samenwerking belangrijker is dan individualisme en onderlinge competitie. Wat in ieder geval alle modernere en beschaafdere vormen van menselijke organisatie insluit , en ook talloze op meer primairder evolutionair niveau. Conclusie: Daar zij bij de huidige stand van zaken anderen energie en levenskracht kosten, en zelf, als groep, alleen een negatieve bijdrage leveren, is de positie van economen, als groep, gelijk aan die van parasieten . Bij de huidige stand van de ontwikkeling der mensheid is het een evolutionair wenselijke stap te stoppen met het onderhouden van degenen die in leven niets anders doen dan woorden produceren over de maatschappelijk-economische activiteiten. De verdere onderbouwing van deze analyse start met voorbeelden hier , of thematisch hier . Economie Economie is natuurlijk en apart onderwerp in deze hiërarchisch georganiseerde website, en in deze verzameling gaat het dus om de relatie tussen sociologie en economie. de gebruikelijk geformuleerde verhouding is van de soort: "Wij kunnen ons veel goed sociaal gedrag veroorloven omdat we rijk zijn". Het is natuurlijk precies andersom: "Wij zijn rijk omdat we ons sociaal goed gedragen". met als een belangrijk voorbeeld een zaken als corruptie, maar er zijn nog een heleboel andere zaken die tezamen vallen onder het begrip vertrouwen : voor de grotere en economische belangrijke ondernemingen zijn vele mensen nodig, die genoeg vertrouwen moeten hebben in elkaar om constructief samen te werken. Iets dat in de niet-westerse wereld zo veel minder is, dat je bijna kan zeggen dat het daar niet bestaat, en die regio's in relatief grote armoede houdt . Eetverslaving (In ontwikkeling) In de westerse landen doet zich het fenomeen voor van eetverslaving, dat naar buiten komt als het steeds dikker worden van de bevolking. Dit fenomeen is merkwaardig vanwege een paar wetmatigheden. Ten eerste verspreidt het zich vanuit de meest Angelsaksische landen naar de minder Angelsaksische. Het fenomeen is begonnen in Amerika, waar na een geleidelijke aanloop ongeveer een decennium terug een steeds snellere toename van het gewicht viel waar te nemen - zwaarlijvigheid is daar op dit moment min of meer de norm. In Engeland kwam de geleidelijke trend een decennium of wat later, en is de sterkere stijging net begonnen. In continentaal Europa is men aan het begin van de stijging. Het tweede opmerkelijke is dat fenomeen, in tegenstelling tot wat men zou verwachten, geen eenduidig verband heeft met welvaart - in alle genoemde landen vinden de ergste varianten plaats aan de onderkant van de maatschappij, bij wat tevens de lagere inkomens zijn. Vermoedelijk heeft de aanvankelijke lichtere stijging wel te maken met stijgende inkomens, maar de latere sterkere stijging in ieder geval niet. Althans, niet in de zin dat het gaat om het opheffen van een beperking. Ook zou in dit geval de sterkere stijging plaats hebben gevonden direct na de algemene inkomensstijging, en in werkelijkheid zitten daar één tot meerdere decennia tussen. Daar waar er geen materieel, economisch, verband lijkt te zijn, is een culturele oorzaak de volgende in de reeks mogelijkheden, geordend naar waarschijnlijkheid. Elite Elite is een meer algemene termen staande voor de subgroep behorende tot een bepaalde groep, die binnen die groep degenen zij die het hoogst scoren op voor die groep relevante waarden. Zo kent het leger "gewone troepen" en "elite troepen". In sociologisch context staat "elite" dus formeel voor degenen die het meest bijdragen aan de maatschappij. In de praktijk is er altijd al een sterke vervlechting gewest met de leiders van de maatschappij, de machtigen, en de machtigen hebben niet zo'n goede reputatie, bijvoorbeeld als het gaat om morele waarden als "Gij zult niet stelen of bedriegen of frauderen". Desalniettemin is daar met de opkomst van de democratie enige verbetering in gekomen, en na de Tweede Wereldoorlog was er in Europa enige decennia sprake van een enigszins betrouwbare elite. Daarin kwam verandering met het overwaaien vanuit Amerika van het neoliberalisme . Vanaf toen werd de elite een oligarchie - meer over het wanpresteren van de elite aldaar, met als een kenmerkende term die van rancune - voor een zeldzaam woord van erkenning, zie hier . Empathie Empathie is normaliter een psychologisch begrip maar kan door het samennemen van veel individuen ook een groepseigenschap worden. Dat is wat (onbewust) gedaan is door de beroemde econoom Adam Smith die onder andere het begrip "De onzichtbare hand" introduceerde in zijn boek The Wealth of Nations . "De onzichtbare hand" kan vertaald worden als: "Terwijl iedereen in vrije economische interactie zijn eigen belangen probeert te optimaliseren, zorgt de vrije economische interactie ervoor dat dat resulteert in het meeste voordeel voor iedereen, zonder dat iedereen dat als doel heeft". Dat is hier ingevuld als een daadwerkelijke aanwijsbaar fenomeen, zijnde dat van "sociale empathie". Zoals de economische toepassing al laat zien, moet dit onderscheiden worden van reeds bekende vormen van sociale groepsbinding: die van familie, clan, stam, enzovoort . Sociale empathie uit zich in het ontstaan van binding binnen groepen die geen genetische relatie hebben, maar een functionele: je gaat samen iets doen omdat je tezamen meer kan bereiken. Of nog elementairder: je gaat samen iets doen om samen iets te doen te hebben. Met als bekende uitingen het verenigingsleven en vrijwilligerswerk . Deze uitingen laten ook meteen iets zien dat in de waardering van het werk van Adam Smith verloren lijkt te zijn gegaan: wat Smith als economische wetten omschrijft lijkt alleen te werken binnen westerse culturen. Verenigingsleven en vrijwilligerswerk (in hun westerse mate) zijn uniek voor westerse culturen. Wat je ook van de andere kant kan benaderen: wat is één van de opvallende eigenschappen van niet-westerse culturen: corruptie. Corruptie is het misbruiken van het gemeenschappelijk voor eigen gewin (of dat van familie), het omgekeerde van sociale empathie. Corruptie wordt universeel gezien als één van de belangrijkste factoren voor het niet-functioneren van niet-westerse economieën en maatschappijen . Of gebruik een andere bekend tegenvoorbeeld: dat van Shylock : de geldhandelaar die ter voldoening van schulden een pond vlees liet afsnijden van zijn schuldenaar. Oftewel: het dusdanig uitbuiten van een positie van (economische) macht over een ander, dat wat begint als het verhalen van een recht, gezien kan worden als plegen van een onrecht. Iets dat in Nederland bekend is als de uitdrukking "Het vel over de neus/oren halen" . Dit is dus overduidelijk het tegendeel van "sociale empathie". Waarmee duidelijk wordt wat de tegenpool is van sociale empathie: individualisme. Of als je een basisniveau van individualisme als natuurlijk beschouwt: hyperindividualisme. Het individualisme van "Ieder voor zich en God voor ons allen". De wetten van de culturele en economische woestijn. Tegenwoordig benoemd als het neoliberalisme. De wetten zoals behorende bij de Arabische en Joodse volken, met hun Oude Testament en koran. Wat zich in de maatschappelijke praktijk bij de Arabische en aanverwante culturen laat zien als een ingebakken wantrouwen , en bij de Joden in een ingebakken lijkende neiging om iedere mogelijkheid van een voordeeltje tot in het extreme uit te buiten - zie het relatief grote aantal Joodse rijken, bijvoorbeeld bij de Russische (en Oekraïense) oligarchen . Samen te vatten als: waarom functioneert de westerse cultuur zo veel beter dan de niet-westerse, in alle opzichten: vanwege het hebben van (een grotere) sociale empathie. En zelfs binnen de westerse cultuur is dat verband duidelijk aan te wijzen: hoe noordelijker en/of hoe westelijker, des te meer sociale empathie, en des te beter functionerende maatschappijen en economieën (natuurlijk dit alles met uitzonderingen hier en daar in plaats en tijd). Sociale empathie is op twee manieren verbonden met bekendere bestaande begrippen: als eerste dat van vertrouwen . "Vertrouwen" heeft iemand als hij/zij ervanuit gaat dat de andere partij in bezit is van sociale empathie. De tweede verbinding is, zoals de economische origine laat zien, die met de speltheorie, bekend van het gevangenendilemma en tit-for-tat . Daarin is "vertrouwen" datgene wat bepaalt wat een individuele speler doet, en de uitkomst over vele spellen en vele spelers is een maat voor de sociale empathie. Wat meer details hier . Enquêtes Als sociologen of statistici of andere soortgelijke professionals over enquêtes discussiëren, gaat het bijna altijd over zaken als de gewenste grootte van steekproeven, significantie, standaarddeviatie, enzovoort. Terwijl het eerste en grootste probleem van enquêtes ergens totaal anders zit, en wel in de geest van de geënquêteerden. Psychologen kennen dat verschijnsel wel, bijvoorbeeld in de vorm van de uitspraak "Mensen doen niet altijd wat ze zeggen" - en andersom. In het geval van enquêtes heet dit verschijnsel "sociaal gewenst antwoorden". Door het verschijnsel van "sociaal gewenst antwoorden" wijken de uitslagen van enquêtes niet af van de werkelijkheid met enkele procenten, maar met tientallen procenten. Een illustratief voorbeeld hiervan is de uitslag van de enquête onder Fransen naar de mate van huwelijkse trouw: 80 procent van de Franse mannen antwoordden vreemd te gaan, en 20 procent van de vrouwen (indien serieus genomen leidende tot de conclusie dat die 20 procent vrouwen het dan wel erg druk moet hebben ...). De werkelijkheid is natuurlijk dat mannen het stoer vinden om meer vreemdgaan te melden, en dat bij vrouwen precies omgekeerd ligt. Dit geldt dus voor alle zaken waar de geënquêteerde persoonlijke emoties bij heeft. Vragen over seks (al gezien) religie, en allerlei andere psychologische en sociale zaken leiden automatisch tot afwijkingen in de tien tot tientallen procenten. Een ijzeren regel van enquêtes zou moeten zijn: vraag mensen nooit naar hun eigen zaken. Dus vraag niet aan een moslim of hij gematigd is, een veelvoorkomend geval , maar tel en bekijk de artikelen en reacties op islamitische websites, of hoeveel mensen op reis gaan voor de hadj. Het niet-beseffen van dit proces leidt soms tot absurde situaties (de Volkskrant, 06-03-2014, door Marjon Bolwijn).
Volkomen in tegen alle andere trends, die laten zien dat de positie van vrouwen slechter is naarmate je van Noordwest-Europa oostelijker of zuidelijker trekt (net als alle soortgelijke beschavingsindices ). De Volkskrant gaat in haar onbenul de vraag naar de oorzaak uitvoerig behandelen, terwijl de verklaring in één zin afgedaan kan worden: vanuit Noordwest-Europa oostelijker of zuidelijker gaand, is agressiviteit jegens vrouwen steeds gewoner en durven vrouwen er steeds minder over te vertellen - uit angst voor die agressiviteit. De werkelijkheid is precies het omgekeerde van de cijfers, omdat die cijfers niet de agressiviteit weergeven, maar de bereidheid om erover te praten. En volgens het adagium van dr. Phil "You must acknowledge it, before you can address it", betekent dit dat het probleem van de agressiviteit van mannen tegen vrouwen het grootst is daar waar men het minst bereid is om erover te praten. Etnie Etnie is de betere term voor "ras" indien toegepast op de mens. In de biologische hebben twee verschillende rassen geen vruchtbaar nakomelingenschap - alle zogenaamde mensenrassen krijgen wel normaal nageslacht. Desalniettemin zijn de verschillen groot en volkomen genetisch vastgelegd - een kind geboren in Afrika uit Chinese ouders heeft uitsluitend Chinese trekken en geen enkele negroïde Ruwweg zijn er drie etnische hoofdsoorten: het blanke of kaukasische ras, het mongoloïde ras, en het creoolse - vrijwel alle andere kunnen onder deze geschaard worden. Binnen de aardrijkskunde zijn dit de meest basale en voor de hand liggende feiten. Binnen de sociologie zijn ze hoogst omstreden en bij sociologen liggen ze hoogst gevoelig. Wat verwerkt wordt op drie manieren, in volgorde van wenselijkheid: doodzwijgen , ontkenning , en het culturele absolute-gelijkheidsbeginsel . Doodzwijgen is, schrijvende de jaren 2010, nog steeds de meest gebruikte tactiek - zo weigert men hardnekkig te praten over de gezinsverlatende man als een zeer typisch creools verschijnsel en oorzaak van de creoolse achterstanden . Brengt iemand het wel in, dan is de gebruikelijke reactie: "Bij andere groepen komt het ook voor" - het analogon van "Maar er zijn ook lange Japanners..." . En indien geconfronteerd met wetenschappelijke bewijzen, dan roept men de ideologie of het principe te hulp: "Alle Culturen zijn Gelijk" , en natuurlijk ook alle etnieën, Iemand die volhoudt wordt beschuldigd van sociaal-darwinisme, en in meer populaire omgevingen van racisme, nazistische sympathieën, en zijnde de oorzaak is van de nieuwe holocaust . Dat principiële aanpak is de minst gewenste vorm, omdat het zo overduidelijk niet waar is . De praktijk is dat etnie een hoogst belangrijke rol speelt in alle situaties waarin de verschillende varianten met elkaar in aanraking komen. Het belang waarvan blijkt uit het feit dat leden van een zekere etnie duidelijk minder goed zijn in het onderscheiden van de individuen van een andere, tenzij ze dat in een redelijke jonge jeugd geleerd hebben (populair wetenschappelijk tijdschrift - bron verloren gegaan). In de volksmond en de comedy is het ook een volstrekt aanvaard feit, vervat in de veelvuldig geuite frase: "They all look alike" (en denk hier een niet-westers accent bij - bijvoorbeeld uit de serie It ain't half hot, mum , van een Indische bediende sprekende over blanken). En even natuurlijk als dat het verschil wordt opgemerkt omdat het ook uiterlijk is , is dat de emotie die ervaren wordt ten opzichte van de ontmoeting met een niet-etnie-genoot gemiddeld aanzienlijk negatiever zal zijn. Dit is keihard ingebouwd in ieder dier en ook de mens, via de angst voor het onbekende - "onbekend is potentieel gevaar". Dit laatste iets dat door vele sociologen wel erkend wordt, onder de term "xenofobie" . Dat wil zeggen: het wordt erkend als verschijnsel bij de blanke etnie - volgens de sociologen hebben de andere etnieën er geen last van. Dit geheel in tegenstelling tot de feiten, die erop wijzen dat het precies andersom is: de afkeer van andere etnieën is het grootst onder de niet-blanke etnieën - zo zal een Chinees liever doodvallen dan met een creool gezien willen worden - en Hindoestanen zijn, net als de Chinezen, redelijk wijdverspreid over de wereld, maar hokken sterk bij elkaar en trouwen vrijwel uitsluitend met elkaar. Joden hebben de term "goj" voor niet-joden, Surinamers hebben de term "bakra" voor blanken. Al deze termen hebben, diverse, negatieve connotaties, die, indien gebruikt door blanken, gelden als zwaar racistisch - het blanke equivalent van "goj" is "Untermensch". De etnische verschillen vallen ook grotendeels samen met belangrijke culturele verschillen. Hoewel deze minder vastliggen dat de uiterlijke etnische, lijkt ook hier sprake van een zekere etnisch gebonden bestendigheid. Welke varieert van meer gebonden voor basalere tot nauwelijks of niet gebonden voor oppervlakkige cultuurverschijnselen. Etnie is gewoon de meest basale factor in het begrip cultuurverschil in het algemeen, de andere twee zijnde "zang en dans" en sociaal-economische factoren . Waar het uiteindelijk om draait, zoals de koppeling met sociaal-economische factoren al laat zien, is dat die culturele verschillen gebaseerd op etnische verschillen ook overeenkomen met niveauverschillen - die niveauverschillen kunnen in volkomen objectieve beelden gevangen worden, zie hier . Hetgeen ze zelf op twee manieren bevestigen: de manier waarop ze zelf etnisch onderscheid maken, zie hier , en de manier waarop ze zelf, volkomen onafhankelijk van wat men zegt, proberen allemaal zo blank mogelijk te worden qua uiterlijk . En in 2015 is uit een beperkte nieuw openheid in wetenschappelijk onderzoek af te leiden dat er een directe band bestaat tussen etnie en sociaal-cultureel presteren op de tijdschaal van duizenden jaren , dus ongetwijfeld ook op die van honderden en tientallen. En in 2016 is de realiteit van etnische verschillen definitief erkend en het belang ervan vastgesteld op aanzienlijk tot groot . Eurofiel Een op het internet ontstane aanduiding voor aanhangers van de zaak van de Europese eenwording, alhier aangeduid als Europeanisme . Waar Europeanisme neutraal lijkt, heeft "eurofilie" een duidelijke veroordeling in zich - het is een scheldwoord. Dit woord is vermoedelijk ontstaan door de manier waarop Europeanisten hun zaak aanhangen. Waar dit tot voor een jaar of tien voornamelijk ging middels het schetsen van prachtige idealen, type "De pot met goud aan het einde van de regenboog", is dat in de loop van de laatste toen jaar verworden tot verhulling, list en bedrog, en bedreiging: "Zonder volstrekt Europese eenwording breekt de Derde Wereldoorlog uit". Allen die verhulling, list en bedrog, en bedreiging hanteren als verdediging van de zaak van de Europese eenwording, het Europeanisme, zijn eurofielen. Dit betreft vrijwel alle (op hoogstens een enkel procent na) Europeanisten. Voor wie een meer formele definitie van eurofiel wil, is deze het makkelijkst hanteerbaar: "Iemand die als oplossing voor problemen veroorzaakt door Europese eenwording, meer Europese eenwording aanhangt", of "Iemand die zonder volledige Europese eenwording de komst van de Derde Wereldoorlog voorspelt', of "Iemand die het bestaan van een nationaal 'wij' ontkent, om vervolgens te pleiten voor een Europees 'wij' ". Voor vrijwel alle eurofielen geldt dat het aanhangen van één van de drie gepaard gaat met het aanhangen van de overige twee. Een enkel voorbeeld waarin al het bovenstaande samenkomt (de Volkskrant, 05-11-2012, van de Haagse redactie):
Frans Timmermans is 'uitgesproken pro-Europa', vertaald: voor meer Europese eenwording. Dus, in aanmerking genomen de enorme problemen veroorzaakt door de vorige stap daarin, de muntunie, een eurofiel. Hij verklaart hier niet eurofiel te zijn. Een combinatie van verhulling, list, en bedrog. Meer oorlogspropaganda voor de Europese eenwording hier - meer andere vormen van verhulling, list, en bedrog aangaande de Europese eenwording hier . Oh, eurofielen ontkennen natuurlijk dat ze eurofielen zijn - hier komt uit best mogelijke bron de weerlegging (de Volkskrant, 21-11-2013, door Peter van Walsum, in 1991 directeur-generaal politieke zaken op het ministerie van Buitenlandse Zaken):
Eurofielen zijn mensen die geloven in Europa. Zelfs als het leidt tot rampen of ondergang. Eurofilie is het aanhangen van Europese eenwording als ideologie. Niet als idee. Vrijwel alle aanhangers van Europese eenwording zijn eurofielen. Europeanisme Europeanisme is de door deze website ingevoerde term voor het idee van Europese eenwording, zoals gehanteerd door op zijn minst 99 procent van de aanhangers ervan. Dat wil zeggen: alle stappen richting Europese eenwording zijn goed en de enige goede vorm van Europese samenwerking is die van de volledige politieke eenheid met opheffing van de aparte staten. Er zijn aanhangers van Europese eenwording die dit niet toegeven en een enkele die het soms tegenspreekt., maar dat is uitsluitend en alleen omdat ze weten dat de meerderheid van de Noordwest- Europese burgers tegen de huidige en verdere eenwording zijn. Dit laatste samengevat in de inmiddels gevleugelde woorden van ene van de woordvoerders van de Europeanisten, Luxemburgs premier (schrijvende 2012) Claude Juncker: "We weten wel wat we moeten doen om de Europese crisis op te lossen, maar we weten niet hoe we daarna herkozen kunnen worden" Die oplossing natuurlijk zijnde volledige Europese eenwording. Andere openlijke aanhangers mensen als voormalig Belgisch premier Guy Verhofstadt en voormalig "links" actievoerder Daniel Cohn-Bendit. En in Nederland de hele D66-fractie. Stillere aanhangers zijn natuurlijk alle Europese bestuurders zelf. En het overgrote deel van de rest van de politieke en bestuurlijke elite van Europa. Waar voor allemaal het argument voor geldt: "Hoe meer Europa, hoe meer neoliberalisme , hoe meer inkomensverschillen, dus hoe meer graaien voor mij". Europeanisme is ook een glasheldere vorm van ideologie, wat direct bewezen wordt door de houding van de aanhangers aangaande problemen die voorgaande stappen in de eenwording veroorzaken: die moeten opgelost worden door nog meer eenwording. Dingen die goed gaan zijn natuurlijk ook aanleiding voor meer eenwording. Dus de oplossing voor alles is meer eenwording. Dit voldoet aan de definitie van ideologie : het idee gaat boven de praktijk. Waarna eigenlijk geen argumenten aangevoerd hoeven worden voor de ondeugdelijk van Europeanisme, want het nauwelijks omstreden dat ideologische vorming van maatschappij-inrichting niet deugen. In die zin kan volledige Europese eenwording snel gekwalificeerd worden: na het communistische rijk en nazistische rijk, het Derde Rijk, is het dus het Vierde Rijk. Of in hedendaagse varianten: Amerika, Rusland en China zijn imperia van dezelfde omvang als de EU, en er is geen reden om te veronderstellen dat de EU niet precies dezelfde vorm krijgt als die andere drie imperia. En dus niet zal deugen . Overigens zijn er onder de aanhangers van het Europeanisme ook groepen die naast de materialistische reden van eigenbelang, ook meer principieel lijkende redenen hebben, zoals de oligarchen en de nomadisten . Veel meer over het Europeanisme vanaf hier . Evolutie Evolutie wordt gewoonlijk is als een onderwerp of zaak die beperkt is tot de biologie - het leven. In Methodologie, inleiding is betoogd dat evolutie vermoedelijk slaat op alle bestaan. In de zaak die het verst af staat van de levende natuur, de wiskunde, is er sprake van bouwen op voorgaande resultaten en steeds ingewikkelder wordende bewijzen - een ontwikkeling die nauwelijks anders dan door de term "evolutie" beschreven kan worden. Het idee dat de evolutie slaat op bijna alles, houdt in dat het ook slaat op de mens. En alles dat om de mens heen staat. Het idee dat de evolutie niet slaat op de mens als levensvorm wordt alleen aangehangen door (strengere) religieuzen. Het idee dat evolutie niet slaat op alles dat om de mens heen staat, maatschappij, cultuur, enzovoort, wordt aangehangen door (vrijwel) de hele bestuurlijke, intellectuele en culturele elite. Het niet-aanhangen van maatschappelijke en culturele evolutie is verpakt in een aantal andere ideologieën: de "gelijkheid der culturen", het multiculturalisme en dergelijke. "Gelijkheid der culturen" en "multiculturalisme" ziet men als intellectuele edelstenen gebed in een intellectuele gouden band aan te duiden als "politieke correctheid" , zijnde die zaken die een fatsoenlijk mens dient te vinden, ten einde in aanmerking te komen voor de kwalificatie "fatsoenlijk". Hetgeen men actief voornamelijk belijdt door het kenschetsen van mensen die het niet eens zijn met de "gelijkheid der culturen" en multiculturalisme als "onfatsoenlijk" . De meer wetenschappelijke bestrijding van het idee van toepassing van het begrip evolutie op maatschappelijke en culturele zaken vindt ook plaats op het verbale vlak, en heeft als kernwoord de term "sociaal darwinisme" . Op deze website wordt de evolutionaire visie aangehangen, en de ideeën van de politieke correctheid zijn vanuit een evolutionaire visie even absurd als het idee dat de aarde plat is. De evolutionaire visie op het meest grootschalige vlak, dat van de globale culturen, wordt uitgewerkt vanaf hier . Financiële wereld (In ontwikkeling) Zie voorlopig hier . Fokfactor De "fokfactor" is een door deze redactie ingevoerde term, die nauw verwant is aan een andere term: "overbevolking" - de "fokfactor" is het proces, "overbevolking" is het huidige resultaat. Op "overbevolking" heerst al een bijna volkomen censuur - het noemen van de fokfactor is iets als schedelmeten of Joden-vergassen. De fokfactor heeft twee hoofdtermen: "kindertal" en barensleeftijd. Maar meestal gaan deze samen: hoog kindertaal en lage barensleeftijd, en andersom. Het kindertal is het aantal kinderen per gezin, en bepaalt mede de bevolkingstoe- of afname. Bij hoge waardes is de bevolkingstoename zo sterk, dat speciale sociologische effecten optreden, waaronder de migratie van streken met een hoog kindertal naar die met een lage waarde. Dat is tevens, zoals gezien bij kindertal of opvoeding , de migratie van streken met een laagkwalitatieve cultuur naar die met een hogere. Met, als er geen andere remmende invloeden zijn, uiteindelijk een overname van de hoogkwalitatieve cultuur door de lagere. Voorbeelden daarvan hier . Dit is dus dé manier voor een laagkwalitatieve cultuur om een hoogkwalitatieve cultuur te overwinnen. En omdat dat op deze website gezien wordt als een ongewenste ontwikkeling, is aan het kindertal dat dat proces in gang zet, de speciale term "fokfactor" gegeven - te gebruiken als in "Mexico kan Amerika overwinnen, door de fokfactor". Of dichter bij huis: "De moslims en creolen kunnen Europa overwinnen door de fokfactor" . Deze zaken zijn intuïtief volkomen duidelijk en zijn bij iedereen bekend - reproductie is één van de elementaire krachten van het leven. Maar omdat het een interculturele factor direct verbonden met interculturele strijd betreft, en interculturele strijd een niet-politieke-correct en zelfs verboden begrip is, zijn kindertal en de fokfactor dat ook . De remmende factor die dit kan voorkomen, is de weerstand van de residente bevolking, maar die wordt daarin tegengewerkt en verraden door de leidende elites, die voor de immigratie zijn uit materialistische (import van goedkope arbeid) en ideologische (gelijkheid der culturen , "zielige negertjes helpen" ) motieven, en de weerstand ven de bevolking bestrijden met beschuldigingen uiteenlopende van "bekrompenheid", via "populisme" en "xenofobie" , tot aan "racisme" en "de holocaust" . En wat in feite dus cultuurverraad is, op een niveau dat dat van landverraad lijkt te overstijgen . De enige locatie waarover wat dit betreft op dit moment erover gepubliceerd mag worden, is Amerika, omdat het daar ook een "blanke" vorm van migratie betreft (de Volkskrant, 27-08-2014, van de buitenlandredactie):
Oftewel: de Spaanstaligen nemen nu de scholen, en later de cultuur over. Ook in Amerika krijg je de Latijns-Amerikaanse drugsbende-cultuur, bestaande uit volgefokte steden met wijken luxeflats voor de rijken en favela's voor de rest . De fokfactor betekent dat de derde-wereld mensen de beschaafde cultuur zullen vernietigen, tenzij de beschaafde landen de derde-wereld fokculturen het land uitzet. De grotere groeifaktor van de fokculturen zal door de wetten van de exponentiële groei anders altijd overwinnen. Dit is de manier waarop Kosovo verloren is gegaan voor de Servische beschaving en in handen is gekomen van de Albanese barbaren . Het slechtst ligt deze verhouding voor creoolse culturen, zowel binnen als buiten Afrika: de hoogste fokfactor, en de laagste socio-culturele prestaties. Gamma's De derde groep uit de reeks alfa's, bèta's en gamma's, oorspronkelijk stammende uit de academische wereld maar ook van toepassing op de bestuurlijke en intellectuele elites. De oorspronkelijke tweedeling tussen alfa's en bèta's, oftewel: de praters en de rekenaars, werd vanaf circa het begin van de twintigste eeuw aangevuld door de gamma's, die over het "praten" theorieën gingen ontwikkelen waarvan ze de pretentie hadden dat ze ongeveer dezelfde wetenschappelijke status hadden als die van de bèta's. Helaas namen ze van de alfa's het idee over dat hun theorieën over de werkelijkheid werkelijker waren dan de werkelijkheid zelf, iets dat op deze website aangeduid wordt met de term "ideologie" . Vanwege deze overeenkomst worden gamma's op deze website meestal tezamen genomen met de alfa's, onder de noemer "alfa's". Meer daarover onder alfa's . Gelijkheid Gelijkheid als term wordt vrijwel altijd gebruikt als een pars pro toto voor "streven naar gelijkheid", omdat echte gelijkheid nauwelijks ergens te vinden is, op wat voor gebied dan ook behalve de wiskunde (geschreven als "="). Vrijwel altijd wordt in de praktijk nog iets beperkters bedoeld, namelijk het streven naar maatschappelijke gelijkheid. En nog wat nauwkeuriger: de maatschappelijke gelijkheid van alle mensen, en alle groepen van mensen. De betekenis waarin het gebruikt wordt in het beroemde drietal "Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap". Nu is dat drietal geformuleerd in het kader van de Franse Revolutie, waarin het in variabele mate geldige leuzen en strevens waren, maar daarbuiten nauwelijks tot niet, althans niet als levensvatbaar einddoel. Ons hier beperkende tot Gelijkheid: dat is in scherpe tegenspraak met het begrip en de realiteit van evolutie. Het proces van de ontwikkeling van de levende natuur. Evolutie bestaat bij gratie van ongelijkheid, waarbij het meest levensvatbare overblijft, zo komende tot steeds levenskrachtiger levensvormen. Dus Gelijkheid met een hoofdletter kan meteen geschrapt worden, net als alles wat er naar streeft, dat wil zeggen: bijna de gehele politieke-correctheid en natuurlijk nog zekerder zijn meest recente uitwas: het wokisme. En zoek maar iets politiek-corrects dat er niet van afhangt En het lijstje wat er zeker wel toe behoort is Gelijkheid van man en vrouw (en alle andere vormen van "gender"), Gelijkheid van etnieën en Gelijkheid van culturen. De ongelijkheid van man en vrouw wordt je bijna iedere seconde van de dag in het gezicht gesmeten (het is ingebouwd in je brein) , de ongelijkheid van etnieën zodra je ze ziet , en de ongelijkheid van culturen zodra je Journaals aanzet of iets dergelijks. "Maar Gelijkheid is toch belangrijk en noodzakelijk voor het bestrijden van het onrecht in de wereld?" Neen! Het onrecht in de wereld wordt niet veroorzaakt door ongelijkheid, maar door machtsmisbruik . En ongelijkheid is niet hetzelfde als machtsmisbruik. Het bestaan van concertpianisten is ongelijkheid ten opzichte van de thuispingelaars, maar is slechts iets negatiefs als de concertpiansten de thuispingelaars het thuispingelen zouden verbieden, of ze er geld voor laten betalen. En ga maar op zoek naar een vorm van kwaadaardige ongelijkheid die niet onder deze vergelijking valt. Het is dus andersom: het bestaan van ongelijkheid levert ons concertpianisten, en is dus iets goeds. En ook hier kan bijna alles ingevuld worden: van topvoetballers tot Nobelprijs-wetenschappers. En het streven naar dit soort natuurlijke ongelijkheid is zelfs gecodificeerd. Dat heet "onderwijs" . Het geval van de concertpianisten laat zien dat het onderwijs zo is ingericht dat de grootste talenten het meeste en beste onderwijs krijgen . Wat dus geldt op alle terreinen . De problemen liggen bij het eventuele misbruik van vaardigheden, en het overgrote deel van het onrecht in de wereld ligt bij het misbruik van vaardigheden die op zich al ontzettend duidelijk zijn als middelen tot machtsmisbruik. Van de vaardigheid tot het gebruik van fysiek geweld, via de vaardigheid tot het gebruik van verbaal geweld, tot aan de vaardigheid van het gebruik van financieel geweld. Oftewel: wie ongelijkheid wenst te bestrijden, richt zich op het volkomen verkeerde doel. Oftewel: wie ongelijkheid bestrijdt, loopt het risico zich te richten op concertpianisten, in plaats van financiële parasieten. Oftewel, aangezien alles eindig is en ook aandacht voor dit soort zaken: wie concertpianisten bestrijdt, loopt het risico financiële parasieten te helpen. En daarmee zelf ook tot de machtsmisbruikers te behoren, want wie de mogelijkheid heeft om iets te bestrijden, ook ongelijkheid, heeft macht. Dus bij alle strijd en strijders voor Gelijkheid en tegen ongelijkheid bestaat de mogelijkheid dat zij zelf machtsmisbruikers zijn. Dus bij alle strijd en strijders voor Gelijkheid en tegen ongelijkheid dient onderzocht te worden of de ongelijkheid van de parasitaire of van de concertpianistensoort is. Want in strijders voor Gelijkheid en tegen ongelijkheid van de concertpianistensoort schuilt een groot gevaar. Om ongelijkheid van de concertpianistensoort te bestrijden, kan je twee dingen doen: iedereen een concertpianist maken, of iedereen een thuispingelaar Zodra de Gelijkmakers aan de slag gaan, zullen ze razendsnel bemerken dat iedereen een concertpianist maken absoluut niet lukt. En aangezien Gelijkmakers alle Fatsoen en Moraal aan hun kant hebben, zullen ze door moeten gaan, en over moeten gaan tot het van iedereen een thuispingelaar te maken. Inclusief the concertpianisten en alles wat daar tussen zit. En dit gevaar is niet denkbeeldig, want het is al aan de gang. Het meest opvallend in Amerika, maar alles van deze soort dat daar gebeurt, komt ook naar hier. Ook in Nederland is al geroepen dat de universiteiten te wit zijn , en een afspiegeling van de maatschappij moeten vormen ("affirmative action"). Ook in Nederland is al geroepen om de dekolonisatie van de wiskunde (ook afkomstig uit Amerika). Ook in Nederland zijn al quota voor vrouwen ingesteld bij instellingen die voorheen alleen op kwaliteit selecteeerden . En de geschiedenis laat zien dat dit soort ideologische bewegingen razendsnel hun eigen voortgang, "momentum", organiseren, en leiden tot wat heet een lawineproces, waarin de laatste fases razendsnel gaan: 1, 2, 4, 8, 16 ... En het eindpunt is al lang geleden beschreven. Dat is de Big Brother-maatschappij van George Orwell. Waarna hier nog maar één ding past: een waarschuwing. En die waarschuwing luidt: De beweging voor Gelijkheid, in gender, etnie of cultuur, is terreur. En ook de terreur is er al: de Diversiteitsbokaal , de diversiteitsquota, de collectieve schuldverklaring, de diversiteitstraining . En het is glashelder voor welke huidige maatschappelijke groepen die waarschuwing voor terreur-uitoefening geldt: bijna alles dat zich "links" noemt, bijna alles dat het over Gelijkheid en Mensenrechten en dergelijke heeft, dus een groot deel van de huidige elites, en zo bijna alles van de media dat je er gerust "de media" voor kan schrijven. En vanzelfsprekend het geldt voor alles dat politiek-correct is, en met name haar huidige (2022) uitwas genaamd woke . Voor een enkelvoudig maar volkomen afdoende voorbeeld van de waarde van zowel Gelijkheid als ongelijkheid, zie hier . Of in de populistische versie van In het kort (afgekort):
Oftewel: diversiteit is de barbarij van het racisme. Gelijkheid, onderwijs Rond onderwijs heerst het zeer hardnekkige misverstand dat het zou bijdrage aan Gelijkheid , daarmee tevens bijdragende aan de "goede" naam van Gelijkheid: als het iets is dat ontstaat door onderwijs, kan het toch nooit slecht zijn ... ? Niets is minder waar. Onderwijs draagt niet bij aan Gelijkheid, maar aan ongelijkheid. Dat onderwijs bijdraagt aan Gelijkheid is een misverstand ontstaan door de geschiedenis waarin onderwijs niet voor iedereen toegankelijk was, en de strijd voor toegankelijkheid oftewel de strijd voor gelijke toegankelijkheid is verward geraakt met de strijd voor Gelijkheid. De werkelijkheid is dat onderwijs meer effectief is naarmate de onderwezene meer talent heeft voor het onderwezen vak, of dat nu tennis, pianospelen of wiskunde is. In al die vakken geldt in de praktijk van het begin af aan dat talenten een aparte behandeling krijgen met meer training en meer aandacht, al was het maar omdat ze de meer basale training doodgewoon minder of niet nodig hebben, vanwege hun "talent" (het wordt "talent" is gewoon een samenvatting hiervan). En dat gaat zo telkens een stapje verder, tot het eindpunt waar de allerbeste talenten van de getalenteerden op het conservatorium privéles krijgen van reeds gearriveerde concertuitvoerenden. En dit geldt in principe voor alle disciplines. Onderwijs zorgt voor meer ongelijkheid, net zoals dat gebeurt als je een rijtje cijfers met 2 vermenigvuldigt: ook de verschillen worden twee keer zo groot. Dat het in de praktijk van het algemeen vormende onderwijs, de mavo, havo, enzovoort (die tegenwoordig allerlei modermistische (!) namen hebben) minder tot niet zo werkt, komt omdat er per onderwijzende veel te veel leerlingen zijn, dus er weinig tot geen extra aandacht voor talenten kan zijn. De Gelijkheidsbeweging probeert dit gebrek aan aandacht voor talent te bevorderen, door alle verschillende talenten in één gezamenlijke grote klas te proppen, zodat dat niemand er bovenuit kan gaan steken. Waarbij ze toegeven dat dit geboren is uit het Gelijkheidstreven, door als argument te gebruiken dat het aparte aandacht geven aan meer getalenteerden zo sneu is voor de minder getalenteerden. Het selecteren op niveau is "wreed". Zo komende tot de "voor iedereen hetzelfde gemiddelde avo-onderwijs, de gavo, wat verborgen wordt onder de neutralere naam van "Middenschool". Ook wel geheten "Uitgestelde selectie" en nog mooier: "Iedereen dezelfde kansen geven". Of nog mooier "Gelijke-kansenonderwijs". Wat, net als alle andere aspecten van het Gelijkheidstreven, natuurlijk (op termijn) averechts werkt, aangezien ouders van getalenteerden dan zelf dingen gaan regelen die hun kinderen vooruit kunnen helpen, waarbij het zo is dat welgestelden daar veel meer mogelijkheden voor hebben dan armeren. Meer hierover en voorbeelden hier . Genen Het vak der sociologie wordt beheerst door sociologen - logischerwijs. Maar dat heeft een zeer storend gevolg: sociologen hebben een sterk eenzijdig wereldbeeld waar het gaat om de kwestie van opvoeding versus genen - nature versus nurture. Tot voor zeer recent varieerde de hoeveelheid geschatte invloed van nature, de genen, ergens tussen de nul voor de fundamentalisten en de twintig procent voor de realisten onder de sociologen - de bekende 80-20 regel. Deze verhoudingen zijn sterk aan het verschuiven, onder de druk van een voortdurende stroom onderzoeken die de invloed van de genen laten zien (de Volkskrant, 08-04-2014, van verslaggeefster Ianthe Sahadat):
Oftewel: het is wetenschappelijk opmerkelijk dat het voor vertrouwen niet geldt - wat verdere bronnen hier . De meest essentiële conclusie hieruit is dat grote inkomensverschillen onrechtvaardig zijn - voor zover ze al het gevolg zijn van verdienste, wat meestal niet zo is, is het overgrote deel ervan dus geen eigen verdienste, maar gewoon het geluk van de genetische schikking dat sommige mensen toebedeeld met meer capaciteiten die in staat stellen veel geld te verdienen. Generaliseren "Generaliseren" is het onder één noemer plaatsen van een groep zaken of personen. Generaliseren is niet alleen iets dat belangrijk is voor het functioneren van het denken, het is zelfs belangrijk voor het overleven: de voorntjes generaliseren alle individuele snoeken tot de verzameling of generalisatie "snoek", omdat het voorntje dan niet alle individuele snoeken uit de buurt hoeft te herkennen, en opgegeten gaat worden door de eerste de beste snoek die is langsgekomen uit de naburige sloot. Oftewel: het zenuwstelsel, dat niets anders is dan een evolutie van de natuur om de kansen op overleven van individu en soort te verbeteren, is gebouwd op generalisaties. Met als voorlopige hoogtepunt de begrippen uit de wiskunde, die de meest abstracte generalisaties zijn: je mag er alles voor invullen, als je je maar aan de regels houdt omtrent de relaties tussen de generalisaties. Meer daarover bij Methodes . De generalisaties op lagere niveaus van het zenuwstelsel worden uitgevoerd als automatismen. Op het niveau van het karakteristiek menselijke functioneren is dat niet het geval: mensen kunnen kiezen omtrent hun generalisaties en of ze die al dan niet zullen toepassen. Met als eerste en belangrijkste tweedeling: "generalisaties die mogen" en "generalisaties die niet mogen". "Generalisaties die mogen" is de natuurlijke situatie - daar kan het dus niet over gaan. Het gaat om de "generalisaties die niet mogen" - een concreet voorbeeld: "De voorntjes mogen wel snoeken generaliseren, maar geen karpers". En er is nog een derde positie, namelijk: "Geen enkele generalisatie mag". Bij toepassing op de sociologie is de eerste keuze of de regels van de natuur ook van toepassing zijn op alle menselijke zaken. Alle voorgaande gevallen waarin men dacht dat dat niet zo was, zijn onjuist gebleken, dus de wetenschappelijke aanname is dat het wel zo is. De volgende kwestie is dus de keuze "Zijn generalisaties slaande op mensen altijd, soms, of nooit geldig". De wetenschappelijke keuze is de eerste. De werkelijkheid in de sociologie ligt dicht bij de derde - men noemt dat dan "het generaliseren van mensen in groepen", en dat wordt in hoge mate niet alleen ontkent als zijnde juist maar zelfs afgekeurd en bestreden . Als argument voor de juistheid is deze steun een vorm van "Ad populum" , ongeldig. Er nog een vorm van bezwaar tegen generalisaties, waarvan de meest gebruikte versie is: "De Joden werden gegeneraliseerd en dat leidde tot de holocaust, dus generalisaties zijn fout". Van dit argument zijn twee weerleggingen. Die van het gezonde verstand is dat van alle zaken ooit wel eens misbruik wordt gemaakt, denk aan het archetypische geval van de hamer, dus zou alles verboden moeten worden. Het theoretische argument is dat de uitbreiding van "het geval van de Joden" naar "alle gevallen" op zich ook een generalisatie is, dus hier wordt een generalisatie gebruikt om generalisaties te verbieden. Dat is een contradictie - van de vorm van "De Kretenzer" . De beperking tot "generalisaties omtrent Joden mogen niet" heeft hetzelfde bezwaar, want dat is een generalisatie vervat in de term "Joden", want hierin wordt impliciet gesteld dat "de Joden van 2014" (het moment van schrijven) dezelfde groep vormen als "de Joden van 1933". Deze laatste vorm van tegenwerping is degene die, ongeveer sinds de jaren zeventig, gehanteerd wordt, en op het ogenblik de dominante, vrijwel unanieme, visie is geworden op generalisaties. Geleidelijk zo gegroeid door de allochtone immigratie, het multiculturele ideaal, en de culturele achterstand van de allochtone immigratie die botst met dat multiculturele ideaal: om het benoemen van die culturele achterstand onmogelijk te maken, werden alle generalisaties slaande op allochtone immigranten onmogelijk gemaakt, en om consequent te zijn ook alle andere generalisaties. In ieder geval indien expliciet besproken. Dit alles samen te vatten in een door de huidige politieke-correctheid (politiek, bestuur, intelligentia, kunstsector, media) algemeen aanvaarde uitspraak "Je mag niet generaliseren". De inleiding van deze beschrijving heeft laten zien dat dit niet waar is. Het heeft ook laten zien dat het absurd is. En het heeft, voor de goede waarnemer, zelfs laten zien dat het psychisch gestoord is: het verbieden van generalisaties is in dusdanige tegenspraak met de werkelijkheid, dat van een volkomen verstoord beeld van die werkelijkheid sprake is. In normaal taalgebruik af te korten tot: gestoordheid . Het feit dat deze gestoordheid zo wijd verspreid is, zegt absoluut niets over de juist- of onjuistheid ervan. De enige gezonde conclusie, vanuit het voorntje dat wil overleven: "Ik mag alles generaliseren. als ik maar overleef". De overige opvattingen omtrent generaliseren weet de natuur wel raad mee: die overleven niet. De gestoordheid komt dan ook onmiddellijk naar buiten zodra je concrete gevallen neemt van "generalisaties mogen niet" - zie de voorbeelden verzameld hier . De positie op deze website is natuurlijk: "alle generalisaties mogen". Maar dat laat onverlet de mogelijkheid of generalisaties al dan niet kloppen of al dan niet werken. Dat geldt met name voor een derde, nog niet genoemde categorie van generalisaties naast die van zaken of personen, namelijk de generalisaties van generalisaties. Waar sommige generalisaties van generalisaties nuttig en wenselijk kunnen zijn, zijn andere dat niet - en het percentage van de onnuttige en zelfs schadelijke generalisaties neemt snel toe met het aantal stappen. Het merkwaardige verschijnsel doet zich dat daar waar bovengenoemde groepen die generalisaties verbieden er zich op onverhoede momenten toch aan bezondigen, ze razendsnel vervallen in reeksen betekenisloze en zelfs schadelijke overgeneralisaties. Dit is beschreven in Alfa- en bèta-denken, neuroticisme . De algemene beschrijving van het verband tussen diverse vormen van generalisaties is geformuleerd als de abstractieladder . Geografie De geografie van de dode natuur bepaalt in hoge mate de aard van de haar "bewonende" levende. Op het meest basale niveau en zeer afgekort: water: vissen, lucht: vogels, land: zoogdieren. Of een niveau hoger, op land, eveneens zeer afgekort: hoge bomen: giraffen, uitgestrekte vlaktes: antilopen, oerwoud: apen. En nog wat niveaus hoger, en ook sterkt afgekort: tropisch paradijs waar de kokosnoten en avocados in de uitgestrekte handpalm vallen: de mens die zich onderscheidt met versieringen, de woestijn: de om het bestaan elkaar bestrijdende mens, en moeras/weide/bos: de samen van de natuur iets makende mens. Of in psycho-sociale termen: de hedonistische mens, de dominant-individualistische mens, en de samen-werkende mens. Dit is een gegeven net zo oud als het leven, want de kern van de evolutie: het leven past zich aan aan de omstandigheden. En voor de mens die zich bewust is en zich dus ook bewust van de evolutie, is dit iets dat geleerd is of kan worden. Waarbij de menselijke evolutie kennelijk is op een punt waar dit laatste geldt: slechts heel weinig mensen weten dat het zo is, terwijl in principe ze het allemaal zouden kunnen leren - maar voor het wetenschappelijke deel van hen niet willen weten want te deterministisch". Waarbij voor het "leren" geldt, ook gedicteerd door de evolutie: in verschillende mate en in verschillend tempo. Deze basale indeling moet verder ingevuld en uitgebouwd worden. Een stuk gereedschap daarvoor is "Het periodiek systeem der evolutie" van Arther M. Young uitgewerkt in The Reflexive Universe , afgekort in de volgende illustratie : Het bekendste voorbeeld hierin is niveau 3: dat van atomen: links staan de atomen met 1, 2 of 3 elektronen aan de buitenkant die makkelijk elektronen afstaan en buigzame metalen vormen, rechts staan de atomen met 5, 6, en 7 elektronen aan de buitenkant die graag elektronen erbij hebben en harde, "stenen", isolatoren vormen. Met 8 elektronen aan de buitenkant is een atoom "vol" en doet niks. Waarbij de essentiële les is: het interessante gebeurt in het midden, bij atomen met 4 elektronen. Eén ervan: koolstof, vormt de basis van het leven, en een ander: silicium, vormt de basis van de computer. Deze les kan meegenomen worden naar het niveau van "geografie van het leven": links ïn het rijtje komt het geval van "de natuurlijke overvloed" - de gemakkelijk levende mens. Rechts het niveau van de "natuurlijke armoede": de "steen"-harde met elkaar concurrerende mens. En het interessante staat ook hier in het midden: die geografie die het wel moeilijk maakt, maar waarin door inspanning veel bronnen geworven kunnen worden. Respectievelijk het Afrikaanse, het Midden-Oostige en het Europese geval. De Europese en westerse mens is het analogon van de koolstof die het leven faciliteert: de Europese mens heeft de wetenschap, techniek en beschaving voortgebracht. De hedonistische mens spiegelt zich in de schittering van de metalen, vooral dus het goud, en de steenharde Midden-Oostenmens blinkt uit in het opstellen van 10 steenharde regels waaraan iedereen zich moet onderwerpen. In het "periodiek systeem der evolutie" van Young is dit dus wat zou moeten staan op de laatste rij. een volgende stap in de uitwerking ervan is het uitzoeken van de tussenniveaus gaande van extreem links naar extreem rechts. Het leren van het bestaan van de evolutie en met name die delen die slaan op de menselijke ontwikkeling of vooruitgang, is, leert de ervaring, een moeizaam proces dat in aanzienlijke mate de component "afgedwongen" in zich draagt. De noodzaak die dwingt tot het leren omtrent de invloed van de geografie op de aard van de daar ontwikkelde mens is die van de door sterk toegenomen mobiliteit gedreven moderne migratie: grotere hoeveelheden van de ene soort mens komen te wonen temidden van de andere soort mens, in dusdanig korte tijd dat er geen gelegenheid is voor de migrerende mens zich aan te passen aan de mensen in zijn omgeving. En natuurlijk is die trek van plaatsen waar de (menselijke) omgeving onaantrekkelijker is naar plekken waar die omgeving aantrekkelijker is (een tautologie) . In concretere termen is dit natuurlijk de trek van woestijn- en paradijsmensen naar de mensen in de gematigde streken, oftewel: de migratie van Joden en moslims uit het Midden-Oosten en creolen uit Afrika naar Europa. Oftewel: de trek van de individualistische en de hedonistische mens naar de samen-werkende mens. Waarna, volgens het standaardpatroon van de wetenschap, de volgende stappen vanzelf spreken. Of beter: de problemen en raadselen die het proces van migratie met zich meebrengt zijn nu in ieder geval geen raadselen meer: wat men noemt het "integratieprobleem" van immigranten is niets anders dan de botsing tussen de culturen van de hedonistische en individualistische mens met de cultuur van de samen-werkende mens. Oftewel: het integratieprobleem is evolutionair gezien dit: hoe gaat de samenwerkende mens om met het hedonisme van de paradijsmens, en de weerbarstigheid en het parasitisme van de woestijnmensen? Waarvan het antwoord ook ligt in natuurlijke patronen: door tit-for-tat . De enig effectieve sanctie tegen onverbeterlijke hedonisten of hyperindividualisten en parasieten is, leert natuur en ervaring, boycot of deportatie. Gestoordheid Het begrip "gestoord" is bekend uit de psychologie en is daar de algemene term voor alle vormen van (te) afwijkend gedrag veroorzaakt door één of andere psychologische, individuele, kwaal. Qua ruwe indeling van het functioneren van de geest, dat wil zeggen: de ruwe indeling van de hersenstructuren, zijn deze verschijnselen grotendeels gelokaliseerd in de emotionele hersenen. Natuurlijk kunnen er ook in de rationele hersenen afwijkingen van het normale functioneren voordoen, hier te definiëren als "Gestoordheid van de rationele geest is het hebben in de geest van een te groot verschil tussen het beeld van de werkelijkheid en de werkelijkheid zelf". Als iemand bijvoorbeeld hardnekkig volhoudt dat een brandweerauto die voorbijrijdt "paars" is terwijl hij in feite "rood" is, en die persoon in andere omstandigheden wel de kleur "rood" als zodanig kan herkennen, dan leidt deze persoon met betrekking tot die situatie aan een gestoordheid van de rationele geest. Iets dat visa de tussenstap van menen dat de maan van groene kaas is, leidt tot de conclusie dat alle vormen van religie met een godheid een vorm van gestoordheid van de rationele geest is: het beeld in de geest van de betrokkenen komt in sterke mate niet overeen met de werkelijkheid. En het feit dat een groot deel van de mensheid er aan lijdt, is een ongeldig vorm van argument, al sinds de oudheid bekend als "Ad populum" . Ook al uitgeduid bij Psychologische krachten dat dit dus ook geldt voor het meer sociologische verschijnsel van "ideologie", met als extra eigenschap dat het hier zich in sterke kan voordoen als geïsoleerd tot bepaalde delen van het denken. Genoemd als voorbeelden daarvan zijn Marcel van Dam en Maarten van Rossem. Marcel van Dam is een scherpzinnig waarnemer van de sociale werkelijkheid, behalve als het op allochtonen aankomt - daarvan neemt hij aan dat het culturele verschil zo gering is dat het binnen afzienbare tijd, dat wil zeggen: voordat er een explosie plaatsvindt, goed ermee komt in de Nederlandse en westerse samenleving . En Maarten van Rossem, media-historicus en scherpzinnig waarnemer van vele zaken, paart dit ook nog aan volstrekt idiote uitspraken omtrent de gevaren van degenen die tegen de opzichtige gevaren van de islam waarschuwen . Maar voor de grote meerderheid van de ideologisch gestoorden geldt hetzelfde als voor religie: eenmaal besmet, neemt het het overgrote deel van de geest over (van religie is dan ook bekend dat het voor een intelligent persoon circa vijf jaar kost om er af te raken ). Hierbij lijkt sprake van een zelfversterkend proces of valkuil : bij een eerste confrontatie met een verschil tussen eigen beeld en werkelijkheid, kan het eigen beeld allen verdedigd worden met een of meerde leugens. Het onderhouden van een leugen, een contradictie, in de geest wekt vermoedelijk eenzelfde reactie op als contradicties tussen waarnemingsysteem en geprojecteerde toekomst in het reflexen systeem dat doen: er gaat een waarschuwingssignaal af (in de amygdala) Waarschuwingssignalen veroorzaken een alarmering van de rest van het systeem. te veel waarschuwingssignalen veroorzaken stress. Te veel stress is niet goed voor het systeem, en die signalen moeten gestopt worden. Bij signalen afkomstig vanuit rationele delen van de geest, is dit mogelijk door de signalen vanuit die delen af te blokkeren. Te veel of te erg liegen leidt tot een beetje blokkeren van het waarschuwingssysteem. daardoor is het makkelijker ideeën die in strijd zijn met de werkelijkheid te onderhouden en te verdedigen. Daardoor moet er meer gelogen worden. Enzovoort. Vermoedelijk treedt in dit proces ook een drempelwaarde op: eenmaal boven een bepaalde waarde, verloopt het (een tijd lang) zonder remming. Tot uiteindelijk de toestand van gehele blokkade van een deelsysteem is bereikt. De gevallen van Van Dam en Van Rossem. Die gevallen zijn echter nog steeds relatief zeldzaam. Het sociologische belang van deze denkstoringen is dat ze zich bij meeste mensen ontwikkelen tot een algehele storing aan het proces waarin de eigen denkbeelden getoetst worden aan de werkelijkheid, welk proces vrijwel geheel samenvalt met dat wat in de sociologie bekend staat als de "politieke-correctheid" . Een groot deel van de opvattingen van de politieke-correctheid zijn in regelrechte tegenspraak met de werkelijkheid: de gelijkheid der culturen , de gelijkheid der rassen/etnieën, gelijkheid van man en vrouw, de wenselijkheid van migratie , de wenselijkheid van een Europese eenheidstaat, en nog veel meer. Al deze opvattingen kunnen slechts gehuldigd worden door het stringente afsluiten van de geest voor de werkelijkheid. Zodra mensen die lijden aan dit soort denkstoringen uitspraken gaan doen over de wekelijkheid, en met name wanneer ze in discussies verzeild raken, doen ze vrijwel onveranderlijk de meest absurde uitspraken. Met, niet te vergeten, vrijwel altijd ook een enkele maar bijna altijd vele leugens. een voorbeeld actueel tijdens het schijven van dit item zijn de verhalen rond de opstand in Oekraïne. Daarbij is volgens vrijwel alle westerse politici en waarnemers sprake van "Russische expansiedrift of agressie". De werkelijkheid is dat het westen expansiedrift heeft getoond richting Rusland in 1812, 1853 en !941, tegenover nul gevallen de andere kant op, en dat sinds 1945 de politieke grens verschoven is van de Oder-Neisse in Duitsland naar, in 2014, de Dnjepr in Oekraïne. Uitspraken over Russische agressie of expansiedrift zijn totaal absurd. En toch worden ze universeel gedaan. Dat moet gepaard gaan met een storing in de hersenen, en het feit dat die absurditeit en storing een collectief verschijnsel is, doet daar absoluut niets aan af. Waar het om gaat, is dat vrijwel de gehele politieke-correctheid te vertalen is dit soort absurditeiten, zie hier . Een ruime verzameling van individuele gevallen die eraan ten grondslag liggen staat hier . Welke bewijzen weinig tot geen ruimte voor twijfel overlaten: de politieke-correctheid in zijn huidige vorm is een vorm van rationele, cognitieve, gestoordheid. En de personen die er blijk van geven aan één aspect ervan te lijden, hebben vrijwel zeker ook (bijna) alle andere. Gevangenendilemma Het gevangenendilemma staat model voor veel situaties waarin de burger zich in met name zijn economische interacties bevindt. Voor wie het niet kent: twee criminelen zijn gepakt tijdens de voorbereiding van hun misdaad, en door de politie in twee aparte cellen gezet. Ieder van de gevangen wordt een aanbod gedaan: "Beken dat jullie alle twee het gedaan hebben, en jij krijgt wat minder straf." Als beiden zwijgen komen ze misschien vrij. Als beiden bekennen, zijn natuurlijk twee de sigaar. Maar ze weten niet van elkaar wat ze gaan doen. Heb je vertrouwen in elkaar, of denk je alleen aan je eigen hachie? Het gevangenendilemma gaat over wat je moet doen in interactie met anderen, terwijl je niet voldoende informatie hebt over de betrouwbaarheid van de anderen. Kortom: dit gaat over vertrouwen: Wie vertrouw je wel, en wie vertrouw je niet? Over de basiskeuze kan wel een uitspraak worden gedaan, want je kan dit onderzoeken middels de zogenaamde speltheorie , waarin "spel" lijkt op gezelschapspel als Monopoly, maar dan met een serieus doel - meestal betreft het onderhandelingsspelen. Het gevangenendilemma kan tot een spel gemaakt worden, door met geld te gaan spelen. En dat spel kan je ook met computers spelen. Het best presterende programma blijkt een bijzonder simpel programma, tit-for-tat, dat maar een paar regels kent: 1: Doe eerst een meewerkende zet (als gevangene: zwijg je) - 2. Doet de andere een tegenwerkende zet (je maat bekent), doe dan één tegenwerkende zet terug - 3. Doe vervolgens weer een meewerkende zet. Dus meewerking, vertrouwen, is de basis, maar niet zonder voorwaarde: van de ander wordt ook meewerking verlangd. In de praktische maatschappij werkt dit op een glijdende schaal: voor nabijstaande mensen, in eerste instantie familie, wordt vertrouwen veel eerder betoond en veel langer volgehouden dan voor verder af staande mensen. Vertrouwen is zo ongeveer de meest basale factor voor het functioneren van een maatschappij. Met spelen als het gevangenendilemma kan dit vertrouwen gemeten worden. Meer over tit-for-tat hier . Gezag Wordt samen met macht vaak verkeerd gebruikt, in dat de twee verwisseld worden. De overeenkomst is dat beide gaan over de situatie dat één individu aan een ander vertelt wat hij moet doen, waarbij de verwachting is dat die ander dat ook inderdaad doet. Er zijn twee verschillen die meestal samenvallen: bij gezag gaat het om erkende verschillen in capaciteiten tussen de twee betrokkenen, zoals het geval van dirigent en orkestlid - bij macht gaat het om andere zaken, zoals afkomst. En het tweede verschil is: bij gezag gaat het om situaties waarin beide voordeel hebben - bij macht gaat het om situaties waarbij de een voordeel heeft ten koste van de ander. En er is nog een derde, afgeleid, verschil in dat gezag slaat op specifieke capaciteiten, en macht op alles. Gezag versus macht is één van de onderscheidende hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen . Meer over het onderwerp hier . Gezin Een van de belangrijkste sociologisch indicatoren aangaande het functioneren van culturen is de samenstelling van het gezin. Als basis nemen we de combinatie van moeder met één of meer kinderen. De eerste indicator is het aantal kinderen - dit gaat over gemiddeldes, dus dat aantal is fractioneel, bijvoorbeeld 2,6. De tweede indicator is de "hoeveelheid vader" in het gezin - ook een fractioneel getal, bijvoorbeeld 0,8. Het kindertal is een bekende indicator, de "hoeveelheid vader" is dat niet, maar is vermoedelijk even belangrijk . Het vaststellen van de "hoeveelheid vader" is moeilijker dan van het aantal kinderen, daar het gaat om de tijd die de vader daadwerkelijk aan zijn gezin besteedt, en met name de kinderen. Er zijn geen onderzoeken en gegeven van de cultuurafhankelijke kindertallen en "hoeveelheid vader" bekend, in verband met de politieke-correctheid van de huidige sociologie , maar uit waarnemingen aan de maatschappij zijn wel trendmatige cijfers te ontlenen. Het verband tussen cultuur en kindertal is redelijk bekend, mede te schatten aan de bevolkingsgroei in diverse landen en streken . In alle ontwikkelde landen en culturen ligt het kindertal onder de ongeveer vijf gedurende hun hele periode van ontwikkeling, met een voortdurende afname naarmate die ontwikkeling voortschrijdt. In West-Europese landen dus tellende vanaf ongeveer 1900, en eindigen in 2000, met kindertallen die onder de 2 liggen. Vrijwel onderontwikkelde landen hebben kindertallen die rond of boven de 5 liggen, en zijn gedurende tijd in (zelfstandige) ontwikkeling vrijwel stilgestaan. Na 1945 hebben de Aziatische landen met lagere kindertallen zoals Japan en Korea zich snel ontwikkeld, terwijl de landen met hoge kindertallen, zoals de Filippijnen en Indonesië, zich veel minder hebben ontwikkeld. China is zich sterk gaan ontwikkelen