Het verloop van de gebeurtenissen in het brein, beginnende met de zintuigen.
Van groengekleurde naar gele elementen.
|
|
|
|
|
|
Het contact van de mens en zijn brein met de buitenwereld loopt via de waarnemingsorganen
|
|
|
|
|
|
De waarnemingsimpressies van de zintuigen gaan naar kernen in de hersenstam
|
|
|
|
|
|
De rol van de neuronen
|
|
|
|
|
|
Gecombineerde zintuigsimpressies gaan naar de reticular formation
|
|
|
|
|
|
Hersenstam en reticuliere formatie vormen het eerste niveau van besturing
|
|
|
|
|
|
De reticular formation besluit over onbekende situaties
|
|
|
|
|
|
|
|
Naar reflexief
|
|
|
|
Naar niet-reflexief
|
|
Reflexieve systeem
|
Niet-reflexieve systemen
|
|
|
De reticular formation kiest een passende actie en bijpassende neurotransmitters
- kies de intensiteit hier:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het bij de impulsknop
ingestelde intensiteitspatroon is individueel bepaald
|
|
|
|
|
|
De interne werking van de modulerende neurotransmitters
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De zintuigimpressies komen samen in de thalamus
|
|
|
|
|
|
De thalamus heeft een sterke verbinding met de cortex
|
|
|
|
|
|
De thalamus heeft een brugpositie en -functie tussen de drie systemen
|
|
|
|
|
|
De thalamus en cortex vormen een procesmatige eenheid
|
|
|
|
|
|
De thalamus bouwt een eerste wereldbeeld en geeft dat door aan
de emotieve en cognitieve systemen
|
|
|
|
|
|
|
|
Volg het emotieve systeem
|
|
|
|
Volg het cognitieve systeem
|
|
|
|
|
Emotieve systeem
|
Cognitieve systeem
|
|
|
|
|
|
Basale ganglia, overzicht
|
|
|
|
|
|
Basale ganglia, schematisch - thalamus - gl. pallidus - putamen - caudate nc. - amygd. - nc. accumb.
|
|
|
|
|
|
Basale ganglia, proceslijn - stap
- caudate, detail
|
|
|
|
|
|
Basale ganglia, caudate, animatie
|
|
|
|
|
|
Basale ganglia, naar neurotransmitterkernen
|
|
|
|
|
|
Modulerende neurotransmitters naar brein
- schema
|
|
|
|
|
|
Emotieve organen, regulering
- combineer met bs. ganglia - nc. accumbens, det. - terug
|
|
|
|
|
|
De hippocampus ontleedt en herkent de waarnemingen in concepten
|
|
|
|
|
|
De hippocampus start de vorming van het cognitieve of "declaratieve" geheugen
|
|
|
|
|
|
In de hippocampus worden waarnemingsbeelden vergeleken met het geheugen
|
|
|
|
|
|
De hippocampus coördineert haar activiteiten met het emotieve systeem o.a. via de fornix
|
|
|
|
|
|
Overzicht van de emotieve-cognitieve coordinatie-organen
- combineer met bs. ganglia - nc. accumbens, det.
|
|
|
|
|
|
Coördinatie emotieve en cognitieve systemen, details
|
|
|
|
|
|
Bij geen herkenning of herkenning van gevaar gaat een signaal naar de amygdala
|
|
|
|
|
|
Bij een herkenning of uitkomst van een voorspelde waarneming gaat een signaal
naar de nc. accumbens
|
|
|
|
|
|
De uitkomst van het herkenningsproces verandert de neurotransmitter-niveaus in het hele brein
|
|
|
|
|
|
Een schematische voorstelling van het leerproces
|
|
|
|
globaal |
miniscuul |
|
|
ruggemerg |
hersenstam |
|
|
zintuigen |
reticul. form. |
|
|
kleine hersenen |
neurotr. nuclei |
|
|
neurotr. circuit |
hypothalamus |
|
|
hypofyse |
|
|
|
Fysiologie |
fornix |
lamina term. |
|
|
ant. commissure |
optic chiasma |
|
|
septum |
hersenbalk |
|
|
cingulum |
|
|
|
Emotieve systeem |
thalamus |
internal capsule |
|
|
cingul. cortex |
basale ganglia 1 |
|
|
basale ganglia 2 |
amygdala |
|
|
nc. accumbens |
habenula |
|
|
mammilary body |
|
|
|
Cognitieve systeem |
hippocampus |
cx. temporaal |
|
|
cx. occipetaal |
cx. parietaal |
|
|
cx. frontaal |
cx. prefrontaal |
|
|
cx. orbifrontaal |
cx. insula |
inleiding |
globaal |
miniscuul |
|
|
|
ruggemerg |
hersenstam |
zintuigen |
|
|
|
reticul. form. |
kleine hersenen |
neurotr. nuclei |
|
|
|
neurotr. circuit |
hypothalamus |
hypofyse |
|
|
|
Fysiologie |
fornix |
lamina term. |
ant. commissure |
|
|
|
optic chiasma |
septum |
hersenbalk |
|
|
|
cingulum |
|
|
|
|
|
Emotieve systeem |
thalamus |
internal capsule |
cingul. cortex |
|
|
|
basale ganglia 1 |
basale ganglia 2 |
amygdala |
|
|
|
nc. accumbens |
habenula |
mammilary body |
|
|
|
Cognitieve systeem |
hippocampus |
cx. temporaal |
cx. occipetaal |
|
|
|
cx. parietaal |
cx. frontaal |
cx. prefrontaal |
|
|
|
cx. orbifrontaal |
cx. insula |
|
Globale positie |
inleiding |
hersenstam |
thalamus |
|
|
|
hippocampus |
hersenbalk |
|
|
|
|
Omgeving |
optic chiasma |
lamina term. |
ant. commissure |
|
|
|
epifyse |
hypofyse |
|
|
|
|
Kernen |
ant. thalamus |
amygdala |
nc. accumbens |
|
|
|
septal nc. |
bed nc. str. term. |
interped. nc. |
|
|
|
habenula |
|
|
|
|
|
Structuren |
septum pall. |
post. perf. subst. |
ant. perf. subst. |
|
|
|
subst. innomin. |
|
|
|
|
|
Verbindingen |
str. terminalis |
med. forebrain bdl. |
fasc. retroflex |
