Bronnen bij Psychologische krachten: binding

De eerst volgende drie artikelen beschrijven de ontwikkeling van het inzicht in het belang van oxytocine als chemische stof verorden met binding  gedurende de afgelopen jaren. Merk op dat dit dus allemaal zeer recente wetenschappelijke ontwikkelingen zijn.
    Het eerste artikel gebruikt nog de oude onderzoeksmethode: de effecten van extreme omstandigheden (de Volkskrant, 26-11-2005, door Simone de Schipper):
  Opvoeding | Onderzoek aan weeskinderen toont aan dat koestering van baby's belangrijk voor de ontwikkeling van bindingshormonen

Gebrek aan liefde tekent de hersenen van het weeskind

Geadopteerde Roemeense weeskinderen hechten zich gemiddeld minder snel en voelen zich vaker angstig dan kinderen die opgevoed worden door hun natuurlijke ouders. De sporen van verwaarlozing blijven in het brein nog lang aanwezig.


Vitamine L wordt het op afdelingen neonatologie wel genoemd; de liefde, aandacht en aanraking die voor couveusekindjes even onmisbaar blijken als het infuus en de warmtelamp. Voor de lichamelijke groei, maar ook voor de emotionele ontwikkeling en de bijbehorende hersensystemen wordt koestering tegenwoordig essentieel geacht. Bewijzen is echter moeilijk, want zie aanleg en opvoeding maar eens afzonderlijk te beschouwen.
    De twee zijn wél afzonderlijk opgetreden in het jonge leven van voorheen verwaarloosde kinderen, beseften de psychologen Seth Pollak en Alison Wismer Fries van de Universiteit van Wisconsin in Madison. Zij onderzochten achttien kinderen die de eerste zes maanden tot drieëneenhalf jaar na hun geboorte leefden in een Roemeens weeshuis - een van die instellingen die de wereld schokten, toen na de dood van dictator Ceaucescu bleek wat zich achter de deuren afspeelde. Kinderen lagen vastgebonden en in hun eigen uitwerpselen te wachten op basale verzorging die zelden kwam. Velen overleefden de tehuizen niet.
    De achttien onderzochte kinderen, inmiddels vier jaar, zijn nu geruime tijd opgenomen in een zorgzaam Amerikaans gezin. Ook al herinneren de meeste kinderen zich niets van het weeshuis, die periode heeft wel zijn sporen getrokken in hun hersenen, schrijven de onderzoekers deze week in het vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences.
    Om te beginnen produceren de adoptiekinderen duidelijk minder van het hormoon vasopressine, dan 21 leeftijdgenootjes die bij hun biologische ouders opgroeien in verder vergelijkbare Amerikaanse gezinnen. Vasopressine is essentieel om vertrouwde mensen te herkennen, en kennelijk ontwikkelt dat hormoonsysteem zich gebrekkig door het vroege gebrek aan aandacht. Dat lijkt bij voorheen verwaarloosde kinderen inderdaad een probleem. Terwijl andere kinderen bij gevaar meteen naar hun vader of moeder rennen, kiezen zij de dichtsbijzijnde volwassene, ook als hun adoptieouder vlakbij staat.
    Van het bindingshormoon oxytocine was het basisniveau niet anders, wel de manier waarop het vrijkwam bij aanrakingen door de moeder. Om dat gestructureerd te onderzoeken, bezochten de onderzoekers de kinderen thuis. Ze vroegen hen om de ene keer bij hun moeder, de andere keer bij een vreemde vrouw op schoot te zitten, en samen een computerspelletje van een halfuur te spelen waarbij ze elkaar op positieve manier aanraakten: in het oor fluisteren, kietelen, over het hoofd aaien, of op elkaars vingers tellen.
    Bij zowel volwassenen als kinderen, hoort oxytocine vrij te komen bij liefdevolle aanrakingen; dat wekt dan een gevoel van liefde, bescherming en vertrouwen, en smeedt een band. Net als vasopressine is oxytocine daarom essentieel bij het aangaan van sociale relaties en emotionele intimiteit.
    De kinderen die bij hun biologische ouders opgroeiden, reageerden op een gebruikelijke manier op het aanraakspelletje. Het hormoon oxytocine steeg door de aanrakingen van de eigen moeder en niet door die van de onbekende vrouw. Maar bij de adoptiekinderen verzuimde het bindingshormoon in beide gevallen om toe te nemen.
    Dit gebrek aan hormonale troost en veiligheid verklaart mogelijk waarom veel verwaarloosde kinderen zich nog lang angstig en onveilig lijken te voelen, ook als ze al jaren in een warm gezin wonen.  ...