na de invoering van de één-kind politiek. De islamitische wereld kenmerkt zich door een razendsnelle bevolkingsgroei, dus hoge kindertallen. De islamitische wereld blijft sterk achter in ontwikkeling op zowel economisch als alle sociale terreinen. De hoogste kindertallen zijn te vinden in creoolse culturen, bijvoorbeeld, ooit een in een moment van onvoorzichtigheid naar buiten gebracht: 8,5 in de streken van Rwanda en Burundi, en zijn cultureel en sociaal de meest achterbleven gebieden op aarde, met eens in de twee decennia een bloedige burgeroorlog. Het verband tussen "hoeveelheid vader" en het functioneren van culturen is door gebrek aan dusdanig duidelijk cijfers lastiger, maar lijkt dezelfde trends te volgen. De hoeveelheid vader lijkt het hoogst in Europese culturen, met geschatte aantallen rond de 0,8. Dat wil zeggen: in 8 van de 10 gezinnen is de vader voldoende bezig met het opvoeden van zijn kinderen om zijn kinderen optimale ontwikkelingsmogelijkheden te bieden. Dat getal staat los van echtscheidingen, zolang de vader zich voldoende met de kinderen blijft bemoeien, wat als regel het geval is. Het andere uiterste van het spectrum ligt bij creolen, waar de hoeveelheid vader onder de 0,5 ligt, en vermoedelijk ergens rond de 0,3 - cijfers hier . De 0,5 is gebaseerd op schattingen van fysieke aanwezigheid van vaders, dat wil zeggen: komen de vaders met enige regelmaat in het huis van de moeder. De 0,3 en lager op de schatting van de mate waarin die fysiek aanwezige vaders zich daadwerkelijk met de opvoeding van de kinderen bemoeien - met name, is bekend, essentieel voor de zoons. Als er gepraat wordt vanuit beschrijvingen van de gettocultuur zoals bestaand bij Amerikaanse creolen, wordt de factor van de afwezige vader met grote regelmaat genoemd. Het vermoedelijke oorzakelijke verband is dus andersom: de afwezige vader is de oorzaak van onder andere de gettocultuur. Maar dat is dus een onderdeel van het lagere sociale functioneren van de cultuur als geheel. Net als het hoge kindertal dat is. Bij een toekomstige bepaling van de hoeveelheid vader dient nog en factor meegenomen te worden, namelijk de hoeveelheid aanwezige fysieke vader. Is dit meer dan één, dan kan de hoeveelheid vader voor de betreffende gevallen effectief op nul worden gesteld: in gezinnen met kinderen van meerdere vaders is het uiterst onwaarschijnlijk dat de vader zich verantwoordelijk zal voelen voor ook maar een enkele daarvan. Bij creolen ligt dit aantal fysieke vaders op zijn minst ruim boven de 1. Aziatische culturen scoren op dit punt vermoedelijk op hetzelfde niveau als de westerse, met degene met het hoge kindertal vermoedelijk ook in dit opzicht wat minder. Globalisering Inhoudelijk is globalisering het steeds nauwer omgaan met elkaar van personen en instituten over de de gehele wereld, die vroeger door afstand en tijd gescheiden waren. Inhoudelijk gaat Globalisering gaat dus over de gevolgen van technische vooruitgang, door de opkomst van de instantane massacommunicatie, en het steeds goedkoper worden van vervoer. Globalisering veroorzaakt groei op allerlei terreinen, en is dus deel van de natuurlijke ontwikkelingen. Zoals blijkt uit de soms redelijk accurate "voorspellingen" uit de sciencefiction . Globalisering veroorzaakt dus groei binnen het geheel van de huidige samenleving, en daarmee ook van de slechtere aspecten ervan. De slechtere aspecten van de menselijke samenleving, op het sociologische vlak, centreren zich rond de begrippen individualisme en samenwerking . Samen te vatten als "In hoeverre zijn de mensen die profiteren van de nauwere samenwerking in de beter georganiseerde maatschappijen bereid de opbrengsten daarvan te delen met de rest". Op het ogenblik, schrijvende 2014, vertegenwoordigd door de ideeën van neoliberalisme en socialisme , met op datzelfde ogenblik het neoliberalisme al bijna volstrekt dominant. Neoliberalisme kenmerkt zich mede door een steeds grotere afstand en steeds sterkere belangenstrijd tussen de top derde en de onderste tweederde van de maatschappij. In dit proces is globalisering een neutrale factor, als het beide partijen evenveel voordeel brengt. Dat is niet het geval: globalisering is sterk ten voordele van de top derde, en ten nadele van de onderste tweederde. Dat volgt direct uit het formuleren van wat er nu zo veel extra makkelijk getransporteerd wordt over de wereld: bij communicatie is dat "woorden", en bij transport is dat goederen. Het vergemakkelijken van het transport van woorden is meer voordelig naarmate het gebruik van woorden meer deel uitmaakt van de activiteiten van een individu of groep, met name de economische activiteiten. Daaruit volgt meteen dat de veel makkelijker communicatie veruit het sterkt ten voordele is van de topderde, omdat die veruit het meest gebruik maakt van woorden in met name hun economische activiteiten. Het tweede groeipunt is het veel makkelijkere transport van goederen. Dat betreft, sinds de opkomst van de globalisering, voor het overgrote deel goederen van de minder ontwikkelde wereld naar de ontwikkelde, de westerse wereld. En dat betreft ook voor een zeer groot of overgoot deel goederen die in de niet-westerse wereld geproduceerd zijn. Oftewel: dit deel van de handel in goederen is een niet direct zichtbare manier van het transporteren van arbeid. Oftewel: door de globalisering krijgt de producerende onderste tweederde van de (westerse) maatschappij concurrentie van arbeid uit andere delen van de wereld. Dat is factor nummer één. En bovendien is die niet-westerse arbeid ook veel tot zeer veel goedkoper. Dat is een cumulatieve factor nummer twee. Tezamen zijn deze twee factoren sterk ten voordele van de leidinggevende top derde van de maatschappij die meer winst kan maken, en ten nadele van de onderste tweederde die arbeidsmogelijkheden verliest, en van wie de prijs van de arbeid gedumpt wordt. Conclusie: in beide opzichten van de effecten van globalisering gaat de topderde er sterk op vooruit, terwijl de onderste tweederde zware nadelen ondervindt. Globalisering is, tezamen met neoliberalisme, een kracht een sterk toegenomen tweedeling - voor de "Verlendung" van de maatschappij (Duitse vertaling) - voor het ontstaan van een nieuwe Dickenisaanse maatschappij (Engelse vertaling). Voor wat verdere propaganda en bewijsvoering, zie hier . Goed-doen (In ontwikkeling) "Goed-doen" staat natuurlijk niet voor het werkelijk "het goede doen", maar voor "dingen doen om ervoor te zorgen dat ik goed overkom". Het verschil tussen de twee lijkt klein, alleen maar een kwestie van intentie "want er komt uiteindelijk toch hetzelfde uit" (een "Arnon Grunberg"-redenatie, zijnde de overtreffende trap van de combinatie van retorische trucs, leugens, cynisme en andere immorele zaken ), maar die laatste toevoeging is een aanname, en wel een aanname die volkomen onjuist is. De onjuistheid zit in een gezegde dat op een andere situatie slaat maar de vinger op dezelfde plek legt: "Bij huwelijken uit berekening worden gewoonlijk grote rekenfouten gemaakt". Met welk laatste gezegd wordt dat je wel kan zeggen dat een huwelijk uit liefde en een huwelijk uit berekening hetzelfde nastreeft: "het maximale geluk voor beide", maar dat in de praktijk het niet zo werkt. Precies hetzelfde is het geval met "het goede doen om goed over te komen in de ogen van anderen". In de praktijk is het vrijwel altijd zo dat er niet "het goede" uitkomt, maar zelfs het precies tegenovergestelde: "het kwade". De oorzaak is te vinden in twee gezond-verstand waarheden, met als eerste een " oosterse" variant: "De weg is belangrijker dan het doel". Als je weg niet deugt, stat als een paal boven water dat je je goede doel nooit en te nimmer zult bereiken. En de tweede waarheid is die van de continuïteit der dingen. Als je goede dingen gaat doen alleen naar om ervoor te zorgen dat je goed overkomt, heb je als persoon hoogstwaarschijnlijk meer trekken die horen bij een overdadige belangstelling voor de schijn der dingen. En weinig van die geassocieerde houdingen zijn goede houdingen. Om wat duidelijker te zijn: de meeste zijn ronduit vervelende en geestelijk-smerige houdingen. De kans dat zo iemand iets goeds bereikt ligt op hetzelfde niveau dat adat beroemde gezegde over de rijke en de hemel: "Er is minder kans dat een rijke in de hemel komt, dan dat een kameel door het oog van een naald kruipt. Voorbeelden van dingen die op die manier "goed", dat wil zeggen: ooit eens goed geweest maar door "zichzelf goed willen voelen" inmiddels volkomen in zijn tegendeel veranderd: ontwikkelingshulp, het op alle andere mogelijke manieren steunen van "zielige negertjes" met name gezondheidszorg leidende tot overbevolking, het steunen van allochtone immigranten en hun cultuur, multiculturalisme, het toekeren van de andere wang, de islam, het afkeuren van het christendom , internationale solidariteit, enzovoort. Voor welke lijst men ook één enkele term kan gebruiken die de lading grotendeels dekt: politieke-correctheid . Overigens bestaat ook voor de aanhangers van het goed-doen een kernachtige term, op het internet nogal eens gebruikt: "Gutmenschen" (uit te spreken met Duits accent) - Ze hebben er ernstige hekel aan, vanwege de correctheid ervan. Zodra men de "goed-doen" ideeën los heeft gemaakt van daden, is er sprake van "goed-zijn" . Goed-zijn (In ontwikkeling) Goed-zijn is zowel de overtreffende trap van goed-doen als van politieke-correctheid . Zowel politieke-correctheid als goed-doen hebben betrekking op opvattingen of daden. Dat het er ernstig mee mis kan gaan of gaat, is nu even een andere kwestie. Bij "goed-zijn" heeft het "goede" niet meer betrekking op daden of opvattingen, maar op een persoon - in eerste instantie natuurlijk het "zelf". Nu is het combineren van diverse eigenschappen onder één noemer een onontbeerlijk verschijnsel om verder te denken dan een losse verzameling entiteiten. En dat geldt ook voor personen. Maar dat daar in dat laatste geval ook iets mis mee kan gaan wordt aangetoond door het bestaan, reeds lang, als denkfout of retorisch truc van het begrip Ad hominem - op de man spelen. "Goed zijn" is zo'n beetje het omgekeerde van Ad hominem. Of beter gezegd: waar Ad hominem het gebruik is van een associatie van een zaak met een persoon met negatief bedoelde gevolgen voor de geassocieerde, doet "goed zijn" hetzelfde met positief bedoelde gevolgen. Kortweg komt het erop neer dat Ad hominem uitgaat van "Jij bent fout", en goed-zijn uitgaat van "Jij bent goed" - en dat laatste dan ook meestal in de versie "Ik ben goed", of ietwat subtieler: "Jij bent goed en ik hoor bij jou dus ik ben ook goed". Het hebben of hanteren van "goed-zijn" is een vrijwel honderd procent betrouwbaar teken van het hebben van storingen in de ernst van zware cognitieve ziektes tot cognitieve psychopathie , en een eindeloze reeks uitingsvormen daarvan . Het verband tussen goed-zijn en cognitieve ziektes blijkt onder andere uit de uitstraling die de betreffende persoon krijgt, die namelijk sterk lijkt op een diep-gelovige - ook wel te omschrijven als het heiland-complex. Het archetype hiervan is Jan Pronk (Wikipedia). Groep "Groep" is het meest voor de hand liggende en meest basale sociologische begrip . De sociologische groep ontstaat als een afgeleide van een psychologisch of misschien zelfs neurologisch verschijnsel: kracht van binding . Dit tussen individuen bestaande verschijnsel vertaald zich door gewoon steeds meer individuen te nemen tot de sociologische groep. Oftewel: de groep is een sociologische vorm van binding . Indien men dit van buiten doet, door als vorm van beschrijving te praten over "groepen', dan is de sociologische groep een voorbeeld van "generalisatie(s)" , waarvan er dus vele niveaus van bestaan. Ondanks dit fundamentele karakter is de sociologische groep in maatschappelijke discussies over bijvoorbeeld immigratie- of allochtonenbeleid ook meteen het meest omstreden . Opmerkingen over nadelen van immigratie worden steevast beantwoord door argumenten van de vorm: "Maar er zijn ook autochtone criminelen" . Dit soort argument zijn equivalent aan een ontkenning van het bestaan van sociologische groepen, en dus van sociologie, en haar bestuurlijke afgeleide: de politiek. De start van de ontrafeling van de verwarring staat hier . een zeldzame erkenning vanuit het vak zelf staat hier . Omdat verschillen in niveau van culturen eigenlijk nauwelijks ontkend kunnen worden, heeft het merendeel der sociologen , dat deze verschillen niet wil erkennen ("nazisme" , "Tweede Wereldoorlog", "holocaust") een reeks verdedigingslinies opgebouwd, aan het einde waarvan staat de ontkenning van het bestaan van groepen. In werkelijkheid zijn sociologische groepen natuurlijk de kern van het denken over de maatschappij - de ontkenning van hun bestaan in het soort specifieke gevallen als het immigratie- en integratiedebat is een toepassing in de sociologie van een ander belangrijk sociologisch proces: taboe . De sociologische groep blijkt door haar omvang vanaf honderden en duizenden stuks te voldoen aan een aantal regels omtrent gemiddelde en verdeling, die tezamen bekend staan als de normale verdeling . Gutmensch Gutmensch of Gutmenschen (in het Engels: "do gooders") is een term opgedoken op het internet en bijna exclusief gebruikt aldaar, en na het inburgeren aldaar ervan ook wel verschijnend in vormen als "goedmens" enzovoort. Het is bedoeld als belediging in de richting van zich als links afficherende lieden die beweren voor het goede te spreken zonder daarvoor enig bewijs te leveren, behalve hun eigen "Wij zijn goed"-overtuigingen. Een archetypisch voorbeeld van een Gutmensch is Jan Pronk (Wikipedia), die altijd "de zwartjes in Afrika" wil(de) helpen, beweert dat dat goed voor ze is en voor iedereen, zonder hiervoor gedurende vele decennia ook maar het geringste bewijs te leveren, en onder steeds toenemende bewijzen dat het omgekeerde het geval is . Belangrijk aspect daarbij is dat de voor die hulp benodigde fondsen of inspanningen niet door hemzelf, maar door anderen geleverd moeten worden. In dit en vele andere gevallen de belastingbetaler - de overige burgers. Een formele definitie van Gutmensch zou dus kunnen luiden: "Iemand die goed is of pretendeert goed te zijn waarbij anderen de lasten moeten dragen". Dit Gutmensch-gedrag slaat op het overgrote deel van de bestuurders en intellectuele die zich vroeger "sociaal" of "socialistisch" noemden, en tot aan de jaren 1980 gericht was op de belangen van de onderste tweederde van de maatschappij. In de jaren tachtig schaarde deze groep zich bij de top, en is begonnen profiteren van en parasiteren op de arbeid van de onderste tweederde . Na die tijd verlegde de focus van hun aandacht naar allochtonen en hulp aan niet-westerse landen met geld en troepen, terwijl hun houding ten opzichte van de Nederlandse onderste tweederde bijna dezelfde werd als die van de neoliberalen. Met als netto-gevolg dat de kosten van de internationale hulpactiviteiten volledig ten koste komen van de onderste tweederde van de maatschappij: de kosten van allochtone immigratie worden verrekend door verslechtering van sociale voorzieningen voor de onderste tweederde. Er is weinig fantasie voor nodig om te zien dat dit een psychologisch proces is: de voormalig linkse "socialist" wenst zichzelf "Goed" te blijven vinden ondanks dat hij, net als de rijken, is gaan profiteren van de arbeid van de onderste tweederde, en dat "Ik ben goed"-gedrag wordt nu ontleend aan het symbool-hulp aan allochtone dus gekleurde immigranten en gekleurde culturen in de rest van de wereld. Tot de Gutmenschen behoort ook het overgrote deel van de media . Als iemand met "zwarte kousen" ter sprake komt, dat wil zeggen: een wat strengere christen, gaat dat in de media gepaard met algemene afkeuring - katholicisme wordt synoniem gemaakt met kindermisbruik . Betreft het iemand met "hoofddoek of baard" en deze kan bijvoorbeeld twee zinnen Nederlands achter vloeiend achter elkaar krijgen, dan krijgt deze persoon prijzen en valt men bij de uitreiking (aan "Ik ben ben moslim en Marokkaan"-acteur Nasrdin Dschar ) in katzwijm en zit huilend achter de buis als de in "zwarte kousen"-kleding gestoken ouders in de zaal zitten. Nederlanders uit de onderste tweederde van de maatschappij die wijzen op de overlast die ze hebben in hun wijken ten gevolge van de overlast en het crimineel gedrag van de familie van deze prijs-allochtonen worden in diezelfde media belasterd en verbaal bespuugd met termen als "onderbuikgevoelens", "xenofoben" en "racisten" . Onderwijl betalen diezelfde Nederlander uit de onderste tweederde van de maatschappij de uitkeringen en de gevangeniskosten van die allochtone-immigrantengroep middels verlaging van hun sociale voorzieningen zoals het uitzetten van hun bejaarden uit hun verzorgingstehuizen . Dit alles doet die groep van de media dus vanuit de psychologische behoefte zich goed te blijven na het klassenverraad dat ze plegen door hun steun aan het neoliberalisme van de bovenste derde van de maatschappij. En dit slaat op alle terreinen waarin de belangen van onderste tweederde en bovenste derde botsen . Zo was er ophef na het vrijkomen in februari 2014 van de pedofiel Benno L., nadat bekend werd dat deze in een Leidse volkswijk was gehuisvest door de burgemeester van die stad. De hele media sprak zijn afkeer uit van de bezwaren van de onderste tweederde van de bevolking, terwijl in de hele media niemand op het idee kwam te vermelden dat die pedofiel niet gehuisvest werd in de wijk van de betreffende burgemeester, of zijn klassegenoten. Die observaties waren er wel, maar alleen op het internet. Het verdedigen van de belangen van een pedofiel mag, als groep , maar alleen als je zelf, als groep, daarvan de lasten wenst te dragen. Het verdedigen van de belangen van een pedofiel met beroep op morele gronden en vervolgens de lasten ervan afdragen op de onderliggende sociologische groep, is archetypisch Gutmensch-gedrag. Wat dus een weerslag is van het algemene gedrag van hele kaste van bestuurders, intellectuelen en media. Meer voorbeelden van Gutmensch-gedrag hier - voor de erkenning van het verschijnsel, zie hier . Hetze Hetze, groepsgewijze kwaadsprekerij, is vermoedelijk bijna net zo oud als het vaardigheid tot spreken zelf. In de moderne maatschappij met haar massacommunicatiemiddelen is de belangrijkste vorm van hetze die door de media . Tezamen het haar zusterbegrip "campagne" of "propagandacampagne" is hetze het voornaamste instrument voor het handhaven van het voornaamste sociologische product van de media, schrijvende de jaren 2010: de politieke-correctheid . Overigens is politieke-correctheid ook van alle tijden, maar alweer die zeer veel ruimere communicatiemiddelen hebben deze zaken naar nieuwe niveaus getild. Hetze is een instrument dat werkt op het gevoel, en moeilijk uit opgeschreven berichten af te leiden. De eerste door deze redactie als zodanig gevoelde hetze is die tegen criminoloog Wouter Buikhuisen . Die wilde op zoek naar eventuele biologische factoren betrokken bij criminaliteit, maar dat was volkomen tegen de heersende opvattingen van wat heet "de jaren zestig revolutie", die onder andere uitging van de volledige maatschappelijke bepaaldheid en aangeleerdheid van alle gedrag. Biologie en en met name genetica waren volkomen uit de boze. De media, toen en nu nog een bolwerk van het "jaren zestig"-denken, slaagden erin de reputatie van de man volkomen te vernietigen en hem het werk onmogelijk te maken. Aanvoerder was het weekblad Vrij Nederland, maar alle zogenaamde "kwaliteitsmedia" deden mee. In huidige tijden, schrijvende 2014, is inmiddels volledig erkend dat Buikhuisen volledig gelijk had. Dit geval betrof een niet-politieke zaak. De meeste erop volgende zaken hadden een politiek karakter. De eerstopvolgende was de hetze tegen Hans Janmaat , de man die in Nederland als eerste de kreet "Vol is vol" introduceerde - slaande op het inwonertal van Nederland. Iets wat ieder zinnig mens slechts van harte kan beamen, en dat dan ook op alle mogelijke manieren is bewaarheid, sinds de introductie ervan. Iedere milieu- of klimaat-activist zou een lager inwonertal, van Nederland en de rest van de wereld, als topprioriteit op nummer 1 tot en met 10 moeten hebben staan. Waarmee meteen een ander gemeenschappelijk kenmerk van hetzes is opgedoken: ze strijden meestal ten gunste van foute of kwaadaardige tot zeer kwaadaardige zaken. Met het geval van Janmaat als voorbeeld, schrijven de vervolggevallen zichzelf: Pim Fortuyn ("U bent een minderwaardig mens"), Rita Verdonk ( "De ijzeren dame"), en Geert Wilders ("Fascist!", "Racist!") zijn de directe erfopvolgers. Archetypisch voor een andere reeks gevallen is die tegen de SP ("Maoisten"), dat slechts een enkel geval is in een lange lijn met als gemeenschappelijke noemer "De Koude Oorlog", waarvan op het moment van schrijven, maart 2014, de variant "Poetin is Hitler" actueel is. In al deze gevallen met minimale tot geen feitelijke achtergrond, en in alle gevallen strijdende voor zaken als overbevolking, Dickensiaans neoliberalisme, geldzucht, oorlogszucht en andere vormen van menselijk kwaad. Een hetze is daarom bijna per definitie kwaadaardig, omdat goede zaken geen hetze behoeven: alleen het noemen van de omstandigheden is argument genoeg. Hiërarchie Op zijn minst vele en misschien de meeste samenlevingsgroepen van in ieder geval zoogdieren kennen een vorm van hiërarchie. Een verschijnsel dat noodzakelijker wordt naarmate de groepen groter worden, en de interacties ingewikkelder - wat het gevolg is van algemene regels aangaande organisatie . En waarmee door de mens natuurlijk een grote sprong is gemaakt. De meer gebruikelijke terminologie voor hiërarchie bij menselijke toepassing is bestuur of "het bestuurlijke model". In het menselijke geval, met zijn bewuste waarneming van het proces, is er de vraag hoe deze hiërarchie het best kan worden ingericht. Het basismodel is dat van de enkele baas en onderdanen - het basismodel bij veel diergroepen. Dit model voldoet voor de meest simpel interacties ("Wie paart met wie") en voor enkele tientallen individuen. Maar voor ingewikkeldere situaties? In Methoden, sterke interactie is hiervoor een theoretisch model geschetst: creëer een lagenstructuur, met bazen en sub-bazen, enzovoort. Dit model is gebaseerd op technische en natuurlijke voorbeelden, de technische zijnde de structuur van het internet, en de natuurlijke die van het menselijke lichaam, en met name het zenuwstelsel, zowel globaal als op onderdelen als de hersenstam . Uit beide voorbeelden vallen meerdere belangrijke lessen te trekken. De eerste les is dat ieder niveau het functioneren op zijn niveau zelf afhandelt. Het is niet zo dat een signaal uit het onderste niveau doorgestuurd wordt naar dat daarboven, en vandaar weer verder naar boven, enzovoort. Het signaal wordt afgehandeld op het eigen niveau. En dat niveau ontvangt van boven algemene boodschappen over wat het als resultaat moet doen - het bewustzijn zegt wel in welke richting de hand moet bewegen, maar de subsystemen handelen zelf af wat de vele spieren daarvoor moeten doen. Ook de techniek van het internet werkt zo. Als je vanachter je bureau op het werk een boodschap naar Amerika wilt sturen, stuurt je computer die boodschap in een reeks enveloppen, die ieder op hun eigen niveau worden afgehandeld. De eerste envelop zegt: ga naar de computer die aan het internet vastzit. Daar wordt de volgende envelop geopend, en die zegt: ga naar de centrale in de stad. Daar wordt de volgende envelop geopend, en die zegt: ga naar AMS, het internetknooppunt in Amsterdam dat de internationale verbindingen regelt - enzovoort. Ieder van de niveaus weet niet wat er op het voorgaande is gebeurd, en niet wat er op het volgende gaat gebeuren. En op ieder van de niveaus wordt gecontroleerd of de boodschap daadwerkelijk op de voor dat niveau geldende eindbestemming is aangekomen - de terugkoppeling. Het leidt geen enkele twijfel dat ook voor sociologische situaties dezelfde aanpak veel beter is dan wat er nu gebruikelijk is. Want dat laatste is, in variabele mate, nog steeds het model: van werkende naar baas naar bovenbaas naar bovenbovenbaas naar ... enzovoort. Ook de functionele werking van grotere organisaties is automatisch ingedeeld in min of meer hiërarchische structuren. In de sociologie leidt dat tot een aantal regels die onontbeerlijk zijn voor begrip van het maatschappelijk functioneren - een specifiek voorbeeld zijnde de "stapregel": bij een normale verandering kan er slechts één niveaustap plaatsvinden - veranderingen met meerdere niveaustappen tegelijk vallen meestal onder de term "revolutionair" . Het meest duidelijk worden de wetmatigheden van de hiërarchie zodra men die regels overtreedt, wat bijvoorbeeld veel voorkomt bij reorganisaties . Historici Historici vormen tezamen met sociologen en economen de groepen die voor een belangrijk de houding, stemming en visie van een maatschappij verwoorden en ontwikkelen en bepalen. Economen concentreren zich op de materiële aspecten, sociologen de algemene verbanden, en historici de verbindingen met het verleden. En bij economen en sociologen hebben we al gezien dat bij de huidige vertegenwoordigers daarvan (schrijvende 2013), er sprake is van diverse mate van eenzijdigheid en andere vervormingen in hun beelden en ideeën, merendeels veroorzaakt door ideologie, dan een flink stuk eigenbelang, en tenslotte de meer algemeen voorkomende factoren van gemakzucht en domheid. Historici hebben van de de genoemde groepen het minst last van zo'n beetje alle factoren, vermoedelijk door het in aanraking komen met meerdere en zelfs vele vormen van werkelijkheid. Iedere cultuur en ieder tijdsbestek kan namelijk ook gezien worden als een alternatieve manier om de maatschappij in te richten, en het zien van een veelheid daarvan geeft makkelijker zicht op de dynamiek. Een factor die alleen beter ligt bij de sociologische belangstellende sciencefictionlezer. Ook ligt de onderlinge verhouding tussen de die foutenbronnen anders. Hier is nauwelijks sprake van eigenbelang, en ideologie lijkt veruit de meest bepalende ervan. En die ideologie lijkt ook niet uit het eigen vak te komen, maar gewoon de ideologie van de sociale klassen te zijn: de politieke-correctheid , en voor een deel het eruit volgende multiculturalisme . Van die reeks politiek-correcte ideeën is de rol van de historici het sterkst in het idee van het fout zijn van de natie, en de Nederlandse natie in het bijzonder . Een bron van dat idee is de Tweede Wereldoorlog (Nederland heeft relatief weinig van doen gehad met de Eerste), die gezien wordt als het gevolg van het bestaan van naties. Het universeel achterliggende idee van diverse uitingen daarvan is dat als je (in Europa) de naties zou afschaffen, je nieuwe oorlogen kan voorkomen. Deze redenatie wordt zelden openlijk besproken, maar meer geïmpliceerd of gezien als een vanzelfsprekendheid. Wat het natuurlijk niet is. Want, zoals de historici zouden moeten weten, komt oorlog voor in alle voorgaande tijden, vrijwel universeel zonder naties in de Europese zin, en zijn oorlogen gevoerd tussen alle mogelijke groepen, slecht een heel klein deel waarvan was tussen naties in de Europese zin. Dat het idee van een verband tussen naties en oorlog desondanks zo sterk post heeft kunnen vatten, is ten gevolge van een andere tweestrijd, namelijk die tussen natiestaten en nomadenvolken - residenten en nomaden . Of nomadisten, als het meer over de ideologie erachter gaat. In Nederland zijn de nomadisten het sterkst vertegenwoordigd, geweest en nu, door Joodse immigranten en hun afstammelingen, relatief klein in aantal maar groot in invloed . Twee van de belangrijke stuwende krachten in Nederland van de Europese eenwording, synoniem met de opheffing der Europese naties, waren van Joodse afkomst: Max Kohnstamm en Mom Wellenstein - en (bijna) alle andere personen van Joodse afkomst in politiek, media, en intellectuele beroepen hebben zich altijd ten zeerste ingespannen voor de Europese zaak . De zaak van het opheffen der Europese naties. Met de bijna automatisch boodschap: "Nooit meer oorlog", en dan ook nog "Nooit meer holocaust" . En met als doel, tezamen met de rijken en de neoliberale oligarchie en de nieuwere immigranten de vernietiging van de Europese culturen, te vervangen door een nomadische . De bijdrage van de historici daaraan is de ontkenning van de waarde van de Europese culturen. En het tweede aspect waarin historici de zaak van het opheffen der naties en die van het nomadisme hebben gesteund, is in hun steun aan de zaak van de migratie, dat wil zeggen: de immigratie. Zodra de waarde der immigratie serieus ter sprake mocht komen, na de Fortuyn-revolutie, hebben historici vrijwel unaniem betoogd dat (im)migratie een goede zaak was, daarbij wijzende op gevallen van (im)migratie uit het verleden - met als favoriet die van de hugenoten. Net als de relatie tussen naties en oorlog is hier sprake van bijna moedwillige simplificatie der zaken. De waarde van (im)migratie wordt natuurlijk in hoge mate bepaald door de aard van de groep die migreert. Migreer je, zeg, een miljoen geleerden, een miljoen middenstanders, of een miljoen putjesscheppers naar een ander land, dan zullen de effecten van die migraties dramatisch verschillen. Een waarheid als een koe. Een waarheid die niet besproken mocht worden, aangezien de relevante groepen niet onderscheidbaar waren op dit soort kenmerken, maar op dat van etnie. Of culturele achtergrond in combinatie met etnie. En van etnie mag je nooit en te nimmer beweren of suggereren dat dat overeenkomt met een verschil in niveau of anderszins maatschappelijk functioneren. Volgens de politiek-correctheid. Omdat zonder die politieke-correctheid, waar met name de onderste tweederde van de bevolking weinig last van heeft, het volkomen duidelijk is dat de groep recente immigranten tot de maatschappelijk minder functionerenden behoren, zeg maar: de "putjesscheppers", zijn er in de maatschappij een toenemend aantal tekenen van de negatieve gevolgen effecten van die recente immigratie, gewoonlijk omschreven als de "allochtone immigratie". De historici hebben zich in diverse mate bemoeid met die maatschappelijke discussie, door hun verhalen over geslaagde migraties uit het verleden - die een voorbeeld zijn van migraties van middenstanders en geleerden in plaats van de migratie van putjesscheppers - de recente migratie(s) Daarmee zijn ook de historici dus een maatschappelijke kracht op zich geworden, op dezelfde manier als economen en sociologen dat zijn: ze bedrijven niet zozeer wetenschap, als wel politiek. Niet in de zin van "politiek", maar in de "politieke opvattingen", dat wil zeggen: wat is wenselijk voor onze maatschappij. En hierin staan ze dus, net als de economen en sociologen, aan de volkomen verkeerde kant. De kant van de het complex van internationalisme, kosmopolitisme , migratiefundamentalisme , nomadisme , en neoliberalisme . De krachten van de afbraak van de sociale staat. Hobby's De hobby-cultuur is, samen met vrijwilligerswerk en verenigingen , één van de definiërende factoren voor de westerse cultuur . Onder hobby's vallen zeer veel zaken, maar een flink deel ervan heeft een aanzienlijk tot grote gelijkenis met wat in andere context gewoon "werk" heet. Zo worden bijvoorbeeld alleen al op het deelgebied van de vliegwereld, alles gebouwd van de kleinste schaal om te gebruiken indoors, tot en met volle-schaal replica's van vliegtuigen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog , soms zelfs in semi-professionele serieproductie, te verkopen als "kits", "bouwdozen", voor de hobbyist om thuis in elkaar te zetten. In het kader van hobby's wordt er in de westerse wereld, door gewone mensen, vermoedelijk meer gebouwd, bedacht en geïnnoveerd dan in de hele niet-westerse wereld als geheel, inclusief de professionele inspanningen. Holocaust De holocaust is niet alleen een gebeurtenis, maar ook een sociologische kracht geworden. De reden is dat de holocaust wordt gebruikt als argument, expliciet of impliciet, in discussies rond verstrekkende beleidsterreinen, zoals het openstellen van alle grenzen voor alle vluchtelingen, het creëren van een Europese Unie, en het opheffen van de Europese natiestaten . Tegenstanders van vrije massa-immigratie, een Europees Imperium, en de opheffing van de Europese culturen worden zwartgemaakt en in de discussie ernstig benadeeld door de beeldvorming rond die holocaust. Een volkomen geldige reden om de juistheid van die beeldvorming te analyseren - de verantwoordelijkheid voor het maken van die analyse en de conclusies ervan liggen bij degenen die de holocaust gebruiken voor politieke en sociologische doeleinden. Het gangbare beeld van de holocaust, de moord op voornamelijk joden in de Tweede Wereldoorlog, is dat het het allerergste is dat er ooit in de geschiedenis is gebeurd - dusdanig dat men er tegenwoordig wel een hoofdletter voor plakt. Dit oordeel van "ergste in de geschiedenis" kan berusten op drie zaken: absolute aantallen slachtoffers, relatieve aantallen slachtoffers, en de aard, de onschuldigheid, van de slachtoffers. Wat betreft de absolute aantallen slachtoffers. Het aantal doden dat in diezelfde Tweede Wereldoorlog aan Russische kant is gevallen, wordt geschat op getallen rond de 10, 20 en 30 miljoen. Veel meer dan het geschatte aantal joodse slachtoffer, rond de 6 miljoen. Dus in absolute aantallen is de joodse holocaust niet de ergste. De Russische was erger. Het relatieve aantal joodse slachtoffers, dat wil zeggen: het aantal slachtoffers ten opzichte van de totale populatie, ligt bij de joden hoger dan bij de Russen - op een getal rond de 50 procent. Maar de geschiedenis kent talloze slachtpartijen waarbij het aantal slachtoffers in de 80 procent en hoger ligt. Neem bijvoorbeeld die van de inheemse volken in Amerika en Australië - door de Amerikanen nog trots uitgebeeld onder de terminologie "De laatste der Mohikanen" (Wikipedia) - wijzende op een score van (dicht bij) 100 procent. Dus in relatieve aantallen was de joodse holocaust ook niet de ergste - die van de Amerikaanse inheemse volken (meervoud) waren erger. Tenslotte: de onschuld van de slachtoffers. Het is nauwelijks omstreden dat een essentiële bijdrage tot het joodse slachtofferdom gelegen is in de rassen- en superioriteitstheorieën van de nazi's. Feit: de Joden zelf houden er ook een rassen- en superioriteitstheorie op na . En waar de nazi's die verbonden met een sterfelijk leider, verbinden de joden die met een nog oneindig veel absoluter en onbereikbaarder heerser. Het nooit en te nimmer uitgesproken idee dat het een niets met het ander te maken heeft, is volkomen absurd (voor de rassenhouding van de Joden zelf zie de verzameling bronnen hier , en voor de connectie met de holocaust, met name deze ). Het is zo plausibel dat die zaken wél met elkaar te maken hebben, en zo sterk is de behoefte aan de absoluutheid van dat slachtofferdom, dat op het uitspreken van die intuïtief volkomen natuurlijke verbinding het zwaarst mogelijke taboe rust: men laat het doodgewoon niet in de gedachten toe. Natuurlijk is het zo dat als je je omgeving bestookt met ideeën over je eigen absolute superioriteit, dat die omgeving daarover negatieve gedachten gaat krijgen. Dit geldt absoluut op het individuele, psychologische, vlak. Het idee dat deze verbinding zou verdwijnen als je individuen uitbreidt tot groepen die hetzelfde doen als die individuen, is absurd. Naast deze min of meer religieuze eigenschap, is er ook een bijpassende, of er van afgeleide, seculiere. In de Joodse cultuur ingebakken is het nomadisme: de alle andere overwegingen overheersende wens tot de mogelijkheid van vrije (im)migratie. Gepaard gaande met een eigenschap die onlosmakelijk verbonden is aan nomadisme in combinatie met een omgeving van meer residente en economisch succesvollere culturen: parasitisme. De nomadistische cultuur en de residente maatschappij met daarin ontstaande sociale voorzieningen en sociale bescherming zijn volkomen strijdig. Uit hoofde van hun nomadisme, is de Joodse cultuur een gevaar voor de residente culturen . Dit leidt onvermijdelijk tot sociale problemen, die men "pogroms" heeft genoemd, en toen de sociale verzorgingsstaat door de industriële revolutie van de eeuwwisseling naar de 20ste eeuw sterk toenam, en ook het parasitisme van de Joden, resulteerde dat in de langdurig opgespaarde explosieve pogrom genaamd "holocaust". Vergelijk dit met de rol van de Amerikaanse inheemse volken in hun eigen ondergang. Die hadden geen theorieën over hun eigen superioriteit. Die hebben de Europese kolonisten aanvankelijk geholpen. De Amerikaanse inheemse volken zijn veel onschuldiger slachtoffers van een holocaust dan de joden. Conclusie: de Joodse holocaust is op geen enkele manier het ergste dat er ooit in de geschiedenis is gebeurd. En is geen enkel argument voor het openstellen van grenzen , het creëren van een Europese Imperium en het opheffen van de Europese culturen . Bekijk alle informatie bij elkaar, en de conclusie luidt: Integendeel. Een aanhangend aspect van de uniekheid van de joodse holocaust, is haar gebruik voor niet direct gerelateerde politieke of sociologische doeleinden - wat dus misbruik is. Daarvoor gelden dezelfde overwegingen als voor antisemitisme , zie aldaar. De Joodse holocaust wordt versterkt en misbruikt om een politieke, sociale en culturele strijd te voeren , waaraan leden van de Joodse cultuur zelf sterk participeren . Dit is sociologisch gezien bijzonder onwenselijk en dus, leert de geschiedenis, bijzonder gevaarlijk. Het advies aan de Joden aangaande de holocaust kan overgenomen worden van de adviezen die ze zelf geven aan de Palestijnen, die ook een soort holocaust hebben ondergaan - aan de hand van de Joden (de Volkskrant, 19-11-2013, column door Thomas Friedman):
Oftewel: "Beste Joden, het is jullie verantwoordelijkheid om in het reine te komen met het pijnlijke verleden, naar de toekomst te kijken, en niet te blijven steken in de rol van slachtoffer van een holocaust." Ideologie Letterlijk is ideologie "de leer van de ideeën".In de filosofie staat dat voor de ideeënleer van Plato, waarvan de kern is dat ideeën reëler zijn dan de werkelijkheid. In de praktijk betekent "ideologie" alle stelsels van opvattingen met een vast stel regels, meestal ook zijnde ideeën en geen werkelijkheden. Met als archetypische voorbeeld de religie, met name de monotheïstische versies met hun Tien Geboden tot en met een boek vol in de koran. Maar er zijn ook seculaire maatschappelijke ideeënstelsels die gezien worden als ideologie: fascisme, nazisme, communisme, enzovoort - "ismes" is een veelgebruikt synoniem voor ïdeologieën. De genoemde seculiere ideologieën zijn (grotendeels) verdwenen, maar in de plaats ervan zijn er nieuwe gekomen: "De Gelijkheid der Culturen", "De Gelijkheid der Seksen", en de "Gelijkheid der Etnieën", omdat zijn vrijwel altijd met zijn drieën samenkomen, samengevat in de ideologie van "De Politieke Correctheid". Bijbehorende nieuwe "ismes" zijn multiculturalisme ("Alle menging van culturen is verrijking"), Europeanisme ("De enige goede vorm van Europese samenwerking is een superstaat"), kosmopolitisme ("De wereld is grote gelukkige familie en een plaats waar iedereen vrij moet kunnen rondreizen") In de geest en het brein zijn ideologieën bekend als "abstracties", wat begint met ordinaire verzamelingen van gelijkende zaken of wezens: het woord "koe" staat voor een verzameling beesten met gelijksoortige eigenschappen. Enzovoort. Het is een abstractie omdat je niet "koe" kan aanwijzen maar alleen één specifieke koe. Idem voor "vee" enzovoort. Kortom: ook deze woorden zijn allemaal "ideeën". In Abstractieladder wordt uitgelegd dat de laatste soort ideeën gezonde ideeën zijn, en de lijsten eerder genoemde, de ideologieën, ongezonde. De extreme gevallen daarvan: de religies en de politieke-correctheid, zijn van dusdanige ernstige aard dat het geestelijke storingen of geestesafwijkingen zijn. Hier in de woorden van politiek-correcte ideoloog, aanhanger van het kosmopolitisme, multiculturalisme, nomadisme, en neoliberalisme, en prominent Volkskrant-columnist Bert Wagendorp (de Volkskrant, 04-05-2013, column door Bert Wagendorp):
Hetgeen natuurlijk ook slaat op de huidige: kosmopolitisme, multiculturalisme, nomadisme, neoliberalisme, enzovoort. En, maar sterk voor de hand liggend: religie . Ideologen worden natuurlijk regelmatig tot dagelijks geconfronteerd met werkelijkheden die hun ideologieën tegenspreken. De minder slimmeren hebben als reactie diverse vormen van maskers gekregen, vooral bij religie. De slimmeren en dus ook degenen in de media heben een geheel eigen taal ontwikkeld zoals beschreven door George Orwell, met termen als "culturele verrijking" voor culturele verachterlijking , "de ander" (en "minderheden" enzovoort) voor achterblijvende gekleurde immigranten, enzovoort, zie hier . Voor specifieke voorbeelden van de ernstige vormen van hersenverweking waar ideologie toe leidt, zie hier - voor de neurologische verklaring, zie hier . Zie verder hier Immigratie Immigratie is als neutrale term een term voor één van de twee aspecten van migratie : het binnenkomen in een ander land: "Immigratie" is het proces van migratie bekeken vanuit het land van aankomst. Omdat de beschrijving van de term "immigratie" behoort tot de sociologie, en dus de wetenschap en dus een verlichte en dus, op dit moment, de westerse cultuur, gaat de beschrijving van "immigratie" in het normale gebruik altijd over immigratie in een westerse land. Er zijn geen sociologische verhandelingen bekend over de immigratie in Afrika. "Immigratie" in de betekenis van "migratie naar een westers land' heeft twee hoofdgroepen: immigratie vanuit een westers land en immigratie vanuit een niet-westerse land - dat laatste in Nederland bekend zijnde als allochtone immigratie. Immigratie vanuit een westers land is als sociologisch onderwerp ook een nauwelijks beschreven verschijnsel - met als hoogstwaarschijnlijke reden dat het geen problemen geeft. In de gebruikelijke betekenis van de term "immigratie" is dit dus "immigratie van uit een niet-westers land naar een westers land". Het verschil tussen het neutrale "immigratie" en het gebruikelijke "immigratie" laat zien dat bij de beschrijving en waardering van het proces van immigratie de samenstelling van de immigrerende groep van belang is. Die samenstelling wordt bepaald door twee zaken: het aanbod en het toegangsbeleid. de factor van het aanbod zit al grotendeels in het onderscheid westerse en niet-westers: het westerse aanbod is over het algemeen middel- of hoger opgeleid, met een nadruk op het laatste. Het niet-westerse aanbod is een beetje middel- en hoger-, maar voor het over-, overgrote deel lager- of niet-opgeleid. Het toelatingsbeleid kan op alle mogelijke manieren variëren, maar de facto zijn er twee hoofdmanieren: de Amerikaanse methode, ook gehanteerd door canada, Australië enzovoort en de Europese. Bij de Amerikaans methode krijg je allen toegang als je kan aantonen in eigen onderhoud te voorzien, in de praktijk: een middelbare of hogere opleiding hebt, of rijk bent. Bij de Europese methode wordt zo'n eis niet gesteld. Het spreekt voor zich dat bij de vergelijking en waardering van de effecten van migratie, je alleen migraties van dezelfde soort mag vergelijken - een regel die door sociologen en met name migratiedeskundigen vrijwel universeel geschonden wordt. Bij de bespreking van historische gevallen van immigratie dient een zelfde onderscheid te worden gemaakt naar de samenstelling van de groepen, ook als er geen formele regels gesteld zijn geworden. In historische tijden waren er andere sociologische verschijnselen die regels vastlegden, zoals het gebrek aan mobiliteit . De migraties naar Amerika soortgelijke landen worden normaliter beschreven als succesvolle migratie - en impliciet en expliciet als voorbeeld voor andere migratie gesteld. Dat is dus wetenschappelijk en praktisch onjuist. Hetgeen versterkt wordt door een tweede fundamenteel onderscheid: Amerika en soortgelijke landen hebben ten opzichte van de omvang van de immigratie een niet-beperkende hoeveelheid oppervlakte, land, ter beschikking - Europese landen niet. De zogenaamde "Amerikaanse multiculturele samenleving" kent een hoge mate van segregatie - een verschijnsel dat in Europa als negatief wordt gezien. "Immigratie" in de gebruikelijke betekenis gaat dus over migratie van niet-westerse landen en culturen naar Europa. Ook dat is weer nader te specificeren: de migratie van niet-westerse landen naar Oost-Europa is marginaal. Het verschil tussen Oost-Europa en West-Europa is voornamelijk de in West-Europa hogere levensstandaard, en de sociale voorzieningen. "Immigratie" gaat dus over migratie uit niet-westerse landen en culturen naar West-Europese landen, vanwege hun hogere levensstandaard en sociale voorzieningen. De discussie over de niet-westerse immigratie naar Europa wordt gevoerd tussen twee groepen: de over-, overgrote meerderheid van de oligarchie, de bovenste derde van de maatschappij, en enkele leden van die oligarchie plus de onderste tweederde van de maatschappij. De eerst groep is voor tot sterk voor immigratie, de tweede groep is er sterk tegen. De reden van deze tweedeling is simpel: bij immigratie uit niet-westerse landen gaat de bovenste derde er materieel op vooruit, en de onderste tweederde gaat er materieel en sociaal op achteruit. De bovenste derde gaat er op den duur sociaal ook op achteruit, maar daarvoor sluit men de ogen in verband met het materiële voordeel op de korte termijn, en bij een deel der oligarchie uit reactionaire motieven, dat wil zeggen: men wil terug naar de autocratische maatschappijvormen van niet-westerse culturen: die van de joodse en islamitische "absolute heerser"-cultuur en de creoolse "meester-slaaf"- cultuur , en in modernere seculiere vorm de neoliberale cultuur . De onderbouwing van de nadelen van immigratie is gegeven hier en hier . Immigratie, aantallen Er is weinig waarover zo hard gelogen wordt door instanties en media als het aantal immigranten. Populair is de uitspraak dat "De laatste jaren is er een negatief migratiesaldo, met name voor moslims", en ook "Het aantal asielzoekers neemt ieder jaar af". Dit soort leugens blijft alleen onontdekt in een dictatuur die de cijfers aan de bron manipuleert. Dat is Nederland nog niet (een huidige Europese Unie gaat dat wel doen). De werkelijkheid bleek te staan op de website van het COA, door middel van gegevens over de aantallen in haar opvang . De uitkomst: over 21 jaar een totaal aantal asielzoekers van ruim 770 duizend, gemiddeld een kleine 37 duizend per jaar. Als mensen gemiddeld korte van vijf jaar in de COA-opvang blijven, en dat is zo, zijn dit tevens ruwweg de aantallen immigratie langs deze weg. Naast de immigratie via asielaanvrage is er de stroom via gezinshereniging. Daarover zijn nog geen cijfers gevonden, maar alle bekende uitspraken erover stellen dat dit een meervoud is van de asielanten. Trek hier de westerse immigratie van af, en schat het dus (laag) in op eenzelfde hoeveelheid als via asiel. Dan komen er per jaar circa 75 duizend allochtone immigranten bij, en over twintig jaar, een generatie, circa anderhalf miljoen. Dat is massa-immigratie. Bij gelijkblijvende trends en dit samennemende met de veel hogere fokfaktor bij met name zwarte immigranten, wacht Nederland rond 2100 een toestand als in Zuid-Afrika: de zwarten zullen, desnoods met geweld, de macht overnemen, zich beroepende op de koloniale overheersing. Zo niet eerder, gezien het feit dat Nederland rond 1970 nog een (vrijwel) volledig blank land was, en de straten in de grote steden nu al, in 2015, gedomineerd worden door gekleurden. Individualisme Individualisme is, net als socialisme, een algemeen begrip waar vele varianten onder vallen. Individualisme en socialisme zijn elkaars spiegelbeeld, en vormen een krachtenpaar waartussen een voortdurende "strijd" is, met dan één en dan weer de ander die de overhand heeft. In een gezonde maatschappij beweegt zich dit niet te ver van het evenwicht . Over deze strijd en de punt van het evenwicht zijn al eeuwenlang discussies gevoerd, deels onder de noemer "economie" . Een deel van de strijd tussen individualisme en socialisme gaat over de prioriteit of anciënniteit: wie komt het eerst. Aanhangers van het individualisme hebben hiervoor in essentie slechts één argument: de natuur. In de natuur zou het leven een "strijd voor het overleven zijn" ("struggle for survival"), impliciet of expliciet aangevuld met "... tussen individu en individu"). Uit S.I. Hayakawa, Language in Thought an Action :
Dit citaat wordt gevolgd door een betoog dat deze stelling weerspreekt, het geheel onder de alleszeggende titel: "What animals shall we imitate?" . Dit boek en het betoog zijn oorspronkelijk gepubliceerd in 1949. In de tussentijd, met name de laatste decennia, is uitvoerig aangetoond dat in de natuur, binnen de soorten, samenwerking de veruit dominante factor is, en dat zelfs tussen soorten de samenwerkende, symbiotische, relatie een veelvoorkomend verschijnsel is . In feite lijkt er maar één fundamenteel en systematisch uitzondering te zijn op deze regel: het geval van roofdieren. Er is na deze argumentatie geen enkele aanleiding om terughoudend te zijn met de voor de hand liggende conclusie met betrekking tot de groep die aanhanger is van deze vorm van het individualisme, zoals verwoord in het citaat: dit is de groep die binnen de menselijke samenleving, de maatschappij, het analogon vormt van de roofdieren - of iets algemener: parasieten. Iets dat bevestigd wordt door het directe vervolg op het laatste citaat:
Of zoals op een andere, meer artistieke, manier uitgebeeld hier . De maatschappelijke groep waar dit op slaat, bestaat uit de deelgroepen van de gehele financiële wereld , de gehele top van het bedrijfsleven en flink deel van de leiding eronder (middels portretten uitgebeeld hier en literair hier ), bijna de gehele rechtse politiek en een groeiend deel van wat zich links noemt , vrijwel de gehele media en een flink deel van de intellectuele elite - wat hier tezamen aangeduid wordt als de "oligarchie" . Deze voorgaand beschreven vorm van individualisme is de absolutistische - de vorm die uitgaat van het primaat van individualisme. Daarnaast is er de vorm die hoort bij het evenwicht tussen belangen van de ontwikkeling van het individu en de belangen van de ontwikkeling van de groep. De ontwikkeling en gebruik van het rationele verstand, de grote hersenen, geeft de soort homo sapiens een extra capaciteit tot het komen van inzichten met betrekking tot de omliggende natuur, de werkelijkheid, die niet op groepsbasis bereikt kunnen worden. Het individu dat dat soort inzichten bereikt, staat, daar waar die inzichten regelmatig tot meestal botsen met bestaande inzichten. Die inzichten zijn ook die van de groepen als geheel. Het individu met de nieuwe inzichten staat dus tegenover de groep waartoe hij behoort. Het bestaan van zo'n groep houdt automatisch een wijd-reikend proces van conformisme in: dat de groepsleden gedrag, en dus in een hoger stadium ook inzichten, min of meer dwingend op elkaar afstemmen - onbewust en voor mensen deels ook bewust. Dit kan werken in het nadeel van de groep als het nieuwe inzicht van het individu beter is dan dat van de groep. In dit soort gevallen in "individualisme" een kracht die zou zwaarder zou moeten wegen dan "socialisme", het groepsproces. Deze tweede vorm van individualisme is dus een kracht die leidt tot (meer) vooruitgang. Uit de beschrijving volgt direct dat ze met name slaat op de gebieden bekend onder de termen "wetenschap" en "kunst". De absolutistische vorm van individualisme is, volgt uit de beschrijving, een kracht die leidt tot verval, achteruitgang, omdat het de groep vernietigt. Uit de beschrijving volgt dat ze met name betrekking op de gebieden bekend onder de termen "economie" en "politiek" In de praktijk valt een groot aantal stromingen onder het "Individualisme", met name alle stromingen met de term "liberalisme". De meeste van die "liberale" stromingen doen een impliciet of expliciet beroep op de tweede vorm van het individualisme, de creatieve. In de praktijk zijn die stromingen vrijwel uitsluitend actief zijn in de economie en politiek, en hanteren ze de absolutistische vorm van "individualisme", of verbaal of praktisch enigszins afgezwakte vormen ervan - het verschil tussen de afgezwakte vormen en de absolutistische is gradueel in de zin dat het slechts langer duurt voor de groep, de maatschappelijke samenhang vernietigd is. Zoals verwoord in de expliciet absolutistische vorm van het individualisme, het neoliberalisme , in de uitspraak van voorvrouw en icoon en voormalig premier van Engeland Margaret Thatcher: "There is no such thing as society". Het voorgaande is geformuleerd met "klassieke" sociologische terminologie, binnen de min of meer klassieke sociologie , zij het dat er hier conclusies worden getrokken die sociologen zelden durven trekken, omdat ze ook politieke stellingnames impliceren. De wetenschappelijke sociologie heeft extra middelen ter beschikking, en dat is in dit geval de speltheorie , bekend van het gevangenendilemma . Het gevangenendilemma gaat over samenwerking versus individualisme tussen twee personen, maar kan makkelijk uitgebreid worden tot groepen. De resultaten van die onderzoeken laten universeel zien dat samenwerking meer oplevert dan individueel gedrag . Meer over het tegendeel van individualisme, samenwerking, hier - meer over de "politieke" versie hiervan, socialisme, hier . Innovatie Innovatie is een vorm van het creëren van nieuwe zaken of nieuwe manieren om dingen te doen, en valt dus onder het wijdere begrip "creativiteit". Van creativiteit wordt gewoonlijk verondersteld at het opbloeit tezamen met de rest van de maatschappij, dus ook bij economische groei zoals bijvoorbeeld de Nederlandse Gouden Eeuw, omdat het de tijd gelegenheid biedt om aan niet-direct-noodzakelijke zaken te werken, en creativiteit vraagt naar algemeen oordeel ook een zekere vrijheid van de besognes van alledag. Dit geldt merkwaardigerwijs niet voor innovatie. Dat is een begrip dat wel in en uit de mode raakt tezamen met de economische toestand of groei, maar dan er tegenin - dat wil zeggen: naarmate het minder gaat met de economie, heeft men het meer over innovatie, en omgekeerd. En het wordt nog merkwaardiger als je beseft dat "innovatie" ook datgene is dat in hoge mate de vooruitgang van onze westerse cultuur heeft bepaald - wat eigenlijk wel iedereen weet. Maar er is dus een aanzienlijk groep mensen die dat niet wíl weten, waaronder degenen die "het erover hebben" bepalen. Wat er mis is met "innovatie" is, dat het impliciet gaat over creativiteit in de natuurwetenschappen of technologie. En degenen die gaan over "het hebben over dingen" hebben kennelijk helemaal niets met natuurwetenschappen of technologie, behalve als er een economische noodzaak voor is. In tijden dat er geen noodzaak voor is, hebben degene die "het erover hebben" bepalen het over zaken als "diensteneconomie" en "financiële producten", of zelfs "financiële innovaties". Wie zijn dus diegenen die gaan over "het hebben over dingen"? Dat is simpel: de groep mensen in de massa-communicatiemedia. Daarover is al het een-en-ander opgemerkt onder het item communicatie . Dat zijn de alfa's en gamma's, die gebruik maken van de producten van de bèta's, met de wijziging dat waar bèta's uitgaan van eerlijke communicatie, de alfa's en gamma's dat niet doen: die vinden manipuleren en liegen en bedriegen heel veel minder een probleem . Waaronder dus hoe ze omgaan met innovatie. Meer over innovatie zelf hier . Inteelt Inteelt, het trouwen binnen een redelijk nauwe familiekring, komt in vele culturen voor, meestal in combinatie met het verschijnsel van uithuwelijken - de relatie zijnde de sterk conservatieve aard van de betrokken culturen. Iedereen die iets beseft van de kracht van de regels van de evolutie, weet dat het een vorm van culturele zelfmoord is. Het bekendste gevolg is het optreden van erfelijke ziektes, oftewel zwakke genen. Aanverwante gevolgen op sociologisch terrein zijn lagere intelligentie en mede daardoor lagere sociale prestaties voor de betrokken groep of cultuur (globale cijfers). De factor inteelt verloopt vrijwel precies volgens de overige culturele noord-zuid of westers-niet-westerse trends , met specifieke brandhaarden in diverse islamitische landen en de hindoestaanse cultuur - alleen beelden hier . Het is zeer waarschijnlijk dat het voorkomen van inteelt een sterke bijdrage levert aan die trends . De voor-de-hand-liggendheid van die koppeling van trends tezamen met met name de geestelijke factor, heeft geleid tot een sterk taboe op het bespreken van inteelt met de komst van de allochtone immigranten . Die inteeltfactor draagt vermoedelijk ook in sterke mate bij aan het reeds gebleken gebrek aan integratie, dat wil zeggen: het bereiken van het niveau van westerse functioneren. Meer over inteelt onder Partnerkeuze . Integratie, integreren "Integratie" is één van de kernwoorden uit het debat rond allochtone- of niet-westerse immigratie. Westerse immigranten moeten natuurlijk ook integreren, waarbij 'moeten' wil zeggen: om goed te functioneren de sociale gebruiken in Nederland leren kennen en hanteren. Maar dat doen ze gewoon uit zichzelf. Daar is geen hulp bij nodig, in de vorm van aandacht, of programma's. Of afspraken. Omdat ze zelf andere maar niet geheel ongelijke gewoontes hebben, en zich dus al snel kunnen voorstellen dat andere landen en culturen andere gewoontes hebben. En omdat het verschil niet al te groot is, ook zien dat het wel redelijk en redelijk snel gaat lukken. Voor de integratie van niet-westerse of allochtone immigranten is wel wel hulp nodig, in de vorm van aandacht, of programma's. Of afspraken. Dat betekent automatisch dat niet-westerse immigranten niet voldoen aan een aantal of alle van de redenen waarom die aandacht enz. bij westerse immigranten niet nodig is: ze hebben sterk afwijkende gewoontes, zich kunnen zich nauwelijks voorstellen dat andere landen en culturen andere gewoontes hebben, en ze zien dat het voldoende leren hanteren van de Nederlandse sociale gewoontes zeer langzaan of niet gaat lukken. De korte illustratie van dit verschil tussen westerse en niet-westerse immigranten, wat hetzelfde is als het verschil tussen de westerse culturen van maanreizen en de niet-westerse culturen van reizen op de rug van een ezeltje , is dat het aanpassen door de westerse variant wordt aangeduid met "integratie", en de aanduiding van precies hetzelfde proces voor niet-westerse immigranten met "assimilatie". Omdat het laatste gewoon een veel grotere stap is. Als de zaak van integratie in het maatschappelijke debat besproken wordt, is er dus veel spraakverwarring, zodra deze terminologie dor elkaar wordt gebruikt - wat normliter het geval is. Maar kijk je apart naar assimilatie, dan is daarover weinig misverstand: allochtone immigranten, de multiculturalisten en de poltiee-correctheid vinden allemaal niet alles dat assimilatie niet hoeft, maar eigenlijk verbonden zou moeten zijn. het gaat namelijk over niet-westerse immigranten, en niet-westerse immigranten hebben allemaal meen kleurtje, een andere etnie (Arabische of creools, voor het overgrote deel), en dus is assimilatie het opgeven van de cultuur van gekleurden of andere etnieën, en dat is racisme. De niet-immigranten, niet-multiculturalisten en niet-politiek-correcten vinden, als ze een mening hebben en die uiten, voor het overgrote deel dat ook niet-westerse immigranten moeten voldoen aan datgene wat verwacht wordt van westerse immigranten, ook als je dat aanduidt met de term "assimileren". Dit is de ruime meerderheid van de burgers, ongeveer tweederde. Omdat men, de meningsvormende elementen in de maatschappij, beseft dat de verhoudingen zo liggen, houdt men de verwarring in stand. Waarbij men onder druk van de realiteit langzaam van openbare mening verschuift volgens het model geschetst aangaande sociale verhoudingen in het algemeen: stap-voor-stap . De allereerste fase was die van algehele ontkenning van wat voor verschil dan ook. De eerste stap was het toegeven dat er een verschil bestond - dat was de revolutie rond Pim Fortuyn - rond 2002. Daarna, ergens rond 2005, na de moord op Theo van Gogh, einde 2004, kwam de erkenning dat het verschil samenviel met het bestaan van "een probleem": "Er is wel een probleem, maar ...", meestal gevolgd door uitspraken "... dat betekent niet dat het aan de cultuur/geloof (of iets anders verbonden aan de immigrant) ligt". Een veelgehoorde invulling was "sociale klasse"- alsof het bij sterke voorkeur terechtkomen in een lagere sociale klasse ook niet gevolg is van cultuur/religie, enzovoort. De derde tussenstap was de impliciete erkenning van de koppeling tussen "probleem" en "culturele eigenschappen" door invoering van zaken als "inburgeringscursussen". Aanvankelijk voor alle immigranten hetgeen leidde tot de absurde toestand dat westerse immigranten met academische opleidingen ook geacht werden dit soort cursussen te volgen. De vierde stap was de impliciete erkenning dat de noodzaak tot inburgeringscursussen iets te maken had met aanklevende culturen, veroorzaakt door berichten dat allochtone immigranten van met name de tweede en derde nauwelijks tot niet geïntegreerd waren qua waarden, als men vraagt naar specifieke waarden als de man-vrouw-verhouding en de menigeen over invloed van religie op de maatschappij . Dit gebeurde in de eerste jaren van het decennium van 2010. Dit is het proces dat nu, schrijvende 2013, gaande is, en verder gaat onder invloed van jihadi's die afreizen naar Syrië, het zwaaien met Al Qaida-vlaggen, het uit de wijk pesten van homos', het doodschoppen van een grensrechter, examenfraude, het roepen van "Ik neuk jullie allemaal de moeder" (YouTube) enzovoort. Ondertussen is men dus nog steeds niet toe aan de fundamentele stap: de erkenning dat er gewoon sprake is van een culturele achterstand van aanzienlijke tot ernstige omvang, dat spreken over termen als "geven en nemen", "wederzijds respect", en dergelijke onzin is, en dat het uiteindelijk om een dusdanige verandering in de levenshouding van allochtone immigranten gaat dat er volop sprake is van de term "assimilatie". En dat de enige manier om dat te bereiken is, bij de huidige achterstanden, om niet toe te geven aan die achterstanden en de eisen van de immigranten (hoofddoek-dragen als agent, geen-handen-schudden, geen naaktschilderijen, geen Zwarte Piet, geen Kerstmis, enzovoort ) , en hen gewoon gelijke kansen te bieden, dat wil zeggen: slechts op grond van competentie en niet, zoals nu gebeurt, op grond van evenredige numerieke vertegenwoordiging. Dat laatste leidt nog sneller tot rampen als niets-doen. "Rampen" hier staande staande voor zaken gaande voorbij het niveau van het in de brand steken van binnensteden, zoals in Frankrijk 2005, Engeland 2001 en Zweden 2013. Intelligentie is één van eigenschappen van een individu die zijn maatschappelijke functioneren bepalen, naast zaken als gezond verstand , loyaliteit, ijver, zelfcontrole en dergelijke. Intelligentie is hiervan het makkelijkst meetbaar: slechts twee uurtjes vragen beantwoorden en het staat met hoge betrouwbaarheid, minstens 80 procent, vast . En omdat het zo duidelijk te meten is en zo duidelijk de ongelijkheid van mensen aantoont, ligt intelligentie onder hevig vuur van de politieke-correctheid (die vasthoudt aan "De Gelijkheid der Mensen") en proberen ze er een taboe over af te roepen. In de decennia na 1970 heeft men bijvoorbeeld ijverig gestreefd naar gelijk onderwijs voor iedereen. Intelligentie is ook één van de eigenschappen die overgenomen worden bij het overstappen van individuen naar groepen (zelfcontrole bijvoorbeeld niet). Dit aspect is zo mogelijk nog meer taboe. Omdat naast ongelijkheid van mensen in intelligentie, er ook ongelijkheid in intelligentie van groepen blijkt te bestaan. Waarbij, nog fouter, die grenzen voor een belangrijk deel samenvallen met de grenzen tussen culturen, en het allerergst, samenvallend met culturen, tussen etnieën . Dit gaat tegen het allerheiligste der politieke-correctheid: "De Gelijkheid der Culturen" . Maar geheel onbedoeld zijn de politiek-correcten een experiment gestart dat de uitslag van het debat zal bepalen, namelijk dat van de massa-immigratie van niet-westerse culturen. Ook is allang bekend dat intelligentie in sterke mate erfelijk is - in 2015 bepaald op (minimaal) 67 procent . Het volgen van de maatschappelijke prestaties van de groepen niet-westerse immigranten zal dus op indirecte wijze laten zien in welke mate de intelligentie der groepen verschillen, omdat de factor van ongelijke maatschappelijke omstandigheden (Europa versus, zeg, Afrika) is geneutraliseerd. De opstanden van Parijs 2005, Londen 2011, en Stockholm 2013, het gevolg van blijvende maatschappelijke achterstanden, doen al sterk vermoeden dat hier sprake is van verschil in intelligentie tussen culturen en etnieën. Over een decennia of twee, met nog een nieuwe generatie, volgt de definitieve uitslag. Die ook de politiek-correcten aan den lijve zullen ondervinden. Internet Het internet is begonnen als het verbinden van computers van natuurkundige laboratoria, en is geworden via het verbinden van alle computers van iedereen die dat wil, geworden tot alle technische apparaten waarvoor men dat wil, inclusief de moderne versies van draagbare telefoons. Dat is het equivalent van het vergroten van het bereik van persoonlijke communicatie van wat ooit begon als iedereen binnen gehoorsafstand (in bijzondere situaties enkele honderden), tot onbegrensd. Oftewel: het ontstaan van het internet is een verandering op het niveau van het ontstaan van taal. Het ontstaan van taal heeft als belangrijkste gevolg voor de evolutie van de mens dat deze veel nauwkeuriger zijn wereldbeeld kan communiceren met anderen, waardoor bijstelling en verbetering van dat wereldbeeld mogelijk is. Eén van de resultaten van dit proces is de ontdekking dat dat wereldbeeld van de mens bestaat uit twee aspecten: de waarnemingsimpressies van de zintuigen, en de interpretatie van die waarnemingen door het brein. Die laatste zijn noodzakerwijs beperkt want berustend op beperkte informatie, dus bevattende fouten. Met die fouten wordt verder gedacht, enzovoort. De verbetering van het eigen wereldbeeld kan men dus op twee manieren proberen te bereiken: langer kijken naar hoe het eigen wereldbeeld ontstaan, of langer kijken naar de werkelijkheid oftewel de waarnemingsimpressies. Door de voortdurende ontwikkeling als gevolg van de uitvinding van taal heeft men de twee benaderingen woorden kunnen geven: het eerste heet de "alfa"-houding, de tweede de "bèta" . Afgekort: zoek je je ontwikkeling in jezelf of in de buitenwereld. Het belangrijkste product van de alfa-houding heet "literatuur", in zijn meest uitgebreide betekenis, en dat van de bèta-houding "wetenschap", in zijn Engelse betekenis: natuurwetenschap. Dit zijnde de twee hoofdaspecten van de ontwikkeling van taal, zijn het ook de hoofdaspecten van de gevolgen van de ontwikkeling van het internet. De mensen van de bèta-houding hebben een vrijwel onbegrendse mogelijkheid erbij gekregen tot het verwerven van nieuwe kennis van de buitenwereld, en de mensen met de alfa-houding hebben een vrijwel onbegrensde mogelijkheid erbij gekregen tot het bestuderen van de eigen binnenwereld. Dat laatste aspect heeft men, incorrect dus, gedoopt: de "sociale media". In werkelijkheid zijn dat op zijn best de "psycho-sociale media", want het gaat, populairder geformuleerd, in de praktijk grotendeels over het eigen zieltje. Nu is het voortdurende bekijken van het eigen zieltje in de taalwereld bekend als "navelstaren", en de opkomst van het internet heeft dat navelstaren dus heel veel erger gemaakt. De alfa's hebben aangaande het internet bijvoorbeeld een obsessie met de app TikTok, omdat dat alleen bestaat uit zelf-promotie. Oftewel: het internet heeft zo veel duidelijker gemaakt dat de alfa-houding grotendeels navelstaren is, en alfa's hebben dan ook een collectieve afkeer en haar voor het internet . Hoewel een groot deel er wel gebruik van maakt, want navelstaren is, als cirkelproces, ook een verslaving. De bèta's gebruiken het internet voor het ontwikkelen van hun vaardigheden voor het omgaan met de werkelijke wereld, wat uiteen loopt van hobbies als modelvliegtuigjes bouwen, tot het bestuderen van populair-wetenschappelijk filmpjes over het ontstaan van het heelal. Kortom, het belangrijkste gevolg van de ontwikkeling van het internet is het verdiepen van de kloof tussen de mensen met de alfa- en bèta-houding, met voor de hand liggende conclusie dat de alfa-mensen hun huidige dominantie van de menselijke beschaving zullen verliezen. Overigens ook een verborgen veronderstelling in de meeste sciencefiction, reden waarom alfa's sciencefiction mijden en haten. De simpele achtergrond: in navelstaren zit geen vooruitgang. Hun huidige nog bestaande maatschappelijke dominantie oefenen de alfa's uit door hun dominatie van de media, ontstaan door hun taalkundige vaardigheden in het verkondigen van prietpraat en leugens, die ze combineren met hun maatschappelijke meningen, bekend als de politieke-correctheid. Deze dominantie wordt dus ondergraven door het internet, waar prietpraat en leugens in nog grotere mate aangeboden worden maar waar men geen maatschappelijke invloed uitoefent. Onder de dominante alfa-mensen zijn er die dat, bewust of onbewust, beseffen, en daarom strijd voeren voor de beperking van het internet tot denkbeelden die alfa-vriendelijk zijn, hoewel ze dat natuurlijk anders noemen . Dit is een strijd op het meest fundamentele maatschappelijke niveau, over "Wie beheerst de communicatie?". Een strijd die reeds stevig voelbaar in de recent reeds gestarte reeks openlijke oproepen tot censuur van het internet en alfa- oftewel politieke-correctheid onvriendelijke meningen in het algemeen . Dat zijn de voorwaarden voor een revolutie, en eentje die kan leiden tot geweld . Islam De islam is een religie, en van de verschillende soorten religie die er zijn, hoort de islam tot de meest destructieve: het monotheïsme. Het monotheïsme is destructief, omdat er maar één god is, deze bijna per definitie dus een man is, en die ene mannelijke godheid de absolute baas en alles weet en bestuurt. Religie brengt noodzakelijkerwijs bij haar aanhangers teweeg dat ze de zaken op aarde naar hetzelfde model modelleren, dat wil zeggen: met een absolute baas, en met de man als die baas. Dat betekent voor de lijst sociaal-culturele indicatoren dat aanhangers van een monotheïstische religie onoverkomelijk slecht scoren op twee van de belangrijkste indicatoren: de gezag-machtverhouding en de man-vrouwverhouding - oftewel: monotheïstische religie kent qua cultuur minstens twee disqualifiers . Waar dit geldt voor alle monotheïstisch religies, scoort de islam hierop met enige afstand het slechtste, omdat haar enige profeet een man en een oorlogsvoerder is. Een derde factor is die van het superioriteitsdenken. Alledrie de monotheïstische religies lijden daar aan, met het Jodendom duidelijk als ergste ("Het Uitverkoren Volk"), maar met de islam op korte afstand als goede tweede. Dat superioriteitsdenken veroorzaakt sterk verminderd gevoel voor moraal . De intuïtieve inschatting van de positie van de islamitische cultuur volgt uit het moment dat het pad van de islamitische cultuur, op dat moment nog redelijk gelijklopend, duidelijk ging afwijken van de westerse cultuur, en dat is ergens in de 11de of 12de eeuw, met onder andere het uiteenvallen van Cordoba , toen de strenge islam het won van de verlichte - zeg maar ergens aan het eind van de Middeleeuwen. Het eerste praktische bewijs van die positie wordt geleverd door zowel de materiele toestand van die landen waar de islam domineert: ze zijn arm, behalve daar waar er olie in de grond zit, als de geestelijke toestand: de islamitische wereld presteert niets op het gebied van wetenschap en heel weinig op andere creatieve zaken als literatuur en andere cultuur. Dit is slechter dan alle andere numeriek grote culturen, met uitzondering van die van de creoolse . Het tweede bewijs van de zwakte van de islamitische cultuur wordt geleverd door de prestaties van immigranten uit de islamitische landen in de westerse landen, met name de Europese. Die zijn zo slecht, dat er een hele industrie en cultuur is ontstaan om dit goed te praten, in de vorm van de politieke-correctheid en het multiculturalisme . Dit alles vanwege de overkoepelende ideologie van "de gelijkheid der culturen" . Hier is de afkeer van de verlichte kenmerken van de westerse cultuur het algemene kenmerk. Die afkeer wordt versterkt door het verschijnsel van de culturele nederlaag , wat op zijn minst de potentie in zich heeft om te leiden tot ernstige maatschappelijke onrust. Het veelgehoorde idee dat hier iets aan te doen is door met de aanhangers van de islam in discussie of dialoog te gaan, gaat voorbij aan het feit dat de meningen van religieuzen en zeker moslims fundamenteel verschillen van die van vertegenwoordigers van de westerse cultuur: de moslims hebben hun meningen uit een bron met oneindig hogere autoriteit - door hen ook wel verwoord als "De islam is de zin van mijn leven". En die meningen van de islam voorkomen vooruitgang - voor de bevestiging waarvan, zie de ervaringsdeskundige hier (Judith Spiegel, gegijzeld geweest in Jemen, Nieuwsuur, 13-12-2013, uitspraak na 19:22 min.): "Ik ben verliefd op dit land ... maar de manier waarop de islam in Jemen wordt beleden en uitgelegd staat de ontwikkeling van dat land in de weg". Iets dat in alle mogelijke varianten over de hele wereld valt waar te nemen, ook in Nederland met de hier wonende moslims . Conclusie: de islam is onverenigbaar met de westerse cultuur - met een sluitend bewijs hier . Meer over de monotheïstische religies in het algemeen hier - meer over de islam vanaf hier . Voor wat je van de islam moet vinden, zie hier . Islamisering Het bestaan van islamisering kan op een aardige maar niet geheel logisch verantwoorde manier aangetoond worden: er is geen enkel geval bekend van deïslamisering. De islam verspreidt zich, al sinds het ontstaan ervan, zij het natuurlijk met horten en stoten . Op het ogenblik gaat het snel met name in Europa, waar er in 1960 de facto nul moslims waren, en nu hele stadswijken en in Frankrijk voorsteden door de islam zijn ingenomen. Het bestaan van islamisering is van eminent belang, omdat islamisering vrijwel onlosmakelijk gepaard gaat met geweld. Dat geweld betekent tevens dat er geen stabiele mengvormen zijn van islam met grotere moslimminderheden. De globale cijfers geven aan dat de grenzen liggen bij 10 en 85 procent - daartussen bestaan er relatief heel weinig gevallen, en is dus geen stabiele situatie. Vanwege dat geweld. Dat betekent dat een samenleving die de sociale rust wil behouden en niet in ultimo geïslamiseerd wil worden, het percentage moslims onder de 10 moet houden. In Frankrijk waar men tussen de 5 en 10 en dichter bij de 10 zit, is dan ook al het meeste islamgeweld in Europa. Joden, term Volgens de regels van de politieke correctheid moeten bij het gebruik van de term "Joden", in tegenstelling tot bijvoorbeeld Fransen, Duitsers of Russen, diverse regels in acht worden genomen. De belangrijkste van die regels luidt: "Zeg nooit, NOOIT, iets negatiefs over Joden". Wie dat wel doet, krijgt te maken met beschuldigingen variërende van "Racisme!" tot en met beschuldigingen van deelname aan een nieuwe holocaust. Gepaard gaande met een veelheid van drogredenen als "Er bestaat überhaupt geen Joods volk" (weerlegging: bijvoorbeeld Joden zelf zijn zeer fanatiek in het praten over "Joden") tot en met "Generalisaties van mensen in groepen zijn altijd fout" (weerlegging: zie de eerder genoemde Fransen, Duitsers of Russen). Bij discussies over gebruik van de term "Joden" indien tezamen met een negatieve connotatie is het meest-gebruikte argument dat van de holocaust: het negatieve gebruik van de term ging vooraf aan de holocaust, dus een hernieuwd negatief gebruik van de term geeft aanleiding tot een nieuwe holocaust. Deze redenatie is geldig dan en slechts dan als de overgrote meerderheid van de sociale omstandigheden tijdens het eerste negatieve gebruik van term hetzelfde is als tijdens het tweede - dat laatste in de huidige tijd, tijd van schrijven zijnde 2013. Die laatste veronderstelling in overduidelijk bijna volkomen onjuist. De mogelijke weerlegging van die laatste redenatie luidt dat een huidig gebruik van de term met negatieve connotatie dusdanig uitwerkt dat er daardoor de omstandigheden als bij het vorige gebruik zouden kunnen ontstaan. Als dat waar is, is zeker ook niet uit te sluiten dat gebruik van de term zonder negatieve connotatie ook tot omstandigheden als zijnde voor de holocaust zou kunnen leiden, omdat in maatschappelijke interacties, bijvoorbeeld discussies, praten over negatieve aspecten van een zaak meestal ook tot de introductie van de positieve aspecten ervan leidt, en omgekeerd. Dus als de zaak rond het gebruik met negatieve connotatie echt zo gevoelig ligt, moet ook het gebruik met andere connotaties verboden worden. Dit alles af te korten tot: een verbod op het gebruik van de term "Joden" met een negatieve connotatie is alleen geldig als ook het gebruik met een positieve connotatie verboden wordt. Dat laatste verbod: gebruik met niet-negatieve connotatie, wordt dusdanig veelvuldig en algemeen geschonden, dat een verbod op het gebruik met negatieve connotatie volkomen ongerechtvaardigd is. En omdat het verbod volkomen ongerechtvaardigd is, leidt het hanteren daarvan vermoedelijk tot gevoelens van afkeer omtrent dit verbod. En gevoelens van afkeer ontrent het verbod kunne, volgens de redenaties van de verbods-aanhangers zelf, makkelijk leiden tot gevoelens van afkeer van de subjecten in het verbod. Oftewel: tot afkeer van Joden. Dit laatste af te korten tot: een verbod op het gebruik van de term "Joden" met een negatieve connotatie brengt het risico van anti-Joodse afkeer met zich mee, en is daarom immoreel. Voor een verdere uitwerking en onderbouwing van deze argumenten aan de hand van concrete voorbeelden, zie hier . Joods-christelijk De term "joods-christelijk", zoals in de veelgebruikte uitdrukking "Onze cultuur is een joods-christelijke cultuur", staat voor het idee dat onze cultuur veel heeft gehad of geleend van de Joden, en vervolgens van christenen, en dat er verder weinig anders in zit. In deze zin is er wel wat maar niet veel correct aan de uitdrukking. Daar waar de uitdrukking bedoeld is als positieve waardering, en dat is hij vrijwel altijd, is er op zijn minst heel weinig van waar, en wat zover kan reiken dat in een sterke mate het omgekeerde het geval is. Als eerste de Joodse wortel. In de westerse cultuur zit bijzonder weinig van de Joodse cultuur, met uitzondering van het rituele aanwezig zijn en soms lezen in strenger-religieuze kringen van het Eerste Testament van de Bijbel. Verder wordt het contact met de Joodse cultuur voornamelijk gekenmerkt door wederzijdse afkeer: Joden hebben zich nooit willen integreren (anders waren er ook geen Joden meer), en Europeanen organiseerden met enige regelmaat pogroms. In de moderne tijd leven de Joden zich uitbundig uit in haat voor Nederland en Europese natiestaten en Europese cultuur - op het ogenblik wordt daar nog weinig tegen gedaan in verband met de holocaust, maar in dit proces zit een duidelijke lijn richting nieuwe confrontatie. En het algemene idee dat de westers cultuur een aanzienlijk hoeveelheid Joodse in zich heeft, is dus volstrekte onzin. Dan het christelijke: het idee dat onze cultuur een christelijke cultuur is, gold in de Middeleeuwen - in die tijd werd het intellectuele en deels geestelijk ideologische leven sterk bepaald werd door het christendom. Voor de huidige tijd geldt dit absoluut niet. Om heel precies te zijn: de huidige tijd is het product van de strijd tegen het christendom, vanaf ergens rond 1500, en de overwinning daarop. Dus als onze huidige tijd gekenmerkt moet worden ten opzichte van voorgaande en omringende culturen, is het "de verlichte cultuur". Niet dat er zo veel echt verlichte mensen zijn, maar ze bepalen wel de cultuur. Er zijn nog steeds veel christenen, maar vrijwel alles wat ze doen en gebruiken, gezondheidszorg, onderwijs, techniek en wetenschap, wordt bepaald door de verlichte cultuur. De enige echte christenen in de zin van "joods-christelijke cultuur" op dit moment zijn kloosterlingen en de Amish . Maar het gaat vermoedelijk verder: vrijwel alle waarden die de christenen naar voren brengen als hun positieve inbreng blijken afkomstig te zijn van andere bronnen, en de negatieve waarden zijn er nog steeds. En alle waarden die de Joodse cultuur naar voren brengt blijken onveranderlijk schadelijk te zijn voor de verlichte cultuur. Met als laatste bijdrage het neoliberalisme . Daar waar het zo duidelijk is dat onze cultuur niet joods-christelijk is, moet er wel een bedoeling steken in het gebruik van de uitdrukking. Die bedoeling is de komst van de islam - in de vorm van moslimimmigranten. Moslimimmigranten zijn arm en zielig en moeten beschermd worden tegen de harde westerse wereld waarin het om prestaties gaat en waarin ze sterk achterblijven. En hoe beter dan om de hun ideologie een stempel van goedkeuring te geven: "We moeten van onze joods-christelijke cultuur een joods-christelijk-islamitische cultuur maken" - bijna letterlijk de woorden van toenmalig minister van Integratiezaken Ella Vogelaar (Wikipedia). Onze cultuur is een wetenschap-techniek-ratio-verlichtingscultuur, en degenen die haar bestempelen als "joods-christelijk", begaan een anachronisme. Joodsisme Joodsisme is de op deze website gebruikte term voor het verschijnsel dat niet-Joden ideeën overnemen die tot de Joodse culturele en maatschappelijke opvattingen behoren. De relevante ideeën zijn die van "De Absolute Waarden", "De Uitverkoren Volken", "Het Absolute Individualisme{ ("Ieder voor zich en God voor ons allen, "Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke", "Winner takes all"), "De Absoluut Vrije Migratie", "De Absolute Gelijkheid der Culturen", "De Absoluut Vrije Economie", "De Absoluut Vrije Financiële markten". Deels met elkaar in strijd en dan te gebruiken daar waar het het Joodse belang het beste uitkomt Allemaal makkelijker samen te vatten in de termen neoliberalisme, parasitisme, multiculturalisme, en migratiefundamentalisme. Joodsisme is het verschijnsel dat niet-Joden één van de zaken uit dit laatste rijtje overneemt, met als bijpassend kenmerk dat daarna bijna alle of alle andere (deel) eigenschappen worden overgenomen. Wie neoliberaal is, is bijna automatisch parasiet, en daarna nomadist en multiculturalist. Wie voor vrije migratie is, wordt al snel (of meteen) multiculturalist, en daarna neoliberaal en parasiet. Enzovoort. De maatschappelijke groep waarop dit risico het meest van toepassing is, is de maatschappelijke elite. De elite doet geen productief werk, is dus bijna altijd parasitair. Bovendien reizen ze veel en graag rond en willen ze makkelijk kunnen vluchten indien hun parasitisme uitkomt, dus zijn ze bijna altijd nomadisten. Enzovoort. Oftewel: vrijwel de gehele maatschappelijke elite, is Joodsistisch. Wat hun verdere al dan niet maatschappeljke opvattingen ook zijn. En zo zijn dus bijvoorbeeld bijna alle politici neoliberaal, bijna alle media voor vrije immigratie (alle migranten zijn "vluchtelingen"), enzovoort. Met alle vervolgeigenschappen. Voor de ontstaansweg van het begrip zie hier - voor een verdere onderbouwing, zie hier . Journalisten (In ontwikkeling) Zie voorlopig hier . Judaïsme Het judaïsme is het oer-exemplaar van de stamboom aan monotheïstische godsdiensten en sekten zoals die in de westerse wereld tot ons zijn gekomen. Monotheïsme was op zich niets nieuws, ook de oude Egyptenaren hadden een dergelijk fase, maar de judaïstische vorm is het best gedocumenteerd annex bewaard gebleven, en mogelijkerwijs ook de strengst doorgevoerde. De judaïstische godheid is een dusdanig absolute heerser, dat zelfs zijn naam niet uitspreken mag worden. En staat dusdanig ver boven de mensheid, dat hij zelfs om een kindoffer kan vragen. Het is dus geen barmhartige maar eerder een wrekende godheid. Ook is het judaïsme volstrekt intolerant tegenover andersdenkenden. Want haar aanhangers, het joodse volk, zijn "het uitverkoren volk" en, erger kan je je mede mensen natuurlijk niet naar beneden duwen. In feite zijn het daarmee "ondermensen" geworden. "Uitverkoren volk" is de overtreffende trap van "Übermenschen". De eerste vertakking van het judaïsme is het christendom. Deze wordt ook als de belangrijkste gezien, door haar verovering van Europa, waar voorheen de Germaanse godsdiensten heersten. Indirect is de invloed van het judaïsme in Europa dus zeer groot geweest. Direct echter nauwelijks, afgezien van de fysieke aanwezigheid van relatief kleine groepen joodse immigranten, die overal slechts getolereerd tot zwaar vervolgd werden. Het spreken van een "joods-christelijke samenleving", zoals in het kader van de multiculturele discussie nogal wat gebeurd is, is dan ook een volstrekt valse voorstelling van zaken. De laatste honderd jaar en met name de laatste decennia leek ook de indirecte judaïstische invloed sterk tanende, door de ontkerkelijking en de steeds grotere invloed van wetenschap en technologie. Het judaïstische denken heeft echter teruggeslagen middels een niet-religieuze variant van haar ideologie. Die is, naar voorbeeld van de oude Griekse beschaving waarin de koloniën veel van het nieuwe denken voortbrachten, ontstaan in een gemeenschap van immigranten, en verspreid en tot wasdom gekomen in een materialistisch rijk: Amerika. Ook weer naar het historisch voorbeeld waarin de Romeinen hun versie van de Griekse beschaving verspreiden. Dit nieuwe, seculiere, judaïstische geloof is even ideologisch als de religieuze versie en even onbarmhartig. Dit nieuwe geloof is het neoliberalisme . Waarin een mens die niet genoeg geëquipeerd is om door de natuur om in de maatschappij zelfstandig te overleven niet door de gemeenschap geholpen mag worden. Volgens de woorden van de hogepriesteres van deze ideologie, de joods-Russische naar Amerika gemigreerde Alissa Zinovievna Rosenbaum , bekend geworden als Ayn Rand. De ideologie van Rand is verder verspreid door andere mensen met een judaïstische achtergrond, met in de hoofdlijn als eerste Leo Strauss, een joods-Duitse immigrant, die grondlegger is van de ondercategorie genaamd neo-conservatisme , Milton Friedman, zoon van (hij is de jongste van de drie) joods-Oostenrijks-Hongaarse immigranten in Amerika, en grondlegger van de ondercategorie te benoemen als neo-monetarisme , en hoofd-uitvoerder Alan Greenspan, gedurende decennia directeur van de Amerikaanse Federale Bank. Meer over deze lijn van figuren hier . De drie praktische leerstellingen van het neoliberalisme zijn: "Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke", "Het recht van de sterkste", en "Winner takes all". Hieruit blijkt de directe afstammeling van het judaïsme - het is een verlenging van die ene enkele wrekende godheid die aan het hoofd van alles staat, die op geen enkele manier rekening hoeft te houden met de belangen van mensen, zoals blijkt uit het vragen van een kindoffer. Dit neoliberalisme is een de facto ontkenning van het bestaan van een gemeenschap, het gevolg van een meer algemene eigenschap van de judaïstische cultuur: ze is ernstig sociofoob tot aan sociopaat . Via Amerika heeft de judaïstische ideologie van het neoliberalisme bijna de gehele wereld geïnfecteerd, en dreigt op het ogenblik, middels de Europese Unie, heel Europa te overmeesteren . De voorwaarden voor een revolutie van één of andere soort lijken geschapen . Tot het judaïsme hoort ook het nomadisme : het aanhangen van de rondtrekkers-cultuur in tegenstelling tot die van residente groepen . Het nomadisme komt misschien nog voor het neoliberalisme, omdat voor rondtrekkende culturen geld (vroeger: goud) het enige echt waardevolle was dat ze mee konden nemen. Ook bij allang gesettelde mensen uit de judaïstische cultuur is een bijna onbreekbare loyaliteit aan andere nomadisten te herkennen . Treffende illustratie is de inspanningen van Joodse immigranten voor de verdediging van hun landen van verblijf, met als belangrijkste voorbeeld de verdediging van Rusland in de Tweede Wereldoorlog. De bijdrage van Joodse immigranten hieraan (ondanks vele pogingen tot propaganda hierover) relatief tot wat de Russen hebben gedaan, ligt zo dicht bij nul, dat dat de enig praktische afronding is. Meer over de Joodse cultuur in algemene verhandeling hier en uit eigen mond en in praktische uitspraken hier . Juristen Juristen hebben de mogelijkheid mensen te vervolgen en te bestraffen, niet alleen voor misdaad maar ook voor politiek-maatschappelijke zaken: Tweede Kamerlid Hans Janmaat is door de juristerij veroordeeld wegens politieke uitspraken waarvan de enige fout was dat ze sterk niet-politiek-correct waren, zoals het zich keren tegen immigratie. Oftewel: de betreffende Hans Janmaat is het slachtoffer geworden van een politiek proces gevoerd door de Nederlandse juristerij. Deze houding is nog in 2011 bevestigd met de vervolging van Geert Wilders, en de uitspraak waarin werd aangegeven dat een niet-politicus mogelijk niet met zijn uitspraken zou zijn weggekomen. Deze stand van zaken houdt een bedreiging in voor iedereen die sterk niet politiek-correcte uitspraken doet, zoals voorstellen tot een stop op immigratie, enzovoort. Puur alleen al deze zaken van vervolging houden in dat de de juristerij een maatschappelijke positie inneemt, en dat die positie ergens in de buurt ligt van die van de politieke-correctheid onafhankelijk van de juridische waarde van de standpunten van de politieke-correctheid. Zoals blijkt uit de uitgebreide verzameling van uitspraken van juristen , de meeste in de vorm van vonnissen die volledig de politieke-correcte opvatting volgen dat allochtone immigranten sneu en zielige mensen zijn die ontzien en geholpen moeten worden. Samen te vatten met twee stukjes daaruit, de eerste gaande over één van de manieren waarop men het recht verkracht: de zogenaamde "mensenrechtenverdragen", inhoudende dat iedereen op de hele wereld mag gaan en staan waar hij wil, oftewel: nomadistenverdragen (de Volkskrant, 27-11-2013, van verslaggeefster Maartje Bakker):
En hoe je dat 'uitwassen' beter benoemd staat hier (de Volkskrant, 11-06-2012, column door René Cuperus, cultuurhistoricus):
De rechtsstaat is overgenomen door kosmopolieten en normalisten, die erop uit zijn Nederland ten onder te doen gaan als cultuur door de instroom van sociaal achterlijke i en andere immigranten. In populaire termen: de D66-rechters. Kans Tezamen met groep vormt "kans" twee van de meest fundamentele sociologische begrippen. Dat is omdat sociologische termen en begrippen nooit precies afbakenbaar zijn, en dus zijn er altijd gevallen die buiten de regels vallen. Maar zelfs binnen die regels geldt een regel nooit voor iedereen. De enige soort uitspraak die men sociologische gezien kan doen, gaat dus over de kans dat iemand aan de regel voldoet. Over die kansen kunnen wel redelijk duidelijke uitspraken gedaan worden: je kan niet een willekeurige Japanner en een willekeurige Nederlander nemen en zeggen: de Nederlander is langer dan de Japanner - wat je wel kan, is met zekerheid zeggen: de kans dat de Nederlander langer is dan de Japanner is 61,3 procent. De basale regels omtrent dit soort kansen zijn geformuleerd in de statistiek, en met name wat heet de "normale verdeling" . Kapitalisme Naast als een vorm van economische inrichting , wordt de term "kapitalisme" ook wel gebruikt als een term voor een vorm van staatsinrichting. Iets in een rijtje zoals "vrije wereld, democratie en kapitalisme". Alsof het een iets met het ander te maken heeft. Wat natuurlijk absoluut niet zo is, want het rijtje is qua structuur hetzelfde als "Vla, slagroom en stront". Mogelijkerwijs bedoeld men er dan iets mee van "vrij ondernemerschap", maar dat is iets heel anders dan kapitalisme, want dat is, zoals de naam al zegt, "bestuur door het geld". Oftewel: plutocratie. Een dictatuur van de rijken. Maar omdat de media beheerst worden door de rijken en hun lakeien, is men erin geslaagd de term "kapitalisme" met een fraai parfum te omgeven zoals in (de Volkskrant, 14-04-2012, door Philippe Remarque ):
Een rabiate leugen, want onze grote voorspoed is te danken aan de door natuurwetenschappers en ingenieurs gebrachte technologische vooruitgang . De opbrengst waarvan voor het overgrote deel is en wordt gestolen door kapitalisten en marktoplichters. Nog wat meer van dit spul hier . Kindertal Het "kindertal" is gewoon het gemiddelde aantal kinderen per gezin. Het kindertal bepaalt samen met het sterftecijfer, het aantal sterfgevallen per inwoner per jaar de toe- of afname van de bevolking (eigenlijk zou je voor kindertal dus het geboortecijfer moeten nemen, maar dat spreekt minder aan). Maar daarnaast, blijkt uit de dynamiek van opvoeding , bepaalt het kindertal in sterke mate de kwaliteit van de opvoeding en daarmee de kwaliteit van de betreffende cultuur. een laag kindertal betekent een stabiele bevolking en een kwalitatief sterke cultuur, een hoog kindertal beteken een bevolkingsoverschot en een kwalitatief lagere cultuur. In dien dit meer dan zeg anderhalf tot twee generaties duurt, komt de cultuur met een hoog kindertal in een neerwaartse spiraal, zal door verschillende processen het sterftecijfer toenemen, en bij hogere mobiliteit een emigratiestroom ontstaan. Voorbeelden van een hoog sterftecijfer ten gevolge n van een hoog kindertal zijn de steken van Rwanda en Burundi, door middel van rassenoorlogen, en Mexico, door explosieve toename van geweldscriminaliteit . Mexico is ook een voorbeeld van het emigratieproces: enorme hoeveelheden Mexicanen overstromen de Verenigde Staten, waar ze hun cultureel hoge kindertal kunnen voortzetten, omdat daar meer ruimte is. Een langdurig hoog kindertal tezamen met hoge mobiliteit en bij afwezigheid van remmende factoren, leidt dus tot een overstroming van kwalitatief hogere culturen door kwalitatief lagere culturen, en uiteindelijk, over meerdere generaties, zeg vier of vijf, tot het verval van hoogkwalitatieve culturen tot laagkwalitatieve culturen. Botweg gezegd: Amerika wordt een soort Mexico (op dit moment vormen latino's al een derde van de bevolking). Vermoedelijk leiden andere factoren, zoals het uiteenvallen van de onderlinge solidariteit tussen de etnische groepen, al ruim voor die tijd, een generatie of twee eerder, tot destabilisering en dusdanige gewelddadigheden (Wikipedia) dat de situatie dan al doorslaat naar de ene of de andere stabielere toestand: een uitdrijving van een groot deel van de laagkwalitatieve instroom, of een acuut verval tot een laagkwalitatieve maatschappij. Iets dergelijks speelt in Europa, met de instroom van immigranten uit de laagkwalitatieve islamitische en creoolse culturen met hun hoge kindertal naar de hoogkwalitatieve Europese culturen met hun lage kindertal. De confrontatie tussen die twee culturen heeft al geleid tot rassenrellen in Parijs (en overige Franse grote steden) in 2005, Londen (en overige grote Engelse steden) in 2011, en Stockholm (en overige Zweedse grote steden) in 2013. In Nederland is de situatie er ook rijp voor, met in de drie grootste steden een bevolking die al voor de helft uit immigranten uit laagkwalitatieve culturen bestaat . Vanwege de beschreven effecten van de combinatie van een hoog kindertal en hogere mobiliteit, wordt aan dat hoge kindertal alhier de speciale term "fokfactor" gegeven . Klasse Het is gebruikelijk de maatschappij in te delen in lagere, midden en hogere klasse, waarbij de grenzen enigszins variabel zijn - als je naar inkomen zou kijken meestal ergens rond de onderste 70 procent, dan een band van circa 20 procent middeninkomens, en een top van 10 procent - maar je kan hier ook 60 - 30 -10 van maken. Een indeling die tot ergens in de jaren negentig wel redelijk geldig was. Na die tijd werd de tweedeling zoals bekend uit Amerika ook hier steeds sterker, dat wil zeggen de top steeds smaller en steeds rijker. In Amerika begon daarmee ook het uitknijpen van de middenklasse, zodat daar nog wel een driedeling is, maar het verschil tussen laag en midden veel kleiner is dan tussen midden en top. Dit gebeurt in mindere mat ook in Europa, doordat Europa steeds meer het Amerikaanse neoliberalisme overneemt. Maar de situatie kan sterk vereenvoudigd worden door niet te kijken naar inkomen, maar naar cultuur. Dan is de verdeling simpeler en ook constanter. Want dan krijg je niet een driedeling maar een tweedeling. Die tweedeling is die van de onderste tweederde die voor een sociale maatschappij is binnen veilige grenzen, en de topderde, die voor een neoliberale kosmopolitische maatschappij is met open grenzen. Die tweedeling is zo constant, dat hij al eind Middeleeuwen beschreven en geïllustreerd is door Sebastian Brant, in Das Narrenschiff , vergezeld van de spreuk:
Illustrerende dat de middenklasse, de schrijver, solidair is met de topklasse, de ridder, of kasteelheer. Die tweedeling van tweederde versus eenderde komt naar boven bij de meeste belangrijke maatschappelijke discussies. Al genoemd: tweederde is voor de verzorgingsstaat, eenderde er tegen. Andere voorbeelden: tweederde is tegen verdere uitbreiding van Europa, eenderde is er voor. Tweederde was tegen massa-immigratie, eenderde was er voor. Enzovoort. Meer over de klassenstrijd hier . Klassenstrijd Klassenstrijd is net als cultuurstrijd iets dat volgens de politieke-correctheid niet bestaat . Het bestaan van een klassenstrijd is echter veel makkelijker aantoonbaar: stel voor de hogere-midden en hogere inkomens, de topderde van de maatschappij, een belastingverhoging van 1 procent voor, en aan de toonhoogte van de protesten, zie Belastingmoraal en verder, kan men direct afmeten dat de klassenstrijd niet alleen reëel, maar heftig en fundamenteel is. Want stel eenzelfde lastenverzwaring voor de onderste tweederde voor, en er is geen haan die er naar kraait. Die haan zou namelijk als eerste de media moeten zijn, en de leden van de media behoren tot de topderde of zijn daarmee solidair. Er is dus een keiharde klassenstrijd, en die klassenstrijd zoals gevoerd, is een simpele belangenstrijd. Nu zijn de belangen van de klassen op culturele, globale, toekomstige en al dit soort schalen volkomen gelijk, omdat er op dat soort schalen er in feite maar één enkele strijd gevoerd wordt en dat is te overleven als menselijke soort temidden van de willekeur van de natuur. Maar die realiteit wordt kennelijk overschaduwd door andere factoren. Die factoren zijn niet moeilijk te vinden, na het noemen van het voorgaande, en komen in twee hoofdcategorieën: domheid en egoïsme. Het eerste blijkt uit dat men de maatschappij laat besturen door mensen die kunnen praten in plaats van te selecteren op kunnen denken , en het tweede blijkt uit de dominantie van het rechtse denken, dat uitgaat van het recht van de sterkste (in Nederland: de dominantie van CDA en VVD). Dat laatste betekent dat men persoonlijke rijkdom ziet als een teken van maatschappelijke kracht in plaats van maatschappelijke problemen en extreme persoonlijke rijkdom al ultieme maatschappelijke triomf in plaats van maatschappelijke ondergang, en het eerste betekent hetzelfde, want de praters, de media en dergelijke, steunen de rijken. De klassenstrijd, het gebeuren waarbij de bovenste derde de onderste tweederde zo veel mogelijk leven in de vorm van arbeid probeert af te troggelen ten einde er persoonlijk beter van te worden, is niets meer dan het gevolg van domheid en hebzucht. De laatste decennia heeft die klassenstrijd een steeds helderder gezicht gekregen in de vorm van het neoliberalisme . Het neoliberalisme is een via-via uit het Midden-Oosten afkomstige ideologie, die uitgaat van drie leerstellingen: "Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke", "Het recht van de sterkste", en "Winner takes all". Deze ideologie is, zoals uit deze leerstellingen zichtbaar, een directe afstammeling van de religie van het judaïsme , die één enkele wrekende godheid aan het hoofd van alles heeft staan, die op geen enkele manier rekening hoeft te houden met de belangen van mensen., zoals blijkt uit het vragen van een kindoffer. In de klassenstrijd vragen de rijken voortdurend kindoffers van de armeren. Een heel korte schets van de geschiedenis van de klassenstrijd hier - meer over de inhoud ervan hier . Klokkenluider (In ontwikkeling) Kolonialisme De bespreking van deze term beperkt zich voorlopig tot één aspect ervan, maar wel het aspect dat de laatste jaren, schrijvende 2020, het vaakst aangehaald wordt: is het kolonialisme voordelig of nadelig geweest voor de gekoloniseerde gebieden. Het antwoord is ingewikkeld als men naar de afzonderlijke gekoloniseerde gebieden kijkt, maar simpel als men de voor dit soort vragen meest geschikte wetenschappelijke methode gebruikt: de vergelijking. Vergelijk gekoloniseerde met soortgelijke ongekoloniseerde gebieden, en vergelijk binnen de gekoloniseerde degene die het kortst met degenen die het langst gekoloniseerd zijn . Het antwoord is eenduidig: hoe korter gekoloniseerd, hoe slechter de huidige toestand. Met als uitspringende voorbeeld Haïti: het eerst "bevrijd", de meest ellendige huidige toestand . Kosmopolitisme Kosmopolitisme is van alle "ismes" één van de meest onduidelijke - de gangbare definities gaan niet veel verder dan: "De houding van mensen die zich een wereldburger voelen". Meer valt er te halen uit de letterlijke vertaling, zijnde een combinaties van kosmos en polis, waarbij het eerste heelal of wereld betekent en het tweede stad - oftewel: de hele wereld zien als één stad. Waarbij het kenmerk van een stad is dat je er vrij kunt rondreizen - van oorsprong is polis eigenlijk stad-staat, zoiets als Athene of Sparta. Oftewel: eigenlijk is kosmopolitisme tussen een "vrij kunnen rondreizen"-isme. Oftewel: het is bijna hetzelfde als nomadisme . Waar er bij kosmopolitisme nog een ding bij komt: het gaat er vanuit dat dat rondreizen in de wereld een plezierige gebeurtenis. Hetgeen, gezien de stand van de huidige wereld, inhoudt óf een zeer beperkte kijk op het geheel van de wereld, óf een zeer beperkte actieradius van reizen, óf een grenzeloze naïviteit. Ook wel genoemd bij kosmopolitisme is het genieten van verschillende culturen, er tussen bewegen, en er dingen van overnemen. Dat zijn allemaal leugens. Degenen die aangeduid worden als kosmopolieten zijn mensen van westerse afkomst, die niets overnemen van andere culturen behalve naar eetgelegenheden en misschien kunstuitingen gaan, en de niet-westerse kosmopolieten zijn mensen uit de intellectuele en bestuurlijke top die zich in diverse mate westers gedragen. Een voorbeeld aangaande een zeer bekende kosmopoliet (de Volkskrant, 07-12-2013, door Anet Bleich):
Slechts op bezoek. En ten overvloede twee bevestigingen vanuit welke cultuur Ignatieff op bezoek is gekomen:
Bleich en Bessems ... Twee vertegenwoordigers van de Joodse cultuur. De nomadistisch cultuur. Kortom: eigenlijk verschilt kosmopolitisme alleen van nomadisme in het parfum waarmee het besprenkeld is. Een parfum dat noodzakelijk is om de zaken die bij nomadisme horen te verhullen. Van welke de meest extreme die van het parasitisme is. Kosmopolieten behoren vrijwel zonder uitzondering ook tot die klasse: hun heerlijke wereldwijde leventje wordt onderhouden en gefinancierd door de arbeid van anderen, aan wie ze dit soort geneugten ontzeggen. Kosmopolieten zijn parasieten. En kosmopolitisme is parasitisme . Meer over het kosmopolitisme vanaf hier . Kremlinologen Kremlinogen zijn een speciale categorie van deskundigen , die laatst zijnde mensen die tegen betaling meningen verkondigen die overeenkomen met die van de machtigen en media, onder het mom van een universitaire opleiding of iets dergelijks - kremlinologen doen dit voor het speciale vakgebied van de buitenlandse politiek, met name wanneer daar Rusland bij betrokken is. De term stamt uit het hoogtepunt van de Koude Oorlog, toen er weinig informatie beschikbaar was, en in plaats daarvan gingen fantaseren over wat de leiders in het Kremlin dan wel niet wilden, wat natuurlijk bestond uit een combinatie van "het slechts denkbare" en "nog slechter dan het slechtst denkbare". Dit alles af te leiden aan hun gelaatsuitdrukking bij laatste verschijning, de vlucht van de ganzen boven het Kremlin, en dergelijke. Voor kremlinologen geldt dat het tegenovergestelde van wat ze beweren een veel hogere kans op werkelijkheid heeft Voor wat voorbeelden van kremlinologie, zie hier . Kwaliteitskrant, kwaliteitsmedia Kwaliteitskranten zijn letterlijk kranten die kwaliteit hebben. "Kwaliteit" is hierin een niet nader omschreven stempel dat van alles inhoudt dat goed is. Volgens Wikipedia (opgeslagen 08-01-2014:
Waarmee het stadium van een cirkelredenering type Ambrose Bierce is bereikt. Verdere informatie geeft Wikipedia bij "Kwaliteitskrant" zelf (opgeslagen 08-01-2014):
Wat op precies dezelfde manier doet vragen naar de termen "veelzijdig", "genuanceerd", en "diepgang". Waarna je staande voor zo'n probleem met woorden, oftewel "intensionele definities" , het best kan overgaan op het alternatief: de extensionele definitie, oftewel "aanwijzen". In het Wikipedia-item staat vermeld:
Waarna uit de gezamenlijke eigenschappen van die kranten een beeld kan worden afgeleid van wat men bedoelt met "kwaliteitskranten". Die gezamenlijke eigenschappen zijn: ze zijn fanatiek pro-Europa, pro-immigratie en pro-immigranten, pro-multiculturalisme, pro-kosmopolitisme, pro-kapitalisme, pro-neoliberalisme, enzovoort, en sterk anti-Nederland, anti-Nederlandse cultuur, anti-Geert Wilders, anti-PVV-stemmers, anti-socialisme, enzovoort. Wat verder de specifieke mening van wie dan ook over die standpunten mag zijn, het is in ieder geval niet "veelzijdig", niet "genuanceerd", en toont een bijna totaal gebrek aan "diepgang" (voor een voorbeeld van die "diepgang", zie de analyses alhier van de begrippen residentie en nomadisme ). Oftewel: de term "kwaliteitskrant", uit te breiden tot "kwaliteitsmedia", is in het huidige gebruik vrijwel niets anders dan een vorm van zelffelicitatie, bedoeld om het bestaan van een zeer eenzijdig spectrum aan standpunten in de media , tezamen vormende de politieke-correchtheid , te verhullen en verdedigen . Een enkel concreet voorbeeld hier (de Volkskrant, 07-01-2014, van verslaggever Casper van der Veen):
De kranten die het zo onwaarschijnlijke bericht uit een bekend onbetrouwbare bron publiceren, hebben niet de reputatie van het publiceren van onbetrouwbaar nieuws, maar zijn een publicatiebron van onbetrouwbaar nieuws. De genoemde kranten zijn allemaal "kwaliteitskranten" - meer voorbeelden van dit soort leugens aangaande de buitenlandse politiek hier , en aangaande de binnenlandse hier . Nauw verwant aan het begrip "kwaliteitsmedia" is dat van "de fatsoenlijke media". De onfatsoenlijke media zijn de opinie-websites en -weblogs op het internet, en met name, GeenStijl - dat als enige groter medium niet-politiek-correct is en openlijk kritiek op immigratie en immigranten, multiculturalisme, en de islam durft te geven. De werkelijkheid is vrijwel precies andersom: de censuur op immigratie-, multiculturalisme-, en islam-kritiek is een toppunt van onfatsoenlijkheid. Een houding die nog eens ten overvloede blijkt uit het taalgebruik in de richting van de niet-politiek-correcte personen en media - die bestaat uit grofstoffelijke scheldpartijen van het type "Alle PVV'ers zijn fascisten", zie hier . Lasten-batenladder De lasten-batenladder is en begrip uit de economie: (extra) lasten, zeg een olieprijsverhoging, worden omlaag doorgegeven richting consument, en (extra) winsten (zeg: een olieprijsverlaging) worden in de zak gestoken van de benzineproducent. Enzovoort. Hetzelfde gebeurt bij de bovenliggende maatschappelijke processen: de lasten van immigratie, asociale en naar criminaliteit neigende derdewereld-cultuurdragers, komen terecht in de wijken van de lagerbetaalden, en de baten, lagere arbeidskosten, komen op de bankrekeningen van de hogerbetaalden en de rijkeren. De plaats van asielzoekerscentra wordt bepaald door de hogerbetaalden, en ze komen in of bij de wijken van de lagerbetaalden. Enzovoort. En uiteindelijk: de kosten van de opvang van asielzoekers komen ten laste van de sociale voorzieningen. En aangezien de hogerbetaalden besloten hebben dat de kosten voor de sociale voorzieningen omlaag moeten (de kosten-batenladder in uitvoering), gaan de extra kosten voor de opvang van niet-westerse immigranten ten koste van de al bestaande sociale zorg voor Nederlanders. Voorbeeld: de zorg voor bejaarden is het afgelopen decennium (schrijvend 2015) sterk verslechterd (sluiting van bejaarden- en verzorgingshuizen) omdat de uitgaven ervoor met in de miljarden zijn afgenomen onder het motto van "bezuinigingen". Omdat de kosten van de niet-westerse immigratie tot in de enkele tientallen miljarden per jaar zijn opgelopen . Latijns-Amerikaanse cultuur De positie van de Latijns-Amerikaanse cultuur in het globale spectrum is enigszins verbazingwekkend, omdat ze laag scoort op vele sociaal-economische factoren , terwijl ze toch, net als de Noord-Amerikaanse, van Europese origine is. Het eerste deel van de verklaring is dat ze afstammen Zuid-Europeanen, die het minst mee hebben gedaan met de rationele ontwikkeling in Noordwest-Europa. Maar dat verklaart niet de grootte van het verschil. Dat mysterie wordt in één grote klap helder, door te constateren dat wat latino's, ondanks alle diversiteit binnen die groep, gemeen hebben, is het sterk aanhangen van het katholiek geloof. En geloof, van de monotheïstische soort, is natuurlijk qua denken het volkomen tegenovergestelde van rationaliteit, wetenschap, en met name natuurwetenschap. Waarvan de positie van Latijns-Amerika is geïllustreerd hier . Voor overige aspecten van de Latijns-Amerikaanse cultuur, zie hier . Liberalisme Onder liberalisme vallen, net als onder socialisme, diverse stromingen. Wat die stromingen gemeen hebben is een sterke nadruk op "vrijheid". Het begrip "vrijheid" heeft een sterk positieve bijklank, veroorzaakt door het feit dat de geschiedenis van de mensheid gekenmerkt is door onderdrukking, door machtigen. Maak je "vrijheid" los van deze connotatie, zegt het eigenlijk niets, zolang er niet gedefinieerd wordt ten opzichte van welke beperking men die vrijheid wenst. En in werkelijkheid heeft een groot aantal van die beperkingen te maken met vrijheden van anderen. De is de mogelijkheid van de machtige om zijn macht uit te oefenen, vanuit de ogen van die machtige een vorm van vrijheid. Hetgeen soms ook met een duur woord omschreven wordt als een "prerogatief" - een voorrecht. Liberalisme is daarom ook een begrip waarvan de betekenis in de tijd en per plaats varieert. In de huidige tijd, schrijvende 2012, en in Europa, is liberalisme een begrip dat voornamelijk gehanteerd wordt door meer elitaire partijen en personen - de politieke partij genaamd VVD noemt zich liberaal, en staat bekend als vertegenwoordiger van de rijkeren en rijken - en machtigen . En een land als Engeland ligt dat wat anders - daar zijn de "liberals" (of "Liberal Democrats") de vertegenwoordigers van de midden en hogere-middenklasse, wat in Nederland ruwweg D66 is. Maar door de groep van de echte elite en die van de (hogere)middenklasse tezamen te nemen in de topderde van de maatschappij is er ook een gezamenlijke vrijheid te definiëren waarnaar deze liberalen streven: de vrijheid om de opbrengst van de arbeid van de onderste tweederde van de maatschappij voor eigen doel te benutten - om de onderste tweederde uit te buiten. Kortom: de liberalen van nu zijn de machtigen van vroeger. Dit geldt in nog aanzienlijk verhoogde mate voor de groep die te omschrijven is als neoliberalen, opgekomen in de eerste graaidecennia: de jaren tachtig. Maar in feite valt de groep van liberalen in de huidige tijd in hoge mate samen met die van de neoliberalen. Waarover verder hier . Merk op: in Amerika heeft "liberal" bijna precies de tegenovergestelde betekenis. Daar is een "liberal" iemand met min of meer intellectuele ideeën of afkomst, die sympathie voelt voor een meer Europese maatschappij. Het is de nog net respectabele variant van "socialist", wat in Amerika een scheldwoord is - een "socialist" is "on-Amerikaans". Loyaliteit Loyaliteit, het je tot lid verklaren van een bepaalde groep, is één van de varianten van solidariteit , die allemaal deels een net wat andere betekenis hebben. Het voornaamste verschil tussen solidariteit en loyaliteit is dat het laatste op gemiddeld kleinere groepen lijkt te slaan dan het eerste: solidariteit betuig je met een stroming, loyaliteit aan je familie. Loyaliteit is een relevant maatschappelijke issue in slechts één zaak: die van de allochtone immigranten, dat wil zeggen: immigranten uit achtergebleven culturen die er duidelijk blijk van geven niet te willen of kunnen integreren in de Nederlandse samenleving - in welk geval vaak sprake is van de term "dubbele loyaliteit". Dit is een misverstand - het begrip "loyaliteit" is van dezelfde soort als "zwangerschap": je bent het wel of niet. In geval van allochtone immigranten en hun nakomelingen is, bij de stand van 2013, er inderdaad slechts sprake van één loyaliteit: die aan de eigen cultuur, en het culturele achterland . Waarvan en simpele test bestaat: schrijf een artikel over één of ander bezwaar aangaande Nederlanders. Allochtonen zullen niet reageren of er me instemmen. Schrijf een tweede artikel met één of andere bezwaar aangaande allochtone cultuur. Op soms een doodenkele uitzondering nar zullen ze allemaal in de pen klimmen om uiting te geven aan hun beledigdheid, boosheid, en gekwetstheid, tezamen met een stroom van ontkenningen en beschuldigingen aan het adres van alle Nederlanders, die allemaal niet deugen. Dit is allemaal te controleren op hun eigen sites, of die van Joop.nl . Maatschappij "Maatschappij" is één van de vele termen voor menselijke groepen - "maatschappij" hanteert men meestal voor grote groepen, gewoonlijk ook landen, dat wil zeggen: met aantallen lopende in de miljoenen. Bij dergelijke grote aantallen is het belangrijkste aspect diverse vormen van maatschappij hoe het bestuur in elkaar steekt. Het bestuur van een maatschappij noemt men meestal "regering" - voor een korte beschrijving van diverse regeringsvormen, zie hier . Het vormen van een bestuur voor de menselijke "maatschappij" is een specifieke toepassing van het meer algemene probleem van hoe grote aantallen elementen met elkaar omgaan, waarvoor er de term "organisatie" is - waarover meer hier . Macht Wordt samen met gezag vaak verkeerd gebruikt, in dat de twee verwisseld worden. De overeenkomst is dat beide gaan over de situatie dat één individu aan een ander vertelt wat hij moet doen, waarbij de verwachting is dat die ander dat ook inderdaad doet. Er zijn twee verschillen die meestal samenvallen: bij gezag gaat het om erkende verschillen in capaciteiten tussen de twee betrokkenen, bijvoorbeeld het geval van dirigent en orkestlid - bij macht gaat het om andere zaken, zoals afkomst. En het tweede verschil is: bij gezag gaat het om situaties waarin beide voordeel hebben - bij macht gaat het om situaties waarbij de een voordeel heeft ten koste van de ander. Dit laatste wijst meteen op de fundamentele achtergrond van het begrip macht: macht is een proces zonder terugkoppeling . In ingewikkelder situaties, zoals intermenselijke verhoudingen zeker zijn, leiden processen zonder terugkoppeling vrijwel altijd tot storingen en stoornissen, in dit geval die van machtsmisbruik, een proces zo bekend dat er geen voorbeelden van gegeven hoeven te worden. In feite is de term "machtsmisbruik" en pleonasme: "macht" is (vrijwel) altijd misbruik. Macht is een dusdanig diepgravend proces, dat er ook andere eigenschappen bijna automatisch uit volgen. Zo is er het verschil met gezag dat gezag slaat op specifieke capaciteiten, en macht op alles. En, indien uitgeoefend door een clubje, ook deze (de Volkskrant, 27-07-2012, column door Rob Vreeken):
Er zijn twee methoden om te voorkomen dat situaties van leidinggeven aan anderen verworden tot situaties van macht: de leidinggevende moet onderworpen worden aan de gevolgen van zijn besluiten en/of daden op precies dezelfde manier als degene die hij aanstuurt, en degenen die hij aanstuurt moeten ten alle tijde de leider kunnen afzetten. Een voorbeeld van het eerste is de piloot of de treinbestuurder: de passagiers hoeven niet bang te zijn voor "machtsmisbruik" door een piloot, omdat deze vooraan zit bij de eventuele negatieve (dodelijke) gevolgen ervan. Een voorbeeld van het tegenovergestelde is de bankier, voor wie het nadeel van de klant (lagere rente) in zijn directe voordeel (hoge bonussen) is. De oorzaak van de dieperliggende problemen achter macht is dat er bij een deel van iedere menselijke bevolking een behoefte is aan macht. Die al dan niet verborgen wens tot het uitoefenen macht staat, nog algemener, bekend als "het kwaad". Er zijn andere vormen van intermenselijk handelen en het bijbehorende denken die ook vallen onder "het kwaad", maar het is moeilijk er één te bedenken die niet ook valt onder "macht". Zo is pas enkele jaren geleden bekend geworden dat verkrachting (in westerse maatschappijen) geen seksmisdrijf maar een machtsmisdrijf is: de dader wil macht uitoefenen, en kiest als middel verkrachting. Macht versus gezag is één van de onderscheidende hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen . En binnen de westerse cultuur voor de beschaafdere en de minder beschaafde delen ervan. Meer over het onderwerp hier . Man-vrouwverhouding De man-vrouwverhouding is in de praktijk vrijwel geheel een afkorting van de man-vrouw-gezagsverhouding. Of, veel correcter: de man-vrouw-machtsverhouding. Want bij een gezagsverhouding wordt gekeken naar onderlinge verhouding capaciteiten, en bij machtsverhouding naar andere factoren, zoals afkomst. En dus in dit geval: uitsluitend fysieke kracht. En het lijkt moeilijk andere factoren te verzinnen die zo bepalend zijn voor een ongelijke machtsverhouding tussen man en vrouw naast fysieke kracht. Hetgeen het bestaan van een machtsverhouding in plaats van een gezagsverhouding tussen man en vrouw op dezelfde voet plaats als machtsverhoudingen in het algemeen: van archaïsch tot ronduit achterlijk. De man-vrouw-machtsverhouding verschilt aanzienlijk tussen de historische culturen, en ook tussen de culturen in de huidige tijd. Bekende voorbeelden van meer gelijke verhoudingen in het verleden waren die bij de inheemse ("Indiaanse") volken aan de Amerikaanse oostkust, en de Noordwest-Europese volken verzameld onder noemer "Germaanse". Bekende culturen met meer ongelijke machtsverhoudingen zijn de joodse, Arabische, en diverse andere in het Midden-Oosten en oosten. Een een voor Europa onderscheidende ontwikkeling is dat met de binnenkomst van de oosterse godsdienst genaamd het christendom, ook de meer ongelijke man-vrouwverhouding is binnen gekomen . Het verminderen en bijna-verdwijnen van de macht van het christendom in Noordwest-Europa, onder druk van de opkomst van de wetenschap en het rationele denken, heeft ook geleid tot een terugkeer naar de meer gelijke man-vrouwverhouding. Tussen deze twee zaken lijkt op dit moment ook een directe koppeling te zijn: de meer ongelijke man-vrouwverhouding is het kenmerk van niet-westerse culturen, en daarmee tegelijkertijd van niet-blanke culturen . Wat meteen ook weer weerspiegeld wordt in de economische verhoudingen . Ook binnen de westerse maatschappij is de man-vrouw-verhouding een goede graadmeter voor de ontwikkeling van de maatschappij als geheel. Zo is een belangrijke stap ter verbetering genomen met wat heet de zestigerjaren-revolutie, waarin in feite alle machtsverhoudingen binnen de maatschappij enigszins geherschikt werden - richting ietwat meer meritocratie. En, kenmerkend voor een revolutie, is ook hier de situatie doorgeschoten van een afwijking naar de ene kant, naar een afwijking, weliswaar wat minder, aan de andere . In de zin dat in het meer smaakmakende intellectuele en media-vullende elite het idee van de absolute gelijkheid of gelijkwaardigheid van man en vrouw is ontstaan - dat wil zeggen: gelijkheid en gelijkwaardigheid op alle mogelijke vlakken. Om dit streven de ondersteunen is zelfs een aparte vak op de universiteiten opgericht: de gender-studies, waarvan de centrale leerstelling is dat het verschil tussen man en vrouw ontstaat in de wieg, door de ene helft van de baby's roze sokjes aan te trekken en de andere helft blauwe . De praktische uitvoering ervan bestaat uit het streven naar evenredige vertegenwoordiging op alle maatschappelijke vlakken . Het idee, of beter: de ideologie, van absolute gelijk(waardig)heid van man en vrouw is simpel te weerleggen, waarbij de weerlegging bestaat uit het constateren van één enkel feit: vrouwen kunnen kinderen krijgen en krijgen de hormonen nodig voor de aandrang tot de verzorging ervan, en mannen niet (mannen krijgen een eigen hormoon, testosteron, waarmee ze andere dingen gaan doen als op jacht gaan). Zijn alle overige capaciteiten wel gelijk, dan zijn vrouwen meer "waard" dan mannen, en is er geen gelijk(waardig)heid. Is er een totale gelijkwaardigheid, dan zijn vrouwen minder waard op andere vlakken, en is er ook geen absolute gelijkwaardigheid op alle vlakken . En voor wie een experimentele onderbouwing wil: zet een kennisgerichte instelling op waar iedereen absoluut vrije toegang toe heeft, over bijna de hele (beschaafde) wereld, en zonder dat bekend te maken, kijk naar het aantal mannen en vrouwen dat daar aan deelneemt (een vorm van data mining ) - volgens de gender-theorie is de uitslag 50-50. Hier is de echte uitslag (de Volkskrant, 28-11-2013, door Peter van Ammelrooy):