|
|
|
interped. output |
str. medullaris |
fymbria/fornix |
|
|
|
mammil.thal. tract |
band of broca |
olfactory stria |
Globale positie |
inleiding |
hersenstam |
|
|
thalamus |
hippocampus |
|
|
hersenbalk |
|
|
|
Omgeving |
optic chiasma |
lamina term. |
|
|
ant. commissure |
epifyse |
|
|
hypofyse |
|
|
|
Structuren |
septum pall. |
post. perf. subst. |
|
|
ant. perf. subst. |
subst. innomin. |
|
|
Kernen |
ant. thalamus |
amygdala |
|
|
nc. accumbens |
septal nc. |
|
|
bed nc. str. term. |
interped. nc. |
|
|
habenula |
|
|
|
Verbindingen |
str. terminalis |
med. forebrain bdl. |
|
|
fasc. retroflex |
interped. output |
|
|
str. medullaris |
fymbria/fornix |
|
|
mammil.thal. tract |
band of broca |
|
|
olfactory stria |
|
De
neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met
zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen
("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).
Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken
aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU,
en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant
naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
Het groene deel is de
orbifrontale cortex (boven de oogkas), de secties voor de allerhoogste van alle hoge functies van het denken.
De
neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met
zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen
("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).
Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken
aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU,
en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant
naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
Het groene deel (boven) is de
prefrontale cortex, de secties voor de hogere van alle hoge functies van het denken.
De
neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met
zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen
("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).
Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken
aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU,
en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant
naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
Het groene deel is de
frontale cortex, alle secties waar de hogere functies van het denken zich bevinden.
De locatie van de meer specifieke functies is slecht bekend, en de verdere indelingen zijn nogal variërend.
De
neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met
zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen
("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).
Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken
aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU,
en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant
naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
Het groene deel is de
pariëtale cortex bevat de gebieden voor de aansturing van de motorische functies en dergelijke.
De
neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met
zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen
("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).
Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken
aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU,
en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant
naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
Het groene deel is de
occipetale cortex, en
bevat de gebieden voor de interpretatie van de waarnemingsinformatie, met name die van het oog (de "visuele cortex").
De temporale cortex (groen) ligt aan de zijkant. Ze begint met de hippocampus,
blauw. Die analyseert de waarnemingen in reeksen steeds abstractere concepten, doorlopende de aansluitende
entorhinal cortex, zie de doorsnede:
Het resultaat wordt opgeslagen in het "verbale" geheugen - dit proces beslaat ongeveer 20 minuten aan
gebeurtenissen, zoals bekend van mensen die een plotseling (verkeers-) ongeluk meemaken - de eerst-bekende
taalmodule, die van Wernicke, ligt aan het einde van de temporale cortex.
Verlies van de hippocampus leidt tot verlies van het maken van nieuw
verbaal geheugen - het geheugen voor dagelijkse handelingen blijft bestaan. Het slachtoffer van het ongeluk
kan zich het ongeluk zelf niet meer herinneren, maar het kan wel doorrijden.
Een heel aparte positie binnen de neocortex wordt ingenomen door de
insula
, gelegen binnen de ring gevormd door de rest van de neocortex - aansluitende op de
temporale cortex
en de
pariëtale
zoals de illustratie laat zien (een vertikale doorsnede van achteren - een bewerking van Gray717).
Aan de structuur te zien is er heel weinig twijfel wat het doel van de insula is:
ze maakt deel uit van de informatiestroom van thalamus door de basale ganglia
naar buiten.