De eveneens beschreven gevolgen laten zich raden.
   Ook worden nog de angsten van het alfa/gamma-denken meegenomen:
 
  Onderzoeker Pollak haast zich om de schijn van determinisme te voorkomen: 'Onze resultaten betekenen niet dat de biologische beschadiging van de slachtoffers permanent is en dat het hen belemmert om ooit gezonde relaties te vormen.'
    Het is waar: sommige ernstig verwaarloosde kinderen houden altijd problemen met relaties - vooral met het behouden ervan - maar de meesten doen het uiteindelijk goed in de samenleving.
    Alle onderzoekers spreken dan ook uitdrukkelijk van gemiddelden, want de individuele verschillen zijn groot. Ook in het Amerikaanse hormoononderzoek. De hormoonspiegels liggen lager bij de adoptiegroep, maar de groep kent enkele hoge uitschieters, net zoals de gewone groep aardig wat lagere scores telt.
    Daarnaast blijkt het herstellend vermogen van veel kinderen groot te zijn. Hoksbergen is onder de indruk van de vele trieste verhalen die hij tegenkomt in zijn studie en bij de begeleiding van adoptie, maar evenzeer van de kinderen die nadat ze vele jaren in een erbarmelijk Roemeens weeshuis woonden, nu een opleiding en vaste relatie hebben en een goed leven leiden.

Waarvan hier, met de lessen van de methodologie in het achterhoofd  , meegenomen kan worden dat er ook andere factoren in het spel zijn - zoals altijd.

Een aansluitend onderzoek, waarin het nog gaat om de oude rol van oxytocine: als "liefdes"-hormoon (de Volkskrant, 08-12-2007, door Jorien de Lege):
  Knuffelen als primaire levensbehoefte

Ons lichaam is steeds meer een privézaak, en dat heeft gevolgen, stelt de Zweedse hoogleraar fysiologie Kerstin Moberg. Onze huid heeft het nodig aangeraakt te worden.


Tussentitel: ‘Wie veel oxytocine aanmaakt, geniet meer’

Er is een middel, dat ons aardig maakt. Het zorgt ervoor dat we ons tevreden en rustig voelen, en dat we meer behoefte hebben aan gezelligheid en contact. Het smeedt een band tussen moeders en hun kinderen en het verzacht pijn. Bij langdurig gebruik gaan we ervan groeien en er zelfs beter van leren. Het laat onze bloeddruk dalen en we ervaren minder stress. We krijgen een blozende huid en effectievere spijsvertering en zelfs ons libido wordt groter.
Geen drugs, medicijnen of benevelende substanties zijn nodig. Ons lichaam maakt dit wondermiddel zelf aan. Oxytocine heet het, het is een hormoon, en volgens de Zweedse hoogleraar fysiologie Kerstin Uvnäs Moberg hoeven we maar één ding te doen om de heilzame effecten te voelen: elkaar aanraken. Moberg is auteur van het vorige week verschenen boek De oxytocinefactor.
    Onze huid is niet alleen het grootste, maar ook een van de gevoeligste organen van ons lichaam. Het vertelt ons of het koud of warm is, of we gespannen zijn en of we gezond zijn. Het maakt onderscheid tussen een handdruk van een collega en een subtiele aanraking van een geliefde, tussen de gewenste knuffel van een familielid en de onwelkome por van een vijand. De huid is er om contact te maken, zodat we onze omgeving in kaart kunnen brengen. Via datzelfde huidcontact wordt volgens Moberg de aanmaak van oxytocine gestimuleerd.
    Oxytocine staat vooral bekend als een mamahormoon. Het komt vrij tijdens een bevalling en is verantwoordelijk voor het toeschieten van moedermelk als een baby wil drinken. Tijdens het voeden wordt de moeder er bovendien rustig van, evenals de baby. Moberg besloot om meer onderzoek te doen naar de functie van oxytocine. Zij kwam tot de conclusie dat het knuffelhormoon zeker niet is voorbehouden aan moeders, maar dat iedereen het aanmaakt en dat iedereen de voordelen ervan kan ondervinden. Wie veel oxytocine produceert, ontspant zich en geniet van ‘vrouwelijke’ eigenschappen als rust en verbondenheid.   ...

