Ideologie en geestesziekte
Zoals al opgemerkt in de beschrijving van ideologie
, is het onderhouden ervan gedurende een groot deel van de bekende geschreven
geschiedenis van de mensheid gezien als een goede zaak, zolang het de ideologie
was van de min of meer directe sociale omgeving. Als je over de hele wereld
kijkt, blijkt dat ook op zeer vele en diverse manieren in te vullen. Uit dat
laatste valt direct de conclusie te trekken dat de precieze waarden en verdere
invulling van die gemeenschappelijke ideologie kennelijk van minder belang is.
Wat dat betreft lijkt de waarde van de ideologie niet veel verder te gaan dan de
omschrijving van de sciencefictionschrijver Harry Harrison (parafraserend)
: "Een hompje stamethos om de orde in de woestijntent te bewaren".
Daarmee wil niet gezegd worden dat alles wat onder de ideologie geschaard wordt
per definitie waardeloos is. In veel zo niet de meeste religies stopt men ook
levenslessen die tot de regels en het gezonde verstand van het leven in sociale
groepen behoren, zoals het basale idee dat je elkaar niet het hoofd inslaat.
Daar waar de ideologie zich onderscheidt van regels is in het formuleren van
absolute geboden, de introductie van absolute heersers in de vorm van een
godheid, heilige boeken, en dat soort zaken.
Het duidelijkst, voor de niet-behepte waarnemer, wordt het verschil tussen
ideologie en goede leefregels op het punt waar de twee strijdig raken. De keuze
van de ideoloog is eenduidig: voor de ideologie. Zo is de geschiedenis van
diverse "Gij zult niet doden"-religies aangaande de steun aan oorlog en andere
vormen van massamoord bijna even lang als die van de religie zelf. Nog in
onderzoek verkeert de stelling dat er religies zijn die meer hebben bijgedragen
aan het doden van de medemens dan ze hebben voorkomen. De voorlopige
aanwijzingen zijn dat de drie Abrahamitische religies, judaïsme, christendom en
islam, daarvoor sterke kanshebbers zijn.
Het punt waarop een ideologie gaat handelen in strijd met haar eigen
basisbeginselen en in strijd met de evolutionaire leefregels van de mens, is ook
het punt waarop de aan de gezondheid van de wetten en regels van die ideologie
kan gaan twijfelen. Waarbij "gezondheid" natuurlijk slaat op die van de geest.
We gaan het hier verder hebben over deze kwestie: de geestelijke ongezondheid
van het onderhouden van ideologie.
Als eerste moeten we een keuze maken aangaande het voorbeeld dat we gaan
gebruiken: wordt dat religieus of seculier? Het criterium daarvoor, op deze
website die sterk het evolutionaire model hanteert, is simpel: degene die zich
het minst leent voor aanpassing - en dat wil zeggen: het meest openstaat voor en
vatbaar is voor kritiek. Dan is de keuze ook simpel: dat geldt het meeste voor
religie. Seculiere ideologieën liggen veelvuldig onder vuur, en de meest
gebruikelijke voorbeelden: nazisme en communisme zijn bovendien ook nog vrijwel
verdwenen. Dus bij bewijs in werkelijkheid het meest vatbaar voor verandering of
evolutie. Het voorbeeld wordt dus religieus van aard, en dan ligt de specifieke
keuze, om ongeveer dezelfde reden, ook meteen vast: de islam
. Waar nog een
additionele reden voor is: de islam is nieuw in Nederland en de rest van Europa,
en leent zich daardoor bij uitstek voor vergelijking.
Het fundamentele verschil tussen de islam (en overige religies) en de gezonde
manier van denken is te formuleren als het verschil tussen twee beweringen,
namelijk de bewering "De maan is van groene kaas" en de bewering "De maan is van
steen". In theorie lijkt hier geen verschil tussen te bestaan - een zienswijze
die geformaliseerd is in een aantal obscurantistische filosofieën als
existentialisme, en die ook weer samengevat kunnen worden in een simpele
bewering: "Verlichting (wetenschap, rationaliteit, enzovoort) is ook maar een
geloof". Een bewering die je in discussies over cultuur-maatschappelijke zaken
talloze malen tegenkomt. Zoals we zo meteen zullen zien, is deze bewering is
natuurlijk van dezelfde soort als "De maan is van groene kaas", en behoort dus
tot het domein van de religie.
Dat wat betreft het theoretische verschil tussen de twee beweringen. Het gaat
natuurlijk om de praktijk. Die praktijk blijkt in de omgang met de bewering. Als
iemand de bewering "De maan is van steen" doet, en iemand anders reageert met
"Dat is niet waar", luidt het antwoord daarop: "Nou, dan organiseer je een groep
mensen, bouwt samen een raket, ga naar de maan, haal wat maanmateriaal op, neem
dat mee naar de aarde, steekt dat maanmateriaal in je mond, en dan proef je dat
de maan van steen is". Waarop de discussie meestal eindigt, want iedereen weet
dat dat inmiddels gebeurt is, en de maan van steen is gebleken.
Maar neem nu het geval dat iemand de bewering "De maan is van groene kaas" doet
- een gelovige, dus. En iemand anders reageert met "Dat is niet waar". Dan zou
de gelovige kunnen antwoorden: "Nou, dan organiseer je een groep mensen, bouwt
samen een raket, ga naar de maan, haal wat maanmateriaal op, neem dat mee naar
de aarde, steekt dat maanmateriaal in je mond, en dan proef je dat de maan van
groene kaas is".
Dat is niet wat de gelovige doet, in de praktijk. In de praktijk lopen zijn
reacties uiteen van een stilzwijgen en het afbreken van de dialoog, tot en met
het zwaaien met kromzwaarden en zelfs het gebruik daarvan.