Een andere volkomen betrouwbare aanwijzing is te vinden in de verdeling van mannen en vrouwen op het vlak van hobby's , met name de meer technische - hier ligt de verdeling tussen 95-5 en 100-0. En kort daarop komt de neurologische onderbouwing (Volkskrant.nl, 03-12-2013, door Sache Kester ) :
Meer details over dit onderzoek hier . De onvermijdelijke conclusie uit de waarneembare feiten en neurologisch is dus: er is absoluut geen gelijkheid van man en vrouw, en voor alles dat in de buurt komt van kennisverwerving, -verspreiding en toepassing, ligt de ongelijkheid ergens in de buurt van 90-10. Dit heeft twee gevolgen. Ten eerste zijn alle maatregelen die een grotere vertegenwoordiging van vrouwen nastreven en percentages hanteren boven de 10 tot 20, zijn vormen van gender-discriminatie. Van de mannelijke gender. En ten tweede leidt de uitvoering ervan het tot een minder goede invulling van posities op zeer veel maatschappelijke functies - gedacht kan worden aan de rechterlijke macht (vrouwen hebben veel meer de neiging tot "verzorging" richting overtreders die correctie nodig hebben) en de politiek, waar er niet gekeken moet worden naar individuen (die "zielig" kunnen zijn, zoals asielzoekers), maar naar groepen (die als groep bedreigend kunnen zijn, zoals asielzoekers). Dat wil niet zeggen dat je de vrouwen niet de kansen moet geven om dit soort dingen re ondernemen, maar wel dat het kunstmatige streven naar evenredigheid in representatie een sociale misdaad is. De ideologie van de absolute gelijkwaardigheid behoort tot een complex aan ideologieën, die tezamen bekend staan als de "politieke correctheid" . De man-vrouwverhouding is één van de onderscheidende hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen . Media De huidige media zijn een voortzetting van wat vroeger zo'n beetje de hele intellectuele stand was, die de toenmalige communicatie en geschiedschrijving verzorgde. Omdat dat geen productieve werkzaamheden zijn, gebeurde dat, net als de kunst, in dienst van de rijken en machtigen. Dus waren zowel communicatie als geschiedschrijving vrijwel volkomen in dienst van die machtigen. Zoals in 1492 uitgebeeld door Sebastian Brandt: "Ondanks zijn ijver, wordt de boer levend gevild door soldaat en schrijver" - die laatste dus zijnde "de media". In die leugens, censuur, taalmisbruik en geschiedvervalsing is vanaf die tijd tot aan circa 2000 geen fundamentele verandering gekomen - in 1947 nog eens gedocumenteerd door George Orwell .Sinds die tijd zijn de media in handen gekomen van een "linksige" alfa-intellectuele elite die leugens , censuur , taalmisbruik en geschiedvervalsing tot nieuwe hoogtes hebben gedreven, leidende tot een cultuurverstikkende politieke-correctheid die onder andere actief pleit voor het afschaffen van de (Nederlandse) staat , het idee dat de islam te rijmen valt met verlichting en nog veel meer absurditeiten . Vanaf circa 2000 kwam dit bolwerk onder vuur van een nieuwe ontwikkeling geschapen door de bèta-wereld: de persoon-tot-persoon wereldwijde communicatie in de vorm van het internet. Op zich te kleine groepen konden zich daardoor verenigen en de politiek-correcte censuur doorbreken, bijvoorbeeld door alles dat erop wees dat de via immigratie in de westerse beschaving binnengekomen islam totaal onverenigbaar is met die beschaving, aan elkaar door te geven en te verspreiden. Een ontwikkeling die in de reguliere media natuurlijk met afschuw wordt bekeken , met name omdat het har censuur blootlegt en doorbreekt (de Volkskrant heeft haar censuurvrije weblog afgeschaft en de reactiemogelijkheid op haar website gestopt). Dit is zich aan het ontwikkelen, schrijvende 2015, tot een openlijke strijd tussen onderste tweederde en bovenste derde van de maatschappij, waarin de media aan de kant van de bovenste derde staan - ideologisch staande voor Europeanisering, globalisering, kosmopolitisme, nomadisme, vrije immigratie, neoliberalisme, en afbraak van alle aspecten van de sociale staat die de westerse beschaving heeft geschapen en nog steeds draagt. Dit alles is de samenvatting van vele en deels uitgebreide verzamelingen van berichten verspreid door de hedendaagse media, zoals die over allochtonen , asielzoekers , migratie , de Europese Unie , vakbonden , de woningmarkt , pensioenen , neoliberalisme enzovoort. En in de politiek door het steunen van de oligarchische partijen die een neoliberale beleid voorstaan, de laatste decennia VVD, CDA, D66 het rechterdeel van de PvdA en recent ook GroenLinks, consequent te steunen . En de partijen en politici die meer opkomen voor de onderste tweederde te onderwerpen aan hetzes zoals die tegen Hans Janmaat , Pim Fortuyn , Rita Verdonk , de PVV , en de SP . Voor een toelichting van de rol van de media in de klassenstrijd aan de hand van een praktisch voorbeeld, zie hier . Voor een toelichting van de rol van de media in de ondermijning van de integriteit van de menswetenschappen aan de hand van een praktisch voorbeeld, zie hier . Overigens en volstrekt ten overvloede: zelf zien ze zichzelf als het toonbeeld van kwaliteit en fatsoenlijkheid . Maar ze zijn in feite hartstikke corrupt . En in aparte verzamelingen ten einde de dynamiek van het proces te illustreren: in steeds extremere en absurdere uitingen, zie de verzamelingen omtrent de Volkskrant , Joop.nl , en andere media . Meer over de media en haar vervormde rol in de maatschappij vanaf hier . Meningsvrijheid Van alle vrijheden is de vrijheid van meningsuiting vermoedelijk de belangrijkste, en tevens de meest bediscussieerde, en wel omdat die vrijheid ook ingaat tegen de belangrijkste maatschappelijke kracht op elk gegeven moment: de maatschappelijke consensus. De discussie erover is dan ook al bekend van de Oude Grieken. In het huidige tijdperk is maatschappelijke consensus die van de politieke-correctheid. Dat wil zeggen: de consensus binnen elite en media omdat die de maatschappelijke discussie beheersen. Die elite heeft een eigen waardenstelsel, dat bekend is onder diverse namen zoals "kosmopolistisme", staande voor globalisering, opheffing van nationale staten, vrij (im)migratie enzovoort. En omdat niet-westerse immigratie een vorm van migratie is, dus ook voor "de multiculturele samenleving". Dat laatste begrip komt door de werkelijkheid van het matig tot sterk achterlopen van niet-westerse culturen en dus ook immigranten onder steeds grotere druk, en om die druk te bestrijden, probeert de elite, met in de uitvoering de media, de vrijheid van meningsuiting aangaande "de multiculturele samenleving' te beperken. Wat men doet door beschrijving van de negatieve eigenschappen van niet-westese culturen en hun dragers alhier te bestempelen als "kwestend", "belediging", enzovoort. Die discussie is op deze website beschreven vanaf het moment dat toenmalig koningin Beatrix zich er, namens de elite, mee bemoeide. Volg die discussie vanaf hier . De uitkomst bevestigt: de vrijheid van meningsuiting is essentieel voor democratie, rechtsstaat en beschaving, en de huidige elite en media en hun politieke-correctheid zijn een gevaar voor democratie, rechtsstaat en beschaving. Mensenrechten Mensenrechten komen er in twee soorten: als eerste de gezond-verstand varianten die zo'n beetje allemaal te herleiden zijn tot dat je aan anderen niet (nodeloos) schade mag berokkenen, waarbij dat "nodeloos" staat voor die gevallen waarbij er twee of meer gevallen van schade tegen elkaar afgewogen moeten worden.En als tweede de "regeltjes"-varianten, met als meest bekende voorbeeld "De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens". De waarde van die laatste soorten kan afgemeten aan het genoemde voorbeeld, dat opgesteld werd door de Amerikanen in 1948 en opgedrongen aan de Verenigde Naties, en waarvan de waarde valt vast te stellen dat het jaar van het ontstaan ervan samenviel met het jaar van het begin van de Koude Oorlog - het starten van een echte oorlog tegen Rusland kon niet meer omdat die net een atoombom hadden. Wat later goed werd gemaakt met het naar de oertijd bombarderen van "communistische" Vietnam, uit naam van de Mensenrechten (Mensenrechten gelden niet voor communisten - communisten zijn ook volgens de "Mensenrechten" geen mensen. Dit gebruik in de buitenlandse politiek van de term "Mensenrechten" is sindsdien nauwelijks tot niet veranderd: een verbaal massavernietigingswapen in de Koude Oorlog tegen het communisme, haar dreiging in de vorm van socialisme enzovoort, en Rusland . Daarnaast is er in Noordwest-Europa ook een binnenlands gebruik ontstaan, met dezelfde soort doelen. Hier betreft het het stimuleren van de immigratie vanuit sociaal achterlijk culturen, voornamelijk islamitisch en creools, het borgen van die sociaal achterlijke culturen in Noordwest-Europa, en het bestrijden van iedere poging van de burgers van Noordwest-Europa om deze aanslag tegen hun cultuur te voorkomen. Dat laatste onder voortdurende herhaling van twee achtervolgende stellingen: "Het is voor de sociaal achterlijke culturen een mensenrecht om hun eigen cultuur te willen behouden", en "Het is voor de Noordwest-Europese culturen verboden hun eigen sociaal voorlijke culturen te willen behouden". Dat laatste wordt meestal niet zo tegenover elkaar gesteld, omdat dat opzichtig absurd zou staan, maar het is bijna altijd wel als zodanig uit bijvoorbeeld meerdere toespraken of krantenstukken van dezelfde persoon af te leiden. In ieder geval behoren beide stellingen volmondig tot het gedachtengoed van de tot voor kort, schrijvende eind 2013, oppermachtige stroming van het multiculturalisme , en het tot op heden nog volstrekte dominante politieke-correctheid . Het laatste wordt bewezen door de verzameling aangelegd tezamen met het schrijven van dit item , of om heel precies te zijn: de snelle opeenvolging van nieuwe extreme uitwassen van de "Mensenrechten"-cultus, te midden van een gestage stroom minder extreme maar evengoed gestoorde uitingen van hetzelfde, was aanleiding voor het schrijven van het item. In navolging van de stelling dat een boerkaverbod een schending van de mensenrechten is, kan binnenkort verwacht worden de stelling dat het korten van uitkeringen op werkweigerende alleenstaande vrouwen een schending van de mensenrechten is, omdat de betreffende groep voornamelijk uit creolen bestaat, creolen een etnische minderheid vormen, door de maatregel dus een etnische minderheid benadeeld wordt, en dus een schending van de mensenrechten is. En dat dan in verlenging van dezelfde argumentatie gehanteerd bij een voorgesteld verbod op ritueel slachten, of van besnijdenis. Menswetenschappen Onder "menswetenschappen" verstaat men alle gamma-wetenschappen: psychologie, sociologie enzovoort, en meestal ook de juridische studie en economie. Hoewel het eerste ook wel als alfa-vak wordt gezien, en het derde, maar dan zeer abusievelijk, als min of meer exact - hetgeen met name zou gelden voor de econometrie, maar dat is al even grote onzin, want rekenen aan iets dat je niet begrijpt levert nog grotere onzin op dan het gewoon niet begrijpen. Voor al deze vakken geldt in mindere of meerdere mate wat hier al gesteld is voor de sociologie, zie aldaar , en voor de beoefenaars min of meer hetzelfde als voor sociologen, zie aldaar . Voor psychologen geldt dit in mindere mate, met name voor de meer neurologisch werkenden onder hen - sociaal-psychologen zijn al weer bijna sociologen, zoals de affaire Stapel (Wikipedia) heeft laten zien. Voor economen en juristen geldt het gestelde bij Sociologie in verstrekte mate, vooral voor economen . Dat laatste omdat de factor van eigenbelang daar nog zichtbaarder is en een nog prominenter rol speelt. Bij juristen speelt het ook, zie hun houding tegenover allochtonen en migratiezaken , maar in de juristerij zijn de regels duidelijker en duidelijker te toetsen, dus is men wat meer op zijn hoede, zoals de uiteindelijke vrijspraak van Geert Wilders laat zien. Al met al geldt voor de groep als geheel dus dat het nauwelijks tot niet wetenschappen zijn in de zin van geloven in het bestaan van een objectieve werkelijkheid en het kunnen doen van experimenten daarmee, en hoogstens in aanmerking komen voor de kwalificatie van "studie", in vele gevallen niet beter dan het niveau "botanie", en in een mogelijk ruime meerderheid niets anders dan het intellectueel verwoorden van het eigenbelang van de hogere klassen. Meritocratie Meritocratie hoort oorspronkelijk tot hetzelfde rijtje als democratie enzovoort, dat wil zeggen: regeringsvormen , waarbij meritocratie bestuur gebaseerd op merites, capaciteiten, is - en als zodanig, wereldwijd gezien, natuurlijk zo zeldzaam als het zuiverste goud. Bijna overal ter wereld zijn de familieverbanden doorslaggevend, en als die toevallig wat minder een rol kunnen spelen, wordt dat overgenomen door geslacht, stam of etnie. In heel Afrika zal je bijvoorbeeld geen enkele blanke bestuurder vinden, terwijl die toch bewezen oneindig veel beter kunnen besturen van leiders van Afrikaanse afkomst . Meritocratie is in meer dan verwaarloosbare mate alleen aan te treffen in de westerse wereld, en ook daar nog steeds weinig tot zeer weinig . De enige plaats waar het daar echt domineert, is in de wetenschap. En dan weer eigenlijk alleen de bèta- of natuurwetenschap - in de alfa- en gammawetenschappen is "goed kunnen lullen" nog steeds van doorslaggevend belang, en dat is qua wetenschap geen merite - wetenschap gaat alleen over de feiten. De mate waarin de westerse wereld een meritocratie is, valt af te lezen uit de maatschappelijk-bestuurlijke invloed van bèta's of natuurwetenschappers: heel klein . De waarde van meritocratie valt af te lezen uit datgene dat bèta's bereikt hebben zonder noemenswaardige bestuurlijke invloed: ontzettend veel. Afgerond: onze gehele maatschappelijke welvaart van dit moment is ontleend aan de natuurwetenschappen , zoals blijkt uit wat er gebeurt als je het uitschakelt zoals af en toe per ongeluk gebeurt . De invoering van meer meritocratie in de rest van de maatschappij is dus van het grootste belang voor verdere vooruitgang. Maar vermoedelijk, gezien de huidige gang van zaken, is daar een kleine of grotere revolutie voor nodig. Op deze website wordt meritocratie gebruikt als een manier voor het inrichten van de maatschappij als geheel - meer daarover hier . Meritocratie versus aristocratie is dus één van de onderscheidende hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen . Migratie Migratie is een term en begrip met een sterk positieve bijklank. In werkelijkheid is het iets met zeer reële potentiële schadelijkheid, van dusdanig niveau dat de natuur een waarschuwing heeft ingebouwd in de vorm van de emotie van heimwee . Er zijn duidelijke aanwijzingen dat die heimwee een waarschuwing voor direct merkbare schadelijke effecten . Voor een belangrijk deel is de positie connotatie van migratie ontleend aan het immigratieland bij uitstek: Amerika. En Amerika heeft als land, of beter continent, lang de schijn gewekt succesvol te zijn. Maar dat is voor het overgrote deel te danken aan slechts drie factoren: naar Amerika is een zeer sterk geselecteerde groep mensen gegaan, en twee: in Amerika is er dusdanig veel ruimte dat groepen die elkaar niet liggen elkaar kunnen ontlopen, en drie: tussen mensen en groepen in Amerika is een relatief zwakke sociale band -Amerika is een sterk individualistisch land . De selectie is gegaan in twee fases: voor de Tweede Wereldoorlog kwamen er voornamelijk initiatiefrijken uit Europa. Na de oorlog heeft men een streng regime ingesteld met zogenaamde green cards - in feite hebben alleen hoger opgeleiden en rijkeren een kans op toegang. De ervaringen wat betreft Amerika zijn dus niet algemeen geldig, en zijn absoluut niet geldig voor de migratie naar Europa, sinds de jaren zestig. Dit betrof ook geselecteerde mensen, maar geselecteerd op negatieve eigenschappen samen te vatten als: mislukt in reeds slecht werkend eigen land. Niet per se individueel mislukt, maar als groep mislukt: berbers uit de Rif, geitenhoeders en Koerden uit Anatolië, enzovoort. Deze kwamen niet zozeer op eigen initiatief naar Europa, maar kwamen via familie en dorpsgenoten, enzovoort, zogenaamde kettingimmigratie. En dat ze konden komen is het gevolg van de toegenomen mobiliteit . Het is zonder verdere aanwijzingen duidelijk dat dit soort migratie een negatieve bijdrage levert. Door achteruitgang van de de sociale potentiaal als gemiddelde, maar nog meer door de daardoor noodzakelijk ontstane wrijvingen. Waarvoor in Europa veel minder vluchtruimte is dan in Amerika. Maar ook los daarvan laten recente ontwikkelingen in Amerika ook zien dat met het algemene begrip "migratie" iets mis is. De problemen die daar door de kredietcrisis van 2008 boven water zijn gekomen, kunnen met groot gemak gekoppeld worden met eigenschappen die je kan verbinden met het psychologische profiel van migranten. Meer daarover later. Maar ook wat betreft de Europese immigranten is aantoonbaar dat de problemen met immigratie niet alleen zitten in materiële achterstanden. Het afkomstig zijn uit een achtergebleven cultuur maakt ook voor de hoger opleidbaren en hoger opgeleiden uit die cultuur hun situatie in Europa dusdanig cultureel-dubbelzinnig, "schizofreen", dat ze er zeer westerse-cultuur-vijandige meningen op na blijken te houden - een verschijnsel te omschrijven als culturele nederlaag . Meningen die in ieder geval zonder meer schadelijk zijn voor de sociale verhoudingen in de immigratielanden. Los waarvan de migratie ook schadelijk is voor de migranten . Voor verdere aspecten, zie de aanverwante onderwerpen van nomadisme (stelselmatige migratie) en parasitisme (de gevolgen voor de "gast"-populatie) . Misdaad Misdaad bestaat al zolang als het leven in groepen bestaat. De ene aap heeft van een dunne tak met risico voor lijf en leden een sappige vrucht geplukt, en de andere aap pikt die vrucht van hem af. Dat is misdaad. En alle andere vormen van misdaad zijn hiertoe te herleiden. Een tussenstap naar de moderne maatschappij is de situatie van de kolendragers . Die sjouwen ter waarde van 15 florijnen kolen uit de mijn, en krijgen maar voor 10 florijnen betaald. Ook dat is misdaad. Ook als de kolendragers daarmee al dan niet formeel ingestemd hebben. Want als de kolendragers volledig vrij waren in hun keuze, zouden ze alleen werken voor 15 florijnen - dat wil zeggen voor datgene dat ze verdient hebben. Als ze er door omstandigheden of regels instemmen met betaling voor minder dan ze verdiend hebben, zijn dus omstandigheden of de regels misdadig. Als er in de dierentuin een regel is dat een aap sappige vruchten mag stelen van degene die hem geplukt heeft, is de regel misdadig. Het stelen van een sappige vrucht of van een zak kolen is een directe vorm van misdaad. Het stelen door middel van regels is een indirecte vorm van misdaad. Effectief zijn beide vormen van misdaad identiek - het verschil zit slechts in de methode van uitvoering. Met gebruik van een anglicisme wordt op deze website de directe vorm van misdaad aangeduid als "blauwe boorden"-misdaad, en de indirecte als "witte boorden"-misdaad - dit stamt uit de Amerikaanse cultuur waarin arbeiders van de werkvloer blauwe overhemden droegen, en op kantoor witte overhemden, leidende tot de terminologie "blue collar workers" (Wikipedia) en "white collar workers". Het behoeft geen (uitgebreid) betoog dat in de moderne maatschappij, de hoeveelheid witte-boordenmisdaad in aantal en bedrag tezamen met de hoeveelheid witte-boorden misdadigers de hoeveelheden blauwe-boordenmisdaad vele en vele en vele en vele malen overtreffen. Er hoeft slechts gewezen te worden op de 20 of 30 biljard aan particuliere tegoeden in belastingparadijzen en dergelijke , welke immense hoeveelheid geld vrijwel geheel afkomstig is van witte-boordenmisdaad . Dit alles mede indachtig de oude volkswijsheden dat je van werken niet rijk wordt, en dat er geen eerlijke manieren bestaan om rijk te worden. In absolute zin misschien onjuist, maar als 95 procent-regel hartstikke wél juist. Waarmee onmiddellijk de vraag opgeworpen wordt waarom er relatief zo veel aandacht is voor de relatief zeer kleine hoeveelheid blauwe-boorden-misdaad, of zo relatief zeer weinig aandacht voor de hoeveelheid witte-boordenmisdaad. Deze vraag lijkt lastig, maar wordt simpel als je als tussenstap bedenkt wie er verantwoordelijk is voor het het bepalen van de "de hoeveelheid aandacht". In de oude tijd waren dat de schrijvers - die groep intellectuele die de kunst van het schrijven beheersten, en zich verhuurden aan de lokale kasteelheer, om zijn heldendaden te noteren ten dienste van het nageslacht . Op deze situatie is ook een volkswijsheid van toepassing, namelijk "Wiens brood men eet, diens woord men spreekt". De oude rol van de schrijver is overgenomen door de huidige alfa-intellectuele elite, en de rol van het doorgeven van de boodschap, in oude tijden vaak gedaan door de kerk, is overgenomen door de media - bemand door half-was-intellectuelen. Maar de sociologische positie en de bijbehorende belangen zijn hetzelfde gebleven: de huidige intellectuele klassen leven van de beloningen hen aangereikt door de machtigen, die op hun beurt weer hun inkomen ontlenen aan het onderbetalen en afpersen van de werkenden. De reden dat witte-boordenmisdaad ten opzichte van blauwe-boordenmisdaad zo ontzettend, ontzettend, ontzettend weinig aandacht krijgt, is omdat de belangen van de intellectuele klassen en de media liggen bij de witte-boordenmisdaad . De laatste decennia, schrijvende 2012, heeft deze neiging tot het verdedigen van witte-boorden misdaad een een nieuw niveau bereikt, in de zin dat een groot deel van de intellectuele klasse en vrijwel de gehele media er toe overgegaan zijn om de witte-boordenmisdaad actief te promoten. Dat heeft diverse vormen aangenomen, met als meest pregnante die van de steun aan het neoliberalisme , dat laatste zijnde de stroming die witte-boordenmisdaad tot iets goeds verklaart, en een aantal verwante zaken, als globalisering, kosmopolitisme , nomadisme , en Europeanisme . Zaken die nu als even deugdelijk worden voorgesteld als destijds het roofridderschap van de kasteelheer, en precies dezelfde morele status hebben: diefstal van de sappige vrucht geplukt door de ene aap en gestolen door de andere. Mobiliteit De factor mobiliteit is met name van belang voor zaken als migratie, en dat dan van grotere groepen. Alle mobiliteit, ook van materiële zaken is af te leiden uit de hoeveelheid massa die vervoerd wordt, ten opzichte van de kosten ervan. En van kosten bestaat er maar één objectieve maat, en dat is hoelang je ervoor moet werken. De kosten van migratie zijn hoog, als je er een aanzienlijk deel van je leven aan moet besteden om ergens te omen, direct door te lopen, of indirect door hoe lang je ervoor moet werken om de reis te betalen. Met deze maatstaf in de hand is het simpel om de veranderingen in mobiliteit over de loop van de geschiedenis te schetsen. In pre-mechanische tijden was migratie mogelijk net zo ver als je kon lopen, en toch nog in je levensonderhoud blijven voorzien. Oftewel: het was voornamelijk een kwestie voor jagers/verzamelaars. De eerste grote revolutie in mobiliteit was de mogelijkheid tot gebruik van fossiele brandstoffen, omdat die "bijna" gratis energie betekenden. Er ontstonden de eerste grote migratiegolven, die zich onderscheiden van eerder emigratie in dat het zich allemaal op persoonlijk basis binnen termijn van ongeveer een jaar en voor groepen van ongeveer een decennium kon afspelen. Bijna alle eerdere migratie was geleidelijker, of geen migratie maar oorlogvoering en verovering: de migranten gebruikten de voorraden van de residenten om te overleven. De tweede stap in mobiliteit was die van binnen de groepen waarin de mobiliteit ontwikkeld werd, de westerse, Europese, culturen, naar de overige groepen. Net als voor communicatie zit hier de groet overgang in de groep die de nieuwe capaciteit ontwikkeld, en de groep die er gebruikt van maakt. Toen migratie beperkt was tot de groep die het ontwikkeld had, de westerse cultuur, had mobiliteit of migratie en positief effect. Toen ook groepen die niet de capaciteit hadden tot het ontwikkelen van nieuwe capaciteiten, de niet-westerse culturen, konden gaan migreren, kreeg het effect ervan een negatieve werking. Hetgeen niet geldt voor het karakteristieke immigratieland, Amerika: eerst was de mobiliteit daarheen beperkt door twee oceanen, en toen die barrière tegen mobiliteit wegviel, heeft men een administratieve restrictie gesteld op de toegang ertoe. Waar voor communicatie een eveneens technisch correctiemechanisme voor het misbruik door groepsmatig "onbevoegden" is ontstaan in de vorm van het internet, is een dergelijke mechanisme wat betreft mobiliteit (nog) niet voorhanden. Dan zal vermoedelijk, indien de problemen blijven voortduren van bijvoorbeeld toegenomen criminaliteit tot de algemene cultuurbedreiging veroorzaakt door allochtone immigrantengroepen , er een sociologische correctie komen. En die zijn van de soort "opstand" en "revolutie". Waarvan in Nederland de eerste halve al is geweest: de Fortuyn-revolutie. Mode Mode is in zijn oorspronkelijke betekenis de voorkeur binnen een grotere groep voor een bepaalde stijl van kleding of andere vorm van uitdossing. Daarna is men het wordt gaan toepassen voor alle vormen van voorkeursgedrag binnen een groep. En die laatste betekenis is het een synoniem voor conformisme , zie verder aldaar. Moraal Moraal is één van de vele termen voor de oordelen binnen een groep voor wat correct en wenselijk wordt geacht - andere termen: ethiek, cultuur, politieke-correctheid enzovoort. Voor verschillende groepen kan die moraal enzovoort sterk verschillend zijn, zoals blijkt uit de versies cultuur en politieke-correctheid. De meeste dragers van een specifieke moraal of cultuur gaan ervan uit dat hun specifieke moraal of cultuur de enige juiste is, in een oude versie bekend als "De Tien Geboden". Voor alle verklaringen daaromtrent geldt de volgende zegswijze afkomstig uit de sciencefiction : "Toch wil ik wedden dat jij tien regels hebt waarvan je wilt dat ik ze eerbiedig, en als een daarvan verspild is aan een verbod om gesneden beelden te aanbidden, kan ik me wel voorstellen hoe algemeen die andere negen zijn." In de westerse wereld zijn die zogenaamde algemene regels veelvuldig op schrift vastgelegd, het meest uitgebreid in de vorm van een verklaring van "Universele Mensenrechten". Waarvoor natuurlijk precies hetzelfde geldt als de eerste vormen. Het feit dat er zo veel versies van moraal of ethiek bestaan, opent de mogelijkheid om op zoek te gaan naar meer algemene vormen ervan, door de gemeenschappelijkheden te zoeken. Zonder dit daadwerkelijk uit te voeren, is het op basis van het waarnemen van die vele versies (in de sciencefiction zijn auteurs als Jack Vance gespecialiseerd in het spel hiermee ) een vermoeden formuleren omtrent de meest voor de hand liggende gemeenschappelijk regel, die al een naam heeft: "reciprociteit", oftewel "Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet". Of ook wel: "Doe anderen niet onnodig schade aan". Tezamen met een passende manier om deze ethiek af te dwingen bij hen die ze nog niet hanteren: "Doe op hen de schade die ze anderen hebben aangedaan", ook wel bekend als "Tit for tat" . De verschillende vormen van moraal of cultuur zijn niets anders dan verschillende manieren om deze basale moraal af te dwingen, meestal verbaal. Dat wil zeggen: ze koppelen basale moraal aan verbale abstracte concepten, zoals "God". Opvoeding is het doorgeven van deze koppelingen. Meer over hen verband tussen de verbale vormen van moraal en de basale van reciprociteit hier . Multiculturalisme Multiculturalisme is het idee en de ideologie dat culturen van immigranten zonder beperking gemengd kunnen worden met die van residenten, en dat het resultaat van die menging altijd positief zal zijn - samengevat in het adagium geïntroduceerd begin jaren tachtig door toenmalig staatssecretaris van Sociale Zaken Hedy d'Ancona, en in 2012, na een periode van kritiek erop, herhaald door toenmalig minister voor Immigratiezaken Gerd Leers: "De multiculturele samenleving is een verrijking van onze cultuur". De weerlegging ervan is ontzettend simpel, en bestaat uit een enkele vraag: "Noem eens wat concrete punten waaruit die verrijking bestaat, en couscous en buikdansen ken ik al". De redactie heeft deze vraag tientallen malen gesteld, met name op het voormalige Volkskrant-weblog, dat gevuld was met multiculturalisten uit binnen- en buitenland, en er is nog nooit een antwoord op gekomen. Waarna de enig mogelijke conclusie luidt: Dat voordeel is er niet. Daarentegen is het aantal voorbeelden van nadelen schier oneindig, beginnen met puur de kosten , via zaken als censuur op kunst en de beperking van de meningsvrijheid , via overlast en criminaliteit , tot aan cultureel terrorisme op straat jegens te westerse geklede jonge vrouwen . Waarbij speciale vermelding verdient de ondermijning van het maatschappelijke vertrouwen . De niet-westerse culturen verkeren dienaangaande nog in het stadium dat alle wat publiek en overheid is, door hen ingepikt, gestolen misbruikt en mee gefraudeerd mag worden. Deze houding is ook de reden dat hun eigen thuisculturen zo arm zijn, wat dus de reden is dat ze naar het westen komen, waar ze de westerse cultuur besmetten met precies diezelfde a-sociale eigenschappen. Die mede tot uiting komen in sterk gestegen sociale kosten, maar dus met name ook in de stijgende onwelwillendheid van de residente bevolking daaraan bij te dragen. Multiculturalisme, indien slaande op culturen van het niveau van de allochtone culturen en lager, is niet alleen absurd, het is cultuurgevaarlijk en cultuurbedreigend . Het versterkt bij de allochtonen het onterechte gevoel van discriminatie en racisme, dat ze al van nature hebben, ter compensatie van het gevoel van culturele nederlaag . Multiculturalisme met betrekking tot allochtone culturen leidt bij de aanhangers ervan tot volstrekte absurde en contradictoire houdingen en uitspraken, die niet anders dan als "geestelijk gestoord" omschreven kunnen worden - in het kort geschetst hier , samengevat als "Nederlanders hebben geen cultuur en allochtonen moeten die van hen behouden", met geanalyseerde voorbeelden hier . Voor een erkenning van het hier beschrevene vanuit allochtone achtergrond, zie hier . De ideologie van het multiculturalisme is nauw verbonden met die van de gelijkheid der culturen , migratiefundamentalisme , kosmopolitisme en nomadisme . De strijd voor het multiculturalisme is van het begin af aan gevoerd met de inzet van de wapens van het goed-zijn , beschuldigingen van racisme , en holocaust-misbruik . Conclusie multiculturalisme, stilzwijgend of openlijk altijd uitgaand van de gelijkheid der culturen, in combinatie met de daadwerkelijke aanzienlijke tot enorme achterstanden soms lopende richting barbarij , is een groot gevaar voor de westerse samenleving , met name de democratie , en met name in combinatie met de ideologisch regel van de evenredige numerieke vertegenwoordiging. Meer over het multiculturalisme hier . Natiestaat De natiestaat is iets dat kan ontstaan als een groep mensen die zich meer onderscheiden van andere groepen dan de leden van die groepen onderling, op een bepaalde plek zodanig lang verblijven dat ze grotere taken, zoals landbouw, tezamen gaan ondernemen, en daardoor steeds nauwere vormen van samenwerking ontwikkelen. De natiestaat ontstaat definitief als de groep fysieke grenzen gaat afbakenen ter verdediging van hun door samenwerking verworven welvaart. Alle hogere vormen van samenwerking, solidariteit en dergelijke zijn tot nu toe alleen ontstaan binnen natiestaten. De natiestaat heeft ook tegenstanders en vijanden. Dat zijn alle individuen en groepen die geen belang hebben bij samenwerking en solidariteit, zoals parasitaire individuen en groepen van diverse soort. Wat betreft individuen ziet men die met name bij egoïsten van diverse soort, en wat betreft groepen bij rondreizers of nomad(ist)en van diverse soort. Die laatste zijn ook (bijna) altijd egoïsten. Beide anti-natiestaat groepen hebben zich sinds de neoliberale machtsgreep van 1980 verenigd in een beweging genaamd "globalisme" , die, vaak openlijk, strijdt tegen de natiestaat, zoals bijna alle leden van de huidige westerse elite , en bijna alle leden van de enige huidige substantiële rondreizende of nomad(ist)ische groep: de Joden . Nationalisme Wetenschappelijk gezien heeft de term nationalisme twee hoofdbetekenissen: een algemene en een specifieke. De algemene is "Het kiezen voor een sociale inrichting met natiestaten". De specifieke: "Het aanhangen van één specifieke natiestaat, vrijwel altijd de eigene". In de praktijk gebruikt men slechts één van deze definities, de tweede. Dit is het gevolg van een uiterst effectieve campagne van tegenstanders van de natiestaat, die onder andere het eerste geval volkomen gelijkstelt aan het tweede, zoals het meest recent gebeurd is met Thierry Baudet. Dat laatste geval geeft is tevens een voorbeeld van het gebruik van de twee meest effectieve wapens in de campagne voor die gelijkstelling: referenties aan de holocaust, en, op de persoon gericht: beschuldigingen van antisemitisme. Een specifiek voorbeeld van het eerste zijn de reacties op Baudet's gebruik van de term "boreaal", staande voor de Noodwest-Europsese cultuur en haar natiestaten (het "ANTISEMITISME!!!" is gewoon pure fabricatie van het niveau "gaslighting" => ). De strijd tegen de natiestaat wordt praktisch gevoerd met het middel van de "Europese eenwording", in de praktijk het inrichten van een Europees Imperium, naar het model Amerika, China en Rusland. Imperia effectief zonder sociaal model. In ieder geval: onvergelijkbaar met het sociale model van de Noordwest-Europese staten. De strijd tegen de natiestaat wordt in de natiestaten zelf gevoerd door de parasitaire elites, wat vrijwel de gehele elite betreft, en met name meest ivloedrijke ervan: de media. De Europese eenwording is een zuiver eliteproject, waarvan in Ierland, Frankrijk en Nederland al delen zijn weggestemd, en vervolgens die zaken die weggestemd zijn door de elite langs andere weg toch ingevoerd. De motivatie van die elites is dat (zelf-)organisatie van de burgers leidt tot meer bescherming tegen parasitisme: zeg maar: de burgers in de beschaafde oases in de wereldwoestijn leggen barrières aan, intern via zaken als belasting en extern middels grenzen, tegen de de praktijken van het parasitisme en de komst van parasitaire groepen. De huidige overkoepelende term voor het streven van de parasitaire groepen is "globalisme" (actief: "globalisering"), met vroegere termen zijnde eufemismes als "internationale samenwerking", "vrij verkeer van personen", "kosmopolitisme", enzovoort, waaronder ook valt "neoliberalisme", maar dat gebruikt men liever niet omdat dat duidelijker verwant is met parasitisme. Het huidige meest concrete strijdpunt rond de globalisering is de (im)migratie, in de praktijk vrijwel altijd staande voor "immigratie van moslims en zwarten", meestal afgekort in het eufemisme "massa-immigratie". Immigratie is het direct economische middel van het parasitisme, omdat het de arbeidsmarkt voor de werkende bevolking ondermijnt: meer arbeidsaanbod dus goedkopere lonen. Ruime meerderheden in alle socialere natiestaten zijn tegen immigratie, bedoelende: massa-immigratie of immigratie uit achterlijke landen. De tegenpool en tegenkracht van nationalisme is in termen van de jaren 2020 bekend als globalisme. Eerdere synoniemen met diverse overlap zijn "internationalisme", "kosmopolitisme", "Europeanisme", enzovoort. Op het sociale vlak is het de tegenstelling tussen termen als "socialisme", "communitarisme", enzovoort, en "individualisme", "neoliberalisme" enzovoort, die laatste op deze website eerder omschreven als "Ieder voor zich en Jahweh/Allah/God voor ons allen, "Ikke, ikke ikke, en de rest kan stikke, "Het recht van de sterkste" en "Winner takes all", en later als De Wetten van de Woestijn. Dat laatste legt een verbinding met een nog fundamenteler onderscheid: dat tussen nomadisme en residentie. Nomadisme oftewel het rondtrekken van plek tot plek na de voorgaande plek uitgeput en uitgewoond te hebben is de fase van menselijke ontwikkeling voorfgaand aan vestiging en landbouw, en leefde daarna nog voort in woestijnen, waarin groepen van oase naar oase trekken, om die te plunderen en weer verder te trekken. Dat nomadisme en de bijbehorende geesteshouding leeft voort in het meest invloedrijke product ervan: de monotheïstische godsdienst. Die godsdienst is ontstaan uit de behoefte om scherpe kantjes te halen van het nomadische en parasitaire bestaan in de woestijn, en is door zijn Absolutistische en Ideologische Zekerheid verschaffende karakter uiterst besmettelijk gebleken . De campagne tegen de natiestaat en haar sociale organiseren is in hoge mate geïnspireerd vanuit die hoek, zelfs in de seculiere versies ervan, veelal onder de noemer van "open society", zoals het uit de hoek van het Joodse nomadisme komende geschrift "The Open Society and its Enemies" , waarbij de 'Open Society' de maatschappij is waar mensen die vluchten vanwege parasitaire activiteiten elders hartelijk worden ontvangen, en de natiestaat de vijand is, omdat die dit soort mensen aan haar grenzen tegenhoudt. In de praktische uitvoering bestaande als "The Open Society Foundation" van George Schwartz-Soros , iemand zeer succesvol geparasiteerd heeft en de opbrengst gebruikt om dit soort parasitaire praktijken te steunen en de natiestaat te bestrijden. Kortom: De vijand van de "open society" is de natiestaat. Staande voor nomadisme versus residentie. Staande voor parasitisme versus productiviteit. Staande voor barbarij versus beschaving. Nederlander Volgens de wet is iedereen die een Nederlands paspoort heeft gekregen een "Nederlander". Dat betekent dat als iemand die 80 jaar in Papoealand heeft gewoond en een Nederland paspoort krijgt, die instantaan een "Nederlander" is. De dagelijkse betekenis van het woord "Nederlander" is iemand die deel uitmaakt van de Nederlandse cultuur. Iemand van wie je als hij op televisie komt zonder dat het geluid aanstaat, ziet dat hij een Nederlander is. Zoals je dat ziet van Amerikanen, Duisters, Fransen, Italianen enzovoort. Niet dat er geen overeenkomsten kunnen zijn tussen sommige Nederlanders en sommige Italianen, maar zet er tien bij elkaar, of zelfs vijf, en je ziet onmiddellijk: dít zijn de Nederlanders, en dát zijn de Italianen. Dat betekent onder andere dat alle immigranten in de dagelijkse betekenis van het woord geen "Nederlander" zijn - ze kunnen wel in diverse mate Nederlandse trekken vertonen. Met name geldt dit natuurlijk voor alle soorten allochtone immigranten, alle immigranten "met een kleurtje". Denk even terug naar de jaren zestig en zeventig, en besef dat het allemaal import is. Die gekleurde import blijkt in de praktijk ook dusdanig weinig Nederlandse trekken te hebben, ook te formuleren als dat slechts een dusdanig klein aantal bestaat dat op zijn minst een beetje in aanmerking zou komen, dat je als groepsregel kan aannemen dat de groep immigranten met kleuren vanaf lichtgetint geen Nederlanders zijn in de dagelijkse betekenis van het woord. Iets dat bijvoorbeeld Chinezen ook nooit van zichzelf zullen beweren - die achten zichzelf in Nederland wonende Chinezen - al dan niet een (klein) beetje vernederlandst. Deze uitspraak wordt buiten de laag van de gewone Nederlanders, de onderste tweederde, volstrekt niet als zodanig gezien en het uitspreken van deze werkelijkheid wordt in die kringen zelfs verboden geacht Maar voortzettende sociologische ontwikkelingen voortvloeiende uit het niet-Nederlands zijn van de immigranten zoals die nu al een kleine vijftig jaar spelen, zullen ook dit bastion van het multiculturalisme doen vallen, vermoedelijk binnen tien tot twintig jaar. Nederlandhaat ( In ontwikkeling) Zie voorlopig . Neoliberalisme Neoliberalisme, is, zoals het woord al zegt, een nieuwe vorm van liberalisme . Zoals daar al uitgelegd, is liberalisme in de huidige tijd (het moment van schrijven is 2012) voornamelijk een vorm van vrijheid-voor-de-machtigen, waarbij de liberaal nog probeert een "fatsoenlijk" imago te behouden door te praten over verantwoordelijkheid en dergelijke. Bij de neoliberalen, als aanzienlijke groep opgestaan in de jaren tachtig, zichtbaar met de opkomst van Margaret Thatcher en Ronald Reagan, is ook dat respectabele masker afgevallen - in de woorden van Thatcher: "There is no such thing as society". Het neoliberalisme bestaat uit slechts drie kreten of begrippen: "Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke", "Het recht van de sterkste", en "Winner takes all" . Waarmee, vooral met de laatste, meteen duidelijk is dat de moderne brandhaard van het neoliberalisme in Amerika ligt. Neoliberalisme is het tot zijn ultieme consequentie doorgetrokken individualisme. Het idee van het neoliberalisme is, zoals deze drie kreten die bijna hetzelfde zeggen al laten zien, ontzettend basaal. Het is gewoon het idee dat de holbewoner met de sterkste spierballen en de grootste knuppel de baas is, en de rest zonder remming mag misbruiken. Er zijn theoretici van die beweging die daarvoor wel eens een beroep doen op de natuur , maar sinds circa een decennium is de wetenschap zo ver voortgeschreden dat men weet dat dit een keiharde leugen is : ook bij de apen wordt een te dominant en inhalig mannetje, als het te lang duurt, beetgepakt door een paar anderen en vervolgens afgerost. De theoretici van het moderne neoliberalisme zijn te lokaliseren in Amerika, hoewel ze daar niet cultureel van afstammen. Het moderne theoretische neoliberalisme heeft een afstammingslijn met als ruggegraat de figuren van Ayn Rand, een Joods-Russische immigrante oorspronkelijk genaamd Alissa Zinovievna Rosenbaum , Leo Strauss, een Joods-Duitse immigrant, grondlegger van de subcategorie neo-conservatisme , Milton Friedman, zoon van Joods-Oostenrijks-Hongaarse immigranten in Amerika, en grondlegger van de subcategorie van het neo-monetarisme , en tenslotte de uitvoerder van het neo-monetarisme, de nu (in 2012) voormalig, directeur van de Amerikaanse Federale Bank, Alan Greenspan (opgevolgd door Ben Bernanke, Joods, en Janet Yellen, Joods). Rond deze ruggegraat ligt een een hele lichaam van soortgelijke figuren, die tezamen ook hebben gezorgd voor de financiële crisis in Amerika van 2008 en die in Europa van 2009. In dat alles speelt nog een belangrijke instelling een hoofdrol, namelijk de zakenbank Goldman Sachs - binnen de financiële wereld ook wel beschreven als "the masters of the universe". Op het ogenblik van schrijven, oktober 2012, is dit lichaam van belangengroepen bezig de kosten van de kredietcrisis te verhalen op de onderste tweederde van de maatschappij , onder het motto "Never waste a good crisis". Neoliberalisme is maatschappelijke kwaadaardigheid . En neoliberalisme is de vijand van de democratische staat . Uit bovenstaande inhoudelijke beschrijvingen volgt dat de morele status van deze groep aanhangers van het neoliberalisme die is van parasieten en bloedzuigers, zoals inherent is aan met name de nomadistische originators en aanhangers ervan . Wier enige rechtvaardige lot is ten onder te gaan in een revolutie. Meer over de kwaadaardigheid van het neoliberalisme hier . Nomadisme "Nomadisme" staat voor "de rondtrekkende cultuur" als tegenstelling tot de "op één plaats verblijvende" of residente cultuur , in termen van prehistorie ook wel de jagers-verzamelaars versus de landbouwer - tussenvormen zijn er nauwelijks. Daar waar ze in direct contact komen, zijn de belangen tegengesteld. Que evolutie betekent dit dat de meest effectieve cultuur de andere zal verdringen. Historisch is gebleken dat dit de residente cultuur is. Nomadisme treft men in zijn zuivere vorm alleen nog aan in Mongolië, en in Afrika bij de Masai en dat zijn beide veehoudende volken en geen jager-verzamelaars. In verwaterde vorm zijn er nog wat andere overblijfselen, op deze website benoemd als "nomadistisch" - dat zijn culturen waarin met wel een vaste verblijfplaats heeft maar zeer makkelijk verhuist en beroepen uitoefent die dat mogelijk maken. In het huidige Europa zijn daarvan twee hoofdvoorbeelden: Roma (en Sinti) en Joden . Ook tussen nomadistische culturen en residenten bestaat een fundamentele belangentegenstelling: nomadistische culturen willen geen nationale grenzen, residente culturen wel. De reden is het al genoemde verschil in effectiviteit van de twee culturen: een residente cultuur doet aan landbouw, ontwikkelt een voedelsurplus, kan daarmee gaan doen aan techniek en dergelijke, en ontwikkelt de nmoderne maatschappij. Een nomadische of nomadistische cultuur ontwikkelt niets van die aard . De nomadistische cultuur kan alleen dezelfde soort welvaart verkrijgen als de residente door verkrijging van eigendom zonder teruggave - dat wil zeggen: diefstal of oplichting. Dat betekent dat residenten hun verworvenheden willen beschermen door grenzen om nomadisten te weren, en nomadisten tegen grenzen zijn, mede omdat ze snel willen kunnen vluchten. Dit heeft zich in de loop van de geschiedenis naar de moderne maatschappij ontwikkeld tot een wat ingewikkelder spel, vooral met de opkomst van geld en van handel. Beide zijn noodzakelijk voor verdere ontwikkeling, maar beide zijn ook nieuwe mogelijkheden voor vals spel met de goederen verworven door de residente cultuur. Handel gaat bijna automatisch gepaard met oplichting, zoals bekend in vele oude symboliek. In de moderne maatschappij is dat weer verder ontwikkeld in de combinatie van geld en handel: de financiële wereld . Het nomadisme van de Joodse cultuur vindt men terug in haar sterke vertegenwoordiging in de financiële wereld en in andere beroepen waarin men niet resident hoeft te zijn, zoals schrijverij en dergelijke. In de moderne westerse maatschappij is er ook een hele groep van beroepen ontstaan die ook veel minder afhankelijk zijn van residentie, zeg maar de meer intellectuele beroepen. Tezamen met de leden van de Joodse cultuur vormen die een maatschappelijk belangengroepering die zich duidelijk aan het onderscheiden is en zich kenmerkt door het aanhangen van kosmopolitisme , globalisering en op kleinere schaal Europeanisering, vrije immigratie enzovoort, en als tegenstelling de groep die is voor behoud van de nationale staten, voor grotendeels dichte grenzen, enzovoort. Met een bijbehorend verschil in maatschappelijk-economische model: de kosmopolitisten hangen een sterke tot rabiate vorm van neoliberalisme aan, en de residenten willen een sociale maatschappij. Dit is zich aan het ontwikkelen, schrijvende 2015, tot een volledige klassenstrijd tussen de bovenste derde tegen de onderste tweederde van de maatschappij. Met de media in de topderde, waardoor deze strijd niet openlijk gevoerd kan worden, en vermoedelijk zal voortwoekeren uitmondende in grootschalige maatschappelijke onrust. Een openlijke strijd tussen een parasitaire bovenklasse en een uitgebuite onderklasse van de klassieke soort, mogelijk eindigende in een klassieke revolutie. Meer details over deze ontwikkelingen hier . Normale of Gaussiaanse verdeling De verdeling van eigenschappen over de mensheid die iedereen uit zijn eigen ervaring kent: de meeste mensen zitten rond het gemiddelde, en naarmate iets verder van het gemiddelde afzit, zal je het minder vaak tegenkomen - in detail uitgewerkt hier . In vrijwel alle gevallen spelen bij de verdeling van eigenschappen meerdere factoren een rol, zoals bij menselijke lengte meerdere genen, en in zo'n situatie is de resulterende verdeling vrijwel altijd sterk gelijkend op de verdeling als ontdekt door de wiskundige Gauss (Wikipedia), ook wel de "normale verdeling" geheten. De tweede basisterm uit de normale verdeling, na het gemiddelde, is de gemiddelde afwijking van het gemiddelde - dat noemt men de standaarddeviatie. Binnen één standaarddeviatie vanaf het gemiddelde, ligt ongeveer tweederde van alle exemplaren. Binnen twee standaarddeviaties ligt ongeveer 95 procent van alle exemplaren. Makers van kleding en dergelijke beperken zich bij hun fabricage meestal tot maten die liggen ongeveer twee standaarddeviaties. Mensen die daar buiten vallen worden in de meeste situaties gezien als "afwijkend". Dit is ook de meest voor de hand liggende definitie van "afwijkend" of "afwijking" in de meeste andere situaties. Zo is het niet doenlijk om maatschappelijke regels te ontwerpen die werken voor alle situaties, of alle mensen, en een goede regel zou zijn te mikken op twee standaarddeviaties: 95 procent. De rest moet dat grotendeels individueel afgehandeld worden. Oligarchie Oligarchie is in Nederland die voornamelijk bekend is in de vorm "Russische oligarchen". Aangevende dat de term "oligarch" als negatief wordt gezien. Niettemin is het verschil tussen Russische superrijken op weinig tot geen manier ten onderscheiden van superrijken in het algemeen - er is geen morele manier om aan superrijkdom te komen. Superrijkdom zelf is immoreel. De officiële definitie van oligarchie is een regering door een (meestal) kleine topklasse. In die zin komt het nog voor in landen als Saoedi-Arabië - betrekkelijk zeldzaam dus. Op deze website gebruiken we het voor de klasse die in Nederland en de overige westerse landen het voor het zeggen heeft. Dat is geen kleine groep - op deze website wordt de term ook wel gebruikt als beschrijving voor de topderde van de maatschappij, zijnde de groep die alle machtsmiddelen in handen heeft, van wetgevende (juristen ) en uitvoerende (politiek ), tot aan sfeerbepalende (media ). de groepen die gewoonlijk werden aangeduid met de "elite", staande voor een groep die het veel beter had maar ook enkel sociale en morele waarden hooghield en vertegenwoordigde. Dat laatste is niet meer waar - sedert het overwaaien van het Joodse en Amerikaanse neoliberalisme in de jaren 1980 handelt en denkt de top van de maatschappij vrijwel uitsluitend in het belang van de eigen groep, ten kost van de onderste tweederde van de maatschappij. De term "oligarchie" wordt daarom hier gebruikt voor deze groep. Iets dat ze zelf bevestigen door het aanduiden van al degenen die wel (mede) opkomen voor de belangen van de onderste tweederde, te betitelen als "populisten" . In die zin zijn ook de westerse maatschappijen, op het moment van schrijven, 2012, oligarchieën. Hoewel ze formeel een democratie zijn, plegen ze daar fundamenteel verraad aan zodra hun belangen geschaad dreigen te gaan worden . De reden dat de huidige oligarchie nog bestaat is dat ze zo wijd verspreid is in de top van de maatschappij, dat de overige burgers beseffen dat ze verwijderen, gewelddadig of vreedzaam, leidt tot ernstige en langdurige ontwrichting. Meer over de westerse oligarchie in de praktijk hier - een erkenning van de westerse oligarchie staat hier . Onderwijs, didactisch Bij het opvoeden van een nieuwe generatie, is de hoofdrol weggelegd voor de ouders - deze rol heeft, zoals uitgelegd, voornamelijk een conserverend karakter. Naast de ouders is er nog een tweede potentiële belangrijke factor betrokken: onderwijs. Onderwijs biedt de mogelijkheid de tekortkomingen van de ouders aan te vullen, omdat het onderwijs gegeven kan worden door oudere mensen die al de nodige levenservaring hebben op gedaan, en/of omdat de onderwijzenden speciaal opgeleid worden voor het doel van het onderwijzen en daardoor ook het mede-opvoeden van kinderen. Onderwijs kan, en in de meeste gevallen zal, leiden tot een versnelling van het opdoen van nieuwe inzichten en ervaringen, oftewel: een snellere verandering en mogelijk vooruitgang van de cultuur. De invloed van onderwijs op de ontwikkeling van een cultuur verloopt volgens een van de standaardpatronen bij de dynamiek van maatschappelijke processen: is de cultuur onderontwikkeld, hebben de ouders veel kinderen, krijgen die kinderen weinig of geen onderwijs, en blijft de cultuur daardoor arm. Dat wil zeggen: de lage toestand houdt zichzelf in stand - de laag-culturele stand is een evenwichtstoestand . En als de cultuur zo ver is dat ze genoeg tijd en moeite vrij kan maken voor onderwijs, gaan de nieuwe generaties daardoor beter functioneren komt er weer meer tijd en energie vrij, enzovoort - oftewel: een proces dat zichzelf versterkt . En dit proces groeit tot de tijd en moeite gestoken in onderwijs zodanig groot is geworden dat de extra kosten van meer onderwijs niet meer opwegen tegen de gemaakte winst, en zich een nieuw evenwicht instelt. Alles tezamen de S-curve van groei . Naast "de" laag-culturele evenwichtstoestand qua opvoeding en onderwijs bestaan er vermoedelijk ook meerdere evenwichtstoestanden op diverse tussenniveaus, en de huidige stand in het westen is vermoedelijk ook een tussentoestand, in het zicht van toekomstige ontwikkelingen. Bij ieder van die evenwichtstoestand is het dus moeilijk om uit die toestand te komen. Hier kan er dus een grote rol zijn voor wat in eerste instantie kleinere invloeden ten positie of ten negatieve zijn. Een van die invloeden ten negatieve, wat betreft onderwijs, is de rol van de religie. Religie kent absolute waarheden, en onderwijs gaat over het aanleren en overkomen van onzekerheden. Religie remt onderwijs. En al lijkt die invloed niet reusachtig, dit kan precies die invloed zijn die de start van de groei naar een nieuw niveau stopt. Alle bekende maatschappelijke kennis wijst erop dat dit inderdaad het geval is, met name het voorbeeld van de islam . Heeft het onderwijs een niveau bereikt als op het moment van schrijven, 2013, in de westerse wereld, dan worden andere processen zichtbaar. Het niveau van 2013 werd in Nederland in feite al bereikt in de jaren 1950 en 1960. Op de toestand van het onderwijs van de jaren 1950-60 zijn een groot aantal beleidsmaatregelen toegepast, beginnende met de mammoetwet van 1963, ingevoerd 1968. Achter deze beleidsmaatregelen stonden drie doelen: het vergemakkelijken van het overstappen van opleiding, in de praktijk het vergemakkelijken van het overstappen van niveau, het geven aan zo veel mogelijk leerlingen een algemene opleiding, en het geven aan zo veel mogelijk leerlingen van een hogere opleiding. Achter alle drie soort maatregelen, expliciet of onbewust, stond een ideaal: het zo gelijk mogelijk maken van iedereen die het onderwijs verliet. En daarachter stond weer een algemener ideaal: de gelijkheid der mensen . Welk laatste ideaal ingegeven was door inrichting van voorgaande maatschappijen waarin rang, stand of klasse van de ouders in hoge mate de toekomstige maatschappelijke positie van de kinderen bepaalde. Inmiddels hebben nieuwere versies van het gelijkheidsdenken zoals vervat in politieke-correctheid en wokisme geleid tot bewegingen die proberen het onderwijs gebaseerd op talent en kwaliteit af te breken, omdat gekleurde immigrantengroepen er niet goed in mee kunnen komen . Onderwijs, gelijkheid Over onderwijs bestaat het wijdverspreide misverstand dat het bijdraagt aan gelijkheid. Het tegeovergestelde is waar: onderwijs draagt bij aan ongelijkheid en dat hoort zo, zie hier . Onderwijs, historisch Globaal gezien zijn er ruwweg drie onderwijssystemen: het Chinese, het semitische, en het Noordwest-Europese of Germaanse. Het is eerste is vermoedelijk het oudst, en behelst het zo goed mogelijk leren beheersen van lezen en schrijven aan de hand van de klassieke voorgangers. Het tweede is het ritueel uit het hoofd leren van een aantal religieuze geschriften. Het derde wordt hier aangeduid als het "praktijk-leerweg"-systeem. Deze indeling komt ruwweg overeen met de indeling volgens de grotere etnieën. Met als afwezige grote etnie de creoolse. De creolen hebben ook een onderscheidend systeem: geen. Qua effectiviteit zijn deze systemen ondubbelzinnig te rangschikken: het creoolse systeem is totaal nutteloos want niet bestaand - de creolen zijn ook nooit van hun continent gekomen. Het semitische (Joodse en Arabische) systeem, kenmerkende uiting zijnde de "madrassa" (Wikipedia), leidt tot volledig in ideologie vastgelegde, "verkankerde", geesten - sinds ergens aan het einde van de twaalfde eeuw staat hun ontwikkeling stil. Het Chinese systeem is de basis geweest van een duizenden jaren durend imperium, gebaseerd op een redelijk functionerend ambtelijk apparaat - toelating tot dit apparaat was volledig gebaseerd op prestaties bij examens aansluitende bij de klassieke opleiding. En het best presteerde het Germaanse praktijk-leerweg systeem, dat in de Middeleeuwen overging in het gildensysteem, en dat uitbreidbaar bleek met de verworvenheden van rationeel denken, in de vorm van de praktische wetenschap oftewel de natuurwetenschap. Dit alles met twee kanttekeningen: theoretische wetenschap in de vorm van genieën flakkerde in diverse culturen op. En: het Griekse onderwijs was min of meer een Europese variant van het Chinese maar staat niet in de hoofdlijn van de Europese ontwikkeling , in tegenstelling tot wat men soms beweert. De effectiviteit van onderwijs, dat wil zeggen: overdracht van kennis en vaardigheden van een individu op andere individuen, heeft natuurlijk van alles te maken met de culturele gezagsverhoudingen. In de creoolse cultuur zijn die van de meester-slaaf soort - daarin heeft onderwijs geen enkele zin: van slaaf tot meester wordt je alleen door de huidige meester te "overmeesteren" - in de praktijk: te doden . Met de Absolute Godheid van de Semieten, Jahweh en Allah, is het net zo slecht gesteld qua onderwijs: die zijn de Absolute Baas en stellen de Absolute Regels vast. Daar valt ook heel weinig in te onderwijzen, behalve dus een grote hoeveelheid liturgie uit het hoofd leren. De Chinese aanpak is een stuk beter, want staand los van absolutistische ideologie of cultuur. Maar de Chinese voorvader-cultuur is ook nog sterk rigide, en de reden dat ze niet opkonden tegen de westerse beschaving toen die eenmaal hun territorium betrad. Dit brengt meteen een tweede cruciale factor in het onderwijs naar voren: het onderscheid tussen het leren van het oude en het verwerven van het nieuwe. Alleen het praktijk-leerweg-systeem is tot het laatste in staat, vanwege dat eerste woord erin: de praktijk. In het Romeinse rijk werden gigantische bouwwerken zoals de grote waterwegen en het Colosseum (van beton!) voltooid (Wikipedia), door voortdurend bestaande praktijken te verbeteren, gebruik makende van relatief simpele hulpmiddelen. De Grieken bereikten, ten opzichte hiervan betrekkelijk weinig, vanwege het theoretische karakter van hun cultuur en onderwijs. In het Europa van de Middeleeuwen presteerde men hetzelfde bij de bouw van de grote kathedralen, met dezelfde methodologische achtergrond. De grote stap extra die gezet werd met de Verlichting, kwam toen men deze methodiek ging combineren met de theorie van de methodieken - wat werd de echte natuurwetenschappen. Waarvan de kern was en is, dat men zowel haar basisaannames en haar regels kan veranderen. En dat dit het beste werkt, als men dat doet aan de hand van de praktijk. Waarna de grote versnelling van de beschaving is begonnen. Ook binnen de westerse cultuur maakt het onderwijs een ontwikkeling door, bestaande uit twee stromen: de verhouding tussen theoretisch en praktisch onderwijs, en de verdeling van de deelname over de maatschappelijke klassen. Aanvankelijk, bij het begin van de Verlichting, was er een scherpe tweedeling van theoretisch onderwijs bij de universiteiten en praktisch daaronder, samenvallend met een tweedeling over vrijwel uitsluitend de echte elite en de rest. Dat ontwikkelde zich tot vrij een continue verdeling van een hoogste niveau van universiteiten met hogescholen (HTS), en een middelbaar niveau met gymnasium en HBS en MULO en LTS, ergens eind jaren zestig. Dit was een hoogtepunt met daarna een voortdurende verslechtering, door de invloed van de zogenaamde "jaren zestig"-revolutie, met onder andere een sterke opkomst van het individualisme, en, met name relevant voor het onderwijs: een sterke opkomst van het theoretisme, in de vorm van het geloof in het AVO, het algemeen vormend onderwijs. Waarbij technisch en praktisch onderwijs gezien werd als minderwaardig. Die trend van niveaudaling is doorgelopen tot inde jaren 2000, toen de daling zo duidelijk was geworden dat deze niet langer verborgen kon worden en de berichten in de media verschenen. Die media maakten en maken deel uit van de sociale groep die ontstaan was na de "jaren zestig"-revolutie: de politieke-correctheid , en hadden eerdere signalen onderdrukt. De politieke-correctheid domineert de huidige maatschappij, en bestaat uit een coalitie van groepen bestaande uit linksige alfa- en gamma-intellectuelen , de media , de hogeropgeleide allochtone immigranten, en de leden van de Joodse cultuur die sterk vertegenwoordigd zijn in de media . Zij strijden tegen het inhoudelijke, praktische, technische en rationele onderwijs, zoals bestaand in de jaren zeventig, en wat zij bestrijden met termen als "ouderwets", "nostalgie", "achter de dijken", "xenofoob", "monoculturalisme", "die tijd komt nooit meer terug". Of in meer geografisch termen als de "koekoekscultuur" van Zwitserland . Ondanks beweringen van het tegendeel (de Volkskrant, 03-04-2014, van verslaggeefster Maartje Bakker):