Dat idee wordt aanzienlijk versterkt door de positie van het
claustrum
, tussen basale ganglia en insula. Over het claustrum oftewel "kloostergang" worden nogal mystieke uitspraken
gedaan zoals "centrum van bewustzijn", wat dan weer overtrokken lijkt. Mogelijk heeft het claustrum dezelfde
rol als de reticulaire kern die de thalamus omhult, op een structureel sterk gelijkende wijze: die van
het besturen van het veld van aandacht:
Noot: dit weerspreekt vele beschrijvingen van de structuren in deze omgeving, die de signalen
van cortex en putamen naar globus pallidus en nog lager benadrukken:
Die signalen mogen er zijn, maar zijn
waarschijnlijk niet de informatie-hoofdstroom, naar terugkoppelsignalen.
Binnen de profrontale cortex, die hier gezien wordt (primair) als het werkgeheugen van de emotieve organen,
doet de orbifrontale cortex (boven de oogkas) dat specifiek voor de amygdala.
Dit correspondeert met de alhier gegeven interpretatie van de amygdala als zijnde
één van de twee output-organen van het emotieve systeem, de ander zijnde de nucleus accumbens.
Waar de achterste delen van de
neocortex verbonden zijn met ruggemerg, hersenstam
en tahalamus, is de
prefrontale cortex dat met de onderdelen van het emotieve systeem.
Dat correspondeert met de traditionele roltoekenning van de prefrontale cortex: die van
impulsbeheersing, sociaal gedrag, enzovoort. Schade aan de prefrontale cortex leidt tot verstoord sociaal gedrag,
bekend van de spoorwegwerker die een staaf door zijn prefrontale brein kreeg (Phineas Gage
).
Het correspondeert ook met de rolverdeling zoals hier toebedeeld aan de neocortex:
in eerste instantie zijnde het werkgeheugen voor de onderliggende breinstructuren, zie de voorgaande items in deze
galerij.
De
frontale kwab van de
neocortex
bestrijkt de hele voorste helft ervan, en wordt nog onderverdeeld in prfrontale en orbifrontale cortex.
Het eerste of achterste deel van de frontale cortex bestaat uit het
pre-motorische gedeelte, dat de voor het opvolgende motorische gedeelte noodzakelijk informatie
afhandelt. De uitkomsten hiervan worden gestuurd naar hersenstam en ruggemerg voor uitvoering ervan.
In de frontale cortex bevindt zich ook het taalgebied van Broca, dat (mede)
het begripsmatige deel van de taalverwerking afhandelt.
De
neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met
zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen
("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).
Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken
aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU,
en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant
naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
De
pariëtale kwab van de
neocortex
ontvangt via de thalamus de informatie omtrent de mechanische toestand van het lichaam:
"waar bevindt zich wat" ("proprioceptie"), tast- en pijnsignalen en dergelijke.
De hele
neocortex dus ook de pariëtale kwab
bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen
("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).
Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken
aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU,
en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant
naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
Naast de functies uitgevoerd naar aanleiding van en via signalen van
onderliggende structuren, met "naar boven en beneden"-verbindingen, zijn er voor het bepalen van het
gedrags- en bijbehorende denkpatroon ook verbindingen tussen de onderdelen van de neocortex onderling.
Het zijn vermoedelijk die onderlinge verbindingen die het voor mensen
kenmerkende hogere functioneren bepalen, waaronder datgene dat men "bewustzijn" noemt.
De
occipetale kwab van de
neocortex
ontvangt van de zicht-verwerkende kernen in de hersenstam het optische waarnemingbeeld van de wereld.
Dat optische waarnemingsbeeld heeft door die eerdere keren al vele
bewerkingsoperaties ondergaan. Wat het beslist
niet is, is een één-op-één weergave van de
omgeving, zoals een camera dat doet - een voorbeeld daarvan zijn de vele "optische illusies".
De hele
neocortex dus ook de occipetale kwab
bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen
("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).
Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken
aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU,
en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant
naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
Naast de functies uitgevoerd naar aanleiding van en via signalen van
onderliggende structuren, met "naar boven en beneden"-verbindingen, zijn er voor het bepalen van het
gedrags- en bijbehorende denkpatroon ook verbindingen tussen de onderdelen van de neocortex onderling.
Het zijn vermoedelijk die onderlinge verbindingen die het voor mensen
kenmerkende hogere functioneren bepalen, waaronder datgene dat men "bewustzijn" noemt.
De hippocampus
sluit direct aan aan de temporale cortex
:
De
entorhinal cortex is het eerste deel van de temporale cortex.
In de temporale cortex begint het proces van de cognitieve geheugenvorming, waarschijnlijk
in een doorgaveproces van parahippocampal gyrus naar entorhinal gyrus enzovoort, waarbij eerst diverse aspecten
gecombineerd worden (in de entorhinal cortex de ruimte-aspecten - aanwijzing hiervoor is dat bij een plotselinge schok
als een verkeersongeval circa twintig minuten van de cognitieve geheugen gewist kunnen zijn.