Dit is dus de praktische definitie van het verschil tussen de twee beweringen
omtrent de maan. Het is daarmee ook de praktische definitie van het het verschil
tussen religie en de redelijke manier van denken. Wat in diverse gradaties ook
geldt voor de andere vormen van ideologie.
Natuurlijk doet de gelovige in de praktijk niet de uitspraak "De maan is van
groene kaas". Maar het gaat dus in feite niet om deze uitspraak zelf, of een
andere specifieke uitspraak. Het gaat om het gebruik van uitspraken in de
praktijk. In de dialoog met anderen. Waar de gelovige zich in onderscheidt is in
de weigering zijn beweringen te onderbouwen, op een andere manier dan "Ik heb
gelijk". Wat betreft de fictieve uitspraak "De maan is van groene kaas" omdat
hij weet dat de maan niet van groene kaas is, en wat betreft zijn andere
uitspraken omdat hij weet dat hij die andere uitspraken ook niet kan
onderbouwen.
Het verschil tussen de twee uitspraken heeft ook praktische gevolgen, zoals af
te leiden is uit een ondervariant van het tweetal: "De oplossing van droogte is
bidden tot God" en "De oplossing van droogte is aanleggen van irrigatie":
Het
"De oplossing van droogte is bidden tot God" heeft niet geleid tot merkbare
vooruitgang in het welzijn van de mensheid. Het "De oplossing van droogte is het
aanleggen van irrigatie" heeft dat wel. De clou is dat "De oplossing van droogte
is irrigatie" misschien niet meteen tot de komst van het aardse paradijs leidt,
maar dat de houding die eraan ten grondslag ligt er één is die inhoudt dat men
bereid is tot aanpassing en uitbreiding van de gekozen aanpak. Wat wel
verstrekkende gevolgen heeft gehad. De clou van het falen van "De oplossing van
droogte is bidden tot God" is dat men niet in staat is om zelfs indien
het enige effectiviteit had, om de methode aan te passen, verbeteren en uit te
breiden. Het is een volstrekt doodlopende weg. Al vele duizenden jaren lang.
Maar het gaat nog verder. Niet alleen is men niet in staat om zelfstandig zijn
inzichten te wijzigen, zelfs onder vergelijking van de eigen resultaten met de
resultaten van "De oplossing van droogte is aanleggen van irrigatie" blijkt dat
men niet te kunnen. Want de triomfen van het "De oplossing van droogte is
aanleggen van irrigatie" over het "De oplossing van droogte is bidden tot God"
duren nu al vijfhonderd jaar, en nog steeds is het overgrote deel der mensheid
de houding van "De oplossing van droogte is bidden tot God". Hier
geïllustreerd door de gevolgen van de tsunami in Zuist-Oost Azië van 2004:
De reactie van de gelovigen: "Kijk eens naar de Almacht van Allah", en
gaan nog grotere moskeeën bouwen. Gepaard gaande met stromen andere
gestoordheden
.
En dat dit het
overgrote deel der mensheid betreft heeft natuurlijk geen enkel objectieve
waarde - dat argument is al vanuit de oudheid bekend als een retorische truc
onder naam van Ad populum
.
En dit is geen ironie: "De islam is een waardevolle
religie want kijk maar hoe veel aanhangers zijn in de hele wereld" is een
veelgebruikt argument om de introductie van de islam in Nederland (en
Europa) goed te praten. Door ook de hoogste politieke leiders.
Het hardnekkig volhouden van een idee dat zo duidelijk en zo onweerlegbaar in
strijd is met de werkelijkheid, kan alleen maar beschreven worden in
psychopathologische termen. De contradictie met de werkelijkheid is minstens
even groot als die van de persoon die zichzelf Napoleon vindt. Dat laatste
omschrijft men als een psychologische afwijking, en de betreffende persoon
belandt meestal in een instituut. Er is geen enkel reden om te veronderstellen
dat de ernst van de afwijking van de opvatting "De oplossing van droogte is
bidden tot God" en zijn talloze andere varianten minder is dan die van "Ik ben
Napoleon". Ook al de personen die dat idee erop nahouden, hebben een
psychologische afwijking. Ze lijden aan een complex van ernstige wanen. De reden
dat ze desondanks niet opgesloten worden, is tweeledig: er zijn heel veel van
dit soort mensen waardoor de afwijking normaal lijkt. En: er zijn heel veel van
deze mensen zodat opsluiting onpraktisch is.
Op dit punt in het verhaal kan de vraag opkomen hoe zo'n afwijking heeft kunnen
ontstaan en zo wijdverspreid heeft kunnen raken. Het natwoord op het eerste deel
is simpel: zo werkt de natuur. De natuur probeert van alles uit, en vele dingen
blijken niet te werken, en sommige wel. Na verloop van tijd noemt men de eerste
dan vaak een afwijking.
Het tweede deel is nauwelijks ingewikkelder. Ook deel uit van de natuur maakt
het begrip zwakte. Binnen een bepaalde tak van ontwikkeling kunnen zich sterkere
en zwakkere deelaspecten bevinden. Zo is binnen de genus "vogel" het vliegen de
norm, maar sommige soorten hebben een zwakte, afgaan op uiterlijk, dusdanig
ontwikkeld dat ze de capaciteit tot vliegen verloren hebben. En hierbij denk je
natuurlijk als eerste aan de pauw.
De mens is in sommige opzichten een soort pauw. Waar bij de meeste diersoorten
de hersenen een redelijke proportie van het geheel uitmaken, is dat bij de mens
zodanig uit de hand afgelopen dat hij zijn jongen nauwelijks meer door het
geboortekanaal kan persen. Omvang van hersenen afgezet tegen geologische
tijdschaal en deze ingekrompen tot een jaar, doet de ontwikkeling van de
menselijke hersenen zich voor als een ongezonde explosie tijdens de allerlaatste
(fracties van) seconden.