En dit valt al decennia te constateren: de alfa-intellectuele bestuurlijke en politieke elite van Nederland, vol met kosmopolieten en nomadisten, heeft het geld niet over voor goed inhoudelijk onderwijs, en verpatst zijn beperkte hoeveelheid geld aan studiehuizen en iPad-scholen vol wanorde. En geeft grif geld aan Afghanistan of Mali. Oftewel: ook in de strijd over het onderwijs is terug te zien de tegenstelling tussen de semitische en Europese of Germaanse culturen . Aan de hand van het historische voorbeeld is het volkomen duidelijk dat de invloed van de semitische culturen vernietigend is en zo hard mogelijk bestreden moet worden.. Hetgeen tegengewerkt wordt door de politieke-correctheid door middel van een campagne voor het multiculturalisme , en, voornamelijk beschuldigingen van racisme en antisemitisme (en "Holocaust!" ) in de richting van hen die zich tegen de invloed van de Semitische culturen keren. Voor voorbeelden van de houding van moslims ten opzichte van onderwijs in haar diverse stadia zie de verzamelingen hier - voor de toestand bij de creolen, zie hier - voor hun gezamenlijke invloed op het Nederlandse onderwijs, zie hier - voor de positie van Joden in de inrichtingenstrijd, zie hier . Voor nog bestaande voorbeelden van het Germaanse praktijk-leerweg-onderwijs, zie hier . Onderwijs is dus vanzelfsprekend één van de onderscheidende hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen . Oorlog Oorlog is één van de meest besproken sociologische verschijnselen, en dus ook één waar de meeste verwarring rond heerst - iets dat helder is hoeft niet veel besproken te worden. ook hier is de werkelijkheid dat het ook mogelijk is "oorlog" als een simpel verschijnsel te zien. Oorlog is gewoon "strijd tussen culturen". Waarna "oorlog" niets anders is dan de sterkste kracht op het veld van de evolutie van menselijke interacties tussen groepen - om te bepalen wie het sterkste is, de "fittest". Dat het niet altijd of misschien wel nooit de beste manier is, is niet terzake. Dat komt gewoon tot uiting in de uitslag op langere termijn De verwarring is voor een groot deel veroorzaakt doordat sociologen gaarne het bestaan van cultuurverschillen , culturele niveauverschillen (idem), strijd tussen culturen , en zelfs dat van menselijke groepen ontkennen. Historici lijken zich, onder druk van de politieke correctheid , daar steeds meer bij aan te sluiten . Zo woedt er op het moment van schrijven, januari 2013, een burgeroorlog in Syrië, wat in het westen universeel wordt voorgesteld als een strijd tussen een "dictator" en "vrijheidslievende rebellen", terwijl het doodgewoon een strijd is tussen de culturen van de alevieten en christenen die aan de macht zijn, en de soennieten die de macht willen grijpen. Vrijwel alle of mogelijkerwijs zelfs alle oorlogen zijn op dit soort culturele tegenstellingen terug te voeren. Opvoeding Opvoeding lijkt een begrip uit de psychologie , maar heeft ook een uiterst belangrijke sociologische component. Middels opvoeding worden de gewoontes en waarden van de ene generatie doorgegeven op de andere. En vermoedelijk meer dan op welke andere manier dan ook dat gewoontes en waarden worden doorgegeven. De eerste stap in de onderbouwing van dat laatste is dat opvoeding begint op het moment van de geboorte, en dus zo'n twintig jaar duurt. De tweede stap is dat naarmate psychologische- en karaktereigenschappen vroeger in de levenscyclus worden aangeleerd, ze moeilijker af te leren zijn - dat volgt bijvoorbeeld uit de tijd en moeite die het kost om van religie af te komen . De derde stap is de constatering dat in de begintijd dit proces bij de nieuwgeboren mens niet een kwestie is van afweging, maar vrijwel onverdunde absorptie van het aangebodene. De vierde stap in het bewijs is dat een overgroot deel van deze opvoeding niet gebeurt op het rationele niveau met betrekking tot de opvoeder, maar gewoon op intuïtie, en aangevuld met zelf aangeleerde gewoontes. En de vijfde stap is dat gemiddeld genomen mensen kinderen krijgen op een leeftijd, zeg 20 jaar, dat ze zelf nog maar beperkte ervaring hebben met zelfstandig je weg in het leven vinden, zo'n 5 jaar het voorbeeldgeval, en dus weinig nieuwe dingen hebben kunnen leren ten opzichte van wat ze met hun opvoeding hebben meegekregen. Alle stappen tezamen: opvoeding is een sterk conserverende factor aangaande sociale en dus culturele gewoonten. De mate waarin opvoeding conserverend werkt, is direct uit het voorgaande af te leiden: hoe vroeger men kinderen krijgt, hoe conserverender de opvoeding (in dit item wordt de term "conserverend" gebruikt in plaats van "conservatief", omdat "conservatief" een negatieve bijklank heeft gekregen, en conserveren op zich niet negatief hoeft te zijn). En hoe meer kinderen men krijgt, hoe minder corrigerende aandacht, en hoe conserverender de opvoeding. Overigens zijn deze twee factoren sterk aan elkaar gekoppeld: vroeg kinderen krijgen betekent vrijwel automatisch meer kinderen krijgen. Naast het kindertal is er nog een tweede numerieke factor betrokken bij het proces: het oudertal. Bij de meeste culturen zijn zowel moeder als vader betrokken bij de opvoeding, maar er is in ieder geval één belangrijke uitzondering: de creoolse cultuur. In de creoolse cultuur is, in ieder geval een grote delen van de creoolse diaspora, de vader afwezig in de helft en meer van de gezinnen . De gevolgen daarvan is één van de weinige gebieden waarop de betrokkenheid van etnie bij sociologische factoren erkend wordt door de politieke-correctheid . Het oudertal is dus vermoedelijk ook een sterk bepalende factor voor de kwaliteit van de opvoeding. Iets dat ook direct volgt uit het meerekenen van de hoeveelheid aandacht van ouder voor kind. Het kindertal bepaalt dus in hoge mate de conserverendheid van de opvoeding en de mate van conserverendheid van de cultuur. Komt de mate van conserverendheid boven bepaalde drempelwaarde, kan dat een negatieve uitwerking hebben op het aanleren van betere gewoontes. Op dat moment wordt "conserverend" tot "conservatief", en nog verder "archaïsch" en dergelijke. Bij hogere kindertallen is daarvan meestal sprake. Als het kindertal een lage waarde heeft bereikt, ergens onder de drie, is er een tweede factor in de sociologische rol van de opvoeding, namelijk de leeftijd waarop de ouders kinderen krijgen. meer levensjaren betekent meer levenservaring. En sociologisch gezien, dat wil zeggen, slaan op groepen en gemiddeldes, zal meer levenservaring leiden tot een effectievere opvoeding. De rol van de ouderlijke leeftijd in de ouderlijk opvoeding wordt aanzienlijk verminderd door een tweede sociologische gebeuren dat een belangrijke rol speelt in de opvoeding van de nieuwe generatie: onderwijs . Organisatie Organisatie is een algemene term vorm het op één of andere manier samenwerken van meerdere, meestal vele, min of meer gelijke elementen - in deze algemene vorm is het behandeld voor het geval van sterke krachten tussen deelelementen en zwakke . Op het menselijke vlak bestaan er talloze vormen van organisatie, aangeduid met eigen namen. Eén de grootste is "maatschappij", de naam voor alle proces binnen een bepaald gebied, meestal een land. Een organisatie heeft ook meestal een bestuur , en een belangrijk aspect van een organisatie is hoe dat bestuur in elkaar steekt. Het verschil in de capaciteit tot organiseren is het belangrijkste eindresultaat van vele andere vormen van verschil tussen alle culturen, en met name tussen westerse en niet-westerse culturen - wat natuurlijk ook geldt voor de niet-westerse immigranten in westerse culturen . Overbevolking Overbevolking is er over grote delen van de wereld , maar desondanks is het een groot taboe om daar over te praten. Dat is omdat overbevolking het gevolg is van de fokfaktor . En zowel fokfactor als overbevolking liggen het ongunstigst in niet-westerse culturen, en meestal in sterke mate. En over het slechte functioneren van niet-westerse culturen mag je niets zeggen, dat is een taboe , dus mag je niets zeggen over hun overbevolking (en al helemaal over de fokfaktor). In Nederland is de fokfactor laag, maar desondanks is de overbevolking ook hier taboe. Dat is omdat de overbevolking hier (grotendeels) het gevolg is van immigratie , met name die uit niet-westerse culturen. En over niet-westerse immigranten mag je ook niets zeggen, en al helemaal niet van het feit dat ze de oorzaak zijn van de overbevolking in Nederland. En nog meer taboe is het feit dat ze een hoge fokfactor hebben, en bij gelijke trends, op den duur de Nederlandse bevolking zullen overtreffen en haar cultuur overmeesteren. Overheid (In ontwikkeling) Voor een redenatie tegen een kleine overheid, lees dit: de landen met de kleinste overheden, zijn veruit de armoedigste landen. Voor een bewijs van de noodzaak van een niet-kleine overheid, zie hier . Parasitisme Parasitisme is een term uit de biologie en daar een overbekend en vrijelijk bespreekbaar verschijnsel: de ene soort teert op de andere, ten nadele van die andere. Je leert het op de middelbare school, tezamen met soortgelijke begrippen als symbiose: twee soorten hebben voordeel aan elkaar. Er is geen enkele inhoudelijke reden te verzinnen waarom dezelfde terminologie niet van toepassing zou zijn op de relatie tussen groepen mensen. En het wordt dan ook met enige regelmaat gebruikt bij interne maatschappelijke verhoudingen. Zo is het totaal geen fundamenteel probleem om rijken te bestempelen als "parasieten". Op grond van het feit dat ze meer kapitaal onttrekken aan de maatschappij dan er waarde aan toevoegen terwijl ze daar wel toe in staat zijn. Omdat het dus een geldige beschrijving is van de werkelijkheid. Voorbeelden en analyses van deze groepen interne parasieten zijn op deze website al gegeven in Rijken , Rijken en moraliteit , kosmopolieten , oligarchen , economen , Houding van de top , Financiële wereld, parasitisme en vele andere bronverzamelingen achter deze links. Parasitisme is dus een geldig begrip tussen biologische soorten, en tussen groepen binnen een enkele maatschappelijke structuur van de soort "mens". Er is geen enkele reden te verzinnen waarom het niet van toepassing zou kunnen zijn op alle tussenliggende niveaus. Hier wordt die toepassing dus uitgebreid tot groepen met een eigen maatschappelijke structuur of cultuur. Een dergelijke toepassing is taboe , omdat ze ook betrekking heeft op groepen die verschillen in etnie, omdat verschillen in maatschappelijke structuur en cultuur heel vaak (tot meestal) samenvallen met verschillen in etnie . Het constateren van verschillen in etnie is sterk taboe . De praktijk is dus dat bij mensengroepen die ook etnisch te onderscheiden zijn, en zich gedragen op een manier die bij intra-etnische groepen omschreven zou kunnen worden als "parasitair", die beschrijving als "parasitair" niet is toegestaan. Je mag van rijken beweren dat ze parasiteren, maar niet van Roma, terwijl het vaststaat dat zowel voor rijken als Roma de optelsom van bijdragen en onttrekkingen sterk negatief is (in percentage van de totale "omzet" - in absolute bedragen zijn de rijken natuurlijk veel erger). In een wetenschappelijk vorm van sociologie kan een taboe niet bestaan, omdat daar de werkelijkheid uiteindelijk altijd dominant is boven iedere andere overweging. In dit geval is er ook uit menselijk oogpunt een cruciaal argument om dit taboe niet te eerbiedigen: de groepen die lijden aan parasitisme, hebben meestal ook vele andere kenmerken die nadelig zijn, vooral ook voor zichzelf. Het taboe op parasitisme belemmert ook het bespreken en verhelpen van die andere eigenschappen. Een taboe op culturele en vaak dus ook etnische ongelijkheid belemmert bijvoorbeeld het bespreken van zaken als inteelt en eerwraak. Deze website volgt een wetenschappelijke vorm van sociologie en de taboes voortvloeiende uit de multiculturalistische ideologie en politieke-correctheid worden dan ook genegeerd. De ongelijkheden tussen culturen en etnieën bestonden natuurlijk altijd al, maar werden pas relevant en urgent met de komst van immigranten uit achterstandige culturen naar het westen toen deze een dusdanige grootte kregen dat ze een onderscheiden groep vormden . De gevolgen daarvan zijn uitvoerig verzameld en geanalyseerd onder andere hier . Uit die verzamelingen en analyses blijkt zonneklaar dat voor deze groepen, in Nederland aangeduid als "allochtoon", voldoen aan dezelfde criteria als de rijken aangaande het gebruik van de term "parasitisme". Bij de rijken is er sprake van intra-groeps of intern parasitisme, bij de allochtone immigranten van inter-groeps of extern parasitisme. De gebruikelijke criteria voor parasitisme slaan op materiële zaken. Maar er zijn ook ideologische en culturele vormen van parasitisme. Dit cultureel parasitisme komt voornamelijk van buiten. Zo wordt op deze website het opkomen van het christelijke geloof beschouwd als een culturele vorm van parasitisme, waarbij de religieuze ideologie afkomstig uit het Midden-Oosten de cultuur van de Noordwest-Europese volken heeft besmet en haar culturele achteruitgang heeft gebracht. De vooruitgang van de Noordwest-Europese cultuur kon pas weer verder toen de absolute greep van de Midden-Oosten ideologie genaamd het christendom enigszins doorbroken werd door de Verlichting. Cultureel parasitisme gaat over veranderingen in cultuur en speelt zich voornamelijk af in de bovenlagen van de maatschappij. Wat betreft de invasieve cultuur moet deze dus meer ontwikkeld zijn of slaan op de ontwikkelende subgroep uit achterstandige culturen. Omdat het dus ook altijd kleinere groepen betreft, kunnen ze geen invloed uitoefenen zonder de collaboratie vanuit de voedercultuur, vrijwel altijd betreffende de leiders. Bij de christelijke invasie was dat het geval, omdat het absolute leiderschap zoals gevat in de monotheïstische godsdienst met een enkele heerser, de godheid, een uitstekend model was voor een absoluut leiderschap van de leiders van de voorheen meer egalitaire voedercultuur - het verkozen aanvoerderschap werd het door God gegeven koningschap. In de huidige tijdsvak zijn er twee relevante maatschappelijke processen van aanleiding gevende tot cultureel parasitisme. De meest opvallende is die veroorzaakt door de allochtone immigratie. De allochtone immigranten beroepen zich bij het verwerven van diverse maatschappelijke voordelen en posities met grote regelmaat op vrijheden die niet deel uitmaken van de eigen ideologie, zoals de vrijheid van godsdienst, maar wel van de voeder-cultuur. Dat is cultureel parasitisme. Een tweede voorbeeld is de bewering, gebaseerd op de westerse waardering van culturele diversiteit, dat zij als cultureel diversen staan boven "monoculturele" westerlingen, daarmee onder andere implicerende dat het doen aan of kennis hebben van eerwraak een positieve zaak is . Een westerse cultureel idee wordt gebruikt om zich tegen de westerse cultuur te keren. Ook dat is cultureel parasitisme. Meer voorbeelden hier . Het tweede maatschappelijke proces waarbij cultureel parasitisme een rol speelt, is dat van de Europese eenwording, dat wil zeggen: de opheffing van de natiestaten ten gunste van een grenzenvrij imperium . In dit proces wordt een belangrijke rol gespeeld door nakomelingen van Joodse immigranten . Het bestaan van Europese natiestaten is door hen negatief beschreven als "nationalisme", en voorgehouden alternatief is het opheffen van grenzen en het recht van iedereen om zich in Nederland te vestigen . Ook dit is cultureel parasitisme. De cultuur van de oudtestamentische immigranten bestaat uit een combinatie van een sterk individualistisch, competitief, en absolutistisch denken. Dit soort denken is absoluut niet in staat om enige vooruitgang te bieden voorbij het punt van kleinschalige bedrijvigheid in de vorm van wat dorpse techniek en winkelnering, zoals de stand van zaken in de verwante islamitische maatschappijen bewijst. Zouden de Joodse immigranten op hun geboorteplek zijn gebleven, was daar een maatschappij die sterk zou gelijken op de omliggende Arabische en islamitische maatschappijen. Joden en Arabieren zijn religieus en cultureel sterk gelijkende volken, met ieder een nadruk op individualistisch, competitief, en absolutistisch denken, waarbij de Joden in alle drie de aspecten nog een stuk sterker lijken dan de Arabieren. De mogelijkheden om zich materieel en cultureel verder te ontwikkelen hebben de Joodse immigranten in Europa en hun nakomelingen uitsluitend te danken aan het zich bevinden in de Noordwest-Europese cultuur te midden waarvan ze verkeren. Die Noordwest-Europese cultuur wordt gekenmerkt door sociale samenhang, samenwerking, en relativerend, wetenschappelijk, denken, leidende tot de ontwikkeling van de Noordwest-Europese natiestaten als organisatievorm. Door gebruik te maken van deze van de westerse cultuur verkregen verworvenheden, hebben ze (mede) een positie in de bovenlagen maatschappij verkregen. Vanuit welke positie ze dus nu hun ideeën kunnen verspreiden over de opheffing van de Europese natiestaten. Dus inderdaad weer een vorm van cultureel parasitisme. Net als in het geval van de invasie van het christendom, zou ook nu de effectiviteit ervan beperkt door het gering aantal. En ook in dit geval draait het dus om collaboratie en ook in dit geval om collaboratie in de leiding van de voedermaatschappij, nu bestaande uit de rijken en de lagen daaronder, zich uitstrekkende tot ongeveer de topderde van de maatschappij. Dit zijn de groepen leiding geven aan het proces van de Europese eenwording (politiek en bestuur) en het propageren ervan (media en intellectuelen). Deze reden van deze collaboratie is een wijder samenvallen van belangen. De Joodse culturele kenmerken van een sterk individualistisch, competitief, en absolutistisch denken, laten zich praktisch vertalen in een geloof in "Ieder voor zich en God voor ons allen" (de oude en religieuze vorm) of "Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke" (de seculiere vorm), "Het recht van de sterkste", en "Winner takes all". Dit zijn tevens de basisideeën die ten grondslag liggen aan het neoliberalisme . Die overeenkomst gaat verder: het neoliberalisme als ideologie is ontstaan binnen de groep van uit Europa afkomstige Joodse migranten, voornamelijk in Verenigde Staten . De leidende klassen van de westerse maatschappijen zijn door de na de Tweede Wereldoorlog toegenomen rijkdom in toenemende mate in de greep geraakt van dit neoliberalisme, de ideologie van het graaien - het eerst en het meest in Amerika, en sinds de jaren tachtig ook met stijgende snelheid in Europa. In het neoliberalisme vallen dus de belangen samen van de groep Joodse immigranten en de leiding van de Noordwest-Europese staten, niet alleen in het opheffen van die staten, maar ook in het vervangen van de cultuur van sociale samenhang, samenwerking, en relativerend, wetenschappelijk, denken door de cultuur van het individualistisch, competitief, en in mindere mate, het absolutistisch denken. Omdat de Joodse immigranten veel sterker lijden aan het absolutistische denken, geven zij ook de meest extreme verwoordingen van de neoliberale strevingen. Dit gaat zo ver als het actief belijden van het vernietigen van de Noordwest-Europese cultuur van de Europese staten en cultuur en het invoeren van een imperium geleid door types van diverse afkomst komende van de Joodse zakenbank Goldman Sachs - een programma waarin het bijna letterlijk zo staat: "Bakstenen huizen moeten vervangen worden door glas-en-beton woontorens want daar voelen allochtone immigranten zich meer thuis". In feite is dit dus een herhaling van de ideologische invasie leidende tot de dominantie van het christendom. In het huidige tijdsbestek hebben we dus te maken met de nasleep van een oude ideologische invasie uit het Midden-Oosten, het christendom, en twee nieuwe: de islamitische en de Joodse. In beeldende termen: een invasie van drie woestijn-ideologieën, met islam en judaïsme als de meest kenmerkende. En absolutisme als het meest gevaarlijke kenmerk, daar de menselijke geest er kennelijk bijzonder vatbaar voor is, en het leidt, via religie en ideologie , tot een dramatisch slechter functioneren van de geest . Waarna de tegenstelling op een nog wat hoger niveau getild kan worden, door te constateren dat een groot deel van de collaborerende westerlingen, met name de allerrijksten onder hen, een sterke neiging hebben om weg te trekken uit de maatschappij waarin ze rijk zijn geworden naar allerlei luxeoorden . Bijgevallen door de intellectuelen en kunstzinnigen die, zich scharend onder de "kosmopolieten" , zich tussen de mondaine metropolen bewegen . De leden van de invasieve cultuur zijn van nature rondtrekkers, en de leden van de collaborerende gemeenschap gaan dat doen. Waar hier dus sprake is, op dat hogere plan, is van een tegenstelling tussen rondtrekkers, nomaden (actief) of nomadisten (aanhangers van het idee) versus de rest, degenen die op één plek blijven, de residenten. Hetgeen samenvalt met het soort werkzaamheden dat ze verrichten: de transportabele werkzaamheden van (goederen-) handel, geldhandel, schrijverij, en zang en dans, versus de niet-transportabele, residente, werkzaamheden als landbouw en werken in een fabriek, en secundaire zaken als zorg, onderwijs, wetenschap enzovoort. Oftewel: de parasitaire versus de productieve werkzaamheden. Waar er hier dus sprake van is, is van de tweedeling tussen residente en nomadische culturen , die dus grotendeels samenvalt met een tweedeling in groepen met parasitair gedrag en die met symbiotisch gedrag. Wat te herleiden valt tot psychologische processen plaats vindende in de geesten van betrokken individuen: residenten blijven langdurig bij elkaar en zullen dus meer rekening moeten houden met elkaar, en nomaden kunnen iemand oplichten en daarna verder trekken en rustig verder leven. En andersom: individuen die anderen oplichten en nog een vorm van geweten behouden hebben, zullen de neiging hebben de nabijheid van hun slachtoffers te ontlopen. Waarmee de samengevatte conclusie kan luiden: parasitisme is een afgeleid verschijnsel van nomadisme , en parasitisme leidt tot nomadisch gedrag . Speciaal ter illustratie hiervan verzamelde voorbeelden hier . Voor de gevaren van parasitisme zoals blijkend uit natuurlijke voorbeelden, en het verweer ertegen, zie hier . Voor degenen die hierin enig antisemitisme vermoeden, lees eerst dit . Parasitofilie Letterlijk: het houden van parasieten. In de praktijk slaande op mensen en meer concreet parasiterende migranten, en het tegenovergestelde van "vreemdelingenhaat" , zie aldaar. Partnerkeuze Naast de psychologische variant van partnerkeuze , is er ook de sociologische. De psychologische gaat over de keuze van de partner door het individu. Dat laatste is meteen een beperking, want in vele culturen wordt de partnerkeuze niet bepaald door het individu, maar door anderen. Met in eerste en meest voorkomende instantie de familie. En in tweede instantie de overige leden van de cultuur. De partnerkeuze door de familie is bekender als "uithuwelijken". Dit is vele culturen de praktijk, met als meest bekende diverse Arabische en moslim-culturen. En als tweede die van de hindoestanen. Bij bij het in het land land oorsprong, vrijwel monolithisch is - 90 procent van de huwelijken komt tot stand na uithuwelijken . Zelfs in de hindoestaanse diaspora is het vrijwel universeel. De tweede vorm van niet-individuele partnerkeuze gaat meestal samen met de eerste. Dat is vaak niet zozeer een positieve keuze als een negatieve: er bestaan strikte regels omtrent wie niet een geschikte partner is. En dat betreft vrijwel universeel iemand buiten de eigen cultuur of etnie. Ook dit komt voor bij de genoemde Arabische en moslim-culturen, maar ook bij veel andere. En ook dit is weer het sterkst bij de hindoestanen. Daar is het zelfs verboden buiten de eigen kaste te huwelijken . En al deze vormen van niet-individuele partnerkeuze gaan samen met nog een verschijnsel: het huwelijk binnen de familie - meer bekend als neef- en nicht-huwelijken. "Neef- en nichthuwelijken" is tevens verzachtende terminologie voor "inteelt". De waarde van inteelt kan simpel geschetst worden door het correct te positioneren: het is de net iets minder ernstig versie van incest. En van incest is algemeen bekend dat het schadelijk is voor het nageslacht De relatie tussen incest en inteelt is dat de eerste schadelijk is op de korte termijn, dat wil zeggen: het directe nageslacht. Inteelt is even schadelijk, natuurlijk maar dan op de langere termijn. Nu is incest in vrijwel alle culturen taboe - inteelt is dat dus niet. En in vele culturen dus juist een streven. De culturen waarin uithuwelijken en incest voorkomen zijn vrijwel uitsluitend niet-westerse culturen. Het voorkomen van uithuwelijken en inteelt in die culturen zou gekenschetst moeten worden als een negatieve eigenschap van die culturen, gezien de bekende schadelijk effecten van het naaste broertje: incest. Maar het toekennen van negatieve kenmerken aan niet-westers culturen, is ook een taboe. Als dat gedaan wordt, heet het vrijwel meteen discriminatie, stigmatisering en racisme. In dit geval allemaal slechts synoniemen voor "taboe". Het taboe er onder andere toe leidende dat de term "inteelt" in dit verband zelden of nooit genoemd wordt - daaraan kleeft een negatieve connotatie. In een wetenschappelijke sociologie bestaat dit taboe niet. De wetenschappelijke achtergronden bij uithuwelijken dus bij inteelt zijn geschetst en volkomen helder: het is een gevaar voor de genetische gezondheid - van de betrokken groep of cultuur. En als dit gebruik langdurige gehanteerd wordt, kan men er zonder meer vanuit gaan dat die potentiële schade is niet alleen potentieel is, maar inderdaad is aangericht. Met als wetenschappelijke conclusie: culturen die langdurig aan uithuwelijken dus aan inteelt hebben gedaan, hebben genetische schade opgelopen. Nu is de genetische schade iets dat merkbaar is het individu - en leidt tot minder functioneren. Anders was het geen schade. Maar als de genetische schade voorkomt binnen een cultuur, hebben vele individuen binnen die cultuur die genetische schade - dus last van het bijbehorende minder-functioneren. Gemiddeld hebben die culturen dus meer individuen die minder functioneren dan culturen waar inteelt niet voorkomt Waarna het alleen nog maar een kwestie is van het gebruik van andere woorden, om te stellen dat culturen waarin inteelt voorkomt potentieel minder functioneren. Omdat de gemiddelde individuen die ertoe behoren minder functioneren. Door de praktijk van inteelt . Waarna er nog valt te constateren dat de genoemde culturen: diverse Arabische en moslim-culturen en de hindoestaanse, in de zichtbare werkelijkheid veel minder presteren dan de westerse cultuur. Hetgeen dus valt te correleren met slechte huwelijkse gewoontes en de daardoor minder-functionerend populatie. Waarbij de kans dat dit een oorzakelijk verband is, zeer groot mag worden genoemd. In geen van de hiervoor genomen stappen zit enige bijzondere aanname, en het is eigenlijk allemaal gezond verstand. Het is dus ook kennis die bij vrijwel iedereen op een of andere manier in het hoofd zit, dus zeker ook bij degenen die het benoemen van uithuwelijken als inteelt tot en taboe hebben verklaard - de intellectuele en bestuurlijke elite. En het is vrijwel zeker dat dat taboe er is juist omdat men dit beseft. Men denkt de betrokken bevolkingsgroepen te helpen door ze een negatieve kwalificatie te besparen. Dat is in dus vermoedelijk sterk contraproductief. Er is echter ook een heel andere zienswijze op dit alles mogelijk. Die gaat er vanuit dat, nu nog steeds zichtbaar, de westerse cultuur de uitzondering is en de niet-westerse de regel. Dan is de eerste vraag waar die uitzondering ontstaan is, en dat zou heel wel kunnen liggen in de ook in man-vrouw opzicht meer egalitairdere cultuur van de Noordwest-Europese volken, gewoonlijk aangeduid met Germaanse volken. Wat betreft algemene culturele verhoudingen is dat uitgewerkt hier , en voor arbeidsverhoudingen hier . Maar het zou dus best kunnen dat de meer vrouwgerichte partnerkeuze de meer basale van deze ontwikkelingen is In dit verband is het ook noodzakelijk te wijzen op de zichtbare rol die het uiterlijk in dit alles speelt. Middels niet meer ontkend is dat uiterlijk een rol speelt bij de intuïtieve beoordeling van gezondheid. Dat is zowel lichamelijke als geestelijke gezondheid betreft is evident. Hoe de betere partnerkeuze zichtbaar een rol speelt in uiterlijk en beoordeling van culturen, is geïllustreerd hier . De partnerkeuze is daarmee één van de onderscheidende hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen . Permissiviteit Permissiviteit in zijn algemeenheid is het niet-bestraffen van daden die sociaal schadelijk zijn. Ook in zijn algemeenheid is het in de westerse cultuur gekomen via het christendom , waarin permissiviteit een reactie was op de wraakculturen van het Midden-Oosten, specifiek het judaïsme . In de westerse cultuur is het na de Tweede Wereldoorlog overgenomen door de "links"-denkenden, die sociaal schadelijk gedrag vrijwel, met name criminaliteit geheel toegeschreven aan sociale structuren. En in de laatste decennia van de twintigste eeuw werd het in groeiende mat gebruikt om de negatieve gevolgen van de allochtone n immigratie, overlast, criminaliteit, sociaal misbruik, te verhullen en vergoelijken. Daarnaast is er nog een cultuur-onafhankelijk permissiviteit, en die slaat op het feit dat vrijwel overal de sociaal schadelijke daden van machtigen veel minder tot niet worden bestraft dan de sociaal schadelijk daden van niet-machtigen. Deze vorm van permissiviteit is sterk toegenomen met de komst van het vuurwapen, want dat betekende dat een kleine groep mensen, de huurlingen, namens de machtigen de rest van de bevolking kon terroriseren en onder de duim houden. Ook apengemeenschappen kennen een hiërarchie en de bijbehorende machts- of "politieke" interacties, maar een (langdurig) over de schreef gaande machtige kan daar gecorrigeerd worden door een kleine coalitie van zeg vier mindere apen die terroriseert worden door de machtige. In de mensenkolonie huurt de machtige een aap met een pistool in, en hebben de overigen dus niets te vertellen. Dit laatste geval illustreert tevens de negatieve waarde van permissiviteit: het stelt het noodzakelijke controlemechanisme op sociaal schadelijke daden buiten werking. Sociale correctie zorgt ervoor dat sociaal schadelijk gedrag niet loont, en zorgt daarmee voor het behoud van de solidariteit en de sociale samenhang. En de term "correctie" in "sociale correctie" is bijna synoniem met straf . En straf is iets dat bestreden wordt door "permissiviteit". In de huidige, schrijvende 2012, Nederlandse maatschappij is permissiviteit een kenmerk van het linkse denken , het alfa-denken , en daarmee ook het politiek-correcte denken . In het linkse denken is het een restant van de "het is de schuld van de maatschappij"-argument. In het alfa-denken behoort het tot de sympathie die het alfa-denken heeft voor alles dat regels doorbreekt - de sympathiek ook voor alles dat tegen orde en regelmaat is . En in de politieke-correctheid is het gevolg van het feit dat de meerderheid van de criminaliteit tegenwoordig gepleegd wordt door allochtone immigranten . De media maken deel uit van de alfa-wereld, en zijn ook sterk permissief. Plundering Het verschijnsel, in modernere tijden, dat een groep daders zich toegang verschaft tot voornamelijk winkels, en de voorraad meeneemt - meestal vergezeld van grof geweld. Ook meestal is er een anderssoortige aanleiding, en is plundering het gevolg. Die aanleiding kan zo relevant zijn als sociale onrust, en zo irrelevant als een natuurramp. een veelvoorkomende oorzaak is de arrestatie van iemand uit de plunder-gevoelige sociale groep, zoals de brandstichtingen en plunderingen in Frankrijk voorafgegaan worden door de dood bij arrestatie van twee Noord-Afrikaanse criminelen, en idem voorafgaande aan de brandstichtingen en plunderingen in Engeland in 2011, waar de aanleiding de dood bij arrestatie van een bekende Jamaïcaanse gangster was Het verschijnsel is sterk cultureel bepaald. Met aan het ene uiteinde de Japanners, waarvan bij natuurrampen waarna er totaal geen overheidscontrole meer is, nog nooit een geval van plundering bekend is geworden. En aan de andere kant de creolen, waarbij zelfs voor niet-arme exemplaren in Amerika een belronde voldoende is om massaal aan het plunderen te slaan . De neiging tot plundering is natuurlijk een spiegelbeeld van de neiging tot sociaal vertrouwen en sociale volgzaamheid. De vermoedelijke oorzaak van plundering door creolen en niet-westerse immigranten is "culturele nederlaag" . Door de culturele nederlaag zijn ze in het geheel niet solidair met de westerse maatschappij die hen omringt, waar ze dus vrijelijk m van mogen stelen, in eigen ogen. Vandaar de in de filmpje ten toon gespreide geestelijke rust bij het bedrijven van de daden. Plundering is één van de extremen in het spectrum van het omgaan met de openbare ruimte. Dat laatste is één van de één van de onderscheidende hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen . Politieke correctheid Politieke correctheid, als algemeen verschijnsel, beperkt zich niet tot de politiek, en zou als eerste correctie dus "maatschappelijke correctheid" kunnen heten. Maar ook dat is niet juist, want over het algemeen is maar één deel van de maatschappij vatbaar voor politieke correctheid, zich voornamelijk bevindend in de bovenste derde. En in die bovenste derde weer voornamelijk de politieke, bestuurlijke, intellectuele en kunstzinnige elite - de correcte term is dus eigenlijk "elitaire correctheid" . Iets dat de politieke-correctheid onbewust bevestigt door meningen die in strijd zijn met haar opvattingen en die enig draagvlak hebben buiten de politieke-correctheid, te voorzien van het label "populisme" of soortgelijke historische termen. Het spiegelbeeld van "populisme" is "elitarisme", en soortgelijke historische termen. Politieke-correctheid in zijn algemeen bestaat uit twee delen: datgene wat niet mag, en dat datgene dat wel mag en eigenlijk wel móet. Datgene wat niet mag, valt onder de term taboe . Taboes zijn over het algemeen bestendiger dan de actieve vorm. Ieder tijdperk en iedere cultuur heeft zijn eigen politieke-correctheid. Maar de sociologie in het algemeen en de wetenschappelijke sociologie in het bijzonder zijn natuurlijk westerse zaken, en de term "politieke correctheid" wordt dus altijd in westerse context gebruikt. In feite is "politieke correctheid" dus een pars pro toto van "westerse politieke correctheid". De Nederlandse politieke-correctheid valt grotendeels samen met de Europese, en ook in een ruime meerderheid met de Amerikaanse of beter: Angelsaksische (Engeland, Australië enzovoort vallen grotendeels samen met Amerika in dit soort opzichten). De Nederlandse politieke-correcte ideeën zijn: de gelijkheid der culturen , de gelijkheid der rassen/etnieën, de wenselijkheid van migratie , de wenselijkheid van de vermenging van culturen, internationalisme, globalisering, kosmopolitisme , het opheffen van nationale staten, een Europese eenheidsstaat, ontwikkelingshulp, metropolen, grootschaligheid of megalomanie, neoliberalisme, Anglofilie, steun aan alles vallende onder nomadisme (intellectuele marskramers, Roma, joden enzovoort), absurdistische kunst, rotzooi (als in: "Geen rust en orde" ), criminaliteit als het gevolg van armoede, geestelijk gehandicapten als zijnde normaal, enzovoort. De Nederlandse politiek-correcte taboes zijn: de invloed van erfelijkheid of genen , de invloed van ras of etnie , de invloed van uiterlijk , de schadelijkheid van religie , de schadelijkheid van ideologie , de achtergeblevenheid tot achterlijkheid van alle niet-westerse culturen (zie cultuurverschillen - ook de westerse cultuur is natuurlijk achterlijk, maar dat is in relatie tot de toekomst - de rest is gewoon nog achterlijker), vermenging van achterlijke culturen met niet-achterlijke levert ellende op (culturele nederlaag ), de fokfactor , de klassenstrijd , en nog wat zaken . Vrijwel alle van de genoemde punten zijn in in hoge mate in strijd met de werkelijkheid van de maatschappij, de kennis van welke werkelijkheid ook wel benoemd kan worden als "gezond verstand" . De reden is dat achter het grote en divers lijkende aantal afwijkingen van dit gezonde verstand een enkele basale oorzaak schuilt: het aanhangen van ideologie, of in filosofische termen: het idee dat ideeën werkelijker zijn dan de werkelijkheid, ook wel bekend als Platonisme . Iets dat direct samenhangt met de absolutistische monotheïstische religie, en daarom ook in diverse sterktes voortkomt bij moslims en Joden . De elite is besmet geraakt met deze absolutistische vorm van denken, met invulling van andere begrippen. Natuurlijk ook bijna de hele menswetenschappen , en zelfs de randgebieden naar de natuurwetenschappen . Een belangrijke rol bij het ontstaan van politieke-correctheid en bijbehorende taboes wordt gespeeld door de media. Dit is een zelf-versterkend proces: de elite bepaalt wie er in de media komen en dat zijn dus politiek-correcten, en de media bepalen wat politiek-correct is door propagatie van en propaganda voor politiek-correcte ideeën, en hetze tegen ideeën en werkelijkheden die daarmee in strijd zijn . In recent decennia zijn leden van de media zelf deel gaan uitmaken van de topderde van de maatschappij die de rest onderdrukt. Natuurlijk is de constatering hiervan volstrekt taboe, dus het enkele voorbeeld dat het bevestigt, kan meteen gezien worden als een vrijwel absoluut bewijs , al was het maar omdat het komt uit de pen van een zeer politiek-correcte bijdrager aan het ultieme politiek-correcte medium Joop.nl (Joop.nl, 07-12-2012, door Bart Schut - Journalist ):
Ten opzichte van de andere programma's die iets met nieuws doen, wordt het NOS Journaal wel als het meest neutrale gezien - iedere tweede op straat geïnterviewde burger is er dan ook van allochtone afkomst. Daaruit kan men dus meteen afleiden, hoe het gesteld is met die andere programma's: Nieuwsuur, P&W, DWDD, Buitenhof: meer politiek-correct dan de paus Rooms is. Meer over de media hier . Een lang-niet-uitputtende lijst van begrippen behorende tot het PC-"Goed!" is: Amerika, allochtonen, asielzoekers, buitenlandse culturen, drugsgebruik, Europa, Europa-aanhangers, alle gekleurden, globalisering, illegalen, immigranten, internationalisten, islam, jazz, piep-knor-muziek, kosmopolieten, media-mensen, moslims, multiculturalisten, negers, neoliberalen, Alexander Pechtold, sociaal-democraten, Gerard Spong, zigeuners, islamitische wereld. Enzovoort. En idem PC-"Fout!": christelijken, gereformeerden, islamcritici, islamkritiek, katholieken, Bram Moszkowicz, nationalisten, Nederland, Nederlandse cultuur, Nederlandse identiteit, PVV'ers, André Rieu, Emile Roemer, Rusland, rust en orde, socialisten, criminelen straffen, werkende mensen, Geert Wilders. Enzovoort. Voorbeelden van politiek-correcte stellingen zijn: "Blanken mogen geen negers spelen", "Negers mogen wel blanken spelen", "Cabaretiers en columnisten mogen wel op/over christenen/Nederlanders/blanken schelden/grappen-maken", "Cabaretiers en columnisten mogen niet op/over moslims/allochtonen/gekleurden schelden/grappen-maken" , "Immigranten mogen opkomen voor het behoud van hun cultuur", "Nederlanders mogen niet opkomen voor het behoud van hun cultuur", "Joden mogen wel op de Nederlandse cultuur schelden", "Nederlanders mogen niet op de Joodse cultuur schelden", enzovoort - voor meer voorbeelden, zie hier . Dit alles tezamen met een stiekeme maar daardoor des te gevaarlijker ondermijning van de vrijheid van meningsuiting . Wat andere middelen gehanteerd door de politieke correctheid: hun verbale vaardigheden of retorica (het zijn vrijwel uitsluitend alfa's ) en een daarbij horende eindeloze reeks retorische trucs , valse berichtgeving , censuur , hypes , hetzes , "Antisemitisme!" , "De holocaust ..." , "De mensenrechten ..." , "Xenofobie!" , enzovoort. De immigratiediscussie levert een heel eigen rubriek , met bijbehorende politiek-correcte woordenlijst . Daar waar men aanneemt dat de belangrijkste nieuwe capaciteit van de soort homo sapiens die van rationeel denken is met betrekking tot de waarneembare werkelijkheid, is het complex van de politieke-correctheid een dermate sterke afwijking daarvan, dat van "gestoordheid" kan worden gesproken. De oorzaak van de gestoordheid is deels neurologisch en heet cognitieve dementie . Een heldere illustratie van de rol en positie van de politieke-correctheid is te zien als ze zich bedreigd voelt, zie hier . Populisme Volgens de oorspronkelijke betekenis is populisme "het volgen van het volk", meestal vernauwd tot de meningen van het volk. Nu is democratie ook het volgen van de mening van het volk, dus in populisme moet iets extra's zitten. Dat extra's is de vooronderstelling dat de mening van het volk minder waard zou zijn dan de mening van degene die niet tot het volk behoren. Nu is de normale betekenis van het woord "volk" hetzelfde als die van "de burgers", namelijk iedereen in het land, of een anderszinse grote sociologische groep - als in de uitdrukking "het Nederlandse volk", bijvoorbeeld gebruikt door het staatshoofd bij een toespraak. Maar in de term "populisme" zit dus iets meer van alleen volk, want je kan het volk dus al dan niet volgen in haar mening, dus moeten er ook ander meningen zijn dan die van het volk. Oftewel: er moeten mensen zijn, een groep, wier mening níet overeenkomt met die van het volk. Oftewel: het gebruik van populisme veronderstelt een tweedeling "volk" en "niet volk", en zelfs in haar oorspronkelijke betekenis, uit de Griekse oudheid, hangt er een oordeel aan die tweedeling: de mening van het volk is minder dan die van "niet volk" - of de mening van "niet volk" is beter dan die van volk. Voor welk laatste de afkorting "elite" bestaat. Oftewel: wie de term populisme en zijn aanverwante gebruikt, introduceert een tweedeling tussen volk en elite als minder en meer. Er bestaat geen populisme zonder elitarisme. Wie de term "populisme" hanteert in de veroordelende zin, is zelf een elitarist. De term "populisme" staat dus midden in de woelingen van de meer ontwikkelde maatschappij, en een min of meer volledige omschrijving ervan komt neer op een min of meer volledige beschrijving van de hele sociologie. Op dit moment van belang is het huidige gebruik ervan, en dat is volkomen helder: de term populisme is in zwang geraakt toen de eerste vertegenwoordigers van de elite een mening verkondigden die het hart van de meningen van de elite raakte: toen Pim Fortuyn, lid van de elite, zich keerde tegen de allochtone immigratie en met name de immigratie van moslims. Waarna het terrein zich uitgebreid heeft naar alles aangaande migratie en dergelijke, inclusief de Europese eenwording, waarmee je het meningsverschil kan samenvatten als "internationalisme versus nationalisme". Waarbij internationalisme staat voor andere termen als globalisering, vrije migratie, open grenzen, Europese eenwording, vrije markt, individualisme, neoliberalisme, enzovoort, en nationalisme staat voor regionalisering, grensbewaking, geen imperia, marktregulering, corporatisme, enzovoort. Wat je ook weer kan afkorten tot heet Amerikaanse imperiale model, versus het Europese nationale model. De gebruikers van "populisme" behoren tot de elite, en hebben voordeel bij het Amerikaanse imperiale model en zijn veel grotere inkomensverschillen. De herinvoering en het gebruik van de term "populisme" is een aspect van een keiharde klassenstrijd van elite versus degenen van wie ze profiteren. Een klassenstrijd die vroeger begonnen werd met knuppels van politiemensen, en nu met propagandacampagnes in de media. Of er sprake is van vooruitgang, wordt pas duidelijk na afloop ervan, en dat duurt nog jaren en mogelijk decennia. Een enkel voorbeeld (de Volkskrant, 27-11-2012, column door Bert Wagendorp):
De rijken willen de armere laten betalen voor de blunders van de rijken , en de bezwaren van de armeren daartegen worden door een van de lakeien van de rijken, namens vrijwel de gehele media, aangeduid als 'populisme'. Meer voorbeelden van dit gebruik van "populisme" hier - een erkenning dat de boven gegeven interpretatie juist is, staat hier . Psychopathie Psychopathie lijkt een psychologisch onderwerp, maar heeft ook een sociologische afgeleide. Dat is niet waar aan individuen grote schade wordt berokkend, maar aan groepen - aan de maatschappij. Overeenkomst met het psychologische geval is dat het berokkenen van die schade bij de betrokkenen geen enkel gevoel van empathie lijkt op te wekken, en meestal eerder het tegendeel: over de groep die benadeeld wordt worden meestal negatieve tot sterk negatieve uitspraken gedaan, beginnende met "Het is hun eigen schuld". Zoals dat inbesloten zit in de term "populisme" : "Je mag het volk belazeren omdat ze populisten zijn". Vermoedelijk het best te detecteren signaal van sociologische psychopathie is de glasharde leugen, op deze website aangeduid met "de hondsbrutale leugen" . Welke leugenachtigheid weer het makkelijkst te constateren valt als er sprake is van contradictie - en dat is een regelmatig voorkomend verschijnsel . Sociologische voorbeelden van hondsbrutale leugens zijn "De waarde van nomadisme" , "De Gelijkheid der Culturen" , "De waarde van de multiculturele samenleving", "De bijdrage van Nederlanders van diverse afkomst", "De diverse Nederlanders zijn de hoop voor de toekomst", enzovoort. Dit zijn bijna contradicties, aangezien de waarde van al deze zaken valt waar te nemen in landen en streken van herkomst, en die waarde aanzienlijk tot sterk negatief is. Een eigenschap die sociologische psychopathie gemeen heeft met psychologische, is dat het meestal niet beperkt is tot één terrein, maar bijna de hele geest overneemt. Bovenstaand genoemde opvattingen blijken bijna onoverkomelijk en automatisch te leiden tot een complex soortgelijke, die op deze website en ook daarbuiten aangeduid wordt met "politieke-correctheid". De stelling "Politieke-correctheid is psychopathie" lijkt sterk, maar lijkt ook op te gaan. Hier is hoe politiek-correcten reageren op politieke tegenslag: En dat voor het oog van de camera. Sociologische psychopathie komt net als alle andere psychologische en sociologische grootheden voor in alle mogelijke gradaties, maar met als karateristiek de ernstigere gevallen. Hebbende als voornaamste maatschappelijke bron de Volkskrant, komt de lijst van sociologische psychopaten voornamelijk van die kant. aan de top: Michael Persson , Frank Hendrickx , en Haro Kraak . En, veel zeldzamer bij vrouwen: Sheila Sitalsing . Net daaronder: Pieter Klok , Raoul du Pré , Yvonne Hofs , Maarten Keulemans , Huib Modderkolk , Toine Heijmans , en zo verder naar beneden gaand lijkt alles bij de Volkskrant dat met de maatschappelijke discussie te maken heeft in diverse mate besmet. Ze liegen allemaal uiterst gemakkelijk. Het lijkt dus wel of er een vrij direct verband is tusen liegen en psychopathie, en wel meer naarmate het liegen freuquenter wordt, en dat is met name in het begin een vrij stijl stijgende curve - drie keer lijkt al te veel. Andere voorbeelden hier . Zie ook Sociopathie . Presentatoren Voor presentatoren van nieuws- en maatschappelijke discussieprogramma's geldt in hoge mate hetzelfde als voor journalisten in het algemeen: men wordt geacht vanuit het beroep van "informatiedoorgever" een ruime mate van neutraliteit in de berichtgeving te handhaven, oftewel: de berichten niet te veranderen, maar in de praktijk is dat laatste de regel, tenzij het gaat over zaken die moeilijk te vervormen zijn als ongelukken en tornado's. De rest van de berichtgeving krijgt van journalisten in het algemeen een behandeling die alles tezamen het best beschreven kan worden als "verkrachting", en die bij presentatoren het best zichtbaar is. Ten eerste, als het televisie betreft, in houding en natuurlijk ook in stem. En nog zichtbaarder, hoewel misschien daarom nog nooit opgemerkt, iets dat men openlijk doet: een standpunt innemen. Want de regel is, in programma's waar ook gasten uit politiek of met maatschappelijk belang verschijnt, dat de gast, met zijn eigen mening op de stand van zaken, gezet wordt niet tegenover iemand met een andere mening, maar tegenover een presentator. Dat wil zeggen dat de mening van de gast een voorkeursbehandeling krijgt boven opponerende meningen, of dat de presentator een mening tegenover die van de gast moet gaan vertegenwoordigen. Beide zijn fout, volgens het beginsel van de neutrale journalist en presentator. En in de praktijk gaat het nog erger: twee gasten die opponerende meningen verkondigen over een kwestie van maatschappelijk belang, en die beiden bij verschillende gelegenheden tegenover dezelfde presentator komen te zitten, krijgen aanzienlijk tot totaal verschillende vormen van behandeling. Zo zal iemand die een vluchtelingenclub vertegenwoordigd zijn verhaal altijd ongestoord tot aangemoedigd kunnen vertellen: "Hoe moet het nu verder met die zielige vluchtelingen die net voet aan wal hebben gezet?", terwijl de tegenstander van vrije immigratie response krijgt van de soort "Maar ....", waarna achter het woordje "Maar" van alles ingevuld kan worden, samengevat in "Alle gekleurde mensjes buiten Europa zijn zielig en moeten we binnenhalen". Iets waartegen de tegenstander van vrij immigratie moet gaan verdedigen, terwijl de voorstander van vrije immigratie daartoe niet verplicht wordt. Tezamen een verkrachting van de objectiviteit en de maatschappelijke werkelijkheid, die luidt dat voor iedere toegelaten vluchteling er een oma uit haar verzorgingshuis wordt gejaagd omdat verzorgingshuizen te duur zijn geworden (wat niet zo is want dat verzorgingshuis is nog even duur maar het geld ervoor is er niet meer want dat geld wordt uitgegeven aan de opvang van vluchtelingen en asielzoekers - vele miljarden per jaar). Dit voorbeeld staat voor de standaardvorm van presenteren. Zo wordt de voorstander van Europese eenwording met alle egards behandeld, en krijgt de tegenstander alle mogelijke kritische vragen en een cynische blik (Buitenhof). En kan de aanhanger van het neoliberalisme vrijelijk zijn hele repertoire van weerzinwekkendheden afsteken, en krijgen voorstanders van een sociale maatschappij regelmatig zelfs niet de gelegenheid om meer dan twee woorden ongestoord achter elkaar uit te spreken (Pauw & Witteman). Wie dat zelf wil controleren: let op de frequentie van interventies (of de gemiddelde tijd dat iemand kan uitspreken) en het gebruik van "Maar ...". Oftewel: deze vorm van presenteren, de huidige standaardvorm van huidige presentatoren, schrijvende 2013, is één lange afschakeling van neoliberale , kosmopolitische en nomadistische propaganda. De sterke positie die deze stromingen in de huidige maatschappij hebben, is voor een groot deel te danken aan de invloed van presentatoren en journalisten in het algemeen. Overigens: onderzoekers van media beweren met enige regelmaat dat de media neutraal zijn, meestal met kreten als "Onderzoek wijst uit dat ...". Die onderzoeken betrekken alleen de aanwezigheid (de frequentie) van vertegenwoordigers van "links" en "rechts" in de media, maar niet hoe ze bejegend worden. Die onderzoeken zijn dus volstrekt waardeloos, en dienen slechts ter afdekking van de tevredenheid van die onderzoekers over de huidige stand van zaken in de media, daar die onderzoekers tot precies dezelfde oligarchie behoren als de journalisten die de berichtgeving verkrachten. Propaganda Propaganda is als term nog steeds voornamelijk bekend in de combinaties "Russische propaganda", "Sovjet propaganda" en "communistische propaganda" - dat laatste nog steeds actueel in het Chinese geval - alle berichten die uit China komen, ongeacht de inhoud, zijn "communistische propaganda" (terzijde: tenzij ze van dissidenten komen, dan zijn ze per definitie de waarheid). Dit is de vorm van propaganda zoals literair vereeuwigd door George Orwell (Wikipedia) in 1984 en Animal Farm (Wikipedia), die ook allebei geacht worden exclusief te slaan op de genoemde voorbeelden. Principieel bekeken is "propaganda" natuurlijk in allereerste instantie een vorm van woordkunst - een begrip uit dezelfde hoek als "retoriek" of "retorica" . En voor goede retoriek heb je goede woordkunstenaars nodig, en vanzelfsprekend: idem voor goede propaganda. Als je dus de neutrale vraag gesteld zou worden waar je de beste beoefenaar van propaganda vindt, dan is het antwoord "waar je de beste woordkunstenaars vindt". En waar vindt je de beste woordkunstenaars, maatschappelijk gezien: in de alfa-intellectuele klasse, de alfa's . In de hoek waar je ook groepen als schrijvers, journalisten, enzovoort treft. Stel je nu als volgende de vraag: in welke vorm van maatschappij-inrichting hebben alfa's als journalisten en schrijvers het meest te vertellen, en dan is het antwoord, met enorme voorsprong: de westerse maatschappijen. Het belangrijkste transportmiddel voor informatie, de media, hebben ze volledig in handen. En in de regeringen en de rest van de politiek vindt je ook nauwelijks iets anders dan alfa's. Woordkunstenaars. Dus als je, hiervan uitgaande, de vraag zou stellen, "Waar zal je de beste propaganda vinden?", dan is het logische antwoord: "In het westen". En niet in communistische maatschappijen. Waar schrijvers en journalisten vele minder te vertellen hebben, en waaraan schrijvers en journalisten dus een hartgrondige hekel hebben. Hoe kan dan het idee ontstaan zijn dat propaganda voornamelijk iets is van communistische landen? Dat heeft meerdere oorzaken, maar een belangrijke en simpele component is natuurlijk het geval dat lijkt op de tweedeling "Inlichtingendienst" en "Spionagedienst". Wij verzamelen inlichtingen en zij bedrijven spionage. Als je dit soort factoren verrekent, en een simpel sommetje zou kunnen doen, dan was de uitkomst volkomen eenduidig: de beste en de meeste propaganda wordt bedreven daar waar de alfa's de baas zijn : in het westen. Overigens: in strijd met wat men daarover suggereert, constateerde Orwell ook al iets dergelijks, in 1946, in een vrij onbekend essay genaamd Politics and the English Language . Die propaganda komt er in twee hoofdsoorten: de externe en de interne. De externe dus slaande op de buitenlandse politiek, zie de lange reeks meestal grofstoffelijke voorbeelden hier . En de interne op een minder bekend en zelfs ontkend verschijnsel: de klassenstrijd . Dat beslaat meerdere deelterreinen, waaronder de strijd rond de Europese eenwording, oftewel de strijd tussen de kosmopolitische bovenklasse en de residente rest. Alleen al in deze strijd is de hoeveelheid propaganda vele malen groter dan er in honderd jaar communisme is verschenen . Voor wat interne politieke leugens, zie hier - de verzamelingen in het menu naast de voorgaande bron geven nog eens een hoeveelheid propaganda die de hoeveelheid uit de buitenlandse politiek op zijn minst naar de kroon steekt. Historisch onderzoek heeft steeds meer aan het licht gebracht dat er altijd al ruime hoeveelheden propaganda zijn bedreven, en dat de huidige reputaties van vele historische personen erdoor zijn vervormd. Maar het leidt weinig twijfel dat, door de massaliteit en de snelheid van de huidige massamedia, de hoeveelheid propaganda tot ongekende hoogte is gestegen. Tot het punt waar het in vele situaties, met name in de buitenlandse politiek, veiliger is het tegenovergestelde aan te nemen - in Informatiefilter zijn deze en een aantal andere vuistregels voor het compenseren van propaganda uitgewerkt. De cruciale factor bij het formuleren van de informatieregels is die van "belangen". Dat geldt ook voor de media in het algemeen - in het geval van de buitenlandse politiek hebben ze het eigen-landse belang, en in geval van de binnenlandse politiek hebben ze het hoge-middenklasse belang. Meer daarover bij media . Een voorbeeld van het tweezijdige gebruik van propaganda staat hier . Pundits Zie deskundigen . Racisme Zie ook ras . Volgens de zuivere definitie is racisme de ongelijke behandeling van mensen uitsluitend op grond van ras. In de praktijk hanteert men veelal een andere definitie, namelijk: "Racisme is iedere vorm van ongelijke behandeling van iemand van een gekleurd ras, indien dit gebeurd door (een lid van) een groep van het blanke ras". Oftewel: men erkent alleen een blank racisme. Bijvoorbeeld: als iemand van gekleurd ras vanwege criminaliteit wordt opgepakt, is een veelvoorkomende reactie dat dit is vanwege het ras, en niet vanwege de misdaad . Of: als criminaliteit hoofdzakelijk gepleegd wordt door mensen met rode petjes, mag je mensen met rode petjes extra in de gaten houden. Maar als criminaliteit voornamelijk gepleegd wordt door gekleurde mensen, mag je die gekleurde mensen niet extra in de gaten houden. Dat laatste heet "racial profiling" of "etnisch profileren" en is verboden in bijvoorbeeld alle Angelsaksische landen. Als een Nederlander een Turkse buurman vermoordt, is de verdachtmaking van racisme standaard en wordt vrijelijk verspreid. Als Marokkanen een blanke scheidsrechter doodschoppen, is alleen al het benoemen van de etnische achtergrond van de daders aanleiding tot beschuldigingen van racisme. En iedere vorm van kritiek op de islam wordt heel snel teruggevoerd, vaak via de tussenterm "xenofobie" , op racisme. Dit veelvuldige gebruik van de term racisme is noodzakelijk, om de ideologie van de gelijkheid der culturen te verdedigen tegen de werkelijkheid waarin er sprake is van aanzienlijke tot grote cultuurverschillen . Meer over de theorie van het racisme hier . Voorbeelden van gekleurd racisme hier , en voorbeelden van specifiek creools racisme hier . Voor de in het westen meest voorkomende vorm van racisme, het anti-blank racisme, zie hier . Ras Het onderwerp ras behandelen we hieronder volgens de reguliere sociologie - de wetenschappelijke versie staat onder etnie . Volgens de reguliere sociologie en vrijwel alle reguliere sociologen is ras een fictief begrip, dat verzonnen is door een groep mensen, de racisten, om van het bestaan van willekeurige kleurverschillen tussen mensen (zo komen er in Afrika relatief veel donkerhuidige mensen voor) een significant of zelfs essentieel onderscheid te maken . Deze opvatting omtrent ras hoort bij de opvatting dat het verschil tussen man en vrouw slechts is ontstaan door het aantrekken in de babywieg van respectievelijk blauwe en roze sokjes (ook wel bekend als gender studies ). In beide gevallen wenst men te benadrukken dat zowel man als vrouw, en de verschillende gekleurde mensen, allemaal twee benen, twee armen, en een enkel hoofd, enzovoort, gemeen