In de temporale cortex bevindt zich ook het eerste taalgebied, dat van Wernicke.
De temporale cortex een onderdeel van de
neocortex,
die bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"),
eronder opgevuld met verbindingen ertussen ("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume):
Qua structurele verhouding tot de rest van het brein doet het denken
aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU,
en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant
naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
Het
cognitieve systeem begint bij de
hippocampus
.
Deze is meestal weergegeven tezamen met onderdelen van het emotieve systeem, dat men ook wel het limbische (of rand-)
systeem noemt.
Dit is doodgewoon fout en ernstig misleidend - het emotieve of limbische systeem behandelt
waarnemingservaringen als geheel, en de hippocampus analyseert die ervaringen in een reeks steeds algemenere oftewel
abstractere begrippen, en herkent de binnenkomende beelden aan de hand van die algemene concepten, in omgekeerde
volgorde: donker contour, mens, vrouw, jong, blond, enzovoort.
Meer over dat abstractieproces hier
De signalen van het herkenningproces gaan maar de rest van het brein via de fornix en de mammilary bodies.
De hoofduitgang van de hippocampus is haar verbinding met de
temporale cortex.
Dit is de verbinding met het geheugen, dat wil zeggen: het cognitieve ("declaratieve" of verbaliseerbare) geheugen -
verwijdering van de hippocampus veroorzaakt het verlies van het vermogen tot het maken van nieuw cognitief geheugen ("anterograde amnesie"), terwijl
het oude geheugen blijft net als het maken van nieuw automatisme- (of "episodisch"-) geheugen (is bekend van het beroemde geval van patiënt H.M.
).
Inleiding
Het reflexensysteem werkt simpel, zoals het geval van de krokodil laat zien: "Heb honger -
Zie iets bewegen - Hap!!!".
Het emotieve systeem doet dat allemaal subtieler,
meer naar het voorbeeld van de stoommachine: Een instrument meet de draaisnelheid - Te langzaam:
meer stoom - Te snel: minder stoom".
Wat met diverse factoren kan, en al snel subtieler kan
worden: "Machinist en stoker: langer doorwerken op maximale toeren - Machinist zonder stoker:
eerder terugschakelen". Dit is wat in de techniek heeft een "analoog (regel)systeem".
Alles werk op de basis van "sensoren" die bepaalde niveaus
aangeven zoals de temperatuur en de stoomdruk, en systemen die dat combineren en komen tot
handelingen als het meer of minder sluiten van kleppen. In de techniek vond je dit soort
systemen veel in de chemische proces-industrie.
Het brein kan ook gezien worden als een chemisch proces.
De belangrijkste actieve elementen zijn de neurotransmitters, en de basale daarvan zijn behoorlijk
simpele chemische stoffen. Je zou het brein kunnen omschrijven als een bio-chemische processor.
Dat wil zeggen: het emotieve systeem van het brein. Het cognitieve werkt principieel anders.
Het is wel gebaseerd op dezelfde chemische processen, maar werkt daar als het ware bovenop.
De details daarvan is wat hier besproken wordt, maar
hier gaat het om het verschil in eindresultaat: als het analoge systeem twee optelt bij één,
of alternatief één optelt bij twee, krijg je een verschillend resultaat: meer erbij is
belangrijker.
Het cognitieve systeem werkt meer als wiskunde:
twee bij één is drie, en één bij twee is drie.
Het dagelijkse leven werkt in westerse maatschappijen
werkt met een mengsel van beide, in per individu verschillende verhouding. In het dagelijkse leven
kan je het emotieve systeem dan omschrijven als intuïtie, gezond verstand en dergelijke. Het cognitieve
systeem heet dan "intellect".
De wetenschap werkt voornamelijk of geheel met het cognitieve
systeem.
Over het verschil in effectiviteit tussen de twee systemen
op globale schaal hoeft niet gediscussieerd te worden.
Het overzicht van het regulerende centrum van de emotie-organen, zoals getekend door Netter, is
een weergave in het platte vlak van een drie-dimensionale structuur, dus Netter moest kunstgrepen
toepassen voor alles dat vanuit het aanzicht van de tekening achter elkaar ligt. Dat is in deze
schematische variant zo goed mogelijk overgenomen.
Netter moest zich ook beperken in wat hij weergaf, en hoe.
In feite is de hele ruimte volledig gevuld, met soms moeilijk zichtbare overgangen tussen de elementen.
Met name bij de verbindingen zijn die door Netter al geschematiseerd.
Door Netter weggelaten of niet benoemd zijn de elementen die
niet voorkomen in linker- en rechter-variant, maar in enkele exemplaren.
Gebruik makende van de mogelijkheden van interactieve weergave,
is Netter's versie op diverse punten aangevuld, met ook een paar aanpassingen naar aanleiding van
moderner onderzoek.