Kijk maar naar de groei op de menselijke schaal van enkele miljoenen jaren:
En hier op evolutionaire schaal, dat wil zeggen: miljarden jaren:
En in die tweede is voor de leesbaarheid nog ernstig vervormd: de rode
grafiek moet eigenlijk nog veel dichter bij de assen liggen.
Dat er binnen het functioneren van die zo snel gegroeide menselijke geest zich
zwakten bevinden is zo weinig verwonderlijk dat je het een automatisme zou
kunnen noemen. Een van die zwakten is dus het ontwikkelen van het patroon dat
heeft geleid tot de groei van de godsdienst en de ideologie tot de huidige
proporties.
Ook over de zwakte zelf en haar groei is wel het een en ander op te merken.
Vanuit zowel de intuïtie als de huidige psychologie is bekend dat één van de
sterkste drijfveren van de mens de angst is. Angst zorgt ervoor dat je gevaar
vermijdt, en vermijden van gevaar is een sterke overlevingsfactor in
competitieve omgevingen, zoals die voor mens het overgrote deel van de tijd is
geweest, in de vorm van allerlei sterke wilde beesten.
Ook is bekend dat onzekerheid de angst opwekt, want onzekerheid is mogelijk
gevaar. Er is staat dus in de hersenen een beloning op het vermijden van
onzekerheid. En daar waar de capaciteiten van de hersenen leiden tot meer kennis
van de omgeving, leiden ze dus ook tot meer onzekerheden: het is niet meer de
beer uit het naburige hol waar je rekening meer moet houden, maar ook nog de
leeuwen van tien kilometer verderop.
Met het zo sterk groeien van de hersenen in zo korte tijd, is het goed
voorstelbaar dat de hang naar de zekerheden van de godsdienst en de ideologie
uitingsvormen zijn van de angst voor de onzekerheden die het zich ontwikkelende
brein ook veroorzaakt.
Even zo goed is het voor een redelijk mens, de mens met gezond verstand,
moeilijk voorstelbaar hoe een zich "mens" noemend wezen kan leven met uitspraken
van het type "De maan is van groene kaas", en zich toch kan voordoen als
redelijk normaal. Zelfs als je in aanmerking neemt dat dat er een grote groep
gelijkstemden erom heen verkeert. Je zou zeggen dat de kennis van een
anderszinse werkelijkheid toch ergens nog in de geest aanwezig moet zijn. Iets
waarvoor een directe aanwijzing bestaat, in dat de aanhangers van "De maan is
van groene kaas" wel degelijk het probleem zien in aanhangers van "De maan is
van gele kaas", of die van "De maan is van komijnekaas". Met name als het aantal
aanhangers van, zeg, "De maan is van komijnekaas" niet zo erg groot is - voor
dat soort gevallen heeft men zelfs een negatief geconnoteerde soortnaam - dat is
een "sekte". Waarbij andere connotaties zijn: "overdreven", "onzinnig",
"onredelijk", "dwaas" - en: "gevaarlijk".
Voor de redelijke buitenwacht is het oordeel van de aanhangers van "De maan is
van groene kaas"over de aanhangers van "De maan is van komijnekaas" volledig
onbegrijpelijk - voor hen zit het niet in de soort kaas, maar in de kaas zelf.
Maar het oordeel over de aanhangers van "De maan is van komijnekaas" laat zien
dat er dus wel degelijk enig besef van de werkelijkheid in de geest van de
"groene kaas"-aanhangers aanwezig is. En, bij verwisseling, dus bij alle
"kaas"-aanhangers.
De grote vraag is dan natuurlijk: hoe kunnen twee zulke tegenstrijdige
processen: "besef van de werkelijkheid" en "De maan is van een of andere
kaassoort", naast elkaar in de geest van een enkel mens huizen?
Gezien de universaliteit van het verschijnsel kan het niet anders dan dat ook
dit proces moet berusten op een van nature in de geest aanwezig iets.
Voor de verklaring van dit proces, dat wil zeggen: het plaatsen ervan in een
kader dat het vanzelfsprekend lijkt, is het nodig het kader waarin de geest
gezien wordt aan te passen aan moderne inzichten.
Het oude inzicht is dat de geest, het menselijke denken en bewustzijn, een
alomvattend en ondeelbaar geheel is waaraan de hele hersenen in gelijke mate
deelnemen. Een misschien niet geheel onlogische tussenstap van het "Groene
kaas"-verleden van het menselijke denken, waarin die menselijke geest een
inblazing is van de godheid die in de hemelen zij
. Een godheid die inblaast die doet natuurlijk zoiets in één keer - die gaat
niet allerlei tussenfasen verzinnen om tot een eindproduct te komen dat sowieso
altijd zijn bedoeling was.
Het idee dat de menselijke geest niet één groot homogeen geheel is, past bij de
werkelijkheid dat het menselijke lichaam ook niet één groot homogeen geheel is.
Het totale functioneren ervan, bestaande uit een aantal basale processen als
energievoorziening, voortplanting enzovoort, is verdeeld over onderscheiden
elementen, bekend als "organen", die gespecialiseerde functies vervullen. Iets
waarvan dus uiterst aannemelijk is dat het in de hersenen op dezelfde manier
toegaat. Omdat dat doodgewoon de manier is waarop de natuur in het algemeen het
meest efficiënt en levensvatbaar blijkt te werken
.
Dit pad volgende is inmiddels redelijk bekend geworden hoe binnen dat geheel
de hersenen functioneren. Het deel waarin de voorgaande eigenaardigheden
worden verklaard, is te vinden onder de noemer "Emotie-organen"
. Waarin beschreven wordt hoe de hersens geprogrammerd worden en met die
programmatuur de wereld interpreteren. Geleerd van kinds af aan (een
completere beschrijving van de neurologie start met de hersenstam
).