hebben. En dat, dús, de verschillen onbelangrijk zijn. Beide opvattingen hebben ook dezelfde werkelijkheidswaarde: absoluut nul. De "werkelijkheid" hier slaande op de vraag of er al dan niet essentiële verschillen zijn. Tussen man en vrouw zijn die evident - iets met kinderen krijgen, enzovoort - en tussen de rassen nauwelijks minder: een neger uit Afrika is een neger uit Afrika - zowel in Europa als in China. Misschien niet bij de eskimo's in Lapland, maar dat komt dan omdat de eskimo's in Lapland nog nooit eerder een neger hebben gezien, reëel of in beeld. Wat weer wijst op de reden dat de reguliere sociologie en de reguliere sociologen niet over ras willen praten: een verschil in vooruitgang aangaande kennis van de wereld, op zijn beurt weer één van de kenmerken van het begrip "beschaving" . Want als er één ding absoluut en helemaal en totaal niet kan, dan is dat een verschil in beschaving tussen culturen - en rassen - daarvoor geldt de gelijkheid der culturen . Iedere groep ter wereld, overal en waar dan ook en wat ze dan ook doen, is precies even beschaafd - dat heet "de gelijkheid der culturen" , en is het onderwerp van een speciaal stuk sociologie: de culturele antropologie . De opzet van die smerige racisten is dan ook om te laten zien dat er wel verschillen in beschaving bestaan, en daarom hebben de racisten uitgevonden dat kleurverschillen iets is dat vastzit aan bepaalde groepen mensen, om die groepen mensen te stigmatiseren, discrimineren en te vernederen. Volgens de reguliere sociologie en de reguliere sociologen . Het niet kunnen en niet mogen praten over ras, of correcter: etnie , is één van de belangrijkste sociologische krachten - hier behandeld onder de noemer ras-taboeïsme . Als je tenminste aanneemt dat die verschillen even reëel zijn als die tussen man en vrouw. En in ieder geval de kunst gaat daar, wat betreft de laatste, voorlopig nog wel vanuit. Waarna je dit nog wat verder kan doortrekken, door te herinneren aan een aardige uitspraak gedaan naar aanleiding van de stelling, stammende van direct na de val van het communisme, dat hiermee ook de geschiedenis was afgelopen. Hm, merkte een commentator op, de Koude Oorlog mag dan wel afgelopen zijn, maar één oorlog zal er altijd blijven bestaan: die tussen man en vrouw. En precies hetzelfde geldt voor de oorlog tussen de culturen en rassen. Het is de manier waarop de natuur en de beschaving zich ontwikkelen. Dat heet "evolutie". En voor die laatste constatering hebben de reguliere sociologen, in verband met het gevaar ervan, weer een speciale term uitgevonden, die laat zien hoe erg het is: "sociaal darwinisme" . Ras-taboeïsme Als je uitgaat dat ras een belangrijke factor is in het functioneren van de maatschappij en de wereld, dan is het verbieden van het bespreken van die factor nog veel belangrijker. Want het niet meenemen van een factor die wel van belang is, leidt in je beschrijvingen tot gaten, en in je voorspellingen tot fouten, die met het grootste gemak contraproductief kunnen uitvallen. Daarom eerst een paar woorden over het belang van ras. Bij een ontmoeting van twee mensen die elkaar niet kennen, wordt de nadere partij door het gezamenlijke waarnemings- en evalueringsapparaat, zintuigen en hersenen, zorgvuldig gewogen - om heel precies te zijn: zo goed als maar enigszins kan. Want het inschatten van de ander maakt deel uit van de factor van het eigen individuele overleven. De natuur pakt dat soort zaken op de natuurlijke manier aan: de belangrijkste zaken eerst. En tot die belangrijkste zaken waren, gedurende enkele miljoenen jaren wat betreft de mens en nog veel langer in een aantal andere opzichten, behoorden vrijwel zeker de volgende topdrie: welk geslacht: man of vrouw, welke groep: eigen of ander, welke status hoger of lager. Zet bij geslacht ook nog "eigen of ander", en je ziet dat dit vooral ook om verschillen gaat. Na het opschrijven van dit rijtje valt de veronderstelling dat ras er niet toe doet, onder termen als absurd, gestoord, krankzinnig of iets dergelijks, al naar gelang de situatie. Het ontstaan van ras-taboeïsme valt op zich misschien ook weer onder de natuurlijke ontwikkelingen. Die begon met het ontstaan van de moderne maatschappij, de moderne beschaving, in Noordwest Europa, met het ontstaan van de moderne wetenschap en de ontwikkeling van het houten zeeschip. Dat leidde tot de ontdekking van andere volken, zonder moderne wetenschap en zonder zeeschepen, hetgeen aanleiding gaf tot het idee van verschil in beschaving. In die vroeger beschavingen leidde het verschil in beschaving tot misbruik van de zwakkere beschavingen en culturen. Dit vat men ook wel samen als "kolonialisme". Bij het verder voortschrijden van de moderne beschaving kwam men tot het inzicht dat het misbruiken van minder beschaafde volken een teken van onbeschaafdheid is, en het kolonialisme werd afgeschaft. In Amerika bleef het nog een tijd voortleven in de vormen van het anti-zwarte racisme, in de zuidelijke staten. Na het besef van de onbeschaafdheid van het misbruik van minder-beschaafde culturen is er bij de beschaafde culturen een vorm van collectieve schaamte ontstaan over het eerdere misbruik - over het kolonialisme. Dat uit zich, bewust of onbewust, in het pogingen om hernieuwd misbruik te voorkomen. Dit leidt, bewust of onbewust, tot de ontkenning van het bestaan van verschillen in beschaving tussen culturen. En in ultimo, bewust of onbewust, tot de ontkenning van het bestaan van verschillen tussen culturen. Wat gewoonlijk overeenkomt met verschillen in rassen. Dat is ras-taboeïsme. Dit is allemaal "theorie" - analyse. Het gaat op deze website uiteindelijk altijd weer om de praktijk. Die praktijk is dat het vrijwel absoluut verboden is iets minder positiefs, lichtelijk negatiefs, en al helemaal iets echts negatief te zeggen over gekleurde culturen in het algemeen, of, nog erger, gekleurde individuen in het bijzonder. Doe je dat, ben je meteen een racist. Zeg iets slechts over de islam, bijvoorbeeld dat het leidt tot vrouwenonderdrukking, en je bent een racist. Want moslims zijn meestal Arabieren, Arabieren zijn licht getint (in Europa zijn moslims ook vaak Turken en Turken zijn geen Arabieren maar wel licht-getint), dus als je iets negatiefs zegt over de islam, zeg je iets slechts over licht-getinte mensen, en dus ben je een racist. Ras-taboeïsme is terecht als er sprake is van echt racisme. In de huidige westerse maatschappijen is geen sprake van (substantieel) racisme, en waar er sprake is van iets iets dat er op lijkt, is het minder dan het racisme dat andere culturen tentoonspreiden . In deze situatie leidt ras-taboeïsme zelf tot negatieve verschijnselen, omdat het voorkomt dat negatief gedrag van degenen die beschermd worden door ras-taboeïsme gecorrigeerd wordt, daar waar dat voor de rest van de burgers wel gebeurt. Dit is in sterke mate het geval overal waar het multiculturalisme enige invloed heeft - dat wil zeggen: bijna alle Noordwest-Europese landen met aanzienlijke hoeveelheden gekleurde of allochtone immigranten. Van hen mag je niet zeggen "dat ze crimineel zijn", wat de gewone uitdrukking is van dat "ze significant hoger scoren in de misdaadstatistieken". In werkelijkheid scoren ze vier tot vijf keer zo hoog, met als essentiële factor dat dit betekent dat ze voor rond de helft bijdragen aan de misdaadcijfers . Het niet-mogen-constateren van deze cijfers, die al dertig jaar lang bekend zijn, is er de oorzaak van dat die cijfers als dertig jaar lang even hoog zijn gebleven. Dat is het directe negatieve gevolg van ras-taboeïsme: het gebrek aan maatschappelijke terugkoppeling en correctie. Het tweede negatieve gevolg is dat waar in een bepaald land de autochtone blanke bevolking wel bekritiseerd mag worden, en de allochtone gekleurde bevolking niet, dat er sprake is van racisme. Systematisch racisme . Zeker als dat ook nog eens versterkt wordt door de bovenklasse en met name de media, door op het moment dat, door doodgewone gebeurtenissen, negatief in het nieuws komen, bijvoorbeeld de zoveelste misstand in de islamitische wereld, uitvoerig partij te kiezen voor de allochtone gekleurde standpunt, ook waar ze botsen met de autochtone blanke . Zoals in de discussies rond belediging van gelovigen versus de vrijheid van meningsuiting. Of als in 2011 de negers Londen en andere grote Engelse steden platbranden en plunderen, mag je niet zeggen dat het negers zijn (het begon met de dood van ene creoolse crimineel en uitsluitend creoolse rellen). Dit elitaire racisme heeft weer als secundair gevolg dat steeds meer niet-gekleurde burgers een afkeer krijgen van de gekleurde, allochtone, immigranten. Dat is het contraproductieve gevolg van ras-taboeïsme. En in het geval van de Londense rellen, de overige etnieën aldaar al geroepen hebben dat ze de volgende keer zelf die negers in elkaar zullen rammen omdat de politie het niet doet. Bij onverkort voortzetten van het beleid van ras-taboeïsme, valt te voorzien dat er uiteindelijk een nieuwe definitie zal ontstaan van normale burgers, van Nederlanders: dat wordt synoniem met blank - de oorspronkelijke autochtone bevolking. Zo leidt ras-taboeïsme tot racisme. Meer over de verschijnselen rond ras-taboeïsme hier . Religie Religie is het geloof in supramenselijke sturing, ontstaan uit behoefte naar vermindering van de onzekerheid van het bestaan - onzekerheid kweekt angst. De onzinnigheid ervan volgt uit het bestaan van ontelbare variaties met ontelbare tegenstrijdigheden zonder een manier om te kiezen. Dus ze moeten of allemaal waar of allemaal onwaar. En als ze allemaal waar zijn, vallen alle tegenstrijdigheden tegen elkaar weg, zodat je weer zonder religie overblijft. Religie beweert over zichzelf dat het de bron van moraal is - moraal zijnde hoe je in een groep met elkaar omgaat. Inmiddels is duidelijk dat dit precies andersom is: ook dieren hebben regels voor het omgaan in de groep , net als mensen lang voor de opkomst van de bekende religies. Voor mensen met enig gezond verstand of waarnemingsvermogen is het duidelijk dat het omgekeerde het geval is: religie leidt tot verminderde moraal. Inmiddels is dat laatste wetenschappelijk vastgesteld , en gecorreleerd aan de logische oorzaak ervan: het religieuze superioriteitsdenken.Alledrie de monotheïstische religies lijden daar aan, met het Jodendom duidelijk als ergste ("Het Uitverkoren Volk"), maar met de islam op korte afstand als goede tweede. Religie beweert ook van zichzelf dat het goed is voor de geestelijke ontwikkeling. Ook dit is precies andersom : religie zorgt voor vastheid van ideeën, en geestelijke ontwikkeling kan alleen door vrijheid van ideeën. Ook dat is op diverse manieren aangetoond, met als archetypisch voorbeeld de strijd tussen religie en wetenschap . Religie beweert ook dat het de meest ultieme vorm van beschaving is. Ook dit is onjuist. De ontwikkeling van de mens boven de rest van de natuur is die van de snelle ontwikkeling van de rationele geest (de cortex), en de rationele geest, zie het voorgaande, is weer volstrekt tegengesteld aan de mythisch-denkende geest van de religie. Een tegenstelling waarvoor al vele harde wetenschappelijke aanwijzingen bestaan . Voor de overblijvende vormen van religie, zie hier . Alle voorgaande verschillen worden op deze website samengevat wordt in twee uitspraken: "Een religieus is iemand die gelooft dat de maan van groene kaas is omdat dat in een oud boek staat", en "Een niet-religieus is iemand die gelooft dat de maan van steen is omdat modern-technologisch-wetenschappelijk onderzoek daar op wijst". Meestal afgekort. De in de moderne tijd essentiële eigenschap van religie is haar rem op de ontwikkeling van de rationele geest en alles dat daar bijhoort. De meest algemene en objectieve maatstaf daarvoor is het verband met intelligentie, gemeten als IQ: In deze grafiek is verzameld de uitkomsten van vele onderzoeken naar het verband tussen religie en intelligentie. De glasheldere uitkomst: religie zit voornamelijk bij mensen met IQ 's onder de 100 - meer details hier . Het hebben van een religie bepaalt in aanzienlijke mate het functioneren van het individu in de maatschappij: een religieus zal slechter leren en dus lagere posities bekleden. Voor de maatschappij als geheel betekent dit een functioneren dat in hoge mate afhangt van de mate van religiositeit van de burgers . De mate van religiositeit blijkt één van de onderscheidende hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen . Met als bijna definiërend voorbeeld dat van de Latijns-Amerikaanse cultuur: op zich een Europese cultuur, die desondanks slecht scoort op vele van de sociaal-conomische factoren genoemd in westerse cultuur. Hetgeen verklaard wordt door datgene wat alle Latijns-Amerikaanse culturen binnen hun diversiteit gemeen hebben: een sterk aanhangen van het katholieke geloof. Meer over religie bij Psychologische krachten , en verder hier - voor specifiek het christendom, zie hier . Remigratie Remigratie, gezien vanuit Nederland, is precies het omgekeerde van immigratie, en daar waar immigratie volgens de politieke-correctheid een neutrale tot wenselijke zaak is, moet hetzelfde gelden voor remigratie - remigratie is gewoon immigratie met een ander doelland. Met name daar waar immigranten openlijk aangeven niet tevreden te zijn met hun situatie in Nederland , is remigratie de enig passende oplossing. Volgens de politieke-correctheid is er namelijk geen enkel kwalitatief verschil tussen culturen , en dan is de cultuur van verblijf een volkomen kwestie van persoonlijke voorkeur, en als die persoonlijke situatie niet bevalt, zoals blijkt bij eventuele klachten, dan is verandering van culturele locatie de enige oplossing, omdat culturen zelf nu eenmaal niet veranderd kunnen worden , zoals blijkt uit de klachten van de immigranten die ook hun eigen cultuur zouden kunnen veranderen, het zogenaamde "integreren", maar dat kennelijk niet doen. Voorbeelden van klachten over Nederland zijn vele: de overdadige hoeveelheden sociale overlast en de overdadige hoeveelheid criminaliteit zijn impliciete tekenen van het zich hiet niet welbevinden van de lagere klassen onder de immigranten. De klachten over "geen kansen, "discriminatie", en "racisme" zijn expliciete tekenen van het hier zich niet wel bevinden van de hogeropgeleiden (merk op de contradictie tussen "geen kansen" en het "hoger opgeleid zijn"). Aangezien dit zeer representatieve hoeveelheden van alle grote groepen niet-westerse immigranten betreft, is een beleid van remigratie van deze groepen de enige vreedzame oplossing voor wat in zijn gezamenlijkheid heet "de integratieproblematiek", door de politieke-correctheid meestal afgekort tot "de problemen". Residentie Residentie is de cultuur van het zo veel mogelijk willen blijven leven op één plaats. Residentie staat tegenover nomadisme : het zo veel mogelijk willen leven op verschillende plaatsen. Residentie en migratie zijn vermoedelijk altijd aanvullende begrippen geweest, met het van tijd tot tijd voorkomen van beide. Residentie is dominant geworden met de opkomst van de landbouw . Dit is qua voedselopbrengst oftewel energieopbrengst efficiënter gebleken dan het jagen-verzamelen ervoor en het vee-houden van ervoor en erna. Agrarische culturen hebben sindsdien in alle mogelijke opzichten de veehoudende overvleugeld - waar er nog verhoudende culturen bestaan is dat gebaseerd op culturele trots, met als standaardvoorbeeld dat van de Masaï in Kenia Maar sporen hiervan zijn ook nog aanwezig in de voormalig kameelhoudende culturen uit het Midden-Oosten. Met als archetypische voorbeeld dat van de Joden, een semitische dus bijna Arabische stam uit het Midden-Oosten. Voor de moderne beschaving is residentie veruit de norm. Voor vrijwel alle ontwikkelingen die essentieel ervoor zijn, is residentie een voorwaarde. Met als vroeg voorbeeld dat van de ambachten: ook zoiets primitiefs als het maken van een ijzeren zwaard vereist zaken als het winnen van ijzererts, die nauwelijks denkbaar zijn voor een nomadisch volk. Nomadische volken hebben dat soort zaken verkregen door ruil (zeer gedeeltelijk) of roof (voornamelijk). Dit geldt dus in steeds sterkere mate naarmate er voor het maken van iets meer tijd of organisatie nodig zin. Qua beschaving en vooruitgang is het nomadisme parasitair. Residentie is de norm . Migratie is een uitzondering, en nomadisme komt neer op parasitisme en is dus verwerpelijk. Al was het maar omdat nomadisme een actieve vijand is van de residentie en haar fatsoenlijke en ordelijke maatschappij . Respect Van respect bestaan er twee hoofdvarianten. De functionele vorm van respect is de houding ten opzichte van mensen die iets opmerkelijks hebben gepresteerd, meestal mede ten dienste van anderen. De existentiële vorm van respect is een houding ten opzichte van anderen vanwege wat ze zijn - gewoonlijk als gevolg van familiaire afkomst, maar ook ten gevolge van geslacht, religie, stam, of etnie. Daarvan is nog een belangrijke subvariant, en dat is het respect dat uitgaat van voorouderschap en leeftijd . Voorbeelden van existentiële-respectculturen zijn vrijwel alle niet-westerse culturen. Daar hoeft geen daadwerkelijk bewijs voor geleverd te worden, maar slechts geluisterd te worden naar wat er vanuit die culturen, met name door machtsdragers, over westerse mensen gezegd wordt: die zijn respectloos (waarin de Nederlanders met hun meest open cultuur trouwens ook nog een topscoren). En dat klopt: de westerse cultuur is zonder eigen functionele respect voor het existentiële respect van de niet-westerse culturen. Wat voorbeelden die zich binnen Nederland afspelen zijn te vinden hier , en het speciale en meer ernstige geval van creolen hier . Voor het gemak worden de niet-westerse culturen daarom op deze website beschreven als de "respectculturen"- westerse culturen zijn "geen respect"-culturen maar dat "geen respect" kan dus gevoeglijk worden weggelaten. De vrijwel volkomen overlap tussen respectculturen en niet-westerse culturen en idem voor de andere kant laat al zien wat de waarde is van het hebben van een respectcultuur, als je de maatstaven van economische en technisch-wetenschappelijke ontwikkeling gebruikt. Vanuit een buitenaardse blik is het duidelijk dat niet-respectculturen beter functioneren dan respectculturen. De westerse functionele variant is een positieve maatschappelijke kracht (de niet-westerse variant heeft ook in het westen bestaan, maar is daar geleidelijk in aan het verdwijnen), omdat het een vorm van beloning is voor daadwerkelijk verrichte werkzaamheden met nut voor de hele maatschappij, en daardoor dit soort werkzaamheden stimuleert. Een speciaal geval is dat van religie. Religies eisen meestal respect van buitenstaanders. Deze gevallen kunnen heel simpel opgelost worden met behulp van de denkmethode van spiegeling : een religie kan hetzelfde respect toebedeeld worden als ze hun niet-aanhangers geven. Joden beschouwen zichzelf als het door God uitverkoren volk ("Übermenschen") , en kunnen dus gezien worden als het door God laagstgeplaatste ("Untermenschen"). Moslims achten zichzelf superieur en zijn dus zelf als inferieur te beschouwen. En christenen achten zichzelf moreel verheven of meerwaardig, en plaatsen zich daarmee in een moreel minderwaardige positie. Dit laatste laat tevens zien daar waar de functionele-respect cultuur is ontstaan in Noordwest-Europa, dit niet het gevolg is van christelijke invloeden. Het is geschiedkundig volkomen helder dat die cultuur stamt van daarvoor, die van de diverse Noordwest-Europese volken, nu meestal aangeduid als "Germaans" (Wikipedia), zie de illustratie rechts met de Germaanse volken in het geel en de Romaanse of Latijnse delen van Europa in het groen, waarvan de respect-cultuur hedendaags het meest extreem terug is te vinden in Latijns-Amerika . Dat de niet-westerse vorm van respect weinig bereikt, werkt op meerdere manieren, die soms alleen maar meestal in diverse combinaties tegelijkertijd optreden. De eerste is dat prestaties niet beloond worden, dus indien verricht die prestaties niet versterkt. De tweede is dat prestaties een lagere status hebben dan bestaand respect, dus dat prestaties niet snel verricht zullen worden. De derde is dat mensen met respect dat respect kunnen gebruiken om degenen die prestaties verricht hebben op diverse manieren de vruchten van die prestaties te ontnemen - dat een algemeen gevolg van hogere maatschappelijke status. De vierde is het verrichten van werk in het algemeen geen status heeft, omdat status afhangt van afkomst. De vijfde is dat werken een negatieve status heeft, omdat je kennelijk werken nodig hebt om in je levensonderhoud te voorzien, in plaats van dat je dat kan doen door status - dus zonder te werken. Deze manieren waarop een respect-cultuur het doen van nuttig werk ondermijnt, zijn gerangschikt min of meer naar ernst. De laatste is eigenlijk meer het eindproduct van de langdurige werking van de voorgaande, maar ook duidelijk het ernstigst. Dit betreft de directe vormen van de werking van respect. Maar ook de vijfde, de omgekeerde, dat als je werk je daardoor geen respect verliest, is waar te nemen. Een groepje allochtone jongeren werd geïnterviewd na de Parijse rellen van 2005 - één had er werk als postbode - de rest keek daar duidelijk op neer, en deze jongen had duidelijk de laagste status. Onder allochtone jongeren, vooral van creoolse en Marokkaanse afkomst, hebben criminele jongeren een veel hogere status dan werkenden. Een willekeurige imam heeft een hogere status dan een Marokkaanse burgemeester van Rotterdam. Niet-werkende creoolse Surinamers hebben een hogere status dan werkende Hindoestanen - de laatste zijn "koelies". Een creoolse crimineel wordt door de politie per ongeluk neergeschoten bij zijn arrestatie (2011) - in talrijke Engelse steden breken grootschalige rellen uit - wat vermoedelijk niet was gebeurd als het een gewone werkende jongen was geweest. Onder autochtone bouwvakkers of mensen in soortgelijke banen is de uitdrukking "Werk ze" als afscheidsgroet gebruikelijk - allochtonen en met name creolen "kennen" deze uitdrukking niet eens (er zijn, verhoudingsgewijs, trouwens nauwelijks allochtone en met name creoolse bouwvakkers - daarvoor zijn Polen en andere Oost-Europeanen binnengehaald). Het is ook zichtbaar in dat immigranten uit respectculturen ook vrijwel uitsluitend gaan voor opleidingen en banen die ook in het westen het meest positie-afhankelijke respect hebben, dokters juristen, en niet voor prestatie-afhankelijke opleidingen en beroepen zoals die in wetenschap en techniek. Bij creolen verdient diegene het meest respect die het best kan "hosselen" (Encyclo). Bij creolen zit de respectcultuur zo diep, dat ze een gebrek aan respect betoont vele generaties geleden belangrijker achten dan het voordeel dat ze aan die behandeling, de slavernij-periode , overgehouden hebben . In de Aziatische culturen spelen deze aspecten van respect niet, maar wel een ander, en dat is dat van de afwezigheid van correctie. Voor het gezond functioneren van welke gezagsstructuur dan ook, is het noodzakelijk dat de onderste lagen van de organisatie, die het praktische deel van het werk doen, de bovenste lagen kunnen corrigeren, omdat het grootste deel van de problemen van een gekozen aanpak zich pas in de praktijk zullen voordoen. Dit is moeilijk maar mogelijk in de organisatiehiërarchie gebaseerd op functioneren. Het is onmogelijk in een organisatiehiërarchie gebaseerd op respect, zoals dat ook voor de Aziatische culturen geldt . Dit kan beschouwd worden als een theoretische beschrijving. De test ligt dan in de praktijk. De theorie voorspelt dat culturen en landen waarin het zijn-respect sterk is het slecht zullen doen, en wel slechter naarmate het zijn-respect sterker is - ten opzichte van het presteren-respect. Het bewijs daarvan is geleverd hier voor binnen Europa en hier voor daarbuiten. De sterkte van de correlatie tussen de mate van respect en het daadwerkelijke functioneren van maatschappijen laat zien dat respect is één van de sociaal-culturele hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen . Retorica Retorica is de kunst van het "schoon spreken", in de westerse cultuurlijn afkomstig van de oude Grieken, bij wie retorica is een hoog aanzien stond, en daar het middel was om de mede-inwoners van stadstaten als Athene bij het bestuur te betrekken - één van de wortels van de democratie. Waarom bepaalde manieren van spreken retorisch beter zijn dan andere, is vermoedelijk een kwestie van een mengsel van symbolen en klanken en patronen in geluiden overeenkomende met symbolen, patronen en ritmes in hersengolven. Met als simpelste voorbeeld dat van de alliteratie: "Liesje leerde Lotje lopen ...". Een essentieel kenmerk van retorica is dat het weinig of niets met de inhoud van doen heeft. Zo is het gebruikte alliteratie-voorbeeld net zo geldig met "Liesje leerde Lotje liegen ...". Retorica kan en is gebruikt voor de meest nobele doelen, en kan en is gebruikt voor de meest kwaadaardige. Maar wel lijkt noodzakelijkerwijs verbonden aan retorica, gebruikt ten goede of ten kwade, dat de spreker of schrijver staat achter wat hij spreekt of schrijft. Dat het komt vanuit een dieper innerlijk ik of diepere overtuiging. Wijzende op die correlatie met onderliggende diepere hersenprocessen. Het gebruik van retorica kan gesplitst worden in twee hoofdgroepen: literatuur en politiek of maatschappij-inrichting. In de literatuur is het een van de of de belangrijkste maatstaf voor de kwaliteit ervan, een positieve correlatie. In de politieke en maatschappij in het algemeen geldt in sterke mate het omgekeerde: de mate van retorica gehanteerd wordt, is in sterke mate bepalend voor de niet-deugendheid ervan. Zich uitend in het feit dat de meeste retorica op dit terrein komt in de vorm van de vele bekende en vooral minder bekende retorische trucs : argumenten die geldig lijken, maar dat niet zijn. De overeenkomst tussen literaire retorica en de maatschappelijke vorm is dus dat beide een wereld kweken, dat wil zeggen: een wereld in het hoofd van de ontvanger, die er niet is. Die niet bestaat. Die geen werkelijkheid is. Die bedrog is. Een bedrog dat in de literatuur in principe ten goede wordt gebruikt, voor het vermaak van de lezer, en in de maatschappij vrijwel altijd ten kwade, namelijk om voordeel voor de spreker/schrijver te behalen ten nadele van zijn gehoor . Een andere overeenkomst tussen beide toepassingen is dat ze beide bedreven worden door de mensen aan te duiden als alfa's , in de driedeling: alfa's, bèta's en gamma's. Het belang van de retorica kan afgelezen worden uit het feit dat in de huidige maatschappij en vrijwel alle ander maatschappijen in het verleden de alfa's de macht hebben, ondanks het feit dat inmiddels volkomen duidelijk is dat vooruitgang en beschaving voor het overgrote deel zich ontwikkelen via wetenschap en techniek . Deze stand van zaken is één van de meer grootschalige voorbeelden van de werking van retorisch bedrog. Men zou kunnen denken dat met de ontwikkeling van de maatschappij de mensen zich verder ontwikkelen en de kracht van het bedrog zou afnemen. In werkelijkheid neemt met de ontwikkeling van de maatschappij ook de kracht van het bedrog toe, materieel in de vorm van het ontstaan van de (massa)media . de massamedia worden beheerst door alfa's die zich geschaard hebben achter de huidige machtigen in de maatschappij, de rijken, en hun retorische vaardigheden gebruiken voor de rest van de burgers wijs te maken ruwweg samengevat, dat rijkdom van de rijken in het voordeel is van de armeren - in historische termen: dat de rijkdom van de kasteelheer (gouden armbanden, satijnen lakens) in het voordeel is van de boer. Merk op dat deze boodschap zo effectief verkondigd wordt, dat ze alhier expliciet weerlegd moet worden. Deze boodschap is namelijk ook wel bekend als "kapitalisme" of "neoliberalisme" , en dat zijn volgens de reguliere media grote waarden. Die reguliere media duiden zichzelf trouwens aan met "kwaliteitsmedia" , wat ook een retorische truc is van het zuiverste water. Net als de inhoud van hun berichtgeving, bijvoorbeeld het trouw rondbazuinen namens de elite van de term "hervormingen" , die niets anders is dan een retorische aanduiding voor "plunderen van de lagerbetaalden en daaronder". Alle boodschappen verspreid door de massamedia vormen tezamen een stelsel aan opvattingen waar je (grotendeels) aan moet voldoen om "erbij te horen", een "fatsoenlijk mens" te zijn, om "goed" te zijn. De mensen die hieraan voldoen worden door de kleine groep in de openbaarheid die het niet met ze eens is bestempeld als "politiek-correct" . In het kader van de bestrijding van bedrog is van een aantal van politiek-correcten hun verbale uitingen verzameld onder de naam PC-club . Die verbale uitingen blijken uit vrijwel niets anders te bestaan dan retorische trucs. Gelardeerd met recht-toe-recht-aan leugens. In het verlengde van de constatering van de zeer nauwe relatie tussen machtsmisbruik en meer algemene maatschappelijke wantoestanden, en het gebruik van retorica en retorische trucs, is op deze website grote aandacht besteed aan de werking van taal , praktisch gezien culminerend in een aantal regels om de werking van retorica in de vorm van retorische trucs tegen te gaan: de Informatieregels . Waarvan dus alhier de belangrijkste is: naarmate er meer retorica gebruikt wordt, is de betrouwbaarheid van de boodschap kleiner. Met de praktisch vuistregels: hanteert iemand een retorische truc, daalt de mogelijke juistheid van zijn beweringen onder de 50 procent - gebruikt hij of zij twee retorische trucs, daalt het percentage onder de 10. Bij drie of meer is het verwaarloosbaar, en is het tegenovergestelde van het beweerde veel waarschijnlijker. Maatschappelijke deelterreinen waarop men de juistheid van de alhier gedane beweringen kan testen zijn de niet-westerse of allochtone immigratie, globalisering, Europese eenwording , en neoliberalisme . Al deze zaken schenden de belangen van op zijn minst de onderste tweederde van de burgers, en al deze zaken zijn met grote verve verkocht door de leiding van de maatschappij, de bovenste derde, als goede en fantastische zaken. De instroom van sociaal-achterlijke immigranten werd "een verrijking van de cultuur", het Europese Imperium een "democratisch ideaal", uitverkoop van arbeid aan slaven en horigen werd "globalisering" (alleen al het woord is mooi), en neoliberalisme werd "de vruchten van de vrije markt". En aan het andere front van de strijd is de retorica essentieel: de sociale maatschappij werd "verzorgingsstaat" en "socialistische heilstaat", verzet tegen het Europese Imperium werd "eng nationalisme" en "voorbereiding van de Derde Wereldoorlog", verzet tegen ongebreidelde immigratie werd "racisme" en "het organiseren van deportatie naar vernietigingskampen", kritiek op de islam werd "racisme" en "het organiseren van een nieuwe Kristalnacht", enzovoort. Let op het voordurende refereren aan de Tweede Wereldoorlog - vooral gehanteerd door het Joodse contingent in deze campagne. Zie ook de items "antisemitisme" en "holocaust" , beide aan te duiden als "retorische massavernietigingswapens", omdat ze alle redelijk discussie onmogelijk (proberen te) maken. Revolutie Revolutie is een begrip dat wetenschappelijk gezien de omgekeerde weg heeft gevolgd van de meer gebruikelijke: ze is ontstaan in de sociologie, en pas later in de natuurwetenschappen terecht gekomen. Dat komt omdat de natuurwetenschappen, net als de natuur, vrijwel uitsluitend over evenwichtsprocessen gaan, en geleidelijke veranderingen in die evenwichten. De plotseling en sterke verandering van dat evenwicht duurt meestal kort en is veel moeilijker te beschrijven. In de sociologie is dat bijna andersom: de geleidelijke evenwichtsveranderingen zijn zo moeilijk zichtbaar, dat ze ook moeilijk te beschrijven zijn. De plotselinge veranderingen zijn veel duidelijker. Dit is mede zichtbaar in de term revolutie, of direct vertaald: "omwenteling". Dit kan letterlijk uitgelegd worden: door een omwenteling of omkering verwisselen onder en boven. Of, maatschappelijk gezien: machtigen en onderdanen. In het dagelijkse taalgebruik is "revolutie"de term geworden voor alle relatief sterke veranderingen in een relatief kort tijdsbestek - 'relatief' in beide gevallen betekenend: vergeleken ten opzichte van wat eraan vooraf ging. Revolutie in de zin van "omwenteling", ook wel "revolte" geheten, is vrijwel zonder uitzondering het gevolg van zeer ernstig machtsmisbruik door de machtigen. Licht, normaal tot ernstig machtsmisbruik zijn zeer zelden aanleiding tot revolutie. De reden is dat een wat grotere groep een leider moet hebben, om de beslissingen te nemen, zie bestuur . Dus dat er na de revolutie ook weer een leider moet komen. En dat de kans op machtsmisbruik door de nieuwe leider niet erg veel minder is dan de huidige. En omdat ook de potentieel opstandigen wel beseffen dat een revolutie zeer veel bijkomende schade veroorzaakt - het is tenslotte niet de eerste keer in de geschiedenis. Zodat het huidige leiderschap wel zeer schadelijk moet zijn, wil het de moeite van een revolutie lonen. Tot de vereisten van de ernst van het machtsmisbruik hoort ook een langere duur. De onderdrukte partij zal voortdurend kleinere signalen afgeven om haar ongenoegen te tonen - grotere signalen kan niet vanwege het machtsmisbruik. Achteraf constateren waarnemers dat die kleinere signalen er al lange tijd waren - onder gebruik van termen als "veenbrand". Het punt dat aanleiding is voor de daadwerkelijke revolutie kan relatief erg klein lijken, en hoeft zelfs (schijnbaar) niets met de zaak zelf te maken te hebben (de "Boston Tea Party" , "De Stomme van Portici" ). Het meest recente voorbeeld van zeer ernstig misbruik dat te kort duurde of duurt was de kredietcrisis van 2008 tot nu, schrijvende 2012. In termen van sociaal ongewenst gedrag was dit zeker ernstig genoeg voor een revolutie. De beschrijving van revolutie binnen een wetenschappelijke sociologie kan gebaseerd worden op die in de natuur- en wiskunde. Revolutie valt natuurkundig gezien onder de "niet-evenwichtsverschijnselen". Evenwichtsverschijnselen zijn zoals het gewichtje dat hangt aan het elastiekje, met het elastiekje trekkende aan de ene kant, en de zwaartekracht aan de andere. Het met de hand geleidelijk een beetje meer gaan trekken aan het gewichtje doet het elastiekje geleidelijk rekken - dat noemen natuurkundigen een quasi-evenwichtsproces. Het geleidelijk warmer maken van het elastiekje ook. Tot je de temperatuur boven een bepaald punt hebt gerekt of gestookt - dan breekt het elastiekje. Dat is een niet-evenwichtsproces, en de wiskundige beschrijving ervan heet naar de menselijke variant "catastrofetheorie" . Revolutie is een catastrofe veroorzaakt door een geleidelijk steeds verder bewegen van het evenwicht in het maatschappelijke verband, tot een schijnbaar futiele aanleiding oorzaak lijkt te zijn van het knappen van het maatschappelijke verband. Het precieze krachtenniveau of het precieze tijdstip van de catastrofe of revolutie kan niet voorspeld worden, maar wel de kans binnen een bepaald krachts- of tijdsbestek. Vanuit de sociologische wetenschap zijn revoluties nuttig in de zin dat ze de gelegenheid bieden om de maatschappelijke processen te modelleren, op dezelfde manier dat psychologische afwijkingen inzicht bieden in de normale psychologische processen. Voorbeelden en beschrijvingen ervan hier . Rijnlandmodel (In ontwikkeling) Zie voorlopig elders. Samenwerking Van samenwerking werd, net zoals voor emoties, tot voor enkele tientallen jaren gedacht dat het iets typisch menselijks was. Het dierenrijk werd de mensen die voor meer samenwerking pleitten tot voor kort voorgehouden als het voorbeeld van hoe zich te gedragen: "the struggle for survival" met "the survival of the fittest" wat vertaald werd als "het overleven van de sterkste" - liefst met een paar verscheurende leeuwen in beeld. . In werkelijkheid blijkt samenwerking zelfs bij micro-organismen voor te komen . Wat betekent dat samenwerking een evolutionair ontwikkeld en voordelig proces is. Wat nog verder gaat: de meest succesvolle soorten blijken onveranderlijk de soorten met de meeste samenwerking. In het insectenrijk is het geen twijfel dat mieren termieten de succesvolste soort zijn - zij bouwen kastelen die vergelijkenderwijs die van mensen naar de kroon steken. Mieren en termieten zijn de sterkst samenwerkende insecten. Omdat samenwerking al zo vroeg in de evolutie ontwikkeld kom worden, moet het gebaseerd zijn op basale processen, die er mechanisch en zelfs willekeurig kunnen uitzien. "Vogels in vlucht" is een vorm van samenwerking, gebaseerd op: "Jij naar links, ik naar links" - idem voor scholen vis . Een vorm van gedrag die ontstaat omdat de vis die er een eigen "mening" op na houdt en apart gaat zwemmen, opgegeten wordt door de haai. De menselijke vorm van samenwerking onderscheidt van deze basale in dat het niet is dat externe factoren als de haai zorgen voor de correctie van afwijkend gedrag, maar andere mensen - de corrigerende factor is niet extern maar intern gezien vanuit de groep. Omdat interacties binnen een groep veel intensiever zijn dan daarbuiten, gaat de evolutie van deze vorm van samenwerking veel sneller, en, mag je aannemen, ontstaat er meer samenwerking, en zijn er, op een gegeven moment (bij een zekere drempelwaarde) , ook hogere vormen van samenwerking mogelijk. Het is niet onaannemelijk te stellen dat de evolutie van de menselijke soorten voor een groot deel samenvalt met de evolutie van samenwerking : de soort die beter kon samenwerken had meer overlevingskansen, en overleefde. Bij samenwerking binnen de groep is het ook mogelijk om het correctiemechanisme aan te passen: in plaats van het niet-samenwerkende individu te elimineren, blijkt het ook mogelijk om andere manieren te hanteren. De ontwikkeling van de menselijke maatschappij valt in hoge mate samen met deze ontwikkeling van steeds fijnere en subtiele methodes van correctie, naast het basale elimineren. Al die correctie-methoden tezamen hebben een eigen categorie gekregen met de naam "straf". De bestudering van al deze verschillende correctiemechanismen valt onder de speltheorie , en met name dat onderdeel dat bekend staat als het gevangenendilemma . Onderzoek aan het gevangenendilemma, als onderzoek naar methoden van correctie, leverde als eerste resultaat dat de meest effectieve methode die van tit-for-tat is: begin met een samenwerkende, vijandelijke, daad, en beantwoord een niet-samenwerkende, vijandige, daad van de andere partij met één vijandige daad terug. En doe daarna weer vriendelijk. In de meest simpele vormen van de spelen rond het gevangenendilemma is er maar één keuze: vriendelijk of vijandig - met nieuwe regels kan dit bijna naar willekeur uitgebreid worden. Veel van het ingewikkeld lijkende intermenselijke gedrag is herleidbaar tot dit soort regels, en vaak zelfs de meer simpeler vormen ervan. En overige vormen van gedrag en de bijbehorende begrippen kan aan deze simpele regels gekoppeld worden. Zo is vertrouwen eraan te koppelen, door het te definiëren als de factor die bepaald in hoeverre men bereid is schijnbaar vijandig gedrag van de ander te accepteren in de hoop op verbetering, voordat men overgaat tot vijandig gedrag terug. De les van de speltheorie is dat samenwerking uitgaat van een basaal vertrouwen, maar dat in stand houdt en versterkt door een proces van correctie. "Linksige" en religieuze ideologen hameren vaak op de inherente goedheid van de mens, en doen een beroep daarop - dat is dus volstrekte onzin: er is in de natuur variatie nodig, en opzoeken van de grenzen, en omdat weer binnen de perken te houden, is correctie noodzakelijk. Dit geldt op alle mogelijke niveaus: de dief moet gecorrigeerd worden, net als de moordenaar, natuurlijk., maar ook de groepen die parasiteren geldt dat voor: je kan geen stabiele relatie onderhouden met een groep die weinig of niets produceert en daarvoor op een andere groep vertrouwt. Hetgeen het geval is voor alle nomadische en nomadistische culturen. Het resultaat is de reputatie die Roma hebben en degenen die stellen dat dat discriminatie is, hebben volkomen ongelijk - het is correctie op non-coöperatief gedrag. En het leidt eigenlijk weinig twijfel dat, gezien het nomadisme in de cultuur van de Joden , dit ook geldt voor vormen van antisemitisme en Jodenvervolging: de nomadische en nomadistische en niet-producerende cultuur wordt ervaren als parasitair - en dat is ze ook en correctie door "natuurlijke" sociologische processen is te verwachten. Op het ogenblik (schrijvende 2014) wordt, net als in de rest van de geschiedenis, een strijd geleverd om de voortgang der beschaving, en die voortgang loopt langs het pad der samenwerking. De strijd om de samenwerking woedt op het ogenblik het hevigst tussen de cultuur van samenwerking in Europa, en de cultuur van individualisme en parasitisme, geografisch afkomstig uit Amerika, maar ideologisch voor een groot deel afkomstig uit de nomadistisch en parasitair denkende Joodse cultuur , in de vorm van het neoliberalisme : de absolute vrijheid voor de geldfascisten van de oligarchen en financiële markten, en de horigheid voor de rest. Meer over de relatie tussen samenwerking en competitie hier , en over de tegenpool van samenwerking: individualisme hier . Een bewijs van het belang van samenwerking in voorbeelden staat hier . Schuldtoekenning "Schuldtoekenning" oftewel: "Als je iets negatiefs overkomt, aan wie of wat wordt dit bij voorkeur toegeschreven" is in eerste instantie een psychologisch begrip , waarvan bekend is dat men het sterk doet richting anderen, en wel meer naarmate de betrokken emoties sterker dus ook primitiever zijn en de belangen groter. En ook dat oneigenlijke schuldtoekenning een (sterk) negatief effect heeft op persoonlijkheid en prestaties, net als dat externe bevestiging ervan, zelfs indien in geringe mate, het effect dramatisch versterkt. Op deze website gaat het voornamelijk om de voor de sociologie relevante aspecten ervan. Het sociologische proces is in dit geval in principe een directe optelling van individuele psychologische processen, maar wat versterkt wordt zodra de leden van "oneigenlijk schuldafschuivende" groep elkaar gaan bevestigen, dat wil zeggen: de kans krijgen dit te doen via de media, en nog erger versterkt als mensen van buiten de groep dit gaan bevestigen. Dit zijn socio-psychologische processen. De voornaamste sociologische toepassing is die van schuldtoekenning bij maatschappelijke verschillen gepaard gaande met etnische, religieuze of soortgelijke verschillen tussen onderscheidbare culturele groepen . De regel is dan: de schuld van één of andere voor het individu negatieve ervaring zal, bij keuzemogelijkheid, (bijna) altijd bij de "andere" groep, "het niet eigene" worden gelegd. Voorbeeld: als een blanke Nederlander honderd keer tevergeefs gesolliciteerd heeft, ligt dat aan "eigenlijke" zaken als arbeidsmarkt, leeftijd, enzovoort (hij/zij heeft niet de keuze het buiten het eigene te zoeken). Als een niet-westerse immigrant vijf keer tevergeefs gesolliciteerd heeft, ligt dat aan "discriminatie" , dat wil zeggen: zaken buiten hem/haarzelf (hij/zij heeft de keuze het buiten het eigene te zoeken). Dit proces is van toepassing op alle interacties tussen niet-westerse immigranten en de hen omringende westerse maatschappij. Die ze dus (bijna) altijd de schuld zullen geven van de bij hen bestaan de sociale en culturele achterstanden. In deze oneigenlijke schuldtoekenning worden ze gesterkt door elite en voornamelijk media. Als de maatschappelijke achterstanden niet dramatisch afnemen, waar geen zicht op is , zal de combinaties van processen vrijwel zeker tot ernstige maatschappelijke onrust leiden, zoals in aanloop gezien in Frankrijk 2005, Engeland 2011, en Zweden 2013. Het enige middel dat daar op kortere termijn verbetering in kan brengen, is een indringende campagne van heropvoeding aangaande de oorzaak van hun achterstanden. Sciencefiction Sciencefiction is een deel van de literatuur dat door het overige deel van de literatuur niet gezien wordt als literatuur . De reden daarvan is dat het overige deel van de literatuur als haar voornaamste inspiratiebron de menselijk geest heeft, en dan voornamelijk de individuele - dat wil zeggen: de kunstzinnige tegenhanger is van psychologie. Sciencefiction heeft als voornaamste inspiratiebron de maatschappelijke ontwikkelingen onder invloed van wetenschappelijke ontwikkelingen, en gezien de grotere tijdschaal hiervan dan voornamelijk in de toekomst - dat wil zeggen: sciencefiction is de kunstzinnige tegenhanger van sociologie. Daar waar gezegd wordt dat voor een bredere kennis van de menselijke geest en het menselijke bewustzijn het noodzakelijk is veel, goede, literatuur te lezen, is het voor de bredere kennis van de menselijke maatschappij het noodzakelijk om veel, goede, sciencefiction te lezen. Daar waar bewustzijn het reflecteren over eigen interne ontwikkelingen is en het projecteren van een deel daarvan op toekomstig handelen, is sciencefiction te karakteriseren als een een vorm van het maatschappelijke bewustzijn. De pogingen die politici en de rest van de maatschappij ondernemen om met de maatschappelijke toekomst om te gaan, zoals bijvoorbeeld in het kader van de klimaat- en milieudiscussie, doet vermoeden dat er nauwelijks tot geen andere vormen van maatschappelijk bewustzijn zijn dan dat neergelegd in de sciencefiction. Segregatie Een term voor het algemene uit elkaar gaan van twee zaken die aanvankelijk een mengsel van een of andere soort vormen. In de sociologie wordt segregatie voornamelijk gebruikt voor het ontmengen van autochtonen en niet-westerse immigranten. Het begrip "segregatie" zoals gebruikt in de sociologie heeft een sterke bijklank van "ongewenst" en andere negatieve oordelen. Ook wordt er vrijwel automatisch bij ingesloten dat daar waar segregatie optreedt, het veroorzaakt wordt door gedragingen van, "de schuld is van", de autochtone bevolking is. De ongewenstheid van segregatie maakt deel uit van de ideologie van het multiculturalisme . Voor die ongewenstheid bestaat geen bestaand voorbeeld of argumenten. Het grote voorbeeld van een samenleving volgens het multiculturalisme, Amerika, is in feite een sterk gesegregeerde samenleving, waar zelfs de verschillende denominaties binnen dezelfde groep, zoals orthodoxe en seculiere joden, gescheiden van elkaar leven in aparte wijken. Er zijn zelfs argumenten aan te voeren dat Amerika als multiculturele samenleving slechts succesvol is, juist omdat het zo sterk gesegregeerd is. Het neerleggen van de oorzaak van segregatie bij de autochtone bevolking is op zijn minst eenzijdig, en de dynamiek van het verschijnsel suggereert het tegenovergestelde. Om segregatie te optreden, moet er namelijk eerst sprake zijn van een wél gemengde toestand. Oftewel: als de twee zaken voor het eerste met elkaar in contact komen, is er wel menging, met een kleine hoeveelheid van zaak B in de massa van zaak A, dan is er kennelijk geen afstoting tussen de twee. Segregatie treedt vrijwel altijd op als fase in het geleidelijk proces van de toename de hoeveelheid van stof B in stof A, in een percentage-reeks van 0, 1, 2, 3, enzovoort. Er is geen reden om te veronderstellen dat een relatief kleine verandering vanuit het oogpunt van stof A leidt tot een omslaan van de kracht gevoeld vanuit A. Terwijl vanuit B de toename van 1 procent naar 2 procent een verdubbeling is. In geografische termen: door de toename van de hoeveelheid van stof B van 1 naar twee procent, verandert de nabijheid van elementen van stof A nauwelijks, terwijl de nabijheid van stof B verdubbeld. En van de natuurkunde is bekend dat aantrekkende of afstotende krachten meestal afhangen van de nabijheid. Het is dus zo dat als nabijheid ook aantrekking veroorzaakt en verwijdering afstoting, dat een eventuele afstoting door van B door A nauwelijks verandert, maar een aantrekking van B door B verdubbelt. Conclusie: theoretisch is als oorzaak van ontmenging of segregatie de onderlinge aantrekking van stof B veel waarschijnlijker dan de afstoting van B door A. Meer over de theorie van menging hier . De toepassing van de theorie van menging is volledig in overeenstemming met de waargenomen sociologische verschijnselen: zodra de numerieke hoeveelheid van nieuwkomers een zeker percentage overstijgt, gaan ze eigen winkels en eigen godshuizen inrichten, wat pas effectief is als ze ook bij elkaar in de buurt wonen. De eigen winkels oftewel de eigen eetgewoontes en de eigen godshuizen oftewel de eigen religie vormen de onderlinge aantrekkingskrachten voor stof B. Oftewel: de oorzaak van segregatie in de sociologische zin zit niet in de afstoting door de autochtone bevolking, maar in de onderlinge aantrekking van de allochtone inmenging. Afgekort: segregatie is in hoofdzaak geen autochtoon, maar een allochtoon verschijnsel. Semitisme "Semitisme" is niet bekend als zelfstandig begrip naast haar omgekeerde van "antisemitisme", maar blijkt dus wel te bestaan. Waar "antisemitisme" een puur etnisch gebaseerde afkeer van Joden is, is "semitisme" dus een puur etnisch gebaseerde voorkeur voor Joden. Dat wel moet bestaan, anders waren Joden na minstens 2000 jaar migratie-bestaan allang geassimileerd net als de hugenoten. Of, zoals Sonja Barend eens voor de openbaarheid van nationale Nederlandse televisie verzuchtte toen ze een clubje gasten had geselecteerd op hun Joods-zijn: "Het is toch zo prettig om eens onder elkaar te zijn" - of woorden gelijke strekking. Het was in de jaren 1980 of 1990, dus niemand die hier iets over opmerkte of het misschien zelfs maar merkte: Joden waren nog slechts uitsluitend de zielige slachtoffers van de holocaust. Het oordeel dat de opmerking van Barend je reinste racisme is, zou in de openbaarheid uitgesproken nog steeds omstreden zijn. De voorbeelden verzameld hier laten zien dat het dat is, en in deze specifieke vorm dus aanduidbaar als "semitisme". Maar er is nog een tweede interpretatie van "semitisme", want strikt genomen vallen ook de Arabische etnieën hieronder - Arabieren en Joden zijn samen de semitische etnie. Hetgeen puur en alleen aan uiterlijk duidelijk te zien is, evenzeer als dat zowel Japanners als Chinezen tot de mongoolse etnie behoren en op elkaar lijken, hoewel er ook duidelijke uiterlijke verschillen zijn. Het groeperen van zowel Joden als Arabieren onder dezelfde noemer lijkt eigenaardig, gezien de uitgesproken afkeer van Joden onder Arabieren, mede ingebed in de islam . Maar even goed is er, buiten de plaatsen waar dit conflict speelt om, dat wil zeggen: waar beide als immigranten te vinden zijn in westerse culturen, ook een aanzienlijke mate van solidariteit tussen de groepen . Want in die omstandigheden zijn er meteen een groot aantal overeenkomsten zichtbaar: ze hebben een soortgelijke godsdienst (de twee meest weerzinwekkende vormen van monotheïsme), in beide groepen zijn grote hoeveelheden religieuze extremisten, ze doen beide aan besnijdenis en ritueel slachten, en ze hebben een groot aantal overeenkomstige sociologische eigenschappen, samen te vatten als: eens sterke voorkeur voor individualisme boven samenwerking en solidariteit (behalve qua godsdienst) - of nog verder samen te vatten in de Joodse geformaliseerde vorm van neoliberalisme: in de sociologische woestijn is het "Ieder voor zich, en God voor ons allen". Tezamen zijn de twee groepen als immigranten in de westerse cultuur, de een sterk in verspreiding van deze weerzinwekkende asociale ideeën door middel van het woord, en de ander sterk in de verspreiding ervan door hun veel grotere aantal en de agressiviteit van hun karakter, een dodelijk gevaar voor de westerse, op sociale samenwerking gebaseerde, beschaving. Antisemitisme als reactie op deze (gezamenlijke) eigenschappen is niet alleen begrijpelijk en natuurlijk, maar wenselijk voor de overleving van de beschaving. Slavernij Van term "slavernij" zijn dusdanig veel versies in omloop, dat eerst een opsomming met korte samenvatting noodzakelijk is: - Wetenschappelijke versie: Een verschijnsel bestaand gedurende de hele bekende geschiedenis van de mensheid, in diverse vormen. Het blanke geval is op geen enkele manier uitzonderlijk of opvallend, behalve dat er zo weinig slachtoffers bij vielen. Dit omdat het doel van die slavernij niet onderdrukking was, maar het leveren van arbeidskracht. Dit is een overeenkomst met een ander geval, namelijk dat van de Griekse slavernij. Ten tijde van de klassieke Griekse periode, waar het aantal slaven in bijvoorbeeld Athene ongeveer drie keer zo groot als het aantal burgers, en terwijl de slaven ook sommige rechten hadden. De Nederlandse bijdrage aan de Europese slavernij wordt geschat op circa 5 procent. - Politiek correcte versie: Het verhandelen en houden door blanken van negers om ze werk te laten doen, gepleegd in de periode van ergens in 16e eeuw tot ergens eind 19de eeuw. Het verdere voorkomen van slavernij in de geschiedenis is in dit gebruik van de term onbekend. Deze versie is internationaal. - Nederlandse politiek-correcte versie: de politiek-correcte versie, plus de Nederlanders zijn de hoofddaders. - Creoolse versie: Het verhandelen en houden door blanken van negers om ze werk te laten doen, gepleegd in de periode van ergens in 16e eeuw tot ergens eind 19de eeuw. Bijna alle slaven worden dagelijks geslagen en gemarteld, en de vrouwen dagelijks verkracht. Alles tezamen ook wel afgekort tot "zwarte holocaust" of "black holocaust". De wetenschappelijke versie van slavernij heeft ook betrekking op de periode van de blanke slavernij van creolen. Tijdens die periode van het slavenhalen en slavenhouden van de blanken, werd het slavenmaken bedreven door de creolen, die de mede-creoolse slaven aan de blanken verhandelden . Dit creoolse slavenmaken en slavenhouden stamt van voor de blanke slavenhandel en slavenhouden, en is na het afschaffen van de blanke slavernij voortgezet. aan de slavernij ligt een culturele eigenschap ten grondslag, en wel die van de creoolse gezagsstructuur, bestaande uit maar twee rangen: meester en slaaf. Dit wordt tot de dag van vandaag voortgezet in het gedrag van de Afrikaanse leiders , en in de creoolse diaspora heeft dit de vorm van de "respect"-cultuur . Tot zowel de politiek-correcte als de creoolse versies van de term "slavernij" behoort de impliciete en soms expliciet aanname dat de slavernij nadelig is geweest voor de creolen. Er is een overvloed aan bewijs dat het tegenovergestelde het geval is. Ten eerste de vergelijking van het Afrikaanse continent met de creoolse maatschappijen in de diaspora - de laatste zijn onveranderlijk beter af. Ten tweede het verband tussen de lengte en dus invloed van de periode van kolonisatie (uit: academischeboekengids.nl, opgeslagen 19-08-2010 , door Ben Vollaard):