De nucleus accumbens, niet weergegeven en meer naar achteren liggend,
vastzittend aan de basalee ganglia, is de tegenhanger van de amygdala, als het centrum voor positieve
signalen (aantrekking, herhaling, beloning, extase) als resultaat van de evaluatie van het waarnemingsbeeld
door de basale ganglia. Ter uitvoering stuurt de accumbens de neurotransmitter-kernen in de hersenstam aan,
met name die van de dopamine.
De
amygdala is het centrum voor alle negatieve signalen van
emotie- en cognitieve systemen: waarschuwing, gevaar, vermijding, afstoting, bestraffing, enzovoort.
Daartoe gebruikt het de neurotransmitters van het reflexen-systeem, maar de emotie-en cognitieve
systemen hebben (oneindig) veel meer variatie - het reflexensysteem is min-of-meer aan-uit -
zie het gedrag van een krokodil.
De signalen van het gedragsgedeelte van het emotiesysteem,
de basale ganglia, bereiken de amygdala via de staart van de caudate nucleus (hier niet weergegeven).
De wel weergegeven verbinding is de
stria terminalis
, de uitgang richting overige elementen (als de amygdala actief wordt, oftewel "gevaar',
moeten andere kernen geblokkeerd worden.
De
diagonal band of Broca bevat verbindingen zowel als kernen.
De band loopt van het
parolfactory area of
subcallosal area
naar het gebied van de hippocampus, wat in het horizontale vlak dwars (
diagonal) naar buiten en achteren is,
en is vermoedelijk daarom door Netter alleen schetsmatig aangegeven. Hier is ze aanzienlijk
aangepast aan moderne inzichten.
De bovenkant van de hersenstam is de onderkant van de ruimte voor
de emotie-organen. een aantal structuren zijn er direct op aangesloten, zoals de epifyse, de hypofyse
hier niet getoond), en de interpeduncular nucleus.
De bed nucleus van de stria terminalis is een kleine kern
verboden aan de stria terminalis, waaraan voor het eerst een neuro-fysiologisch verschil
tussen man en vrouw is waargenomen, net als een verschil bij hetero en homo.
Dit leert een paar dingen: dat (een deel van) de signalen
in de stria terminalis gaan over herkenning.
En dat het verschil in de herkenning tussen man en vrouw
dusdanig cruciaal is dat er een aparte kern voor is, nog voor het algemene herkenningproces
plaatsvindt.
Modern onderzoek geeft aan de BNST een toenemend
belangrijke rol, naast de amygdala.
De hersenbalk, een brede band van verbindingen (hier in loodrechte doorsnede)
tussen de linker- en rechterhelft van de cortex, vormt de bovenkant van de ruimte voor de emotie-organen.
De epifyse is de kleinste van de twee klieren onder de emotie-organen -
klieren zijn de structuren die hormonen afgeven aan het bloed, dat wil zeggen: plaatsen waar het brein
direct communiceert met het metabolisme van de rest van het lichaam (de ander is de hypofyse).
De epifyse produceert voornamelijk melatonine, de neurotranmitter
in eerste instantie betrokken bij de slaap-cyclus.
De
fasciculus retroflex is de voornaamste uitgang van de
habenula
, lopende naar de
interpeduncular nucleus,
.
De literatuur vermeldt dat de fasc. retroflex net als de interpeduncular nucleus een rol speelt in het
opwekken of reguleren van de REM-slaap.
De fornix is de meest in het oog springende verbinding,
lopende tussen hippocampus en mammilary body - daar waar hij nog vast zit aan de hippocampus
heet hij fymbria.
De fornix van linker- en rechter hersenhelft zijn grotendeels
verbonden, en vormen het dak van de ruimte voor de emotie-organen.
De ruime boogvorm, waar meer directe verbinding mogelijk lijkt,
geeft een technicus, en speciaal één bekend met computerhardware, het vermoeden dat de lengte ervoor
dient om een vertraging in het signaal in te bouwen. Een veronderstelling die onderbouwd wordt
door de andere verbidingen met soortgelijke bogen.
De
habenula of
habenular nucleus werd vroeger
gezien als deel van de epifyse, maar heeft uiteindelijk een eigen rol gekregen. De weergave
van Netter als apart liggende kernen is waarschijnlijk alleen voor de duidelijkheid van de
tekening.
De rol van de habenula wordt duidelijk bij vermelding
van het feit dat haar meest zichtbare verbinding met de rest van de emotie-organen, de
stria medullaris
, niet
naar die emotie-organen gaat, maar
er vandaan komt.
Tel daarbij op dat, staat heel onschuldig vermeld in
Wikipedia, het orgaan is dat de meeste verbindingen heeft met de neurotransmitter-opwekkende
kernen in de hersenstam. De door Netter getekende sterke verbinding met de epifyse is dus
vermoedelijk die met de habenula, zoals ook zichtbaar is in het eerste globale overzicht -
als zo
Alhier reden om te concluderen dat de habenula de rem
is op het opwekken van emoties. Met twee mogelijke varianten: als brenger van evenwicht, en
als veiligheidsklep.