Nu hoeft het hier niet als nieuwe kennis geïntroduceerd te worden dat het leren
van een kind in hoge mate gebeurt onder invloed en stimulans van de ouders. Als
de ouders een gedrag vertonen en, op latere leeftijd van het kind, verbaal
overgedragen ideeën uiten die overeenkomen met bepaalde patronen van
verbindingen tussen de functionele onderdelen van de hersenen, zullen de
kinderen, door het proces van leren, voor een flink deel hetzelfde patroon van
verbindingen krijgen. Met sterkere en zwakkere verbindingen op bepaalde
plaatsen.
Dat proces werkt mede doordat binnen de hersenen de meer algemene patronen
extra gestimuleerd worden, met dopamine, omdat die patronen in ieder geval
potentieel meer voorspellende waarde hebben. In Abstractieladder
wordt
uitgelegd dat dit, net als alle andere processen waarij dopamine betrokken
is, kan leiden tot verslaving. Verslaving aan abstracties, dus in dit geval.
En wat is de allerhoogste abstractie? Juist! De Jahweh van de Joden en
datgene dat daarvan is afgeleid: God en Allah. Allerhoogste abstracties die
zonder enige twijfel pathologische, ziekelijke, abstracties zijn.
Waarmee we deel twee hebben geformuleerd van de verklaring van het verschijnsel
van het onderhouden van twee onverenigbare processen in de geest: de capaciteit
daartoe is overdraagbaar van generatie op generatie, en hoeft dus niet telkens
opnieuw te worden uitgevonden. Zou de laatste het geval zijn, was de
universaliteit van het "De maan is van groene kaas"-denken in de huidige moderne
tijd, met mensen op de maan, moeilijk verklaarbaar. Met het eerste erbij, is het
dat niet meer, en zelfs logisch - het is dan slechts een voorbeeld van het
algemene proces van cultuur
- het doorgeven van de ervaringen van eerdere
generaties, waardoor de latere generaties bepaalde manieren van doen niet
telkens opnieuw hoeven te leren - uit te vinden.
Men zou kunnen denken: maar als mensen volwassen worden, kunnen ze toch zelf
leren om een onderscheid te maken tussen "De maan is van groene kaas" en de "De
maan is van steen". Dat blijkt, gemiddeld genomen, zeer moeilijk te zijn. Als
algemene regel is uit de psychologie bekend dat naarmate zaken vroeger in de
jeugd geleerd worden, het moeilijker is om af te leren. Religieuzen beginnen
gewoonlijk heel vroeg met het inwijden van hun kind in de gewoontes van de
religie, soms kort na de geboorte, middels wat in sommige religies heet de
"doop". En als vuistregel aangaande de tijd die nodig is voor iemand die de
echte wil heeft om van een religie af te komen, geldt dat daar iets in de buurt
van vijf jaar volledige mentale inspanning voor nodig is, en dat het proces met
de nodige geestelijke kwellingen gepaard gaat
.
Het gaat hier dus deels om de kern van het proces dat heet "cultuur". Het goede
van dat proces van doorgeven is het niet telkens opnieuw hoeven leren. Het
slechte is, eveneens, het niet opnieuw leren. Want de wereld kan ondertussen
veranderen. Wie vasthoudt aan de visserij als middel van bestaan als het meer
waaraan hij leeft droog valt, heeft weinig overlevingskansen. Wie zijn groene
kaas van de maan wenst te halen, daar waar is gebleken deze van steen te zijn,
heeft ook slechte overlevingskansen.
De natuur kent de waarde van cultuur, want het is in alle diersoorten ingebouwd
in de vorm van bestendigheid van gedrag. maar de natuur kent ook de noodzaak tot
aanpassing aan veranderingen. Wat de natuur heeft ingebouwd als diversiteit.
Alle diersoorten, voor de hogere steeds beter gelijkend op de mens, kennen de
schuwe en brutale types: de brutale vogel heeft het eerste of lekkerst hapje, de
schuwe valt niet ten prooi aan de poes. De panda sterft uit als de bamboe op is,
de mens gaat als het graan op is over op het eten van knollen. Diversiteit
betaalt uit.
De in de mens ingebouwde drang tot diversiteit zorgt ervoor dat er altijd
individuen en kleinere groepen zullen zijn die de heersende cultuur negeren en
zelfs afwijzen. Die heersende-cultuur vermijders die zich beter aanpassen aan
veranderde omstandigheden, zuilen een voordeel krijgen. naarmate dat voordeel
groter en duidelijker zichtbaar wordt, is de kans groter dat de gewoontes van de
heersende-cultuur afwijzers deel zullen gaan uitmaken van de cultuur - er vindt
een cultuurverandering plaats. Dat kan geleidelijk, zodat het minder opvalt, of
sneller - dan spreekt men van een cultuuromslag. Dat laatste gaat meestal met de
nodige strubbelingen gepaard.
Religie is een bijzonder sterke cultuurfactor. Maar toch zijn er altijd mensen
geweest die het afwijzen. Die zelf gingen denken. De geleerden wier namen door
historische geschriften overgeleverd zijn. En op een gegeven moment een groepje
mensen dat denken ook nog eens in de praktijk gingen brengen. Dat groepje had
succes in dat het zich beter aan de natuur wist aan te passen. Wat zichzelf ging
versterken, toen dat groepje ook nog zelf veranderingen in de natuur wist te
bewerkstelligen: zijn waren wel in staat zich aan die door mensenhand
veroorzaakte veranderingen aan te passen - de heersende-cultuurmensen niet. Een
proces dat zich gedurende circa vijfhonderd jaar heeft ontwikkeld tot de
situatie waar we nu in zitten: een grote meerderheid heersende-cultuur volgers
die de houding van de "De maan is van groene kaas' aanhangt, en een kleine
minderheid die weet dan de maan van steen is. Wie gaat tellen concludeert dat de
"stenen maan"-aanhangers afwijkend en dus geestesgestoord zijn, wie kijkt naar
de resultaten en verdere overlevingskansen concludeert dat de "groene-kaas
maan"-aanhangers afwijkend en dus geestesgestoord zijn. Voor die de stap van
afwijkend naar geestesgestoord nog wat te cru is: deze boodschap komt tot de
lezer middels elektronica, computers en internet. Allemaal producten van "stenen
maan"-denken. Net als een groot deel van de rest van de maatschappij
functioneert. Wie, terwijl zijn hele omgeving bestaat uit "stenen maan"-denken,
voor zichzelf toch vasthoudt aan "groene-kaas maan"-denken, is volgens alle
objectieve definities ervan geestelijk gestoord.