In het derde artikel van een paar jaar later is men weer een stapje verder (de Volkskrant, 12-06-2010, door Malou van Hintum):
  Knuffelhormoon is helemaal zo lief niet

Het hormoon oxytocine maakt knuffelig, is een populaire gedachte. Maar vergeet vooral de bijwerkingen niet.

Oxytocine, het hormoon dat tot nu toe altijd in verband werd gebracht met positieve dingen als aanraken, knuffelen, een onderlinge band hebben en elkaar vertrouwen, blijkt een onvermoede kant te hebben: het zet ook aan tot agressie. Onderzoekers onder leiding van hoogleraar psychologie Carsten de Dreu (Universiteit van Amsterdam) hebben het als eerste aangetoond.
    De Dreu en de zijnen, die hun onderzoek The neuropeptide oxytocin regulates parochial altruism in intergroup conflict among humans gisteren publiceerden in Science, ontlenen hun inzicht aan drie experimenten waarin mannen werd gevraagd op verschillende manieren geld te verdelen, al dan niet onder invloed van het (kunstmatig toegediende) hormoon oxytocine.
     Vergeleken met de placebogroep handelden de oxytocine-proefpersonen minder egoïstisch en meer in het belang van de groep. Ze waren ook agressiever naar buitenstaanders dan mensen uit de placebogroep, met name wanneer die buitenstaanders een grotere bedreiging vormden voor de eigen groep.    ...

Dat laatste resultaat is te veel voor de zeer multiculturalistische en politiek-correcte Malou van Hintum  . Vandaar ook de terminologie in de kop van het artikel. De professor legt het allemaal nog een keertje geduldig uit:
  Hoe kan dat? ‘Mensen hebben altijd in kleine groepen geopereerd,’ zegt Carsten de Dreu.
    ‘Binnen de groep kreeg het individu bescherming, en de samenwerking tussen groepsleden zorgde ervoor dat iedereen altijd te eten had. Samenwerking was ook nodig om bedreigingen van buiten beter het hoofd te kunnen bieden. Samen sta je sterker.
    ‘Als concurrerende groepen op jouw territorium, voedsel en vrouwen uit waren, was samenwerking binnen de groep het beste manier om dat te voorkomen. Je kunt samenwerking binnen de groep dan ook niet los zien van eventuele agressie naar andere groepen toe.’

In Psychologische krachten  hebben we verondersteld dat specifieke emoties overeenkomen met specifieke stoffen - dit is een voorbeeld:
  En daar komt de oxytocine in het verhaal. Oxytocine komt vrij in een situatie waarin mensen prettig met elkaar omgaan. Het versterkt de vertrouwensrelaties en het altruïsme binnen een groep.

    Van Hintum wilde nog veel meer weten over hoe het dan kon dat de binding ook tot afstoting kon leiden:
  Wordt de loyaliteit aan de groep op de proef gesteld wanneer die groep wordt aangevallen en verdedigd moet worden, dan keert het altruïsme zich als het ware naar buiten. De Dreu: ‘Het wordt nog steeds ten gunste van de groep gebruikt, maar nu tegen de tegenstander. In zulke gevallen stimuleert oxytocine niet alleen altruïstisch gedrag naar de eigen groep toe, maar ook agressie naar de bedreigende andere groep.
    Opmerkelijk was bovendien dat oxytocine vooral verdedigende agressie opriep; aanvallende agressie die puur gericht was op het uitbuiten van een andere groep werd niet door oxytocine beïnvloed. Het gaat dus echt om het beschermen van de groep.’
    De bevindingen van De Dreu c.s. zijn in lijn met de theorie van Charles Darwin, die stelde dat groepen waarvan de leden onderling altruïstisch zijn en agressief tegenover andere groepen, een grotere kans hebben om te overleven dan groepen die intern niet altruïstisch zijn.
    De Dreu: ‘Als hij gelijk zou hebben, moesten er in het brein mechanismen zijn die tegelijk altruïsme en agressie aansturen. Dat is precies wat oxytocine doet.’

Allemaal zeer voor de hand liggend voor iedereen die wel eens water, dat een sterke onderlinge binding heeft, gemengd heeft met olie, met een iets minder sterke doch ook aanzienlijke binding, en geconstateerd dat die twee elkaar afstoten.


Naar Psychologische krachten  , of site home  .

18 jun.2010