Dat kan gezien worden in het licht van een andere
veronderstelling alhier gedaan: veel van de neurologisch processen hebben een exponentieel
karakter, omdat dat de manier is om in zo kort mogelijke tijd op grotere schaal te reageren
op kleine prikkels.
Punt is dat een exponentieel proces alleen in de hand
kan worden gehouden door gehouden door een andere exponnentieel proces, wat dan hier de rol
zou zijn van de habenula.
De
hippocampus is de buitenste zijwand van de ruimte van
de emotie-organen, samen met andere delen van de temporale (zijwaartse) cortex, zoals de
uncus
, de
dentate gyrus
, de
parahippocampal gyrus
, de
entorhinal gyrus
, en de verdere en hier niet meer zichtbare onderdelen van de temporale cortex.
In tegenstelling tot wat standaardtheorie aanneemt, met name in de vorm van wat men noemt het "limbische systeem",
maakt de hippocampus
geen functioneel deel uit van het emotieve systeem, maar van het cognitieve.
De hypofyse (Eng.: "pituitary gland") is niet weergegeven, als
niet in linker- en rechter-variant komende structuur, meer behorende tot de hersenstam.
De hypofyse is het orgaan dat neurotransmitters
(dan hormonen genoemd) in de bloedbaan pompt, oftewel: de chemische communicatie tussen brein en
de rest van het lichaam verzorgt.
Het standaardvoorbeeld is dat van adrenaline: waar de
hersenstam het zenuwstelsel in alarm-toestand brengt door noradrenaline af te scheiden vanuit
de locus coeruleus, gebeurt voor de rest van het lichaam via de hypofyse en de bloedstroom.
De primaire aansturing van de hypofyse is vanuit de hersenstam,
oftewel behorende tot het reflexensysteem, maar via de hypothalamus wordt ze ook aangestuurd vanuit
het emotieve systeem.
De
interpeduncular nucleus is één van de door Netter wel weergegeven
maar onbenoemde ongepaarde kernen - deze liggende tussen de twee delen van de hier al gesplitste
hersenstam.
De interpeduncular nc. is uniek in dat ze als ongepaarde kern
input krijgt van een gepaarde: de
habenula
via de
fasciculus retroflex
, en uit het gepaarde
subcallosum
via de
medial forebrain bundle
.
De weergegeven maar niet benoemde verbinding naar beneden is een
uitgang
richting het tegentum, de top van de hersenstam, waar zich neurotransmitter-bronnen bevinden.
Deze verbinding is een onbenoemde
output van de interpeduncular nucleus
ricnting het tegmentum, de top van de hersenstam.
Het lamina terminalis (in doorsnede), het vlies, waarvan
hier slechts een deel weergegeven, dat dat de anatomische scheidslijn is tussen de ruimte
waarin het emotie-systeem zich bevindt, het "forebrain", en dat van de cortex. Structuren
hier rechts ervan heten anatomisch dorsal of rug(vin)liggend, links ventral
of buikliggend. De nucleus accumbens wordt in vakliteratuur ook aangeduid als
ventral striatum, en de globus pallidus als dorsal pallidum.
De mammilary body is verbonden met zowel de thalamus via het
mammilo-thalamic tract als de hippocampus
via de fornix. oftewel: de mammilary body lijkt een
verbindingselement tussen het emotieve en cognitieve systeem.
Die twee systemen moeten ergens verbonden zijn,
zoals volgt uit het soort ervaring als het van achter aangestoten worden in een menigte.
De eerste reactie is een schrikbeweging ingezet
door de hersenstam, de reflex.
De tweede reactie is is de angst die "door het lichaam vloeit".
En de derde reactie is het bewuste besef te lopen in een menigte,
dus dat aangestoten worden hoogstvermoedelijk geen tijger of beer is, maar een medemens zonder
slechte bedoelingen.
Die laatste reactie komt van het cognitieve systeem, en
brengt onmiddellijk het "gevaar"- en "angst"-niveau omlaag. Dat wil zeggen: de aanvoer van
"alarm"-neurotransmitters wordt stopgezet, en vervangen door rust-exemplaren.
Het
mammilothalamictract is hier zeer schematisch weergegeven
als de verbinding tussen
mammilary body
en
anterior thalamus
.
In werkelijkheid bevat het gebied meerdere verbindingen,
waaronder een directe verbinding van fornix naar anterior thalamus oftewel van thalamus naar hippocampus.
Ook niet weergegeven zijn bundels van de mammilary body naar
de medial dorsal nucleus van de thalamus, en een vertakking naar het bovenste gedeelte (tegmentum)
van de hersenstam (waar de bronnen van dopamine zich bevinden) - geheten
bundle of Gudden.
Al die verbindingen laten zien dat de mammilary body een
centrale rol speelt in de coördinatie van cognitieve (hippocampus) en emotieve systemen.