Het voorgaande proces beschrijft een geleidelijke ontwikkeling gedurende vele
honderden jaren, en is daarom wat moeilijker waar te nemen. Makkelijker is een
directe vergelijking tussen begin- en eindstadium. Zo'n mogelijkheid tot
vergelijking heeft zich voorgedaan met de opkomst van de snelle
transportmiddelen, en een van de gevolgen daarvan: de immigratie van grote
groepen mensen uit derde-wereldlanden. Waarbij "groot" staat voor "een zodanig
relatief en absoluut aantal dat ze eigen deelculturen kunnen vormen in het
immigratieland"
. Die culturen van de derde-wereldlanden bevinden zich nog vrijwel volledig in
het "De maan is van groene kaas"-stadium. En die "groene kaas"-mensen worden
geconfronteerd met een maatschappij met een sterke "stenen maan"-component.
Met deze context zijn de onder de noemer van "integratieproblemen" geschaarde
verschijnselen volkomen verklaarbaar. Zodra de daarvoor benodigde grenswaarden
in aantal en/of percentage werden bereikt, zagen we het verschijnen van "groene
kaas"-kaas gebedshuizen en "groene kaas"-kledij. Waarbij dat laatste begon met
de tweede generatie, illustrerende hoe het "groene kaas"-denken aan de nieuwe
generaties wordt doorgegeven. Wat ook blijkt te gelden voor degenen die de taal
van het gastland machtig zijn, aantonende dat taal strikt genomen geen
cultuurverschijnsel is, maar slechts een communicatiemiddel van cultuur - het
idee dat taal een onlosmakelijk bestanddeel is van de cultuur is gebaseerd op
het feit dat dit historisch gezien altijd zo is geweest - door de nieuwe
mobiliteit in de wereld blijkt dit dus slechts ten dele zo te zijn. Dit is een
directe illustratie van de bestendigheid van de "groene kaas"-cultuur.
Het interessante aan de komst van een nieuwe "groene kaas"-cultuur zijn de
wederzijdse reacties. Zoals dat ook geldt voor de "inheemse" "groene-kaas"cultuur,
voelt ook de import-"groene kaas'-cultuur een weerzin voor alle "niet-groene
kaas"-kaas culturen (dat wil zeggen: andere religies), maar een nog veel
sterkere afkeer voor de "niet-kaas cultuur", hier omschreven als de "stenen
maan"-cultuur. Het eerste is een verschil in kleur, het tweede een verschil in
wezen. Die afkeer uit zich maatschappelijk op vele manieren, als asociaal
gedrag, in een spectrum lopende van diverse vormen van overlast en
criminaliteit, tot aan het extreem het verschijnsel van terrorisme. Maar waar
het hier om gaat zijn de bijbehorende psychologische verschijnselen.
Het beschrijven van de psychologische gevolgen van de botsing tussen culturen is
probleem in de zin dat de noodzakelijke gegevens moeilijk te krijgen zijn. Dat
geldt namelijk ook al voor de overduidelijk zichtbare sociologische aspecten
ervan, zoals de matig tot grote sociale achterstand, de verhoogde overlast, en
de verhoogde criminaliteit - het is dertig jaar lang verboden geweest dit te
melden, en de laatste tien jaar wordt het constateren ervan heftig bestreden
en/of gebagatelliseerd.
Maar soms is de gewenste informatie te halen uit de pogingen om de zaak
van de "groene kaas"- culturen te verdedigen. Hier zijn eerst de relevante
cijfers aangaande het psychologische aspect van de botsing der culturen (De
Volkskrant, 17-05-2011, door Jean-Paul Selten):
|
Verzwegen epidemie: psychose bij allochtonen
Jean-Paul Selten | De psychiater en epidemioloog Jean-Paul Selten
luidt de noodklok: uit nieuw onderzoek blijkt dat het met de geestelijke
gezondheid van niet-westerse allochtonen zorgelijk gesteld is. Een
belangrijke oorzaak is sociale uitsluiting.
Een onderzoek in de stad Utrecht, onlangs gepubliceerd door het
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, maakt nog eens duidelijk hoe
zorgelijk de situatie is rond de geestelijke gezondheid van allochtonen.
Het risico op psychiatrische behandeling wegens psychotische stoornissen
(inclusief schizofrenie) is voor Turkse Nederlanders van de tweede
generatie negen en voor Marokkaanse en Surinaamse Nederlanders zeven
keer zo hoog als voor autochtone leeftijdsgenoten. ...
De gebruikelijke leeftijd waarop men een psychotische
stoornis ontwikkelt is 15 tot 54 jaar en het risico dat deze ramp zich
ooit in iemands leven voltrekt bedraagt normaliter 1 procent. Een
blijvende verhoging van het risico voor allochtonen van de tweede
generatie zou betekenen dat 5 tot 10 procent van hen de aandoening
ontwikkelt.