Het meest extreme voorbeeld daarvan is het (ei)land waar de creoolse slaven het juk van de Europese slavernij het eerst afwierpen: Haïti . Dit werd in tegenstelling tot de verwachtingen binnen het politiek-correcte en het creoolse model, niet het meest ontwikkelde land met creools bestuur, maar met grote afstand het slechtste. Voor voorbeelden van de Nederlandse politiek-correcte versie, zie hier - voorbeelden van de creoolse versie hier - en van de wetenschappelijke versie hier . Sociaal-culturele indicatoren Bij de evaluatie of analyse van een sociologische verschijnsel, moet volgens een wetenschappelijk aanpak dat verschijnsel opgedeeld worden naar zijn relevante factoren, daarna die factoren gezet op volgorde van belang - beide zaken die indien niet meteen duidelijk aangepakt kunnen worden met de methode van "proberen en corrigeren". De meest relevante factoren aangaande kwalificatie van culturen zijn, in willekeurige volgorde (de verwijzende naar items uit deze verzameling begrippen): - de man-vrouwverhouding - de gezinsstructuur - de familie-gezinverhouding - de gezag-machtverhouding - de kwaliteit van bestuur - de respectcultuur - het maatschappelijke vertrouwen - de fokfactor - de mate van religiositeit - het gedrag in de openbare ruimte - de partnerkeuze - meritocratie versus aristocratie - verenigingscultuur - vrijwilligerswerk - homofobie - vrijetijdscultuur / hobby's - inkomensverdeling - uitgaven sociale zorg - wetenschap - onderwijs - organisatievermogen - dialoog - opvoeding - vlijt - inteelt - arbeidsgeschiktheid - sociale empathie - natuurbeleving Wie culturen met elkaar wil vergelijken op een bepaald aspect, kan dit doen door te bepalen welke van de sociaal-culturele indicatoren betrekking hebben op dit aspect, en de culturen dan te vergelijken aangaande de score op die indicatoren. Bij de evolutie in de tijd van culturen, volgen ieder van de indicatoren een eigen dynamiek. Na het bepalen van de relevante indicatoren en hun relatieve belang, is het bepalen van de dynamiek van die factoren het eigenlijke werk van een wetenschappelijke sociologie. Het evalueren van culturen volgens deze wetenschappelijke methode is tijd- en ruimterovend. Het proces kan vergemakkelijk worden door diverse van de denkmethodes verzameld hier . Een handige is die van de disqualifier - toegepast op culturen kan je bijvoorbeeld met een een gerust hart stellen dat het culturele verminken van het lichaam een disqualifier is. Dat is een barbaarse gewoonte, en de bijbehorende cultuur kan van de lijst van de beschaafde. Dat geldt, voor alle zekerheid expliciet vermeld, niet alleen voor de hiervoor kwalificerende Afrikaanse zoals die van de schotellippen (Wikipedia) , maar dus ook voor de Joodse en islamitische culturen met hun besnijdenis - dat laatste dus ook geldend voor een flink deel van de Afrikaanse culturen . Ook tot die categorie behorend zijn inteelthuwelijken, onder andere een hindoestaanse eigenschap . Meer details uitgaande van de westerse cultuur hier . Meer bijpassende gegevens in de vorm van globale kaarten hier . Merk op dat als deze kaarten een monotoon kleurverloop zou worden gegeven zoals dat van het aantal wetenschappers oftewel de mate van wetenschappelijkheid, ze allemaal als twee druppels water op elkaar zouden lijken. Sociaal darwinisme Darwinisme (Wikipedia), vernoemd naar één van de ontwikkelaars van de evolutietheorie: Charles Darwin, is één van de vormen van de theorie van evolutie. Het sociaal darwinisme (Wikipedia) verklaart de evolutie ook van toepassing op maatschappijen. Daarmee is sociaal darwinisme in directe tegenspraak met één van de ideologen van de politieke-correctheid en het multiculturalisme: de gelijkheid der culturen. De gelijkheid der culturen stelt dat alle culturen, indien niet letterlijk gelijk, dan toch evenveel waard zijn: je kan geen onderscheid maken qua waardering, niveau of wat voor hiërarchische indeling dan ook tussen de cultuur van de Papoea's en die van de Noordwest-Europa. Omdat de ideeën van de politieke-correctheid en het multiculturalisme, politiek-correct zijn, zijn ze dus ook de opvattingen van de top van de maatschappij, de bovenste derde. Dat is namelijk de definitie van politieke-correctheid. Ten einde de eigen ideologie te verdedigen heeft de politiek-correctheid dus een negatieve bijklank gegeven aan "sociaal darwinisme"- het is "Slecht!" - met een hoofdletter. Of in de formele terminologie van Wikipedia: het is een pejoratieve, bestraffende, term.: wie "sociaal-darwinist" is, is daarmee gediskwalificeerd. Wat betreft datgene wat beschouwd wordt als "het zinnige oordeel", en indien mogelijk ook wat betreft de toegang de sociale kringen van de top van de maatschappij - een universitaire positie voor een sociaal darwinist is vrijwel ondenkbaar. "Sociaal darwinist" zijn behoort het rijtje "Lombroso-aanhanger", "nationaal socialist" (enzovoort), "communist", enzovoort, en staat dicht bij "pedofiel". Wat voorbeelden van dit gebruik ervan hier . Voor de volledigheid: natuurlijk is het ideologie van de gelijkheid der culturen die volstrekt absurd is, aangezien de rest van de natuur wel de processen van de evolutie gehoorzaamd, en er maar één enkele reden zou zijn waarom dat niet zou gelden voor mensen en haar interacties: goddelijke interventie. Sociaal darwinisme is doodgewoon wetenschap. Socialisme Socialisme is een algemene term die over de wereld verschillende betekenissen heeft - we beginnen met de Europese versie. In Europa staat socialisme voor een reeks opvattingen, waarvan de voornaamste twee zijn dat de opbrengst van de gezamenlijke inspanningen van de maatschappij verdeeld worden naar de bijdrage geleverd aan de maatschappij, en dat mensen die door omstandigheden buiten hun schuld tijdelijk (zieken, werklozen) of permanent (gehandicapten) niet goed mee kunnen komen, voor voor hun levensonderhoud kunnen rekenen op de rest van de burgers, middels een gezamenlijke overheid. Voor de steun aan de tijdelijk behoevende wordt een utilitair argument gehanteerd: door iemand nu te helpen kan hij later weer zelf in zijn eigen onderhoud voorzien en weer gaan bijdragen aan de maatschappij - tot nut van allen. Voor de meer permanente gevallen wordt het argument van humaniteit gehanteerd. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar het staat tegenover de praktijk van vrijwel alle huidige maatschappijen, in dat de meer-capabelen en de minder-sociaal denkenden gebruik maken van ongelijke verdeling van capaciteiten en machtsmiddelen, om het producerende deel van de bevolking minder te geven dan op grond van hun inspanning passend zou zijn, en het verschil, de "winst", onder zichzelf te verdelen. De verschillende stromingen van het socialisme verschillen hoofdzakelijk in de manier waarop ze het doel van een meer sociale en socratische maatschappij willen bereiken, met als hoofdgroepen die van het anarchisme, dat de hele staat wil opheffen, de sociaal-democratie die binnen een democratisch systeem wil werken, en het communisme dat stelt dat enige manier om uitbuiting door de anti-socialen en de kansrijken te voorkomen door de inrichting van de staat aan te passen. En volgens de meeste stromingen van het communisme is de enige manier om dat te bereiken een revolutie. Die revolutie is in de meeste varianten van het traditionele communisme een gewapende opstand. Omdat uit de definitie volgt dat socialisme tegen het belang is van de meer-capabelen en de niet-sociaal denkenden, en die laatsten de macht hebben in vrijwel alle huidige maatschappijen, dat wil zeggen: inclusief bestuur, machtsuitoefening, en media, heeft socialisme altijd een zeer slechte reputatie binnen een niet-socialistische maatschappij, en wel slechter naarmate het meer de kant van "afdwingen" opgaat, met als extreem het communisme . Het socialisme valt ook nader te omschrijven door te kijken naar haar tegenpool: het individualisme. Dat laatste houdt in dat iedereen in zijn eigen onderhoud moet voorzien, en dat als hij dat niet kan, dat alleen zijn zorg is. Ook dat heeft vele varianten, zie verder bij individualisme . He huidige dominante variant is neoliberalisme , maar dit kan ook gezien worden als slechts een andere term voor de meer extreme vormen van individualisme. Neoliberalisme is globaal de meest gangbare maatschappij-inrichting, ook daar waar het democratisch lijkt. In Amerika heeft socialisme ongeveer dezelfde inhoudelijke achtergrond, maar is de praktische betekenis heel anders. Waar in Europa socialisme gezien wordt een geldige politieke stroming waarvan de wenselijkheid door velen betwist wordt, is in Amerika "socialist" universeel een scheldwoord bedoeld om een politieke tegenstander zwart te maken - een equivalent als zodanig van "nazi" of "communist". In onder invloed van het neoliberalisme begint ook in Europa de betekenis in die richting te verschuiven. De systemen van socialisme en neoliberalisme kunnen niet naast elkaar bestaan zonder een barrière, aangezien het socialistische systeem ook capabelen moet opleiden om haar maatschappij te besturen en meer welvaart te creëren, en die capabelen materieel beter af zijn in een neoliberaal systeem, en voor een groot deel daarheen zullen reizen als ze de kans krijgen . Ook binnen een gemengd neoliberaal-socialistisch systeem is dit patroon zichtbaar, in dat mensen met sociale opvattingen vatbaar zijn voor verandering van opvatting richting neoliberalisme. Dit geldt in dusdanige mate dat diverse volkswijsheden over zijn, zoals de uitdrukking "Links lullen, rechts vullen". Politiek gezien is dit zichtbaar in een partij als de PvdA , die sinds de jaren 70 zo veel naar rechts is opgeschoven, dat er nu, schrijvende 2013, een nieuwe partij is, de SP, die ongeveer dezelfde opvattingen verkondigd als de PvdA toen en als veel linkser dan de PvdA wordt gezien. Een cruciale maatschappelijke groep waarop dit slaat is die horende tot de media , omdat de media in belangrijke mate de sfeer in de maatschappij bepalen, door te bepalen wordt er al dan niet in de media komt, en de manier waarop er over wordt gepraat. In de media wordt, bijvoorbeeld, de SP gepresenteerd als een extreem linkse partij, waaraan het regeren van de maatschappij niet toevertrouwd kan worden. Terwijl de meest rabiate neoliberalen, degenen die meteen terug willen naar de tijd van Dickens zonder enige vorm van sociale voorzieningen, waaronder het overgrote deel van aanhang en bestuurders van de VVD , door de media als eerzame burgers worden gepresenteerd en volstrekt capabel om de maatschappij te leiden. Socialisten, groep "Socialisten" zijn, volgens de directe uitleg van de term, aanhangers van het socialisme. Daaronder vallen in principe alle stromingen die min-of-meer socialistisch zijn, en soms neemt men daar ook communisten onder. Dit laatste heeft een specifieke bedoeling, zie socialisten, term . En een tweede veelvoorkomende afsplitsing is die tussen "socialisten" en "sociaal-democraten". Dit is ruwweg het verschil tussen degenen die een corporatistische maatschappij als uitgangspunt nemen en daarin diverse hoeveelheden van individualisme willen toelaten, en degenen die individualisme als uitgangspunt nemen en daarin diverse mate onderlinge zorg willen toelaten. Ruwweg gezegd: "socialisme met een menselijk gezicht" of volgens de tegenstanders "communisme met een menselijk gezicht" versus "kapitalisme met een menselijk gezicht" of volgens de tegenstanders "neoliberalisme met een menselijk gezicht". De tweede tweedeling binnen de "socialisten" is die tussen de lagere- en middenklasse-aanhangers. het voorgaande gaat, zoals al door vele waarnemers opgemerkt, in feite alleen over de middenklasse-aanhangers. Dat zijn de woordvoerders, leiders en theoretici van de beweging. De lagere klassen zijn voor het overgrote deel min of mee socialistisch van opvatting, maar bezitten onvoldoende de capaciteiten om die opvattingen en hun numerieke overmacht te gelde te brengen - deels door het besef niet de capaciteiten tot leiderschap te hebben, en deels door het geweld, de wapens, van de machtigen die tevens ook de rijken zijn. De socialistische beweging is de beweging voor meer evenwicht in de maatschappij, waarin de sociaal-denkende middenklasse de middenpositie inneemt. De middenpositie van de socialisten maakt dat ze in tegenstelling tot die top en de onderklassen een autonome ontwikkeling kan ondergaan - de top was, is en zal blijven voor de afzienbare tijd uit egoïstische tot psychopate graaiers , en de onderklassen waren zijn, en zullen blijven voor afzienbare tijd afhankelijk van de acties van anderen. Het huidige socialisme is opgekomen, ruwweg, aan het begin van de twintigste eeuw, culminerend in de Russische revolutie. Dit was een ontwikkeling ten gevolge algemeen maatschappelijke wantoestanden, af te korten tot: "uitbuiting van arbeid". Dat heeft gedurende een periode tot in ongeveer de jaren zeventig geleid tot een met pieken en dalen versierde maatschappelijke groei, en toename van maatschappelijk welvaart, met name na de Tweede Wereldoorlog. Op een gegeven moment is dit door het punt van overdaad gegaan, dat wil zeggen: vrijwel iedereen kon in de normale kosten van levensonderhoud voorzien en een kleinere maar groeiende groep zat daar boven. Waarmee een deel van de motivatie van het socialisme: het stoppen van de uitbuiting die leidde tot lijden, verdwenen. Het proces van uitbuiting van arbeid op zich bleef bestaan, maar speelde zich dus af op een hoger basisniveau. Op een volgend moment is de maatschappelijke overdaad tot een dusdanig punt gestegen dat het voor de middenklasse (kennelijk) te verleidelijk werd om mee te gaan met de top. Die top had haar eigen belangrijkste schakelmoment in de jaren tachtig, toen alle restjes sociaal besef weren afgeschaft, met als iconen Reagan en Thatcher. De socialisten startten hun beweging richting top ietwat later, in de jaren negentig (althans: voor zover zichtbaar - misschien lag de oorsprong in dezelfde tijd). In Nederland ergens in de jaren negentig met de Paarse kabinetten, die begonnen met het uitkleden van de rol van de overheid ten gunste van de marktwerking, en bijpassende "lastenverlichtingen", dat wil zeggen: belastingverlagingen ten gunste van de rijken. Waarvan ook steeds meer van de middenklasse meeprofiteerden. Door de privatisering van vele overheidstaken hebben grote delen van de voormalig sociaal-denkende middenklasse ook salarissen gekregen waarbij het voordeel van het neoliberale model van minimale overheid, zorg, en belastingen, een voordeel is. Deze trend heeft zich voortgezet in de sociaal-democratische beweging. Op dit moment is de sociaal-democratisch beweging zo ver opgeschoven richting neoliberalisme, dat er een nieuwe sociaal-democratische partij is ontstaan, de SP ( die "de socialisten" heten maar dit alleen zijn in vergelijking met de huidige sociaal-democraten, de PvdA, die half-neoliberaal is), die de opengevallen ruimte aan het opvullen is . Mochten deze bewegingen zich voortzetten, en de nieuwe sociaal-democraten hun rol niet voldoende de vervullen, dan komt de mogelijkheid dichterbij dat de lagere klassen zelfstandig in actie komen. Zelfstandige actie van de lagere klassen komt er eigenlijk maar in één enkele soort: revolutie. Socialisten, term De term "socialisten" als aanduiding van degenen die een sociale maatschappij aanhangen heeft, in tegenstelling tot wat men zou verwachten uitgaande van het feit dat een sociale maatschappij meer samenwerking kent dan een niet-sociale, een negatieve in plaats van een positieve bijklank. Een enkel voorbeeld (de Volkskrant, 26-09-2013, van correspondent Patrick van IJzendoorn):
Let op het gebruik door de journalist van de term 'zelfs'. Zie ook de bejegening die SP ten deel valt . Hieruit kan, aangezien reputatie bepaald wordt, in de moderne tijd, door wat er gebeurt in de media, slechts één conclusie worden getrokken: dat die media tegen de sociale beweging zijn. Die constatering is al heel oud, komende bijvoorbeeld van de op deze website veel aangehaalde laat-Middeleeuwse satirist Sebastiaan Brant in zijn Das Narrenschiff :
Waarbij "schrijver" in de huidige tijd natuurlijk staat voor "intelligentsia", "journalistiek", en "media". Deze eten uit de ruif hen verschaft door "ridder", die de ruif gevuld heeft met de producten gestolen van de boer. Voor dit soort mensen is iemand uit intellectuele kring die opkomt voor de belangen van de boer natuurlijk een verrader. In Amerika is dit het sterkst. Daar is een "socialist" iemand die eigenlijk op het schavot hoort, maar wat niet gebeurt omdat het zo slecht staat als je tegelijkertijd anderen beschuldigt van het schenden van "de mensenrechten". Meer voorbeelden hier . Zie ook de reputatie van de term "verzorgingsstaat" . De houding ten opzichte van de term "socialist" is een specifiek geval van het meer algemene verschijnsel van "sociofobie" . Sociofobie De term "sociofobie" is totaal onbekend, om dezelfde reden dat het verschijnsel water totaal onbekend is aan de vis: hij is er altijd en zo intiem mee omgeven, dat hij het verschijnsel niet kan waarnemen, dat wil zeggen: onderscheiden van iets anders. De overeenkomst met de vis zit erin dat het benoemen en doorgeven van een term ligt bij een groep mensen die zelf in diverse mate, maar kennelijk dus gemiddeld heel sterk, lijden aan sociofobie. Want op zich is de term er één van de soort "legt zichzelf uit": "fobie" is angst (dat weet iedereen) en "socios" is "gemeenschap", weet ook bijna iedereen van termen als "sociologie". En na het doodgewoon uitschrijven van de term in andere woorden, zal ook bijna iedereen een reeks verschijnselen kunnen opnoemen die potentieel vallen onder de noemer "sociofobie". Om te beginnen alles dat aan de meer uitgesproken kant valt van het spectrum van "individualisme" komt ervoor in aanmerking. De groep van ernstigere aanhangers van het individualisme valt uiteen, zoals aldaar besproken, in twee deelgroepen: de rechtse materialisten, en de "linksige" intellectuelen en media. Bij de laatste groep, vrijwel exclusief bestaande uit alfa's , heerst ook in hoge mate het verschijnsel van sociofobie: angst voor de gemeenschap. Angst voor het verlies van de eigen puur individuele eigenheid en grootsheid. Allemaal grote denkers en grote schrijvers in het diepst van hun gedachten. Een daar bijna allemaal in gefrustreerd, natuurlijk. En bijna allemaal panisch dat het contact met gewone mensen, die die extremen ambities niet hebben, hun zal herinneren aan hun eigen frustraties. Welke afkeer en angst ze uiten in vele verschijnselen, zoals de afkeer voor orde en regelmaat , afkeer van vervolging van criminelen , enzovoort . Sociofobie is een van de vele verschijnselen vallende onder de algemene term "intellectueel neuroticisme" . Meer sociologisch varianten ervan zijn de afkeer van alles met de term "socios" zoals socialist , of met "communis" zoals communisme . Meer voorbeelden hier . Sociologen Degenen die geacht worden het vak sociologie te beoefenen, de sociologen, vormen natuurlijk zelf een belangrijke sociologische kracht. Op het ogenblik bestaat hun invloed er voornamelijk in, in dat ze weigeren het vak sociologie te beoefenen, althans, voor zover je dat vak ziet als een wetenschap . In de wetenschap gaan namelijk de feiten voor de opvattingen, terwijl de overgrote meerderheid der sociologen denkt of handelt naar het idee dat opvattingen gaan voor feiten, alhier "ideologie" geheten . Sociologen behoren vrijwel universeel tot de politieke correctheid . Voorbeeld één is de hardnekkige ontkenning van het feit dat sociologie over groepen gaat, zodra het ook maar enigszins lastig wordt. De grens ligt ongeveer bij de uitspraak dat Nederlanders langer zijn dan Japanners . Degenen die beseffen dat een dergelijke uitspraak, indien toegegeven, onmiddellijk van toepassing is op talloze andere zaken, zullen zelfs dit elementaire feit ontkennen . Voorbeeld twee, voor het Nederlandse geval, is de hardnekkige en systematische weigering de verschillen tussen de culturen van allochtone immigranten en de Nederlandse cultuur te beschrijven, en internationaal gezien, vooral in de Angelsaksische wereld, weigert men hetzelfde voor bijvoorbeeld het verschil tussen de blanke en creoolse cultuur. Dit alles samen te vatten onder de algemene leerstelling: "Etnie kan geen rol spelen" . Terwijl overduidelijk het tegenovergestelde het geval is . Dit alles leidt er natuurlijk toe dat sociologen talloze, letterlijk, stompzinnige fouten maken , en nauwelijks opschieten in de voortgang van hun vak - terwijl die voortgang betrekkelijk simpel is als je eenmaal durft uitgaan van de veronderstelling dat sociologie een objectiveerbare wetenschap is . Voor de snelle beoordeling van het werk van de huidige sociologen kunnen het soort regels gehanteerd worden als die in Informatieregels , uitgaande van het feit dat sociologen vrijwel universeel politiek-correct zijn: Is de uitslag van sociologisch onderzoek politiek-correct, is de betrouwbaarheid niet hoger dan 20 procent - is de uitslag van sociologisch onderzoek niet politiek-correct of politiek-incorrect, dan is de betrouwbaarheid rond de 50 procent - is de uitslag van sociologisch onderzoek politiek-incorrect, dan is de betrouwbaarheid ervan ongeveer 80 procent. Wat voorbeelden van sociologen en aanverwante die fundamenteel in de fout gaan zijn Paul Frissen , Martijn de Koning , Leo Lucassen , en Jan Jaap de Ruiter . Sociologie De sociologie wordt in Nederland ingedeeld bij de wetenschap - in het Engelse taalgebied is het geen deel van de sciences maar van de humanities, de "mensstudies". In werkelijkheid is het overgrote deel van de huidige sociologie zowel binnen als buiten Nederland een vorm van seculiere ideologie. Religie heeft leerstellingen, bijvoorbeeld bij de katholieken de "Heilige Drie-eenheid" . De huidige sociologie heeft ook een "Heilige Drie-eenheid": De Gelijkheid der Etnieën, De Gelijkheid der Culturen, en De Gelijkheid der Individuen. De weerlegging van alle drie kan in hetzelfde enkele woord: "vooruitgang" (ook mag: "evolutie"). Als er geen ongelijkheid in huidige culturen is, is er ook geen ongelijkheid met vorige culturen, dus geen vooruitgang: de cultuur van de neandertalers is gelijkwaardig aan die van de maanreizen. Als er culturele verschillen zijn, zijn er etnische verschillen want die grenzen vallen voor een flink deel samen. En culturele verschillen zonder individuele verschillen is ondenkbaar. Dit betekent dat de sociologie helemaal opnieuw opgebouwd moet worden, te beginnen met het aanpassen van de algemene regels van de wetenschap zoals gebruikt in de natuurwetenschappen naar de onderscheiden eigenschappen van de sociologie en andere menswetenschappen. De belangrijkste waarvan is dat als min of meer absolute regels lijkende op logica: "Als je de spanning verhoogt met X, vergroot de stroom met Y", worden vervangen door regels met waarschijnlijkheden: "Als de spanning verhoogt met X is de kans dat stroom verhoogt met Y ongeveer 38 procent". Enzovoort. Of in andere vorm: waar in de natuurwetenschap groepslidmaatschappen elkaar meestal uitsluiten (een elektron is per definitie geen proton) en de groepen dus scherp begrensd zijn, zijn in de sociologie zowel lidmaatschap als groepsgrenzen een kwestie van geleidelijk overgangen, met variabele geleidelijkheid. De overgang man-vrouw is redelijk scherp gedefinieerd, die van "politiek links" en politiek rechts" behoorlijk vaag en vager wordend. Een eerste vertaling van wetenschappelijke regels is gedaan hier . En vandaar kan men verder. De globale waarnemingen geschikt voor het trekken van globale conclusies omtrent culturen staan hier . Die globale waarnemingen zijn allemaal voor de volle 100 procent in overeenstemming met de ongelijkheid der culturen (enzovoort), en spreken "De Gelijkheid der Culturen" voor de volle 100 procent tegen. De gevolgen van de toestand van sociologie als "toegepaste ideologie" staan hier - die voor de betrokken personen, zie sociologen . Wat meer inleidende details hier . Sociopathie Volgens in 2013 gangbaar gebruik van de term is het een synoniem of vervanger voor psychopathie, psychopathie zijnde het ernstige of totale gebrek aan meevoelen met de medemens, speciaal het lijden van die medemens. Dit gebruik van de term is minder dan ongelukkig - het is eigenlijk onjuist. De ziekte van de psychopaat heeft betrekking op het individu van de medemens, en is vermoedelijk het gevolg van een min of meer fysiologisch storing ergens in de emotionele hersenen. Het is een puur psychologisch en misschien dus zelfs neurologisch verschijnsel. De "socios", de "gemeenschap" bestaande uit grotere groepen mensen, komt hierin niet voor. Op deze website wordt sociopathie gebruikt als de ernstigste vorm sociofobie , afkeer van de gemeenschap, al op zich weer de extremere uiting van individualisme . Bij de beschrijving van sociofobie is al gebleken dat de laatste twee voornamelijk voorkomen onder alfa-intellectuelen , kunstzinngen, en neoliberalen , dat laatste zijnde de rechtse graaiers en ploerten . De neoliberalen kunnen zeer ernstig sociofoob zijn, maar toch nog ergens in hun achterhoofd beseffen dat echte rijkdom alleen vergaard kan worden van grotere groepen mensen, die dan ook welvaart moeten hebben door redelijk goede onderlinge organisatie. Bij sociopathie spelen dat soort overwegingen geen rol, omdat ze gedreven wordt door zwaardere emoties. De meest veelvoorkomende daarvan is die van de nomadische of nomadistische culturen - "nomadistische" culturen zijn culturen die geresideerd lijken, maar de hun nomadische culturele houdingen behouden hebben. Nomadische culturen zijn principieel sociopaat, omdat het nomadisme strijdig is met de basisvoorwaarde van een sociale gemeenschap: het min of meer permanente onderhouden van relaties binnen grotere groepen. Door het inherente gebrek aan vooruitgang zijn echte nomadische culturen zeldzaam geworden - in Europa eigenlijk alleen de Roma/Sinti . Buiten Europa heb je nog veedrijvende volken als de Masaï (Wikipedia). De nomadistische cultuur komt meer voor, met als meest prominente representant die van de Joden. Bij Joden die zich in dit tijdsgewricht in Nederland uitspreken over dit soort zaken, is op zijn minst ernstige sociofobie de norm. Zo staan opiniemakers van Joodse afkomst voor een keuze bij het optreden van conflicten tussen Nederlanders en hun cultuur en moslims en hun cultuur. In bijna alle opzichten hebben de Joodse woordvoerders meer voordeel bij een keuze voor de Nederlanders. In de praktijk kiezen ze vrijwel universeel voor de moslims, vrijwel altijd gepaard gaande met verwijzingen naar een enkele speciale eigenschap van die moslims: ze zijn immigranten. Dat wil zeggen: het nomadische karakter van de moslims in Nederland doet vrijwel universeel alle andere overwegingen overheersen - een paar specifieke gevallen hier . Een andere te maken keuze is die tussen het pure individualisme van het neoliberalisme en de meer sociale maatschappij van de oorspronkelijke Noordwest-Europese cultuur. Ook hierin kiezen de Joodse woordvoerders vrijwel universeel voor het neoliberalisme, en tegen de sociale structuur . Deze keuzes zijn dusdanig automatisch en overheersend over alle andere aspecten van een zaak, dat hier duidelijk sprake is van sociopathie. De geestelijke ziekte die sociopathie duidelijk is, is zeer gevaarlijk, omdat ze zeer besmettelijk is. Een van de zeer ontvankelijke groepen is die van de alfa-mensen - hier is het extreme individualisme dat het aanknopingspunt vormt. En ze is met name besmettelijk bij de leiders van sociale maatschappijen, omdat sociale maatschappijen welvarend en rijk worden, en er dus veel voordeel te behalen valt door je als leider sociopaat te gaan gedragen . Een zichtbare vorm van die sociopathie zijn al die leiders, in wat voor functie dan ook, die hogere beloningen voor leiders propageren en tegelijkertijd pleiten voor het verlagen van de beloningen van degenen die de materiële welvaart produceren . Hier een aantal bekende sociopaten van deze categorie (natuurlijk zijn dit soort zaken meestal ook zichtbaar in het uiterlijk ):
Van links naar rechts Mark Rutte (VVD-leider en premier - diens totaal gevoelloze liegen is gedocumenteerd hier ), Stef Blok (VVD-ideoloog en minister - stelt met een stalen gezicht dat huurders meer moeten gaan betalen maar kopers niet minder subsidie krijgen ) en Bernard Wientjes (werkgevers-voorzitter - vindt al decennialang dat lonen omlaag moeten en salarissen van directeuren en andere topmensen omhoog). Overigens is de relatie tussen personen in topfuncties en psychopathie wetenschappelijk vastgesteld . De positie van sociopathie is dus op een hoger plan gelijkend op die van de monotheïstische religie : in primitieve maatschappijen lijkt het wenselijk en te werken, maar bij verdere vooruitgang is het zeer schadelijk. Niet geheel toevallig is ook de monotheïstische godsdienst zoals die het meest verspreid is, van Joodse oorsprong , en in beide gevallen voornamelijk doordat de leidende klasse de nieuwe ideologie afkomstig uit het Midden-Oosten overnam. Er is zelfs een directe verbinding tussen beide vorm van besmetting, te vinden in de uitdrukking: "Ieder voor zich, en God voor ons allen". Een geesteszieke en sociopate uitdrukking. De Joodse vorm van sociopathie levert waarschijnlijk een grote bijdrage aan het verschijnsel van antisemitisme , en haar gevolgen. Solidariteit Solidariteit staat voor de kracht die een persoon voelt als hij zich verbonden voelt met een groep, meestal gebaseerd op één of meerdere overeenkomsten met de leden van die groep (of andersom: de overeenkomsten definiëren de groep). Solidariteit is de sociologische term overeenkomende met het psychologische proces van binding . Solidariteit is de kracht die groepen mogelijk maakt die andere overeenkomsten hebben dan genetische. De genetische groep: familie, clan, etnie en dergelijke, zijn in andere maatschappelijke opzichten van beperkte nuttigheid en omvang. Als je een zeevarend schip wilt bouwen uit boomstammen, heb je zo veel mensen nodig met zulke diverse vaardigheden, dat je die moeilijk binnen één familieverband zult treffen. Daarvoor is een ander verband nodig het functionele verband: zagers (bedienen de zaagmolens), timmerlieden, zeilmakers, touwmakers, enzovoort. Het werk verricht door deze vakmensen wordt het beste gedaan als er een onderlinge band is tussen de groepsleden - dit is "solidariteit". De moderne westerse maatschappij is ontstaan door de ontwikkeling van de solidariteit, tot een punt waar de functionele groepen konden ontstaan, en men grotere projecten kon ondernemen, zoals het bouwen van (houten) zeeschepen . De functionele onderneming gebaseerd op solidariteit met de grootste impact is die van de wetenschap . Solidariteit berust voor een belangrijk deel op een nog fundamenteler begrip: vertrouwen, zie aldaar . Speltheorie Het onderdeel "spel" in deze term slaat niet op het spelen van een kind, maar op wat officieel heet het "geformaliseerde spel", waarin twee of meer deelnemers een interactie hebben waarin wederzijds zaken worden onderhandeld en verhandeld - wat ook geldt voor diverse wel uit de kindertijd komende bordspelen. De term is geïntroduceerd door twee wiskundigen/economen, John von Neumann en Oskar Morgenstern, die diverse soorten spelen en bijbehorende tactieken hebben beschreven in een boek genaamd Theory of Games and Economic Behaviour (Wikipedia), dat geldt als de grondleggende publicatie over het onderwerp. Op deze website zijn we voornamelijk geïnteresseerd in een speciaal geval van speltheorie: het gevangenendilemma . Staat (In ontwikkeling) Statistiek De wetenschap van kansen. Hoewel het pure wiskunde is, zijn er toch een aantal wijdverspreide misverstanden over. Ten eerste zijn er twee soorten kansen: die van het dobbelen, en die van het lootjes trekken. Bij het dobbelen is de kans op 6 een zesde, en de kans op een zes in de volgende worp ook een zesde - en dat tot in het oneindige. Bij lootjestrekken is dat niet zo: stop tien lootjes in de pot met 1 prijslot, en als dan het eerst lot prijs is, is de kans op een prijs bij de volgende poging gelijk aan nul. Het verschil tussen de twee gevallen is simpel: van dobbelen en dergelijke bestaan er in principe een oneindig aantal mogelijke "trekkingen" (je kan doorgaan en doorgaan en doorgaan ...), en bij lootjestrekken niet. Statistiek is als een wiskundige wetenschap volstrekt neutraal. Maar net zoals woorden misbruikt kunnen worden, kan dat ook met statistiek. De grootste misbruikers van statistiek zijn sociologen en politici. Sociologen doen dat omdat ze pretenderen een wetenschap te bedrijven, terwijl ze er vooropgezette ideeën op nahouden over hoe de wereld er uit zou moeten zien., zoals de gelijkheid der culturen. Omdat sociologisch onderzoek altijd gaat over groepen, en je voor de uitkomsten, zeg de gemiddeldes dus statistiek moet toepassen, worden de resulstaten veelal geformuleerd in termen als "statistisch onderzoek heeft bewezen dat ...". Als die onderzoeken ideologische of politiek-correcte vervalsingen zijn, hetgeen voor de gewone burgers die niet veel weten van statistiek maar ook geen door ideologie verstoorde blik hebben, absurde uitkomsten oplevert, lijdt ook de reputatie van de statistiek schade. Uit het feit dat "statistiek" een slechte naam heeft, valt direct af te leiden hoe veelvuldig dit misbruik is. Een belangrijke bron van foute statistiek is het gebruik van enquêtes, met name degene waarin mensen gevraagd wordt naar zaken betreffende henzelf of de eigen groep. De ruwe uitkomsten daarvan, de ingevulde formulieren, zijn al volstrekt onbetrouwbaar , en door het gebruik van statistiek op die ruwe uitkomsten en de fouten in die uitkomsten, krijgt ook de statistiek een slechte naam. Straf De term "straf" klinkt meer als iets uit de psychologie, en een meer sociologisch klinkend synoniem is "bestraffing". Maar de nog neutralere en meer wetenschappelijke term is "correctie". Met welke reeks termen tevens is aangegeven hoe er in het huidige maatschappelijke klimaat tegen correctie wordt aangekeken: als iets negatiefs. Dat is, met de wetenschappelijke terminologie als basis, natuurlijk volstrekt ten onrechte. "Correctie" is een vitaal deel van het grotere proces genaamd "terugkoppeling" , en het proces van terugkoppeling is nauwelijks minder dan het proces van leven zelf - met als enige andere begrip van ongeveer gelijk belang dat van "reproductie". Een van de illustratieve tussenstappen van het niveau van het begin van het leven naar het niveau van het menselijke maatschappelijk functioneren is dat van de dierlijke lichaam. De methodiek genaamd "correctie" heeft daar een eigen signaalsysteem, door de mens genaamd "pijn" . "Pijn" klinkt voor ons heel pijnlijk, maar is niets meer dan een signaal met de boodschap "Niet meer doen!". Met een uitroepteken. "Straf" is een maatschappelijk signaal met de boodschap "Niet meer doen!". Met een uitroepteken. Deze analyse is ook wetenschappelijk uitgewerkt. Dat is gedaan binnen de speltheorie , de naam voor het vak dat de menselijke onderhandelingen (het "spel") bestudeert. Bij een computertechnische versie, met maximale winst bij samenwerking van dit spel won afgetekend de strategie genaamd "tit-for-tat" , een synoniem van "equivalent retaliation" oftewel "gelijkwaardig terugslaan". Een strategie die goed werkt, en dus een goede manier is om samenwerking te stimuleren. En het is volkomen duidelijk dat "retaliation" hetzelfde is als het Nederlandse straf: Ook volgens dit onderzoek is het toepassen van gelijkwaardige straf is de beste manier tot samenwerking te komen Het idee dat in de huidige maatschappij heerst dat "straf" iets negatief is, is dus volkomen absurd, en wijst op een geestesafwijking - van de soort "elementaire denkfout". Zonder straf zou de correctie op ongewenst gedrag, de maatschappelijke vorm van "pijn", niet bestaan, en uit de psychologie is bekend dat het niet kunnen voelen van pijn een gevaarlijke en levensbedreigende aandoening is. Deze absurde denkafwijking maakt deel van uit een complex van dit soort afwijkingen, genaamd "politieke correctheid" . Een enkel voorbeeld, van de zeer gerenommeerde commentator Bas Heijne (NRC.nl, 08-10-2012, column door Bas Heijne ):
Dit na veertig jaar van veel te weinig controle en straf, waardoor dit soort excessen uiteindelijk wel moesten gebeuren. Want, natuurlijk niet aangehaald, de daders waren al eerder op net iets mindere wijze over de schreef gegaan en onvoldoende gecorrigeerd. Bas Heijne, en met hem natuurlijk ook heel "links', weet het zeker: "Straf helpt niet" . Met hun motivatie vergezeld gaande van de bekende alfa-intellectuele propaganda en leugens: in 'Winst is alvast het besef ...' is 'besef' natuurlijk een vuile leugen, staande voor "onze ideologie". Want wetenschappelijk onderzoek, dat wil zeggen: onderzoek in de realiteit, laat het diametraal tegenovergestelde zien . Straffen helpt wel. Want het is tit-for-tat. En dat wordt begrepen door het simpele soort lieden dat de meeste criminaliteit pleegt. Met aan dit alles natuurlijk de regel: de straf moet in overeenstemming zijn met de ernst en het motief van de daad. Lichte vergrijpen, lichte straf, en passend bij de aard van het vergrijp. Zwaardere vergrijpen, zwaardere straf, en indien mogelijk passend bij de aard van het vergrijp. De zware delicten, meestal begaan vanuit de meest primitieve impulsen of de afwezigheid ervan: straffen op het meest primitieve niveau. En dat laatste is in het algemeen: pijn. Lichaamsstraffen, pijnstraffen, worden "primitief" geacht, maar dat argument is even geldig van toepassing op ademen en ontlasten: dat is even primitief en even noodzakelijk. Pijnstraffen zijn het sociale equivalent van wat het zenuwstelsel met "pijn" doet voor de individuele mens: een signaal met de boodschap "Dat doe je niet meer" met het hoogste prioriteitsniveau. Symfonieorkest Het symfonieorkest lijkt geen sociologisch begrip te zijn. De brug wordt geslagen op een andere pijler genaamd "organisatie" of "organisatievorm". Het functioneren van een symfonieorkest valt en staat met het functioneren van de samenwerking tussen de leden, en waar het bij een symfonieorkest om gaat, is de omvang ervan: in de muziek is er nauwelijks tot niet een organisatievorm met meer leden - typisch in de buurt van de honderd. Van een symfonieorkest bestaat er slechts één variant: de westerse. Er bestaat geen niet-westerse symfonieorkest of iets dat daar op lijkt. Mogelijk met uitzondering van orkesten gebruikt bij Chinese theatervoorstellingen, maar daar gaat het vooral om extra volume. Het essentiële van het westerse symfonieorkest is dat de klankkleur van de verschillende instrumenten gebruikt wordt voor het geheel van een muzikale compositie. Pianotranscripties van symfonische stukken kunnen wel een melodielijn reproduceren, maar niet de emotionele klankkleur. Dat het bij het symfonieorkest gaat om de organisatievorm, blijkt uit de huidige bezetting ervan. Op allerlei muzikale velden zie je een verscheidenheid aan etnieën. Bij symfonieorkesten nauwelijks - het zijn westerlingen, met een toenemend aantal Aziaten. Nauwelijks of niet moslims. Nauwelijks of niet creolen. Vooral dat laatste is zeer opvallend, omdat ze vele andere muziekvormen juist excelleren: zang: de creolen staan vooraan. Percussie: de creolen staan vooraan. Kleine ensembles in de jazz: de creolen staan vooraan. Kleine ensembles in de popmuziek: de creolen doen mee in de top. Maar in het symfonieorkest zijn ze zo goed als afwezig. Een afwezigheid die dezelfde verklaring als de armoede van Afrika: ze kunnen niet goed samenwerken. Het idee dat de ontdekking van Afrika door westerlingen een toeval is en dat het net zo goed andersom had kunnen zijn, geuit door meer dan een enkele politiek-correcteling , is volstrekt absurd. Voor het bouwen van zeeschepen is hetzelfde soort samenwerking en organisatie nodig als voor een symfonieorkest. Zelfs nu zouden creolen Europa nog niet kunnen ontdekken of zelfs bereiken, als ze niet "gebracht" werden door westerlingen en hun techniek. Meer voorbeelden van de trendmatigheid hier . Taal In de evolutie van de mensheid is het ontstaan van taal één van de belangrijkste fases. Het verschil met de uitwisseling van auditieve signalen zoals gebrul enzovoort is dat met taal min of meer abstracte begrippen overgebracht kunnen worden. Het essentële aspect daaraan is dat individuen hun waarneming en beleving van de werkelijkheid kunnen overbrengen, hetgeen de mogelijkheid biedt het eigen wereldbeeld bij te stellen en te verbeteren. Het belang hiervan wordt mede geïllustreerd door het feit dat betrekkelijk weinig mensen dat echt effectief doen (in veel aspecten 5 procent en minder), in ieder geval na hun jeugd, maar de mensen die het wel doen grote veranderingen in de wereld hebben teweeeggebracht. In verband met dit belang ervan is er op deze website een hele aparte sectie aan gewijd . In het maatschappelijke gebeuren is taal een zo vanzelfsprekende factor, dat hij als sociologische kracht of begrip nauwelijks opvalt - ten opzichte van het belang ervan. Taal verschaft een aantal niveaus van communiceren en functioneren, zonder welke de menselijke beschaving niet mogelijk is. Taal zal daarom pas gaan opvallen, daar waar ze niet goed of niet meer functioneert. Waarbij functioneren dus staat voor het zojuist omschreven: het overbrengen van waarnemingen omtrent de werkelijkheid, de vanuit de mens de buitenwereld, en voor speciale gevallen wat die buitenwereld met de menselijke binnenwereld doet. En voor nog specialere gevallen: de inhoud van die individuele binnenwereld. Dat laatste valt onder psychologie en kunst. Sociologisch gezien gaat "taal" voornamelijk over de relatie van taal tot de werkelijkheid, of meer geconcretiseerd: waar woorden voor staan. Officieel valt dit binnen het vakgebied van de semantiek (Wikipedia), maar dat is formeel de leer van alle vormen van signalen, en beperkt tot taalkundige aspecten. Hier gaat het vooral om de sociologische, met, het thema van deze website, tevens de verbanden met zaken als psychologie en neurologie. Dit valt onder de "algemene semantiek". De algemene semantiek heeft in verband met haar betekenis een aparte sectie op deze site - op deze plaats daarom nog slechts een enkel aspect van taal en sociologie, namelijk dat van de taalvervuiling. De algemene semantiek laat zien dat de oorspronkelijke bedoeling van werkelijkheidsoverdracht verstoord en "vervuild" wordt door diverse zaken, deels van nature. Daarvan zijn een aantal opzettelijk, met name retorica, retorische trucs en liegen. "Retorica" of "retoriek" is het aankleden van beschrijvende termen met termen die appelleren aan emoties, zodanig dat de beschrijving beter overkomst. "Retorische trucs" is het aankleden van beschrijvende termen met emotionele, zodanig dat de ontvanger een valse verbale boodschap krijgt, dat wil zeggen: een boodschap die niet of aanzienlijk tot in sterk verminderde mate overeenkomt met de werkelijkheid . "Liegen" is het zonder omhaal verspreiden van een valse verbale boodschap . Tussen deze drie omschrijvingen liggen natuurlijk overgangsgebieden, tezamen vormende een continue of glijdende schaal. Taboe De term voor die zaken in een cultuur die men niet openlijk wil of durft te bespreken. Taboes zijn meestal zo oud en zo effectief, dat het alleen mogelijk is ze te herkennen en bespreken als het over andere culturen gaat. De Nederlandse term is dan ook afkomstig uit toenmalig Nederlands-Indië, waar men het verschijnsel wel herkende in de cultuur van de Javanen, terwijl in de eigen Nederlandse cultuur natuurlijk volkomen identieke processen speelden. Taboe is de sociologische versie van het psychologische begrip "compartimentalisatie", aanduidende dat informatie in het ene deel van de hersenen weg wordt gehouden van het andere . Voor de ontwikkeling van een wetenschappelijke sociologie is het vanzelfsprekend dat alle sociologische taboes onmiddellijk afgebroken moeten worden: je kan niet een verschijnsel bestuderen als je de helft of maar één enkele van de betrokken krachten of factoren niet mag benoemen. De meest voor de hand liggende taboes in deze tijd zijn natuurlijk bekend, in ieder geval onbewust, want om een taboe te worden moet je er in ieder geval van bewust zijn dat iets bestaat - in willekeurige volgorde: de invloed van erfelijkheid of genen , de schadelijkheid van religie , de schadelijkheid van ideologie , de achtergeblevenheid tot achterlijkheid van alle niet-westerse culturen (cultuurverschillen - ook de westerse cultuur is natuurlijk achterlijk, maar dat is in relatie tot de toekomst - de rest is gewoon nog achterlijker), vermenging van achterlijke culturen met niet-achterlijke levert ellende op (culturele nederlaag), de fokfactor , de invloed van ras of etnie , de invloed van uiterlijk , de klassenstrijd , en waarschijnlijk nog wat zaken. Merk op dat de schadelijkheid van ideologie in deze context een vorm is van zelfreferentie , omdat de schadelijkheid van ideologie op zich weer behoort tot de ideologie. van de sociologen . En een taboe is. Taboe, of althans: deze sociologische taboes, vormen de ene helft van de politieke-correctheid - de andere helft voorschrijvende wat wél mag, of moet. Techniek Techniek is de onmisbare schakel tussen wetenschap en maatschappij, dat wil zeggen: natuurwetenschap en maatschappij. Het falen van de menswetenschappen kan voor een groot deel verklaard worden door de afwezigheid van een brug lijkende op techniek, want techniek zorgt automatisch voor de terugkoppeling tussen natuurwetenschap en realiteit dus maatschappij, een brug die de menswetenschappen dus ontberen. En waardoor de wildgroei aan ideologie kan ontstaan waardoor de menswetenschap disfunctioneert en heel vaak contraproductief is. De invloed van techniek op de menselijke ontwikkeling is simpelweg te illustreren - aan de hand van het rijtje "belangrijkste ontdekkingen": vuistbijl, taal, vuur, wiel, metaalwinning, buskruit, zeeschip, stoommachine, gesloten riool, elektriciteit, internet. Bijna allemaal techniek. En de invloed op de huidige maatschappij is nog makkelijker te illustreren, namelijk met beelden. Beelden van de dag dat bijvoorbeeld in New York de stroom uitviel - de stad moet nog dezelfde dag volledig ontruimd worden wegens onbewoonbaarheid. Natuurlijk is dit voor de alfa's die de media, het bestuur, en de maatschappij als geheel domineren een niet te verteren feit, dus doen ze hardnekkig of het niet zo is of minder erg dan de realiteit: binnen een dag moeten de steden ontruimd worden. En na drie dagen is de beschaving zoals we die kennen opgehouden te bestaan. Oftewel: de beschaving zoals die nu bestaat wordt voor 99 en nog iets procenten gedragen door techniek, met daarachter dus het broertje natuurwetenschap. De rest heeft evenveel betekenis als de inzichten van Djenghis Kahn en is gebaseerd op precies dezelfde emoties en instincten. Terugkoppeling Terugkoppeling is een algemeen begrip en een hoofdthema van deze site - terugkoppeling is naast vermenigvuldiging een essentiële levenskracht waarvan de waarde geldt op alle niveaus. In de sociologie is het als expliciete factor nauwelijks tot niet bekend. Dat is omdat de belangrijkste toepassing ervan is de terugkoppeling met de werkelijkheid, en de huidige sociologie is ideologisch, en dus niet gediend van de werkelijkheid. De specifieke toepassing van terugkoppeling op het meest abstracte niveau is die van religie - strikt genomen niet een sociologisch maar psycho-sociologische toepassing . Alle hier relevante religies hebben een godheid als baas. Een absoluut heerser. En die doet absoluut niet aan terugkoppeling. Reden waarom religie voorbij een zeker punt van ontwikkeling van de mensheid een sterk destructieve kracht is. De tweede specifieke toepassing ligt op het terrein van de eerste, maar een trapje lager, en is die van gezag en macht . Het kenmerk van "macht" is omschreven als anderen schade kunnen berokkenen zonder daarvoor gecorrigeerd te worden. Het gebrek aan terugkoppeling zit dus al in de definitie. Het verschil tussen feodale, dictatoriale en democratische structuren qua effectiviteit wordt bekend verondersteld. Democratie doet het het best omdat daarin de meeste potentie tot terugkoppeling zit. De derde specifieke toepassing ligt ook op dit terrein, weer een trapje lager. Want nu gaat het over verschillende vormen van bestuur binnen dezelfde algemeen maatschappelijke structuur - in Nederland die van democratie. Voor de verschillende bestuursvormen binnen Nederland, maar natuurlijk ook daarbuiten, geldt dat ze slechter werken naarmate er minder terugkoppeling is: de misstanden bij het besturen van bijvoorbeeld onderwijsinstellingen, schrijvende 2012, gaan vrijwel altijd samen met dictatoriale neigingen van de betreffende bestuurders - het niet luisteren naar medewerkers en al helemaal niet naar kritische medewerkers . Sociologisch uitgedrukt: het niet willen doen aan terugkoppeling. Tit-for-tat Tit-for-tat is de Engelstalige uitdrukking voor "gelijkwaardig terugslaan" (equivalent retaliation). Er is een Laurel en Hardy-film met die naam , waarbij je je onmiddellijk de slapstick-komieken kan voorstellen waarvan de ene een luidruchtige klap (de "slap") in het gezicht geeft van de ander (voor de film uitgevoerd door middel van een hulpstuk bestaande uit twee latjes: de slapstick ) , waarna de ander er eentje, meestal met enige vertraging voor het komisch effect, teruggeeft. Dat is tit-for-tat. Tit-for-tat is dus niet hetzelfde als "wraak" , maar een meer zachtzinnige versie uit het zelfde emotionele spectrum. Tegenwoordig is de uitdrukking voornamelijk bekend in connectie met het vak genaamd "speltheorie" , wat niet gaat over kinderspelen, maar de manier waarop mensen in de maatschappij met elkaar onderhandelen om tot een of andere overeenkomst te komen. Een van die "spelen" is dat van het gevangenendillemma , waarin twee daders van dezelfde misdaad apart worden opgesloten, en beide een "soepele regeling" krijgen aangeboden als hij de ander maar verraadt. Socioloog Robert Axelrod kwam op het idee om van deze situatie een computervorm te ontwikkelen, en daarna aan zijn collega's te vragen om in de vorm van een computerprogramma een "deelnemer" te ontwikkelen, en die "deelnemers" tegen elkaar te laten spelen - waarbij de beloning het hoogst is als beide partijen meewerkende zetten doen. De afgetekende winnaar was het meest simpele programma, dat maar vier regels computercode bevatte: start met medewerking - doet de andere partij een tegenwerkende zet, doe dan één keer iets tegenwerkends terug - en doe daarna weer medewerkend . De clou van de overwinning zit er natuurlijk in dat deze strategie dus kennelijk de beste is om de andere partij tot medewerking te stimuleren. Waarvan de sociologische les natuurlijk is dat je euvele daden van anderen of andere groepen niet langs je heen moet laten gaan, oftewel: de christelijk aanpak, en ook niet tot in het oneindige moet vergelden, de semitische (Joden en Arabieren) aanpak die we kennen als wraak . Een illustratief voorbeeld van de effectiviteit van tit-for-tat is het "donorprobleem": het chronische gebrek aan donororganen. Er is veel maatschappelijk aandrang op meer donorschap, en er is veel maatschappelijke weerstand tegen verplicht donorschap. De oplossing hiervan is simpel: koppel het niet-donor zijn aan het niet-ontvanger zijn. Tit-for-tat. De wachtlijsten nemen onmiddellijk af, en wie er op wil, draagt bij aan het donorschap. Het meest stompzinnig is het niet toepassen van tit-for-tat natuurlijk op het vlak van groepen met name het internationale vlak: op het internationale vlak werkt een beroep op solidariteit natuurlijk in het geheel niet - let vooral op dit illustratieve gevalletje . En wat betreft sociologisch groepen is het archetypische voorbeeld dat van allochtone immigranten: je laat ze met hun grote achterstand toe tot je land, je geeft ze een opleiding, en als dank krijg je grove verwijten als "Racisme!" . Toezicht Toezicht is een begrip dat zowel op het sociologische als economische vlak speelt, en wel bijna even sterk. Eigenlijk is het meer sociologisch dan economisch, maar op het economische vlak wordt het belang ervan versterkt omdat daar de tegenkracht nog groter. Die tegenkracht natuurlijk zijnde de diverse vormen van eigenbelang, hebzucht, machtwellust enzovoort, met in de economische variant een hoofdrol voor het geld, en van geld is bekend dat het allerlei slechte neigingen uitermate versterkt. Voor het goed invullen van toezicht is slechts één punt van belang om van tevoren te bedenken: het gaat over twee partijen: één waarop toezicht gehouden moet worden, en één die toezicht moet houden. Deze op het eerste gezicht, zo uitgeschreven, belachelijke opmerking is de essentie en volstrekt noodzakelijk, omdat in de praktijk vrijwel alle toezicht gedaan wordt door dezelfde partij als die waarop toezicht gehouden wordt. Enkele voorbeelden: het toezicht op de banken via de De Nederlandsche Bank wordt gedaan door mensen uit de bankenwereld, het toezicht op bedrijven dat wil zeggen mensen uit het bedrijfsleven wordt gedaan door Raden van Commissarissen bemand met door mensen uit het bedrijfsleven, het toezicht op woningcorporaties bestuurd door middenstandige bestuurders wordt gedaan door Raden van Toezicht bestaande uit middenstandige bestuurders. Enzovoort. Het laatste voorbeeld is extra illustratief, omdat zich redelijk recent een verandering heeft voltrokken van een andere vorm van toezicht naar die door Raden van Toezicht, in de jaren 1995 (met de zogenaamde bruteringsoperatie ). De resultaten van deze overgang naar het gebruik van Raden van Toezicht zijn bekend: een enorme toename van bedrijfslasten in de vorm van aantallen managers, managerssalarissen, directeurssalarissen, beloningen voor de leden van de Raden van Toezicht, uitwassen in bouwprojecten, fraude, corruptie, en financiële wantoestanden tot op de miljardenschaal (Vestia ). Dit alles dus in een spanne tijds van minder dan tien jaar. Deze korte tijd waarin het toezicht dus totaal vervallen is, is een maatstaf voor de waarde van het toezicht dat er was voorafgaande aan de invoering van het "Raden van Toezicht"-model. Dat toezicht bij corporaties voor de invoering van de bruteringsoperatie was geregeld in een andere organisatie model, namelijk het verenigingsmodel. Voor de bruteringsoperatie waren woningcorporaties geen woningcorporaties, meestal stichtingen, maar woningbouwverenigingen. In woningbouwverenigingen was er een bestuur, dat de dagelijkse gang van zaken regelde. Net als nu. Het verschil zit hem in het toezicht. Bij woningbouwverenigingen was er ook een Raad van Toezicht, maar de facto lag het toezicht bij een andere partij: de ledenraad. En de ledenraad bestond voor vrijwel de volle 100 procent uit huurders. Het waren de huurders die toezicht hielden op het bestuur. Dwaze plannen van bestuurders kwamen niet door de ledenraad, want de huurders hadden geen zin om hun eigen woning in de waagschaal te zetten voor dwaze plannen. Leden van een Raad van Toezicht in het "Raden van Toezicht"-model hebben dezelfde belangen als de bestuurders met de dwaze megalomane plannen: het binnenhalen van meer geld en status. Wat is dus de reden dat het toezicht door Raden van Toezicht niet werkt en toezicht voor de leden/huurdersraad wel? Antwoord: De leden van de Raad van Toezicht oftewel de Raad van Toezicht bestaat uit dezelfde groep als het bestuur , en het toezicht door de leden-/huurdersraad wordt gedaan door degenen die door de bestuurders bestuurd worden - door tegenbelangen . Deze regel is universeel van toepassing: toezicht op bestuurders door mensen uit de eigen groep werkt niet, toezicht door degenen die bestuurd worden werkt wel. Desalniettemin is toezicht door mensen uit de bestuurdersgroep de vrijwel universele regel. Om heel precies te zijn: een hoofddoel van de bruteringsoperatie bij de woningbouwverenigingen was het opheffen van de verenigingsstructuur, omdat het toezicht te goed werkte. De bestuurders wilden de macht om meer te kunnen profiteren en graaien. En megalomane plannen uitvoeren op kosten van huurders. Dit alles is een praktisch uitvloeisel van een nog fundamentelere regel, namelijk die rond de stabiliteit, of evenwicht , van systemen, met name de grotere. Die stabiliteit is het resultaat van "terugkoppeling" , staande voor het proces waarin de uitkomst van een proces een deel bepaalt van de invoer of impulsen die eraan gegeven worden, en die extra invoer kan versterkend of verzwakkend zijn ten opzichte van de invoer die geleid heeft tot de huidige situatie. Is die invloed versterkend, komt er nog meer van dit soort uitkomst, en kan de situatie uit de hand lopen. Werkt de terugvoer de oude invoer tegen, wordt de huidige uitkomst afgezwakt, en gaat het hel proces naar evenwicht - in het archetypische voorbeeld: stuur je met de bocht mee of tegen de bocht in - het eerste leidt tot een binnenwaartse spiraal, het tweede tot een min of meer rechte koers. Het is volkomen duidelijk dat toezicht alleen kan functioneren als je tegen de bocht van het eigenbelang van de bestuurders in stuurt. Voor voorbeelden van het volkomen falen van bijna alles wat lijkt op toezicht op economisch terrein, zie bijvoorbeeld kredietbeoordelaars , De Nederlandsche Bank , accountants enzovoort. Voor het functioneren van andere Raden van Toezicht, zie hier . Voorbeelden van functionerend toezicht zijn "democratie" , de regeringsvorm, dat wil zeggen: de bestuursinrichting van naties, waarbij de bestuurden hun bestuurders kiezen, en de vereniging , een kleinschalige en spontane organisatievorm meestal verbonden aan een enkele activiteit, waarin niet de bestuurders maar de leden de baas zijn middels de ledenvergadering. De waarde van werkend toezicht kan afgemeten worden dat beide maatschappelijke organisatievormen kenmerkend zijn voor de Europese en westerse maatschappij, die op dit moment het verst is op het pad der vooruitgang en beschaving, met als simpele reden: hierbij kunnen de meeste mensen het meest vruchtbaar participeren: min of meer vrijwillig. Tolerantie Tolerantie is de mate waarin een zaak mag afwijken van de norm, zonder dat het functioneren ervan in gevaar komt. In de techniek is tolerantie een cruciaal begrip, omdat een opgegeven maat van een constructieonderdeel, zeg de diameter van een as die door een gat loopt, nooit met volkomen precisie in de werkelijkheid gemaakt kan worden - het gaat erom dat de as binnen de tolerantie blijft. Ligt deze buiten de tolerantie, dan ontstaat er te veel wrijving in het gat, en gaat het geheel stuk. Een voorbeeld uit een ander terrein: tolerantie voor bacteriën in de maag leidt tot een de gezondheid versterkende darmflora, te veel tolerantie voor bacteriën leidt tot een dodelijke ontsteking. Een vergelijkbaar begrip in de natuurkunde is compressibiliteit: hoe ver kan je iets indrukken voordat de druk te hoog oploopt - of rekbaarheid: rekbaarheid: hoeveel rekt iets als je eraan gaat trekken. Ook op sociologisch gebied staat "tolerantie" in de functionele zin voor de mate waarin men kan afwijken van de norm - een definitie zijnde 'bereidheid om andere mensen afwijkend te laten denken en handelen' (encyclo.nl ). Of in termen meer lijkend op de natuurkundige: hoe ver kan je afwijkingen van de norm toelaten voordat er maatschappelijke onrust uitbreekt. Naast deze functionele definitie van tolerantie, is er ook een directieve vorm van het gebruik van de term, namelijk als oproep tot verruiming van de norm. Het gebruik van tolerantie als oproep tot verruiming van de norm zou, indien sociologisch verantwoord, gepaard moeten gaan met een uitleg van de norm zoals deze was, en de norm zoals men die wil maken, en de reden dat dit een verbetering zou zijn. Dit juiste gebruik van de directieve vorm komt slechts zelden voor. Gebruikelijk is om de oproep tot tolerantie te doen zonder nadere uitleg. In dit gebruik van de term wordt er dus van uitgegaan dat meer tolerantie altijd een goede zaak is. Dat ook tolerantie in de sociologische toepassing niet altijd een goede zaak is, net als alle andere zaken uit de natuur, volgt uit het feit dat misdaad ook een vorm van "afwijkend handelen" is, die algemeen beschouwd wordt als niet vallende onder iets dat je moet tolereren. In de praktijk is het gebruik van de directieve vorm van "tolerantie" meestal beperkt tot een aantal specifieke zaken, en die bevinden zich voornamelijk in de levensbeschouwelijke of maatschappijbeschouwende sfeer, als in "religieuze tolerantie" - en betere definitie voor "tolerantie" zou zijn "het geen bezwaar maken tegen het moeten samenleven met mensen andere levensbeschouwelijke denkbeelden". Het "handelen" dat in verschillend definities voorkomt moet er sowieso uit, want "handelen" valt onder gewone wetten: je mag anderen geen overlast bezorgen, in alle denkbare vormen, tenzij er sprake is van overmacht. Het feit dat "handelen" voorkomt in definities van "tolerantie", is veroorzaakt door de historische context van gebruik in de combinatie "religieuze tolerantie", waarin het mensen is toegestaan wél overlast te bezorgen zonder noodzaak, op grond van religieuze overtuigingen - zoals het luiden van klokken en het opleggen aan iedereen van beperkingen afkomstig uit een groep met een bepaalde religie. Het feit dat tolerantie ook in deze gevallen niet per definitie een goede zaak is, volgt uit het gegeven voorbeeld van religieuze tolerantie: dat voorbeeld kan men namelijk ook van de andere kant bekijken, namelijk de tolerantie uit te oefenen door de religieuze groep ten aanzien van de groep niet-religieuzen. Het tolereren van de bezwaren van omwonende tegen de geluidsoverlast van het luiden van de klok zou betekenen dat de religieuzen die klok niet luiden. Een voorbeeld van het feit dat in zeer veel zaken die vallen onder "tolerantie" het gaat om zaken met tegengestelde belangen, en de tolerantie van de ene partij de niet-tolerantie van de andere is. Bewezen hebbende dat tolerantie een zaak is met een beperkt gunstig waardenbereik, is het aannemen van een onbeperkte gunstig uitwerking van tolerantie dus een vorm van ideologie . Uit de gevallen waarin tolerantie toegepast op zaken met tegengestelde belangen, kan men meestal afleiden om welke ideologie het gaat. Het begrip "tolerantie" is middelpunt geworden van maatschappelijke discussies, door het gebruik in de context van immigratie, en met name niet-westerse immigratie. Immigranten uit niet-westerse culturen hebben per definitie niet-westerse culturele eigenschappen, waarvan een deel botst met de westerse culturele eigenschappen, met als één van de belangrijkste de tegenstelling tussen het diepste geloof van moslims dat Allah en zijn vertegenwoordigers de hoogste autoriteit in alles zijn, terwijl in de Nederlandse cultuur dat de rechtsstaat en de gehele bevolking zijn. Dit leidt tot botsingen tussen de twee culturen op allerlei praktische en detailpunten, waarbij de houding van een deel van de Nederlanders, ruwweg de bovenste derde, is dat in die conflicten gekozen moet worden voor de kant van de moslims, omdat dat een kwestie van "tolerantie" is. De waarde van dit gebruik van tolerantie kan, zoals gesuggereerd, heel simpel bepaald worden door te controleren of het begrip ook op de andere partij wordt toegepast - de denkmethode van spiegeling . In dit geval: in hoeverre doet men een gelijktijdige en even sterke oproep aan de andere partij, bijvoorbeeld de moslims, tot tolerantie. het antwoord met betrekking tot de bovenste derde van Nederland die de moslims steunt luidt: dat doet men (vrijwel in het geheel) niet. Dit gebruik van de term "tolerantie" heeft dus niets te maken met werkelijke, functionele, tolerantie, maar met ideologie, in dit geval de ideologie van het multiculturalisme en het equivalente gelijkheid der culturen . Tweedeling Tweedeling is in principe een algemene term, die in de maatschappelijke, sociologische, en economische context staat voor de afstand tussen de top en de onderkant van de maatschappij, op deze website gebruikelijk afgebakend als "de bovenste derde" en "de onderste tweederde". Dat is omdat sociologisch gezien de maatschappelijke middengroepen ingedeeld moeten worden bij de top, omdat ze in de praktijk werken als de uitvoeringsorganen van het beleid van die top. Economisch gezien is dat echter niet juist - daar is "de tweedeling" die tussen ongeveer de top 5 procent, en in sommige landen ligt dit nog schever. In die landen, met name Amerika, waren de middengroepen aanvankelijk welvarender, maar daar zijn sterk in omvang en inkomen achteruitgegaan. De oorzaak van het ontstaan en zo langdurig voortduren van een steeds grotere tweedeling is simpel: dat is de vrije economie. Ook wel bekend als liberaal, kapitalistisch, of neoliberaal. Het doet er niet toe hoe je het noemt: hoe meer vrijheid hoe meer tweedeling. Het is hetzelfde proces als het loslaten van een steen: bij het krijgen van zijn vrijheid zal de steen naar beneden vallen. Is er invloed van de omgeving, gewoonlijk wrijving geheten, zal de steen langzamer vallen, is er minder wrijving, dan sneller. Maar vallen zal hij. De voornaamste krachten die in de vrije economie zorgen voor het vallen van het onderste deel van de maatschappij en het bijbehorende opstijgen van de top, zijn die van de groeiwetten en de lasten-baten-ladder . Het voornaamst effect van de groeiwetten is dat wat het grootste is, het hardste groeit, en gegeven genoeg tijd het grotere altijd het kleinere volledig zal overvleugelen. En dit wordt versterkt door de lasten-baten-ladder, volgens dewelke lasten - door worden gegeven omlaag (richting consument), en lusten, de winsten, door omhoog (richting financiële wereld oftewel de rijken). meer uitleg aldaar. Maar het netto-effect is volkomen automatisch en het proces staat volkomen vast: hoe meer vrijheid, hoe meer tweedeling. het natuurlijke eindstadium van dit proces is dat vrijwel alle geld in handen is van enkelen, of een enkeling. Waarmee het stadium bereikt is van de institutionele uitvinders van de meest radicale stroming onder de "vrijheid"-aanhangers, het neoliberalisme . Die ene persoon is de vervanging geworden van Jahweh op aarde. De oude en de nieuwe personificatie van de ultieme tweedeling. Uiterlijk Als psychologische kracht of begrip is het hanteren van "uiterlijk" al sterk omstreden - als sociologische kracht nog veel meer, tot op het verbodene af . En net als voor het psychologische geval is dat verbod volstrekte onzin - voor het sociologische geval in combinatie met ernstige hypocrisie. Net als bij het psychologische geval is het onzin omdat de waarneming van de buitenwereld uitsluitend tot stand komt via uiterlijke kenmerken - het binnenwerk is per definitie onzichtbaar. En dat geldt dus ook voor het begrip "uiterlijk", en wat men daarmee associeert: de innerlijke kenmerken van de mens - zijn "karakter" - een voorbeeld (de Volkskrant, 14-09-2012, column door Sheila Sitalsing):