De
medial forebrain bundle is door Netter weergegeven als vastomlijnde bundel met een enkele bestemming,
maar in werkelijkheid is ze breder en bevat diverse paden.
Ook lijkt ze in eerste instantie, denkende
van lager naar hoger, lopen van rechts naar links, richting
subcallosal area
.
Het is dus andersom.
Het door Netter weergegeven deel loopt van
septal nuclei
naar de
interpeduncular nucleus
.
De olfactory stria lopen van de olfactory bulb, de kern van
de geurwaarneming (hier links buiten beeld), naar van rechts naar links naar de centra die deze informatie
gebruiken en opslaan.
Het optic chiasma (in doorsnede) is de structuur waarin de zenuwbundels
komende van het linker en rechter oog samenkomen, en elkaar deels kruisen, voor doorgave richting hersenstam.
Die kruising is voor het zien van diepte.
De perforated substance(s) zijn gebieden met onregelmatige structuur
dat gekenmerkt wordt door holtes oftewel perforaties (voor bloedvaten), onderin de ruimte
voor de emotie-organen, waarvan hier de anterior
of voorraan liggende variant. De Wikipedia-items erover zijn
een goede weergaven van de kennis omtrent hun functie(s): ze zijn leeg (op een omschrijving na).
Natuurlijk hebben ze eenzelfde waarde als de rest
van de emotie-organen. Ongetwijfeld verband houdende met de onregelmaat van hun structuur.
Uit de techniek is bekend dat informatie zit in regelmaat,
maar dat die regelmaat in de praktijk komt van onregelmaat, in de techniek genoemd "ruis".
Ook uit de techniek is bekend dat er middelen zijn om een signaal,
iets regelmatigs, te halen uit ruis, en één van die technieken behelst het kunstmatig introduceren
van extra ruis.
Een andere mogelijke toepassing ligt bij het trainen van
neuologische netwerken. Tegenwoordig bijna bekender van hun technische equivalenten, hebben ze gemeen
dat ze leren om informatie te halen uit stromen signalen. Dat "leren" of "trainen" komt in twee fasen:
leren herkennen wat "goed" is, en leren herkennen wat "fout" is.
Leren herkennen wat "goed" is, gebeurt aan de hand van
betekenisvolle signalen.
Leren herkennen wat "fout" is, gebeurt dus aan de hand van
betekenisloze signalen.
Het is goed mogelijk dat de perforated substances de bron zijn
van betekenisloze signalen nodig voor de training van de biologische neurale netkwerken.
Bijvoorbeeld gebruikt tijdens de slaap.
Met deze aannames is één van de taken van dit regulerende circuit
het omschakelen van de informatiestromen bij overgang van slaap naar bewustzijn.
Met deze laatste aanname erbij is er een verklaring voor handen
voor het spectrum van verschijnselen van creativiteit/fantasie via verschijningen/hallucinaties tot en met psychose: dat zijn
beelden afkomstig uit perforated substances en/of subst. innominata, die door afwijkingen in
dit regelcircuit tijdens het bewustzijn in het ervaringscircuit terechtkomen. Tevens verklarende hun
"niet van echt te onderscheiden" karakter.
De perforated substance(s) zijn gebieden met onregelmatige structuur
dat gekenmerkt wordt door holtes oftewel perforaties (voor bloedvaten), onderin de ruimte
voor de emotie-organen, waarvan hier de posterior
of achteraan liggende variant. De Wikipedia-items erover zijn
een goede weergaven van de kennis omtrent hun functie(s): ze zijn leeg (op een omschrijving na).
Natuurlijk hebben ze eenzelfde waarde als de rest
van de emotie-organen. Ongetwijfeld verband houdende met de onregelmaat van hun structuur.
Uit de techniek is bekend dat informatie zit in regelmaat,
maar dat die regelmaat in de praktijk komt van onregelmaat, in de techniek genoemd "ruis".
Ook uit de techniek is bekend dat er middelen zijn om een signaal,
iets regelmatigs, te halen uit ruis, en één van die technieken behelst het kunstmatig introduceren
van extra ruis.
Een andere mogelijke toepassing ligt bij het trainen van
neuologische netwerken. Tegenwoordig bijna bekender van hun technische equivalenten, hebben ze gemeen
dat ze leren om informatie te halen uit stromen signalen. Dat "leren" of "trainen" komt in twee fasen:
leren herkennen wat "goed" is, en leren herkennen wat "fout" is.
Leren herkennen wat "goed" is, gebeurt aan de hand van
betekenisvolle signalen.
Leren herkennen wat "fout" is, gebeurt dus aan de hand van
betekenisloze signalen.
Het is goed mogelijk dat de perforated substances de bron zijn
van betekenisloze signalen nodig voor de training van de biologische neurale netkwerken.
Bijvoorbeeld gebruikt tijdens de slaap.
Met deze aannames is één van de taken van dit regulerende circuit
het omschakelen van de informatiestromen bij overgang van slaap naar bewustzijn.