Het risico op psychiatrische behandeling wegens een
depressieve stoornis is voor Turkse Nederlanders van de eerste generatie
vijf keer en voor de tweede generatie acht keer hoger dan voor
autochtone Nederlanders. Voor Marokkaanse Nederlanders van eerste en
tweede generatie zijn deze cijfers respectievelijk drie tot vijf keer
hoger. ... |
Het onderscheid dat hier gemaakt wordt tussen psychotische en depressieve
klachten is voor ons niet van belang - en voor beide geldt het volgende
|
De oorzaak van depressieve en psychotische stoornissen is een
combinatie van erfelijke en omgevingsfactoren. Als je de erfelijke
aanleg niet hebt, zul je de stoornis niet krijgen. Als je die wel hebt,
betekent dat niet automatisch dat je ziek wordt. Voor psychosen
bijvoorbeeld geldt dat ongeveer 15 procent van de bevolking er de
erfelijke aanleg voor heeft, terwijl in normale omstandigheden slechts 1
procent de stoornis ontwikkelt.
Het is bekend dat de depressieve stoornis wordt uitgelokt
door allerlei vormen van stress en dat de stoornis daarom in lagere
sociale strata twee keer zo vaak voorkomt.
Aangezien het risico voor Turkse en Marokkaanse Nederlanders
meer dan twee maal zo hoog is, spelen behalve economische ook andere
factoren een rol.
|
Dit zijn natuurlijk de culturele factoren waar het in dit artikel over gaat.
Overigens schrijft de auteur dit artikel om de zaak van de allochtone culturen
te verdedigen:
|
Volgens een manifest van Turkse professionals (de Volkskrant,
10 januari 2011) hebben Turks-Nederlandse jongeren het gevoel dat ze
nooit een onderdeel van de Nederlandse samenleving zullen worden.
|
Waarbij, wat mede duidelijk is uit eerdere opmerkingen van de auteur in de
media, dat dit een zaak is die grotendeels aan de autochtone Nederlandse
samenleving wordt verweten. Wat in ieder geval niet puur Nederlands is:
|
Het voor migranten verhoogde risico op een psychotische
stoornis is een internationaal verschijnsel. In Engeland is het
risico voor migranten uit het Caribische gebied en Afrika
gemiddeld vijf keer zo hoog en in Denemarken en Zweden voor
personen uit niet-westerse landen drie keer. Onderzoek in enkele
landen van herkomst (Suriname, Jamaica, Trinidad, Barbados,
Groenland) laat normale cijfers zien.
|
Wat gevolgd wordt door de vraag waar wij hier ook mee bezig zijn:
|
Waarom stijgt het risico voor de bewoners van deze
landen als ze naar West-Europa verhuizen?
|
Natuurlijk verschilt het antwoord afhankelijk van je houding ten opzichte van de
"groene kaas"-culturen. Wie daar positief over denkt, verschuift de oorzaak
richting gastcultuur:
|
De volgende gegevens bieden wel aanknopingspunten
voor een verklaring: 1. Het risico is vooral verhoogd
bij etnische groepen die weinig succesvol zijn en
gediscrimineerd worden (Afrikanen in Engeland, Inuït in
Denemarken, Marokkaanse mannen in Nederland). 2. Het
risico voor allochtonen is hoger naarmate zij met minder
mensen van hun eigen etnische groep in een wijk wonen
(Londen, Den Haag). 3. De kans is weinig verhoogd voor
etnische groepen met een sterke sociale cohesie (Aziaten
in Engeland, Turkse Nederlanders van de eerste
generatie). Deze bevindingen steunen de gedachte dat
sociale uitsluiting een belangrijke oorzaak is van
psychose voor personen met een genetische kwetsbaarheid.
|
Waarbij de auteur er kennelijk vanuit gaat dat sociale uitsluiting een eenzijdig
proces is. Onjuist natuurlijk, want die sociale processen die leiden tot
uitsluiting, dat wil zeggen: culturele en sociale samenhang binnen de groep,
zijn bij de niet-westerse immigrantenculturen sterker dan bij de westerse
gastculturen.
Auteur Selten trekt uit zijn gegevens de conclusie dat dat het contact tussen de
immigrantencultuur en gastcultuur de essentiële en achterliggende factor is. Dat
klopt voor de weinig verhoogde kans voor eerste generatie Turken - deze is te
herleiden tot hun vrijwel volledig ontbrekende contact met de Nederlandse
samenleving - ze spraken de taal nauwelijks tot niet, en begrepen slechts een
fractie van wat er sociaal om hen heen gebeurde - voor de meeste van hen waren
hun kinderen de brug met de Nederlandse samenleving.
Het geldt ook voor het gevonden verband tussen het al dan niet in eigen
culturele omgeving leven: in eigen culturele omgeving zoals de "allochtonenwijk"
is er veel minder contact met de Nederlandse cultuur dus hebben ze minder last
de veronderstelde slechte behandeling door Nederlanders.
Maar het klopt niet met de eveneens waargenomen afwezigheid van psychiatrische
en dergelijke problemen bij Aziatische immigranten. Of immigranten van vele
andere soorten afkomst. De daarvoor door Selten gegeven verklaring: de sterkere
sociale band bij Chinezen, is onjuist: de sociale band bij Turken en Marokkanen
is, voor zover bekend en meetbaar, zeker niet minder sterk - er zijn in
Nederland geen Chinese tempels waargenomen, noch vrouwen in traditionele Chinese
kledij, of dergelijke tekenen van sociale samenhang die je bij Turken en
Marokkanen wel ziet.
De gegevens passen echter wel volledig in de hier ontwikkelde relatie tussen het
"groene kaas"-denken en de problemen die dat geeft indien geconfronteerd met de
werkelijkheid. Aziaten zijn een uitzondering op het patroon van verhoogde
problemen bij immigratie, omdat Aziaten geen "groene kaas"-religie aanhangen.