De SP-collega's van Emile Roemer (en Roemer zelf natuurlijk) hebben 'zelfvoldane koppen'. Dat wil zeggen: uit het uiterlijk van deze groep kan Sheila Sitalsing , een prominent columnist in een kwaliteitmedium en zeer politiek-correct, iets afleiden omtrent het karakter van deze groep. Zijnde een voorbeeld uit een onafzienbare stroom, die staat voor het nog vele gewonere proces dat altijd op de achtergrond plaatsvindt: uiterlijk → karakter. Uitdrukkingen als "harde rechtse koppen" en zijn equivalent "linkse baby-face gezichten" zijn redelijk bekend. Amerikanen kennen de uitdrukking "egghead": iemand met het uiterlijk als behorende tot de groep "intellectuelen" - die mensen die ook brillen dragen - een instituut als Hollywood leeft van het uiterlijk . Enzovoort. En op deze website is een ruime verzamelingen portretten van beroepsgroepen als politieman of slager te zien, die een duidelijke correlatie met uiterlijk laat zien . Gedurende het afgelopen decennium, schrijvende in 2012, is er een opening gekomen in het verbod op de rol van het uiterlijk, omdat de effecten ervan meetbaar bleken - zo vond men een verband tussen lengte en hoogte van salaris . Er is dus niet alleen een zichtbaar verschil in uiterlijk, maar men blijkt er ook maatschappelijke en economisch naar te handelen. Dit betreft misschien voornamelijk meer persoonlijke karaktertrekken. Precies hetzelfde geldt ook voor de culturele trekken in die persoonlijkheid (de Volkskrant, 02-08-2012, van correspondent Kees Broere):
Ligt de situatie andersom, waar het een niet-westerse immigrant in een westers land betreft, zouden de ontkenningen hiervan gepaard gaan met de meest ernstige vormen van verbaal geweld richting degenen die dat suggereerden. Met welke erkenning in de hand, en de voorgaande feiten in combinatie met gezond verstand het verantwoord is om verder te gaan op dit pad. En te kijken naar het verband tussen culturele verschillen en uiterlijk. Die gedemonstreerd voor door de gevallen van Turkse immigranten hier , Marokkanen hier , en Somaliërs hier . En uit die beelden volgt klip-en-klaar: culturele verschillen vallen af te lezen uit het uiterlijk. Niet alleen door Somaliërs, maar door iedereen. Ter controle: wat Nederlanders zijn, staat hier . En dit geldt niet alleen tussen verschillende culturen, maar ook voor verschillen in maatschappelijke opvattingen binnen één en dezelfde cultuur. Al geconstateerd is het verband tussen uiterlijk en beroepsgroepen, zoals geconstateerd, is ook van toepassing op maatschappelijke klassen in het algemeen. Al die eigenschappen in karakter die een maatschappelijke weerslag hebben, zoals egoïsme, gierigheid, altruïsme, vrijgevigheid, enzovoort zijn vrij direct te vertalen in de sociologische beschrijving van een groepen van individuen. En dat ook typisch voor individuen gebruikte omschrijvingen als "eigenwijs" of "meegaand, met veranderde terminologie, ook van toepassing zijn op groepen. een relatie waarvan deze redactie zich bewust is geworden ten tijde van de gevangenneming van de Chileense dictator Pinochet in Londen. In Chili werden demonstraties gehouden door medestanders voor Pinochet, en Londen door tegenstanders, veelal Chileense ballingen. Het contrast tussen de twee populaties was sprekend. Een ander voorbeeld waarvan is dat van Cubanen wonend op Cuba en in Florida. Dus ook politieke verschillen zijn te zien in het uiterlijk. Een groot deel van het hier gestelde was al uitgewerkt in de eerdere gemaakte verzamelingen portretten. Naast de beroepsgroepen bevatte die diverse andere maatschappelijke klassificeringen. Bijna alles blijkt in uiterlijk zichtbaar. Als je maar maar groepen kijkt. Welk laatste ook logisch is: het indeling op uiterlijk werkt beter voor groepen dan voor individuen, omdat in een groep een aantal individuele afwijkingen eruit gemiddeld worden, en de gemeenschappelijk trekken overblijven. Dat doet de vraag rijzen naar de oorzaak van het verbod erop. Dat verbod is één van de leerstellingen van de politieke correctheid, en één van de weinig die nauwelijks tot niet aan kracht heeft ingeboet. De psychologische, enigszins verlichte, versie van het verbod is uitsluitend en alleen het gevolg van het sociologische, politiek-correcte, verbod. Dat verbod komt uit de reeks: "man en vrouw zijn gelijk", "misdaad heeft niets met karakter te maken", "alle culturen zijn gelijk", "alle mensen zijn gelijk", enzovoort . Allemaal inmiddels grotendeels of geheel weerlegd. Bovendien is het ontkennen van de rol van het uiterlijk ontzettend hypocriet. Want als het karakter van het individu niet waargenomen kan worden, dan is er maar één manier om er wel iets van te weten te komen: door constructie in de hersenen. Door het combineren en associëren van de waargenomen verschijnselen tot een groter of abstracter geheel. Welke omschrijvingen ontzettend dicht in de buurt komen van die van het rationele verstand. En de groep mensen van de politieke correctheid, op deze website bekend als de alfa's (en gamma's), is precies de groep die een ontzettende hekel heeft aan het rationele verstand . Die een ontzettend sterke voorkeur heeft voor de vorm der dingen boven de inhoud . Voor uiterlijkheden boven innerlijkheden. De reden voor het toevoegen van het uiterlijk als één van de verboden van de politieke-correctheid is niet moeilijk te raden. Want de grootste verschillen in uiterlijk vallen samen met de verschillen in etnie. En etnische verschillen zijn, behalve als curiositeit, volkomen verboden terrein. Die zijn "Hitler!" en "Holocaust!". En waar binnen de etnieën verschillen in uiterlijk ook verschillen in maatschappelijk functioneren aangeven, is het uitermate onwaarschijnlijk dat voor de etnische verschillen in uiterlijk niet zou gelden. Het bewijs van het tegendeel is de ook al eerdere gemaakte verzameling Afrikaanse leiders . Het hopeloos slechte functioneren is direct aan het uiterlijk van de groep af te lezen - of het nu mannen zijn of vrouwen. Een van de zichtbare kenmerkende eigenschappen zijn die van de arrogantie. En iets dergelijks geldt voor religieuze overtuigingen: moslims achten zichzelf uit hoofde van hun religie superieur . Dit is met het grootste gemak af te lezen aan het uiterlijk van aanhangers: hoe strenger de moslims, hoe arroganter het uiterlijk . Waarna dit ook voor meer algemeen maatschappelijk functioneren gedemonstreerd kan worden. Want het al eerder aangehaalde voorbeeld van Turkse immigranten laat zien dat de geslaagde immigranten, meer op Nederlanders lijken dan de gemiddelde Turk. En daar de geslaagde Turken een relatief kleine groep is, vermoedelijk ergens onder de 10 procent, kan gesteld worden dat wat je daar in uiterlijk ziet tussen de twee groepen Turken, een weerslag is voor het verschil is sociaal functioneren tussen Turken en Nederlanders in het algemeen. De bij Turken bestaande sociale achterstanden zijn direct zichtbaar in het uiterlijk voorkomen. Met als belangrijke les dat waar dat uiterlijk niet snel zal veranderen, dat voor de achterstanden mogelijkerwijs ook niet het geval zal zijn. Welke overwegingen natuurlijk onverkort van toepassing zijn op alle groepen allochtone immigranten. Dit soort gevolgtrekking zijn, na het aanvaarden van het belang van uiterlijk, niet moeilijk te maken. Om heel precies te zijn: de betrokken groepen maken, onbewust natuurlijk, ze ook. Zo zijn vrijwel alle volken er ontzettend druk mee bezig om maar zo blank mogelijk over te komen als maar enigszins kan - met zulke extreme acties als het "strijken" van kroeshaar, het bleken van de huid en het kunstmatig verlengen van de benen . Allemaal evenzoveel bewijzen van het belang van het uiterlijk. van het belang van uiterlijk als teken van etnische verschillen. En geen etnische verschillen in kookkunst, geen etnische verschillen in zang of dans, enzovoort. Het is allemaal vanwege de associatie die die volken maken tussen verschillen in uiterlijk en verschillen in maatschappelijke ontwikkeling. Verschillen in beschaving . Waarmee we dus weer zijn bij de reden van het verbod op het constateren van systematische uiterlijke verschillen: politiek-correcte ideologie. De werkelijkheid is dus doodgewoon zo: uiterlijk is van belang. En iedere tegenspraak daarvan een bewijs van één of andere geestelijke afwijking van dezelfde soort als die van degenen die beweren dat de maan van groene kaas is, of de aarde plat. Hetgeen nog eens geïllustreerd wordt door een gezond-verstand vraag te stellen: "Als je niet mag afgaan op het uiterlijk, waarop moet je dan wel afgaan?". Waarop je dan zelf meteen een antwoord suggereert: "Het innerlijk?". Gevolgd door een schaterlach. En, deze website met name gaande over de dynamiek van processen, in de vorm van een addendum van eind 2014, een melding dat de politieke-correctheid eindelijk ook op een stukje van de waarheden is gestuit, tot haar grote verbijstering . En een ander addendum: in 2015 is genoeg hard gemaakt dat dit allemaal ook een belangrijke genetische en evolutionaire component heeft . Uithuwelijken Bij uithuwelijken gaat het niet zozeer om wat er wél gebeurt, als wel om wat er níet gebeurt. Namelijk de natuurlijke partnerkeuze op eigen initiatief van de twee partners. Bij dat natuurlijke proces vindt namelijk iets heel belangrijks plaats: het onderzoek van de geschiktheid van de wederzijdse immuunsystemen. Dit is sowieso al belangrijk als je dicht op elkaar leeft met iedere eigen biotopen van parasieten in de vorm van bacteriën en virussen, maar nog meer voor de foetus, die in de baarmoeder geen problemen moet krijgen met immuunsysteem van de moeder - deels ook omgekeerd. Dit is dusdanig belangrijk dat de natuur gezorgd heeft voor een speciaal waarnemingssysteem op dit vlak, net als geur gelokaliseerd in de neus, maar werkende met andere stoffen, genaamd feromonen . Culturen die door middel van de praktijk van uithuwelijken tegen dit natuurlijke systeem ingaan, doen zichzelf schade, en zullen door zwakkere lichamelijk en vermoedelijk ook geestelijke gezondheid op den duur in het evolutionaire proces het onderspit delven tegen meer de natuur volgende culturen. Hetgeen versterkt wordt door het feit dat het vaak ook nog samengaat met de praktijk van inteelt. De factor uithuwelijken verloopt vrijwel precies volgens de culturele noord-zuid of westers-niet-westerse trends , in die zin dat het binnen de blanke culturen, in tegenstelling tot factoren als corruptie, heel weinig voorkomt. De overtreffende trap van uithuwelijken qua schadelijkheid is inteelt . Verandering In de natuurkunde is uit de bestudering van atomaire toestanden iets bekend dat heet de "selectieregels". Een beetje technische uitleg is nodig: in atomen draaien elektronen rond een kern in onveranderlijke, stabiele banen. Die stabiliteit volgt uit een evenwicht tussen twee krachten: de elektrische kracht die kern en elektron naar elkaar toetrekt, en de "traagheidskracht" van de massa, die de elektronen rechtdoor de vrije ruimte in wil laten vliegen. Er zijn vele verschillende banen mogelijk overeenkomstig met meer en minder energie van het elektron en atoom, die men kan aanduiden met simpele gehele getallen. En nu is de eigenaardigheid die men meteen zag nadat dit ontdekt was dit: elektronen kunnen niet zomaar naar iedere willekeurige andere baan gaan, maar alleen naar banen die niet meer dan +1 of -1 verschillen in één van die karakteristieke getallen - zeg maar: naar de directe nabuurbanen. Op vele andere terreinen ziet men dergelijke zaken: de eerste auto's waren koetsen die men voorzag van een motor - pas later werden die gemotoriseerde koetsen de auto's die wij kennen, terwijl niets tegenhield om meteen die auto's te maken. De eerste transistorradio's zaten precies hetzelfde in elkaar als buizenradio's, met de buizen vervangen door transistoren, en pas later ging men gebruik maken van de veel kleinere afmetingen van de transistor voor het maken van echte kleine transistorradio's. Op het psychologische vlak kan men dezelfde soort verschijnselen zien: mensen zien niet graag meer dan één ding tegelijk veranderen, en zeker als het een grote verandering is. Twee grote veranderingen is meestal al een crisis, en drie een ramp. Hier geldt waarschijnlijk net als voor atomen dat dit te maken heeft met het feit dat de menselijke psyche uit evenwichtsprocessen bestaat. En dat laatste geldt ook voor de sociologie, waar men dezelfde soort verschijnselen ziet: maatschappelijke veranderingen op meer dan één aspect veroorzaken weerstand, of ergere problemen. En veranderingen die meer dan één enkel aspect betreffen, hebben ook een andere naam: die heten "revoluties". Er is een mogelijke evolutionaire achtergrond achter deze verschijnselen. Het effect van een verandering is, afhankelijk van de complexiteit van het relevante proces, meestal pas op wat langere termijn duidelijk. Het optreden van een nieuwe verandering maakt het evalueren van de voorgaande onmogelijk. Zodat slecht uitwerkende veranderingen niet gecorrigeerd worden. Ook van de mogelijke problemen van meerdere veranderingen tegelijk zijn voorbeelden uit de techniek bekend, één zijnde het verhaal van de De Havilland Comet. Naast zijnde het eerste verkeersvliegtuig met straalmotoren, was het ook het eerste vliegtuig met een drukcabine. Dat laatste bleek één verandering te veel . (Wikipedia). De voor evaluatie noodzakelijke vertragingstijd bestaat uit de tijd waarin het proces zelf tot een nieuwe toestand komt, plus de tijd voor de omgeving om op die verandering te reageren. Als het proces deel uitmaakt van een samenstel of hiërarchie van processen , is het effect van de verandering valt pas te bepalen als alle onderdelen van het samenstel of de hiërarchie zich hebben aangepast aan de verandering - ieder hebben hun eigen aanpassingstijden. In het geval dat het samenstel een eigen vorm van evenwicht heeft, dienen de veranderingen van de individuele systemen weer doorgegeven worden aan alle andere. Enzovoort, tot een nieuw evenwicht is bereikt. In complexe systemen zijn de totaaltijden moeilijk te voorspellen - voor door mensen ontwikkelde systemen, technisch of sociologisch, is een ruime veiligheidsmarge vrijwel noodzakelijk. Verenigingen Een vereniging is een verzameling mensen, oftewel een sociologische groep. Het eerste grote verschil met globaal gezien, de meeste sociologische groepen is dat er bij een vereniging geen sprake is van de gezins-, familie-, of soortelijke genetische banden. Of positief geformuleerd: een vereniging heeft een functionele band. Ten tweede: binnen de verzameling van alle mogelijke functionele groepen, onderscheidt de vereniging zich door het feit dat het verband binnen een vereniging volstrekt vrijwillig wordt aangegaan. Met op ieder moment de mogelijk het verband te beëindigen, zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor het overige maatschappelijke functioneren van het individu. Dit laatste in tegenstelling tot alle verzamelingen met materiële banden, zoals het "werkverband". Een derde eigenschap van een vereniging is dat er meestal sprake is van een formele of administratieve structuur: mensen worden lid van een vereniging door "zich in te schrijven". De vrijwilligheid van de vereniging wordt onderstreept dat de inschrijving, het lidmaatschap gewoonlijk geld kost. Er zijn twee hoofdsoorten van vereniging: degene voor "algemeen nut", en die voor vrijetijdsbesteding, oftewel nuts- en hobby-verenigingen. De eerste soort kent ondersoorten als verenigingen voor het behoud van cultureel erfgoed, tot verengingen die puur gericht op het helpen van de behoeftige medemens. Die laatste soort is misschien de oudste, en stamt van kort na de Middeleeuwen. De hobby-verenigingen zijn de meest recente, en vloeien voort uit de toename van de hoeveelheid vrije-tijd, na de invoering van de industrialisatie. Die hobby- verenigingen zijn er zeer diverse van, met als hoofdgroepen de kunstzinnige en culturele, de sport, en diverse vormen van handwerkzaamheid, knutselen enzovoort. Alle verenigingen hebben dit met elkaar gemeen: het is een puur westerse sociale innovatie, en nog meer beperkt tot Noordwest-Europa. De vereniging is een uitvloeisel van de in Noordwest-Europa al in ieder geval van sinds en met de Middeleeuwen stammende arbeids- en bezigheidsmoraal. Zodra de Noordwest-Europese mens tijd kreeg die niet besteed hoefde te worden aan het dagelijkse levensonderhoud, is hij een flink deel van die tijd gaan invullen met allerlei andere bezigheden. In het kader van de nutsverenigingen wordt vermoedelijk meer aan sociaal werk gedaan dan in alle niet-westerse landen in de hele maatschappij, en in het kader van op op techniek lijkende hobby's, wordt door de westerse mens vermoedelijk meer aan techniek gedaan dan in de hele niet-westerse wereld. Doe wat zoekacties op YouTube naar modelvliegtuigbouw, en hele armada's komen langs, tot en met straaljagers die gelijke vliegprestaties leveren aan hun volwassen voorbeelden. Merk op dat temidden van de duizenden gezichten die dan langskomen, het vrijwel onmogelijk is een niet-westers uiterlijk aan te treffen. In de niet-westerse wereld is de ultieme uiting van welvaart, het niets-doen, en paraderen met mooie kleren voor anderen die ook niets doen. De vereniging is één van de meest significante uitingen van westerse cultuur. En van beschaving en vooruitgang. Vertrouwen Vertrouwen lijkt een lastig te formuleren begrip, maar het volgende blijkt uitstekend te werken:
Dit is een wat individualistische formulering, die gezien kan worden als de psychologische versie. De overeenkomstige sociologische variant zou dan luiden:
Deze tweede definitie heeft een betere uitdrukkingsvorm bij gebruik van de term sociale empathie , staande voor het hebben van de eigenschap van het hebben van een samenwerkende houding:
Vertrouwen is iets dat ontstaat in praktisch interactie met anderen en andere groepen, en iets dat in een reeks van interacties ontstaat en weer kan verdwijnen, oftewel, het is ten nauwste verwant met begrippen als het gevangenendilemma en tit-for-tat, zie hier . Meer over vertrouwen hier . Vertrouwen is een van de belangrijkste sociaal indicatoren voor het succes van een maatschappij - er is een verband tussen hoeveelheid vertrouwen en vrijwel alle maatschappelijke succes-indicatoren die vrijwel geen afwijkingen kent, en die loopt langs de bekende lijnen vanuit Noordwest-Europa van noord naar zuid en van west naar oost. De koppeling tussen vertrouwen en maatschappelijk succes is dat in een bedrieg-en-fraude-en-corruptie maatschappij (meestal gaan deze zaken allemaal samen) het niet de moeite loont om iets extra te presteren, want dat extra zal je door allerlei vormen van bedrog, vaak beginnende bij hogerhand, razendsnel worden ontnomen (De Volkskrant, 28-07-2012, door Hans Stein, een in Griekenland woonachtige Nederlander.):
Ook duidelijk gemaakt is dat vertrouwen sterk dominant is: slecht vertrouwen doet goede andere eigenschappen teniet. Het maatschappelijke vertrouwen is één van de onderscheidende hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen . Het vertrouwen kent in de economie een misschien verrassende maatstaf: de rente - in de hoogte van de rente zit met name het risico op niet-terugbetaling, waarvan een aantal belangrijke oorzaken (fraude, enzovoort) samen te vatten zijn als "schending van vertrouwen". Er is een directe verbinding te leggen tussen de hoogte van de rente en de snelheid van maatschappelijke ontwikkeling, in dat te hoge rentepercentages het starten van nieuwe initiatieven, waarvoor meestal geld geleend moet worden, te moeilijk maakt omdat er te snel te veel winst gemaakt moet worden. Het belang van vertrouwen is in 2014 bevestigd door onderzoek met een opmerkelijke resultaat (de Volkskrant, 08-04-2014, van verslaggeefster Ianthe Sahadat):
De onderzoekers hebben geen verklaring, maar een goede mogelijkheid is deze: vertrouwen voor sociale interactie een hoogst belangrijke factor, die zo betrouwbaar mogelijk moet zijn. Dat wil zeggen: vertrouwen mag alleen gekoppeld zijn met echte ervaringen in de echte maatschappij. Dat wil zeggen dat het niet beïnvloed mag worden door andere factoren. Dus ook niet door genen - is iemand genetisch te veel van vertrouwen, wordt hij stelselmatig benadeeld - is iemand genetisch te weinig van vertrouwen, mist hij systematisch voordelen als gevolg van vertrouwen. Verzorgingsstaat De term "verzorgingsstaat" is een voorbeeld van het gebruik van taal in de sociologische belangenstrijd die heerst tussen sociologische groepen binnen dezelfde maatschappij. Letterlijk en inhoudelijk betekent "verzorgingsstaat" een staat waarin voor de tijdelijk en permanent zwakkeren van de maatschappij, tot en met zij die niet meer in het eigen levensonderhoud kunnen voorzien, wordt gezorgd - dat wil zeggen: dusdanige dingen gedaan dat ze in leven kunnen blijven, en bovendien een redelijk normaal leven kunnen leiden. In de praktijk van de huidige maatschappelijke discussie staat de term "verzorgingsstaat" voor de opvatting dat de huidige Nederlandse maatschappij te veel aan de verzorging van de zwakkeren doet . Dat wil zeggen: een op zich neutrale term is voorzien van een politieke en emotionele lading - "politiek" omdat er binnen het huidige politieke spectrum verschillend over wordt gedacht, en emotioneel omdat het "afkeuring" inhoudt die in de meeste gevallen niet inhoudelijk onderbouwd wordt. Tegenover de "verzorgingsstaat" als "fout idee" staan andere ideeën. Dat zijn de ideeën van "Het recht van de sterkste", "Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke", en "Winner takes all", op deze website afgekort tot het "neoliberalisme" . De meeste aanhangers van het neoliberalisme, vooral die in de politiek, zeggen dat ze niet tegen een verzorgingsstaat zijn, maar dat er te veel van is. Daarvoor geldt hetzelfde als voor de (sterke) tegenstanders van belastingbetalen: ze zeggen dat het te veel is op iedere niveau - de facto zijn ze er helemaal tegen. De politici hebben daarvoor nog verhullende terminologie ontwikkeld "We willen een kleinere overheid", of nog mooier: "We willen een kleiner en beter functionerende overheid". Het gaat in feite allemaal om de drie uitspraken afgekort tot "neoliberalisme", en het feit dat verzorging van zwakke mensen ten koste gaat van de mogelijkheid om een nieuwe Maserati te kopen, of een huis in Dubai. Nu is er op meerdere plaatsen op deze website al getoond dat in de natuur bij succesvolle soorten samenwerking een zeer belangrijke rol speelt, en dat samenwerking, met name bij groeps- en kuddedieren, in zaken als bijvoorbeeld een "bindingshormoon" is vastgelegd. Samenwerking en binding behoren tot het emotionele systeem. Dat betekent dat het verzet tegen de verzorgingsstaat eigenlijk ook niet iets emotioneels is - iets emotioneels zou juist zijn om die zwakke mensen te willen verzorgen. Vastgesteld hebbende dat het beslist ook niet rationeel is om tegen de verzorgingsstaat te zijn, want iedereen kan bedenken dat je altijd een redelijke kans loopt er zelf gebruik van te moeten maken, bijvoorbeeld als je een ernstige ziekte krijgt en/of een operatie nodig hebt, blijft er maar één plek in het zenuwstelsel over waar de drift tot het afkeuren van de verzorgingsstaat vandaan kan komen: het reflexensysteem. namelijk die delen ervan die draaien om het behoud van het eigen leven, de meest primitieve drift voor een levend wezen. Hetgeen ook verwoord is in één van de drie neoliberale lijfspreuken "Ikke, ikke, ikke, en de rest kan stikke". Dit komt duidelijk regelrecht van de hersenstam , het gebied waar ook hartslag en dergelijke geregeld worden. Dat de neoliberalen zo sterk geslaagd zijn in hun streven, komt voor een belangrijk deel omdat er onvoldoende weerwoord is gekomen. Van de onderste tweederde in de samenleving is dat logisch, omdat ze er niet voldoende voor geëquipeerd zijn. Direct daarboven zit de tussengroep van de middenklasse, die normaliter tussen het egoïsme van de top en de onderlagen een buffer vormt. Die zijn door de economische en welvaartsgroei van de laatste decennia grotendeels gecorrumpeerd geraakt, en keren zich voor een groot deel ook tegen de "te grote verzorgingsstaat" - in hun hoofd zit geen Maserati maar wel een Audi. Met name spelen de media hierin een belangrijke, omdat zij de ideeën verspreiden. In de huidige situatie, schrijvende 2013 met strijd rond begrotingstekorten alom, is sterk tegenvuur richting neoliberalen gewenst en noodzakelijk. Een deel daarvan is het begeven op het terrein waar de neoliberalen nu zo sterk zijn: de verbale oorlog. de strijd om de ideeën. Hun idee, dat "verzorgingsstaat" een negatief begrip is, is nu het sterkst. Maar dat komt omdat ze gebruik maken van de meest primitieve reflex van het zenuwstelsel: het ik-behoud. Met voorbijgaan van de gevoelens van binding en saamhorigheid. Het op bijna-automatische voorbijgaan aan gevoelens kent een beschrijving in de psychologie - dat heet "psychopathie" . De echte neoliberalen zijn psychopaten. Ze zijn volstrekt ongevoelig voor het menselijke leed dat ze aanrichten. En natuurlijk is dit zichtbaar in het uiterlijk . Kijk naar koppen als die van Mark Rutte (VVD-leider en premier - diens totaal gevoelloze liegen is gedocumenteerd hier ), Stef Blok (VVD-ideoloog en minister - stelt met een stalen gezicht dat huurders meer moeten gaan betalen maar kopers niet minder subsidie krijgen ) en Bernard Wientjes (werkgevers-voorzitter - vindt al decennialang dat lonen omlaag moeten en salarissen van directeuren en andere topmensen omhoog): dit zijn maatschappelijke psychopaten, op deze website aangeduid als "sociopaten" :
Overigens: de relatie tussen personen in topfuncties en psychopathie is wetenschappelijk vastgesteld . Het enige dat hier boven is gedaan, is daar concrete invulling aan geven. En later binnengekomen en ter toelichting van deze observaties (met dank aan: GeenStijl.nl ): Het verschil tussen Blok en de overigen: die vertonen iets meer zelfbeheersing. Dit wat betreft de ideologische strijd rond het begrip "verzorgingsstaat". De praktische invulling eraan is op deze website gegeven onder de noemer "Rijnlandmodel" . Voor meer voorbeelden van de negatieve houding tegenover de verzorgingsstaat hier . Vijfde colonne (In ontwikkeling) Cultureel achterlijke allochtone immigranten zijn een vijfde colonne voor hun cultureel achterlijke thuisculturen, zoals per specifiek geval blijkt uit hun bedreiging voor de kunst , het onderwijs , de democratie , het maatschappelijke vertrouwen en de vrijheid van meningsuiting . Vlijt "Vlijt, oftewel de bereidheid tot werken, is net zo normaal verdeeld als alle andere menselijke eigenschappen". Voor individuen is dit volkomen aanvaarde uitspraak, en het begrip wordt "dagelijks" gehanteerd in omgangstaal, omgangsvormen, organisatorische beoordeling enzovoort. Het idee dat het niet van toepassing zou zijn op groepen van mensen is volkomen absurd. Wat ook slaat ook de grootst bekende groepsindeling: die in etnieën. Het is volkomen helder dat qua vlijt het blanke en het Aziatische ras bovenaan staan, en de rest daar op ruime afstand ondder bungelt. Met als slechtst scorende die van de creolen . Op welke constatering een bijna nog groter taboe berust dan op de globale verdeling van IQ . Maar welke constatering noodzakelijk is al die gevallen waarin substantiële groepen creolen leven te midden van blanken of Aziaten, daarbij onder andere door mindere vlijt sociaal minder scoren, en van dat sociaal minder scoren de schuld geven aan de omgeving. Waardoor soortgelijke bewegingen ontstaan als BlackLivesMatter, die de overdadige zwarte criminaliteit ten gevolge van sociaal minder presteren wijten aan hun omgeving, en daarna geweld gaan plegen van de vorm brandstichting en plundering . Vooruitgang Vooruitgang is er op twee manieren: de kleine, langzame, geleidelijke of evolutionaire, en de grote, snelle, plotselinge of revolutionaire. Revolutionaire vooruitgang heet ook wel een paradigma verandering, omdat dan meestal een hele groep ideeën vervangen wordt door andere - een bekend voorbeeld is de relativiteitstheorie van Einstein: een hele groep ideeën over ruimte en tijd moest tegelijk vervangen worden. Op revolutionaire verandering is de Wet van Planck van toepassing (Max, natuurkundige - ontdekker van het verschijnsel van quantisatie ) , die zegt dat de verandering niet plaatsvindt doordat de aanhangers van de oude ideeën, het oude paradigma, het nieuwe overnemen, maar omdat ze uitsterven. Hierin verborgen zit het idee dat het overnemen van nieuwe ideeën een sterke functie is van leeftijd, oftewel hoe langer men met de oude ideeën gewerkt heeft, en hoe groter de emotionele binding met de oude ideeën is, hoe nader ze aan het hart liggen. Dat laatste betekent meteen dat verandering van cultuur en met name religie een langzaam proces is, dat slechts per generatie merkbaar vooruit gaat. Daarbij komt nog dat per generatie waarschijnlijk maar één fundamenteel ding kan veranderen. Het sterkst ligt dat allemaal bij religie, waarbij het eigenlijk onmogelijk is om een fundamentele verandering te doen - een fundamentele verandering in religie betekent vrijwel altijd meteen het ontstaan van een nieuwe religie. Meer hier over hier en hier . Vreemdelingenhaat Vreemdelingenhaat is de vertaling en vervolgens overtreffende trap van "xenofobie". "Xenofobie" is een van het Grieks stammende term die als min-of-meer "wetenschappelijk" kan worden gezien, slaande op het verschijnsel dat alle onbekende impulsen bij alle diersoorten angstreflexen veroorzaken, zijnde een ingebouwde waarschuwing voor potentieel gevaar. De letterlijke vertaling naar het Nederlandse luidt dus "vreemdheidsangst". In de praktijk wordt deze term nooit gebruikt, maar wel die van "vreemdelingenhaat". Het verschil is dat "angst" passief is in de zin dat de angst weggenomen kan worden door er direct opvolgende en geruststellende gebeurtenissen, en er geen implicatie van daden is zit, en "haat" actief is, in de zin dat het vooraf al aanwezig is en niet door geruststellende gebeurtenissen beïnvloed wordt. Bovendien zit er een duidelijke suggestie van erop volgende daden in. Wie "xenofobie" dus vertaald als "vreemdelingenhaat", heeft een boodschap, namelijk dat "xenofobie" fout is, terwijl het universeel voorkomen ervan laat zien dat het strikt neutraal is. Dat betekent dat de persoon die "vreemdelingenhaat" gebruikt daar waar het normale "xenofobie" betreft, zelf een afkeer heeft met betrekking tot de personen die hij associeert met "vreemdelingenhaat". Omdat het hier de vertaling naar het Nederlands betreft, zal dit dus vrijwel altijd de afkeer van de groep zijn die in Nederland niet "vreemdeling" is, dat wil zeggen: de Nederlanders. Zoals in het volgende archetypische voorbeeld (de Volkskrant, 10-04-2014, column door Arnon Grunberg):
De eerste zin laat zien dat het over Nederland gaat. De eerste zin in de tweede alinea (' ...Volendam, Zandvoort, Almere ...') dat het over de Nederlanders gaat en met name de blanke. En de laatst zin van het citaat stelt dat deze blanke Nederlanders last hebben van "vreemdelingenhaat". De conclusie is dus dus dat de auteur, successchrijver en voorpaginacolumnist van de Volkskrant Arnon Grunberg, last heeft van Nederlandhaat (een conclusie bevestigd door deze verzameling ). Deze afkeer kan op zelfde manier als "vreemdelingenhaat" in een enkele term beschreven worden. Aangezien de groep vreemdelingen die door Grunberg (en zijn vele medegebruikers en soortgenoten) gesteund worden in hoge mate parasiteren op Nederland , is de kwaal waar Grunberg en zijn sympathisanten last van hebben te omschrijven als "parasitofilie". Vrijheid van meningsuiting (In ontwikkeling) Vrijheid van meningsuiting is één van de hoogst gewaardeerde immateriële zaken der beschaving, en terecht. De hoeveelheid vrijheid van meningsuiting gaat vrijwel lineair met de hoeveelheid beschaving, als je althans de echte vrijheid van meningsuiting neemt als maatstaf. Zo lijkt er bijvoorbeeld een discrepantie te zijn in dit verband aangaande het geval van China, met een sterke welvaartsgroei en weinig vrijheid van meningsuiting, vergeleken bij bijvoorbeeld heel Afrika. In hele Afrika is er geen partij-censor te vinden - in China heel veel. Dus er klopt iets niet met de relatie, of met de vrijheid van meningsuiting zelf in de twee genoemde gevallen. De reden voor de discrepantie is dat in Afrika je je mening wel kan uiten, maar dat deze niet veel verder komt dan de buren - namelijk ongeveer zo hard als je kan roepen. Althans: dat was de situatie tot voor kort. In de jaren 2000 en verder hebben de Afrikanen inmiddels genoeg westerse techniek geïmporteerd om verder te rieken met hun mening. Maar dan blijkt er een nieuwe hindernis: er is (vrijwel) niemand bereid om naar anderen te luisteren. Spreken, ja, luisteren, nee. En dan is er een derde probleem: je kan de vrijheid van meningsuiting gebruiken om samen iets te gaan doen, om om je groepsgenoten te gaan vechten tegen andere groepen. Afrikanen vaak het laatste. Ook dan is vrijheid van meningsuiting niet precies wat er normaliter bedoeld wordt met het begrip. Eerste conclusie naar aanleiding van de Afrika-vergelijking: vrijheid van meningsuiting is geen ongeclausuleerd begrip, of beter: vrijheid van meningsuiting is een begrip dat in zijn westerse gebruik een westerse samenleving veronderstelt. Dan het China-geval: daar is minder vrijheid van meningsuiting dan in Afrika, maar veel meer groei. Omdat dus er in China veel meer sociale samenhang is. Veel meer beschaving. Dus dan lijkt er geen verband tussen die groei en de (westerse) vrijheid van meningsuiting. Als je aanneemt dat de relatie juist is, moet er niets anders niet kloppen. En, de methode van Sherlock Holmes volgende dat je als het onmogelijke hebt uitgesloten het overblijvende onwaarschijnlijke wel de dader moet zijn, kan die oorzaak niets anders zijn dan de daadwerkelijke westerse vrijheid van meningsuiting. Er is namelijk niets dat zegt dat de daadwerkelijke westerse vrijheid van meningsuiting hetzelfde is als het ideaal zoals staande in de expressie "De Vrijheid van Meningsuiting". Het ideaal zoals het ook voorgehouden wordt aan de eigen burgers, maar vooral aan anderen . Die twee zijn natuurlijk inderdaad niet hetzelfde, waarvan het overgrote deel zit in eenzelfde factor als in Afrika: je moet wel iedereen kunnen bereiken. En de vrijheid van meningsuiting, als sociaal begrip, loopt in een ontwikkelde beschaving dus via de massamedia. En de toegang tot de massamedia is dus, naast de inhoud van de mening zelf, het voornaamste criterium voor het bestaan van "Vrijheid van Meningsuiting". Moet er dus als eerste de open deur ingetrapt worden dat de toegang tot de massamedia beperkt is. Beperkt tot een kleine groep. De groep van de bedieners van de massamedia. Een open deur waar met het toch zelden tot nooit over heeft, in het westen van de vrijheid van meningsuiting, omdat dan onmiddellijk duidelijk is dat met de beperking van de toegang tot de massamedia, effectief de vrijheid van meningsuiting sterk beperkt is. Je kan wel een afwijkende mening hebben, maar je komt niet verder dan je buurman. Waarna je de waarde van de overblijvende vrijheid van meningsuiting kan inschatten door iets te veranderen aan die toegang tot de massamedia, en te kijken wat dan de reactie is. De reactie van degenen die toegang hebben tot de massamedia is dan een maat voor de mate waarin degenen die toegang hebben tot de massamedia daadwerkelijk aanhangers zijn van de vrijheid van meningsuiting Dit lijkt een onmogelijk sociaal experiment, maar heeft op natuurlijke wijze toch plaatsgevonden, middels het ontstaan en de groei van het internet. Op het internet konden burgers communiceren buiten de massamedia om. Hetgeen ze dan ook fanatiek gingen doen. De reactie van degenen die toeging hebben tot de massamedia is volkomen duidelijk: één van sterke afkeuring. Gepaard gaande met kreten als "Het populisme van het internet" en "De onderbuikgevoelens op het internet". En hier is dus de verklaring voor het feit dat China zo'n sterke economische groei kan doormaken hoewel het niet voldoet aan de noodzakelijke voorwaarde van "Vrijheid van Meningsuiting": in het westen, waar die economische groei ook is geweest, is er niet essentieel veel meer daadwerkelijke vrijheid van meningsuiting dan er is in China. In beide streken worden de media beheerst door een kleine groep. Of om een concreet maar enigszins fictief voorbeeld te nemen: in China mag je niet zeggen dat je meer Afrikanen wilt toelaten, in het westen mag je niet zeggen dat je minder Afrikanen wilt toelaten. Of een wat reëler voorbeeld: In China mag je niet zeggen dat China een agressor is (bijvoorbeeld aangaande eilanden voor de Chinese kust), in het westen mag je niet zeggen dat Amerika een agressor is (door met vliegkampschepen te patrouilleren voor de Chinese kust). Of om dat laatste preciezer te zijn: je mag het wel zeggen, maar niemand uit de groep die de media beheerst laat het toe tot die media. Zodat je niet verder komt dan je buurman. Net als in Afrika. Tot nu toe is de groep die de media beheerst niet verder aangeduid dan als "de groep die de media beheerst". Tot verbod nummer twee van degenen die de media beheersen behoort het omschrijven van degenen die de media beheersen (het eerste verbod natuurlijk zijnde dat er slechts een kleine groep toegang heeft tot de media). De algehele omschrijving van die groep is "de politieke-correctheid" . Dat kan in eerste instantie een tautologie zijn, omdat "politieke-correctheid" in eerste instantie betekent: "Het totaal van opvattingen dat men kan uitspreken zonder geëxcommuniceerd te worden", en dat uitspreken dus voorbehouden is aan de groep die de media beheerst. In werkelijkheid betekent "politieke-correctheid" een stelsel redelijk nauwkeurig te omschrijven opvattingen, plus een aantal opvattingen die daar zeer expliciet niet toe behoren. Met als kenmerk dat die poltiek-correcte opvattingen voornamelijk zijn die van de elite, tot aan ongeveer de bovenste derde van de maatschappij, terwijl de onderste tweederde van de maatschappij wat betreft een groot aantal van die opvattingen al dan niet expliciet een tegenovergestelde mening heeft: individualisme, streng straffen, immigratie, Europa, globalisering, megalomanie, enzovoort. In het westen behoort het dus inderdaad tot het in de massamedia gecensureerde meningen om te beweren dat je minder Afrikanen wilt toelaten. En om te compenseren dat je dit via het internet wel kan zeggen, en dat de beelden uit Afrika voer zijn voor minder toelating, voert men in de reguliere massamedia een sterke campagne voor de aanwezigheid van Afrikanen, door een overdadige hoeveelheid Afrikanen in de media te vertonen , en die groep te beperken tot hen die in Europa succesvol functioneren, in tegenstelling tot de grote meerderheid die min of meer functioneert zoals men in Afrika functioneert . Niet dus, naar westerse maatstaven. Waarbij de meningen van degenen die dat laatste constateren, dus weer gecensureerd worden in de reguliere massamedia. Conclusie: de "Vrijheid van Meningsuiting" is een prachtig ideaal, en inderdaad van essentiële waarde voor de ontwikkeling van de beschaving, maar het westen blijkt in dit opzicht dus een zeer beperkte beschaving, en zal vermoedelijk niet verder ontwikkelen of, bij het verder ongeremd toelaten van sociaal achterstandige immigranten, aan die achterstanden in combinatie met de daardoor steeds verder toenemende censuur en de steeds verder afnemende vrijheid van meningsuiting, misschien onder gaan. Vrijwilligheid (In ontwikkeling) Vrijwilligerswerk "Vrijwilligerswerk" is werk gedaan voor derden, specifiek niet-aanverwanten, meestal binnen verbanden, variërende van formele organisaties als verenigingen tot spontane initiatieven als gezamenlijke schoonmaakacties, bijvoorbeeld na rampen. Vrijwilligerswerk voor aanverwanten wordt meestal onder de term "mantelzorg:" geschaard. Zowel het verschijnsel van vrijwilligerswerk het nauw-verwante "vereniging" zijn vrijwel uitsluitend westerse verschijnselen - het is bijna een definiërend onderscheid voor westerse en niet-westerse culturen - tezamen met het meer frivole hobby's . De achterliggende sociologische houding dat wil zeggen: psychologische neiging van heel veel individuen, is de reden dat na grote verwoestingen als bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog , de westerse maatschappijen weer razendsnel worden opgebouwd, terwijl de niet westerse maatschappijen decennialang en nog meer in de ellende blijven zitten. De achterliggende reden voor dit verschil in houding ten opzichte van vrijwilligerswerk, is een verschil in houding ten opzichte van werk in het algemeen: in de westerse wereld wordt werk beschouwd als de meest eerzame manier om bij te dragen aan het eigen levensonderhoud zowel als de maatschappij als geheel, in niet-westerse culturen maakt werk deel uit van de machtsstructuur: wie macht heeft, werkt niet, en wie werkt is dus sneu, mislukt, een horige of een slaaf - afhankelijk van de specifieke cultuur. Het meest extreem in deze is de creoolse cultuur, met haar meester-slaaf gezagsverhouding. Weerbaarheid (In ontwikkeling) "Weerbaarheid" is het vermogen weerstand te bieden aan schadelijke invloeden. Weerbaarheid heeft ook veel te maken met tolerantie: hoe weerbaarder, hoe meer potentieel schadelijke invloeden je kan tolereren. Westerse cultuur Bij de evaluatie of analyse van een sociologische verschijnsel, moet volgens een wetenschappelijk aanpak dat verschijnsel opgedeeld worden naar zijn relevante factoren, daarna die factoren gezet op volgorde van belang - beide zaken die indien niet meteen duidelijk aangepakt kunnen worden met de methode van "proberen en corrigeren". De meest relevante factoren aangaande kwalificatie van culturen zijn, in willekeurige volgorde (de verwijzende naar items uit deze verzameling begrippen): - de man-vrouwverhouding - de gezinsstructuur - de familie-gezinverhouding - de gezag-machtverhouding - de kwaliteit van bestuur - de respectcultuur - het maatschappelijke vertrouwen - de fokfactor - de mate van religiositeit - het gedrag in de openbare ruimte - de partnerkeuze - meritocratie versus aristocratie - verenigingscultuur - vrijwilligerswerk - homofobie - vrijetijdscultuur / hobby's - inkomensverdeling - uitgaven sociale zorg - wetenschap - onderwijs - organisatievermogen - dialoog - opvoeding - vlijt - inteelt - arbeidsgeschiktheid - sociale empathie - natuurbeleving Waarna wat betreft de positionering van de westerse cultuur ten opzichte van niet-westerse culturen het op volgorde zetten van deze factoren in de meeste gevallen overbodig is, omdat in die gevallen de westerse cultuur op alle punten beter scoort dan de niet-westerse. Gebruik je het vereenvoudigde model uit diversiteit , tellende alleen de winst per factor, dan is de score voor creoolse en islamitische culturen 0-16, en die voor diverse Aziatische culturen tussen 2-14 en 6-10. Waarmee niet gezegd wil worden dat die westerse cultuur goed is (in de westerse cultuur is er, bijvoorbeeld, ook homofobie), maar slechts dat de niet-westerse culturen op al die punten (in variabele mate) slechter scoren (in de niet-westerse culturen is de homofobie veel erger). Het evalueren van culturen volgens deze wetenschappelijke methode is tijd- en ruimterovend. Het proces kan vergemakkelijk worden door diverse van de denkmethodes verzameld hier . Een handige is die van de disqualifier - toegepast op culturen kan je bijvoorbeeld met een een gerust hart stellen dat het culturele verminken van het lichaam een disqualifier is. Dat is een barbaarse gewoonte, en de bijbehorende cultuur kan van de lijst van de beschaafde. Dat geldt, voor alle zekerheid expliciet vermeld, niet alleen voor de hiervoor kwalificerende Afrikaanse zoals die van de schotellippen (Wikipedia), maar dus ook voor de Joodse en islamitische culturen met hun besnijdenis - dat laatste dus ook geldend voor een flink deel van de Afrikaanse culturen . Ook tot die categorie behorend zijn inteelthuwelijken, onder andere een hindoestaanse eigenschap . Een andere invalshoek om de omvang van de kloof te illustreren is de houding ten opzichte van werken, zoals die blijkt uit het drietal verenigingen , vrijwilligerswerk , en hobby's . En een extra duidelijke aanwijzing ligt in die gevallen waarin landen van cultuur veranderen, met name indien van meer-westers naar minder-westers. Met als notoire voorbeelden Zimbabwe en Kosovo : het resulteert in een dramatische neergang. In 2015 zijn er inmiddels duidelijke wetenschappelijke aanwijzingen voor een band tussen cultureel presteren en genetisch bepaalde factoren op termijnen van duizenden jaren - en dus vermoedelijk ook voor honderden en tientallen jaren, zoals het voorgaande ondersteunt. Dat plaatst de oorsprong van de westerse cultuur circa 10 duizend jaar terug in Noordwest-Europa. Met een gestage ontwikkeling tot de binnenkomst van de absolutistische religie (christendom) uit het Midden-Oosten , een versnelling bij de onderdrukking van de absolute geestelijke dominantie ervan vanaf 1500 , en een nog sterkere versnelling met het grotendeels verdwijnen van die invloed vanaf 1900. Meer details hier . Meer bijpassende gegevens in de vorm van globale kaarten hier . Merk op dat als deze kaarten een monotoon kleurverloop zou worden gegeven zoals dat van het aantal wetenschappers oftewel de mate van wetenschappelijkheid, ze allemaal als twee druppels water op elkaar zouden lijken. Voor de simpele methode van de vergelijking, zie wat kenmerken van de volgende culturen: Afrikaanse , creoolse , hindoestaanse , islamitische , Joodse , Latijns-Amerikaanse , Marokkaanse , Roma , Somalische , Turkse . Wetenschap Wetenschap is de (voorlopig) ultieme expressie van dat onderdeel van lichaam en geest dat de mens onderscheidt van de vorige levensvormen: het rationele brein - de cortex . Het doel van zowel brein als dus ook wetenschap is duidelijk, voor zover de term "doel" van toepassing is: het voortbestaan van de soort. Minder duidelijk is of dit een direct of een indirect effect is. Er is een theorie (verspreid via de BBC-documentaireserie Walking with caveman ) dat de cortex, beschreven als een "energieslurper" gebruikende ongeveer een zesde van de totale energiebehoefte, zijn nut ontleende aan het beter kunnen begrijpen van elkaars motieven, zeg maar elkaars gedachten, tijdens de jacht in een kleinere groep op prooidieren. Dit klinkt plausibel omdat het een continu ontwikkelingspad opent met voortdurend voordeel bij verdere ontwikkeling langs deze lijn. En de manier waarop wetenschap bijdraagt aan de mensheid kan gezien worden als een hoogontwikkelde, abstracte, vorm hiervan: door wetenschap en de bijbehorende technologie hoeft nog maar een klein deel van de bevolking zich de hele dag in te spannen om voldoende voedsel voor iedereen in de kookpot te krijgen. De rest kan zich wijden aan andere zaken, zoals wetenschap en technologie. Waarop de woorden volgen die kenmerkend zijn voor een natuurlijk ontwikkelingsproces zijnde meestal een kringproces : "Enzovoort". Het idee dat het de wetenschap en technologie zijn die de hogere ontwikkeling van de mensheid mogelijk maken door het vrijmaken van tijd is de redactie aangereikt door een geschiedenisleraar in de tweede klas van de middelbare school, die uitlegde dat de kinderen in de klas die bezig waren opgeleid te worden, alleen maar in de klas konden zitten om opgeleid te worden, omdat het niet langer nodig was dat ze op het land en in de fabriek werkten om in het gewone levensonderhoud te voorzien. Deze gezond verstand kennis lijkt ergens tussen dat tijdstip, in de jaren zestig, en het heden, die jaren 2010, vrijwel volledig verloren te zijn gegaan. Dat is veroorzaakt door de opkomst, ook weer door te veel vrije tijd, en het aan de macht komen van een nieuwe mensensoort: de homo alfarensis, de alfa- en gamma-"denkende" . De homo alfarensis onderscheidt van de homo sapiens, de denkende mens, door het misbruik van zijn verstand voor het ontwikkelen van religies, filosofieën, ideologieën en dergelijke, waarin niet de werkelijkheid, maar de illusie daarvan in het hoofd centraal staat. Homo alfarensis is dominant in intellectuele kringen, bestuur, politiek en natuurlijk de media. Homo alfarensis probeert het idee te slijten dat hun vorm van "intellectuele" activiteit, bekend als psychologie, sociologie , economie , enzovoort, ook een vorm van wetenschap is. De meerderheid van de bevolking, staande buiten die kringen en nog wel contact hebbende met de werkelijkheid en gezond verstand, trapt daar vooralsnog niet in . Meer over de verdeling van de wetenschap hier - meer over de eigen ontwikkeling en het belang van de wetenschap hier . Xenofobie Xenofobie de sociologische term en toepassing van de psychologische kracht "angst voor de/het vreemde" . Dat term uit oud-Griekse tijden stamt, geeft al aan hoe oud en hoe lang bekend het proces is, menselijk gezien. Maar het is ongetwijfeld nog veel ouder, want het leidt weinig twijfel dat het afstamt van een corresponderende dierlijke reflex, om iets nieuws, dus vreemds, met argwaan tegemoet te treden. Het individu of de soort die het niet doet, loopt een veel te grote kans te eindigen als maaltijd voor een ander. Deze basale oorsprong die voor alle levende wezens geldt, is in groeps- en kuddedieren verder ontwikkeld, in dat er een evolutionaire voordeel is om de band binnen de groep te versterken, en daarmee niet-groepsleden af te stoten. Dat is een dermate fundamenteel proces voor de groepsbinding, dat er het een eigen chemische stof in de hersenen heeft gekregen: oxytocine - meer daarover bij binding . Xenofobie is in principe een algemene term, maar in de praktijk wordt ze voornamelijk gebruikt in het specifieke geval van blanken en hun mening over niet-blanken, en dat dan weer meestal in het geval van immigranten. Door de fundamentele achtergronden is het als eenzijdig gebruik dus een onjuist gebruik, want je mag er zonder meer vanuit gaan dat (niet-gekleurde) immigranten precies dezelfde neigingen hebben geërfd, wat dan ook vrijwel altijd tot uitdrukking komt in het feit dat immigranten bij elkaar kruipen in dezelfde buurten en wijken - ook in het immigrantenland Amerika. Meer over de oorsprong van de echte xenofobie hier . Bewijzen dat de xenofobie het ergst is bij niet-blanken hier . Zeeschip Het ontstaan van het houten zeeschip is een glashelder keerpunt in de geschiedenis. Erna werd door de Europese culturen de gehele wereld ontdekt, in de historische wetenschap bekend als "de ontdekkingsreizen". Voor het bouwen van een zeeschip, als je dat als historische mens wilde doen, zijn betrekkelijk weinig technische vaardigheden noodzakelijk: als opzichtige eerste het kunnen bewerken van hout, maar die vaardigheid is bijzonder oud. Als tweede ook nog zaken als het maken van touw en linnen of andere stoffen lappen, maar ook dat is zeer oude kennis. En, minder direct zichtbaar: het kunnen fabriceren van staal. Niet ijzer, maar specifiek staal. Dat is nodig omdat er aan een zeeschip dusdanig veel hout van allerlei formaten te pas komt, dat een mechanische vorm van bewerken met stalen gereedschap wel noodzakelijk is. Maar ook het maken van staal is duizenden jaren oud. En het houten zeeschip is veel jonger, iets van 500 jaar. Waarom ontstond het houten zeeschip in de tijd en op de plaats waarop het ontstond? In Europa. Welke nieuwe ontwikkelingen waren daarvoor nodig? De clou zit in de combinatie van omvang en structuur van het houten zeeschip. Het moet dusdanig groot zijn en bestaat uit dusdanig veel gespecialiseerde onderdelen, dat er een minimale hoeveelheid personeel qua grootte en diversiteit noodzakelijk is. Die ook nog eens vaklieden zijn, bijvoorbeeld in het maken van al de noodzakelijke stalen gereedschappen. En wel vaklieden die ook los van zeeschepen zich in een levensonderhoud konden voorzien, om te ontstaan als vakman die ook ingezet kon worden voor het bouwen van zeeschepen. Kortom: er zijn minimale hoeveelheden in industrialisatie en organisatie nodig. Zaken die geleidelijk gegroeid zijn in Europa tijdens de Middeleeuwen, zich onder andere uitende in de bouw van kathedralen. De start van de bouw en het gebruik van zeeschepen viel samen met de overgang met de innerlijke blik van de Middeleeuwen naar de meer naar buiten gerichte blik van de Verlichting. De bouw van zeeschepen was op het technologisch vlak het teken van het historische keerpunt van de Verlichting, daar waar de moderne wetenschap dat was op het vlak van het denken. Hetgeen door een enkele contemporaine geest ook als zodanig onderkend werd, met als meest opvallende voorbeeld dat van de Russische tsaar Peter de Grote, zie hier . Maar het was niet de enige factor, zoals blijkt uit de afloop voor de eerste Europese culturen die het punt bereikten: Portugal en Spanje. Als culturele dragers van de Europese, religieuze, Middeleeuwen hadden ze wel de noodzakelijke organisatorische stap gemaakt, maar niet niet de kennelijk even noodzakelijke geestelijke. Hun rol werd overgenomen en overvleugeld door de geestelijk verlichtere culturen van Noordwest-Europa, met name Nederland en Engeland. Het zeeschip symboliseert dus de opkomst en kracht van de (Noordwest-)Europese cultuur. Een feit dat met de sterke niet-westerse instroom in (Noordwest-)Europa niet meer openbaar besproken kan worden, omdat het de niet-westerse culturele nederlaag definieert. Dat dit besef desondanks onbewust zeer sterk aanwezig is, wordt iedere vijf jaar gedemonstreerd bij de manifestatie voor zeevarende zeilschepen Sail Amsterdam. Het publiek bij deze manifestatie, meer dan een miljoen in totaal, is voor zover zichtbaar voor bijna de volle 100 procent blank: Noordwest-Europeanen. Nederlanders. Geen zwarten. Geen moslims. . Zoals wel bij overvloed op televisie en overal elders waar er geselecteerd wordt door de elite. De zwarten en de moslims mijden Sail Amsterdam als de pest, omdat ze met die zeilschepen op hun culturele achterstand en falen wordt gewezen. Ze kunnen niet (voldoende) samenwerken, en ze ontberen de noodzakelijke geestelijke ontwikkeling genaamd "Verlichting". Zie ook symfonieorkest . Zelfcensuur In de westerse wereld de praktische vorm van censuur - zie aldaar . Zelfcensuur is één van de instrumenten van de politieke-correctheid . Hetgeen ook andersom geformuleerd kan worden: politieke-correctheid ís een vorm van zelfcensuur. De meest bekende vorm van zelfcensuur is alles aangaande immigratie en de multiculturele samenleving. Tot aan de Fortuyn-revolutie in 2002 heerste er in Nederland een door de media zelfopgelegde strenge censuur op alle negatieve aspecten van de komst van niet-westerse immigranten, en werd iedereen die probeerde dat cordon te doorbreken in die media bestempeld als een xenofoob, racist en fascist (en "moordenaar van Anne Frank" ). Na de Fortuyn-revolutie is een kleine tien jaar lang een beperkte berichtgeving toegestaan, onder een toenemende tegencampagne met gebruik van de de termen "xenofobie", "racisme" en "fascisme". Ergens rond 2010 is de zelfcensuur weer aangehaald, met bijvoorbeeld het weghalen van de afkomst van daders van overlast en criminaliteit, en in 2013, zelfcensuur op de termen als "allochtoon" en "shariawijk" (een variant van het wel toegestane "biblebelt"). Een andere zeer strakke vorm van zelfcensuur is die op de economische berichtgeving. Hoe strak blijkt hier, middels de woorden van Volkskrant-hoofdredacteur Philippe Remarque (de Volkskrant, 14-04-2012, door Philippe Remarque ):
Hetgeen hij natuurlijk alleen kan verzekeren omdat hij en zijn voorgangers daar hoogstpersoonlijk voor hebben gezorgd. En lees voor eufemistische zelfbeoordeling van 'kapitalisme' de werkelijkheid van "parasitair neoliberalisme". Maar waar het gezien vanuit de media allemaal de vorm heeft van zelfcensuur, is het gezien vanuit de rest van de maatschappij, de werkelijkheid, natuurlijk een keiharde vorm van censuur. Een vorm van censuur die vele gevaarlijker is dan expliciete censuur, aangezien de censoren,m de media zelf, natuurlijk beweren dat er geen sprake is van censuur, en dat met succes doen, omdat er onvoldoende gelegenheid is tot weerwoord. In die laatste situatie is een opening gekomen met de opkomst van het internet. De reguliere media klagen dan ook steen en been over de informatieverzorging via het internet, meestal gegoten in de vorm van klagen over de vorm ervan: "de scheldpartijen op het internet". Dit volledig voorbijgaand aan de door henzelf gehanteerde scheldpartijen richting niet-politiek-correcte maatschappelijke krachten, zoals die uit de reeks hetzes: Hetze Buikhuisen , Hetze Janmaat , Hetze Fortuyn , Hetze Verdonk , Hetze PVV , Hetze SP , Hetze Meldpunt-Haddad enzovoort. Nog wat vormen van erkenning hier . Zielige negertjes Een sociologische kracht die in Nederland bovenmatig heerst ten opzichte van andere westerse landen en culturen is het "zielige negertjes"-syndroom. Dat wil zeggen: alles dat een kleurtje heeft lief en schattig te vinden, en wel meer naarmate het kleurtje donkerder is, en meer naarmate de armoede oftewel de culturele achterstand groter is. Vermoedelijk heeft die extra voorkeur te maken met de calvinistische achtergrond van Nederland, waarin er boete gedaan moet worden voor begane zonden, door het doen van "goede daden". Het neurotische karakter van het verschijnsel blijkt haar vrijwel totale bestendigheid tegen bewijzen van ineffectiviteit bij degenen die er mee behept zijn. De laatste jaren, door de steeds sterkere bewijzen van ineffectiviteit en zelfs contraproductiviteit, worden de neuroten voornamelijk gevonden in politieke en bestuurlijke kringen die een slecht geweten hebben vanwege het bestelen en verraden van de eigen zwakkere burgers, zoals bij de sociaal-democraten, en bij de normalisten, bestaande uit dezelfde groepen plus intellectuelen, kunstenaars, kosmopolieten en dergelijke. Voor het bewijs van het syndroom, zie hier . Zinloos geweld Zinloos geweld is een term die eind jaren negentig is opgekomen als beschrijving van geweld dat plotseling oplaait, vrijwel altijd tussen jongeren en meestal in het uitgaansleven. Letterlijk genomen betekent de omschrijving dat het opgelaaide geweld geen zin heeft - dit vermoedelijk omdat er voor dit geweld vrijwel altijd onvoldoende tot geen afdoende aanleiding kon worden gevonden. Althans niet meer dan bijvoorbeeld een woordenwisseling over gedrag, zoals pissen tegen een muur in het openbaar of schoppen tegen een fiets. Natuurlijk is de term "zinloos" in de letterlijke zin volkomen onjuist. Al meer in de buurt komt "Ik/wij kunnen de zin ervan niet ontdekken". Maar natuurlijk heeft het geweld voor de dader alle mogelijke zin, want "Anders", zou Dr. Phil van de simpele (gedrags-)psychologie zeggen, "zou hij het niet doen". Verwarrend punt daarbij is dat de dader het vaak zelf ook niet weet. Althans niet bewust. Wat het verschijnsel, als onderwerp, verplaatst van de sociologie naar de psychologie. Samengevat: het verschijnsel komt natuurlijk niet uit de rationele hersenen en dus ook niet uit de emotionele, anders zou men het wel weten. Het gedrag komt dus van het reflexensysteem , gesitueerd in de hersenstam . Waar we het veel moeilijker kunnen traceren. Als je dit geweld ziet als "kwaad", is het dus kwaadheid in of onderin de geest, of de aard van de geest - afgekort is het dus gewoon "kwaadaardigheid". Misschien is dat ook wel de reden van het niet niet-weten van de bron van dit geweld, want dan is er een goede mogelijkheid dat het niet-willen-weten is. Want kwaadaardigheid kan volgens de "linksige" politieke-correctheid niet bestaan. Volgens de politieke-correctheid is alle foute gedrag en alle misdaad verklaarbaar uit armoede, of andere maatschappelijke factoren . Naar Menswetenschappen, regels , of site home ·.
|