Maar er is nog een relatie om te bevestiging, namelijk die tussen de "groene
kaas"-religie en de aard van de migratieproblemen. Want van problemen met de
gastherencultuur zou je in principe van alles kunnen krijgen. Van andere vormen
van psycho-sociaal trauma, zoals overlijden van een naaste, ontslag, en
dergelijke, is dat ze vooral leiden tot kwalen als overspannenheid,
neerslachtigheid, diverse lichamelijke kwalen, maar niet zozeer depressie, en al
helemaal weinig psychiatrische klachten als schizofrenie.
Het lijkt dus waarschijnlijker dat de genoemde kwalen die allochtone
klachten hier krijgen, manifestaties zijn van iets dat al in de geest
aanwezig is, en door de confrontatie met een andere cultuur naar boven komt.
Daarvoor zijn genoeg aanwijzingen te vinden, maar de waarneming daarvan is
meestal geblokkeerd door alhier aanwezige sociale conventies. Eerst moeten
die conventies gedeblokkeerd worden, door middel van de volgende bron - het eerste citaat is ter illustratie van de
omstandigheden hoe de bijzondere observatie tot stand is kunnen komen. Auteur
Reimersma is buitenstaander in Marokko, en haar man, zelf Marokkaan, door een
speling van het lot, kennelijk ook (de Volkskrant, 07-05-2011, door Greta
Riemersma):
|
Verlangen naar Purmerend
Journalist en schrijfster Greta Riemersma was al snel ingeburgerd na haar
verhuizing naar Marokko, het vaderland van haar man Saïd. Bij haar echtgenoot
groeide het gevoel van vervreemding. Zijn geboorteland was veranderd, en hij
zelf ook. Na drie jaar zijn ze terug in Nederland, tot opluchting van Saïd.
...Samen verdiepen we ons in de familiegeschiedenis en uiteindelijk belanden we
in dit verhaal in 1965, het geboortejaar van Saïd. Hij vertelt me dat hij als
jongen al wist dat hij niet in Marokko wilde blijven. Hij groeide op in armoede,
in een buurt waar weleens een rat rondliep of een vissenkop rondslingerde. Met
moeite wisten hij en zijn vriendjes een bal bij elkaar te sparen, en soms werden
ze dan tijdens het voetballen op straat door de politie met gummistokken
verjaagd. Doodsbang stoven ze uiteen, het eerste het beste huis in – en de
politie nam ook nog de voetbal mee. Marokko werd lange tijd beheerst door
terreur. Al jong besefte Saïd dat het leven anders kon zijn dan wat hij
meemaakte. In Kenitra woonden Fransen en Amerikanen, die op hem overkwamen als
rijke, vrije mensen. Hij wilde net zo’n leven als zij en steeds vaker begon hij
te denken aan weggaan uit Marokko, wat hij op zijn 15de deed. Via omzwervingen
kwam hij terecht in Nederland ... |
Nadat zijn door het werk en de nieuwsgierigheid van zijn vrouw weer terecht in
Marokko, wil hij al snel weer terug:
|
Het is begin 2008, we zijn een aantal maanden eerder naar
Marokko verhuisd en we beleven bijzondere tijden. Mijn moeder is
toevallig op bezoek en het ontgaat haar natuurlijk niet dat mijn
echtgenoot die ochtend is verdwenen. ...
En nu krijgt zij deze ochtend te horen dat de
Nederlands-Marokkaanse man van haar dochter, net als die Iraanse
klootzak uit dat boek een moslim, strontlazerus tevoorschijn is
gekomen uit een hotel ... Als we even later thuiskomen, loopt hij
als een invalide eend naar de kast waarin zijn Nederlandse paspoort
ligt, roepend dat hij teruggaat naar Nederland. Als ik dat zo graag
wil, mag ik gerust in Marokko blijven, maar hij heeft hier niets te
zoeken. ‘Tot ziens! Ik bel jullie!’, roept hij met dubbele tong naar
onze verbijsterde kinderen. Hij slaat de deur achter zich dicht en
dan zijn we alleen, mijn moeder, de kinderen en ik, in de
Marokkaanse geboortestad van mijn echtgenoot die hier geen seconde
langer wil blijven. ... |
En hier is de oorzaak van de reden dat Saïd niet wil blijven, en de reden van de
vermelding van deze bron:
|
Hoe langer we in Marokko zijn, hoe sneller we het verschil
zien tussen een Marokkaan van hier en van dáár. Eén blik op de
mimiek en we weten genoeg. De gezichtsuitdrukking van migranten
is ons vertrouwd, of ze nu een baard of een hoofddoek dragen, of
niets; of ze uit Nederland, Zweden of Zwitserland komen of nog
ergens anders vandaan. Hun gezicht kunnen we lezen, omdat het
open is en omdat er tijdens de conversatie oogcontact is. Maar
wat er omgaat achter de gesloten blik van veel Marokkanen uit
Marokko, dat weten we niet altijd meteen.
|
Het is hier geformuleerd in ogen, maar we hoeven nauwelijks de
gezond-verstanduitspraak dat de ogen de spiegel van de ziel zijn op te roepen om
te kunnen stellen dat het in de gegeven beschrijving gaat om het geestelijke
karakter van de twee groepen. De groepen Marokkanen en Europeanen. En voor een
belangrijk en essentieel deel: de groepen "Groene kaas maan"-denkers en "Stenen
maan"-denkers.
Waar het hier vooral om gaat is dat het verschil van buiten, in het uiterlijk,
zichtbaar is. Een gotspe in de kerk van de gelovigen in de gelijkheid der mensen
, maar voor iedere objectieve waarnemer een vanzelfsprekendheid: dat is een
essentieel onderdeel het gereedschap voor sociale interactie en partnerselectie
en talloze andere voor de evolutie belangrijke zaken
. Wie de factor
"uiterlijk" zelf in werking wil zien, kijke naar de plaatjes hier
. Dat is
dus het gereedschap aanwezig in de menselijke geest dat Reimersma heeft
gebruikt. Met dat gereedschap kijkt men naar de plaatjes hier
, en zie dat de
geest van de moslim ernstig misvormd is door het geloof in "De maan is van
groene kaas". Waarbij het ons in Nederland, redelijk diep ingebed in een wereld
waarin ook veel "groene kaas"-denken heerst, alleen kan opvallen omdat moslims
het veel meer hebben dan christenen. En wat betreft de redactie die dit alles
noteert: die is nooit op enigerlei substantiële wijze aan die invloed
blootgesteld, iets dat in het Nederland van de jaren vijftig en zestig nog een
betrekkelijke zeldzaamheid was.
Op dit punt in de analyse aangekomen, willen we weer eens het principe van Occam
aanroepen: van
alle mogelijke verklaringen is degene die het minste aantal vooronderstellingen
nodig heeft, zeg maar: de simpelste, het meest waarschijnlijk. Neem aan dat
religie een overdraagbaar ziektebeeld van de menselijke geest is, dat als
voedingsbodem haar vaardigheden voor abstraheren en de angst voor het onbekende
heeft (en de dood en nog wat meer van dat soort dingen), en talloze zaken die
volstrekt onverklaarbaar lijken, vallen ineens op hun plaats: het feit dat men
zichzelf volstrekt kan loszingen van de werkelijkheid (het is werkelijkheid die
eng is), het fanatisme waarmee andersgelovigen bestreden worden (die impliceren
het bestaan van een werkelijkheid en de werkelijkheid is eng), het feit dat
niet-gelovigen als nog erger worden gezien dan andersgelovigen (de overtreffende
trap van het vorige), het feit dat het ene deel van de wat ergere
aanhangers er zo getormenteerd bij kijkt (bij hen overheerst het besef van de
tegenspraak), en een andere deel even gestoord gelukkig (bij hen
overheerst de afwezigheid van de tegenspraak), en het feit hoe het zich van zo'n
onbetekenend groepje als de joden heeft kunnen verspreiden over de hele wereld.
En het feit dat aanhangers van seculiere ideologieën voor een belangrijk deel
dezelfde soort verschijnselen vertoont als religieuzen: aanhangers van seculiere
ideologie sluiten ook de werkelijkheid uit, ten faveure van in de geest ontstane
"hersenspinsels" die ze aanduiden met termen als "idee", "principe", enzovoort.
Waarbij dat "enzovoort" zaken insluit die, net als de leerstellingen van de kerk
door gelovigen, door de aanhangers als het hoogste en ultiemste Goed worden
gezien: "De Gelijkheid der Culturen", "De Gelijkheid der Mensen", "De Universele
Rechten van de Mens", en dergelijke. Waarbij de hoofdletters staan voor de
absolute waarde die de aanhangers, de "gelovigen", er aan toekennen. En waarbij
het gaat om die absolute waarde - het punt waarop je het niet meer hoeft te
toetsen aan de werkelijkheid, omdat je al weet dat je gelijk hebt. Het punt
waarop het van "De maan is van steen" geworden is tot "De maan is van groene
kaas".
En één van de zaken die de zienswijze van religie (en ideologie) als
geesteskwaal zonder probleem kan verklaren is de toenemende schizofrenie van
allochtone immigranten naarmate ze meer in contact komen met de gastheercultuur,
daar waar de "normale" theorie zegt dat ze daardoor juist beter zouden moeten
integreren: de confrontatie van de eigen "Groene kaas"-cultuur, die ook nog eens
als superieur wordt gezien, met een anderszins cultuur die in de praktijk
superieur blijkt te zijn (daarvoor zijn ze ook naar die andere cultuur
geëmigreerd), roept een sterk verhoogde spanning in de geest op, welke spanning
bij degenen die daar vatbaar voor zijn een "scheur" in die geest veroorzaakt,
een schisma - te omschrijven als "een verscheurde geest". Schizo-frenie.
Veroorzaakt door het verschijnsel van "culturele nederlaag"
.
Maar hier gaat het niet om die allochtone culturen, maar om de Nederlandse en
westerse. De allochtone culturen hebben in deze slechts een signaleringsfunctie.
Op dezelfde manier als in de medische wetenschappen stoffen in het lichaam
worden ingespoten, tracers, die het makkelijker maken om de bloedsomloop
of een tumor zichtbaar te maken. Wat de plotselinge instroom van de islam, de
zo'n beetje de ergste "groene-kaas maan"-religie, duidelijk maakt dat hoewel
onze religie en ideologieën wel minder ernstig zijn dan de islam, maar op
zichzelf ernstig genoeg om er iets aan te doen.
Die laatste uitspraak dient hier nog aangetoond te worden als eigenschap van de
werkelijkheid. En ter onderbouwing van de theoretische overwegingen. Wat, in
aansluiting op de ervaring met de allochtone culturen, dan aangetoond moet
worden is dat de autochtone aanhangers van religiën en ideologie
soortgelijke min of meer schizofrene verschijnselen vertonen. Dat wil zeggen: er
ideeén op na houden die in tegespraak zijn met de werkleijkheid, blijkende
uit het doen van uitspraken die in strijd zijn met de werkelijkheid.
Welk "aantonen", net als in de natuurwetenschappen, alleen gedaan kan worden
door te wijzen op de werkelijkheid - wat gedaan is bijvoorbeeld hier
.
Maar wat, leert ook de natuurwetenschap, voor verdere groei van het
begrip van het proces ondersteunt moet worden door een verklaring uit meer
algemene of dieperliggende processen. Dat is, ruim na het schrijven van het
voorgaande, gedaan hier
.
Naar Ideologie
, Psychologie lijst
, Psychologie overzicht
, of site home
.
|