Met deze laatste aanname erbij is er een verklaring voor handen
voor het spectrum van verschijnselen van creativiteit/fantasie via verschijningen/hallucinaties tot en met psychose: dat zijn
beelden afkomstig uit perforated substances en/of subst. innominata, die door afwijkingen in
dit regelcircuit tijdens het bewustzijn in het ervaringscircuit terechtkomen. Tevens verklarende hun
"niet van echt te onderscheiden" karakter.
De perforated substance(s) zijn gebieden met onregelmatige structuur
dat gekenmerkt wordt door holtes oftewel perforaties (voor bloedvaten), onderin de ruimte
voor de emotie-organen, waarvan hier de posterior
of achteraan liggende variant. De Wikipedia-items erover zijn
een goede weergaven van de kennis omtrent hun functie(s): ze zijn leeg (op een omschrijving na).
Natuurlijk hebben ze eenzelfde waarde als de rest
van de emotie-organen. Ongetwijfeld verband houdende met de onregelmaat van hun structuur.
Uit de techniek is bekend dat informatie zit in regelmaat,
maar dat die regelmaat in de praktijk komt van onregelmaat, in de techniek genoemd "ruis".
Ook uit de techniek is bekend dat er middelen zijn om een signaal,
iets regelmatigs, te halen uit ruis, en één van die technieken behelst het kunstmatig introduceren
van extra ruis.
Een andere mogelijke toepassing ligt bij het trainen van
neuologische netwerken. Tegenwoordig bijna bekender van hun technische equivalenten, hebben ze gemeen
dat ze leren om informatie te halen uit stromen signalen. Dat "leren" of "trainen" komt in twee fasen:
leren herkennen wat "goed" is, en leren herkennen wat "fout" is.
Leren herkennen wat "goed" is, gebeurt aan de hand van
betekenisvolle signalen.
Leren herkennen wat "fout" is, gebeurt dus aan de hand van
betekenisloze signalen.
Het is goed mogelijk dat de perforated substances de bron zijn
van betekenisloze signalen nodig voor de training van de biologische neurale netkwerken.
Bijvoorbeeld gebruikt tijdens de slaap.
Met deze aannames is één van de taken van dit regulerende circuit
het omschakelen van de informatiestromen bij overgang van slaap naar bewustzijn.
Met deze laatste aanname erbij is er een verklaring voor handen
voor het spectrum van verschijnselen van creativiteit/fantasie via verschijningen/hallucinaties tot en met psychose: dat zijn
beelden afkomstig uit perforated substances en/of subst. innominata, die door afwijkingen in
dit regelcircuit tijdens het bewustzijn in het ervaringscircuit terechtkomen. Tevens verklarende hun
"niet van echt te onderscheiden" karakter.
Het
septal nuclei staat voor een gebied met meerdere kernen,
door Netter nogal vastomlijnd weergegeven. Ze vervullen een rol naast de
nc. accumbens
als centrum voor positieve en versterkende signalen, oftwel: dopamine opwekkende signalen.
Het experiment met ratten en een elektrode in hun brein die alleen nog maar hun brein
stimuleerden en zelfs niet meer aten bleek later de elektrode in dit gebied te hebben, in plaats van de
nc. accumbens.
Het Septum (-pellucidem) is een dun vlies "gespannen" tussen fornix en hersenbalk
dat ook dient als scheiding tussen linker- en rechter hersenhelft, ter plaatse.
Heeft een neuronlaag met toe- en afvoerlijnen, dus mogelijk een schakelstation.
Het septum wordt ook wel gebruikt als plaatsaanduiding, als septal: "liggende
onder of in de buurt van het septum", zoals in "septal nuclei".
De
stria medullaris lijkt in eerste instantie, denkende
van lager naar hoger oftewel van onder naar boven en van rechts naar links, een uitgang
te zijn van de
habenula
.
Het is een ingang.
Wat natuurlijk een grote betekenis heeft voor de rol
van de habenula, zie aldaar.
De
stria terminalis is een uitgang van de
amygdala
, het waarschuwingscentrum van de emotieorganen. Het verbindt naar divervse andere kernen en
gebieden in het regelcentrum, waaronder het opwekcentrum de
nc. accumbens
, vermoedelijk om te voorkomen dat die de waarschuwingen van de amygdala verstoren. En andere
onwenselijke neveneffecten van tegelijk optreden, want dit zijn allemaal chemische signalen
waarvan de uitkomst indien gemengd ongewis en mogelijk schadelijk is.
Dat van de
substantia innominata lang weinig bekend was, blijkt
uit de naam die betekent "substantie zonder naam". Het wordt vanwege gelijkenis in onregelmatige
structuur ook wel ingedeeld onder de
anterior perforated substance
.
Door modern onderzoek is inmiddels bekend dat het functioneel
behoort tot de erboven liggende onderdelen van de basale ganglia. Het beïnvloedt delen van de
cortex met de neurotransmitter acetylcholine.
Net als de perforated substances hebben ze natuurlijk
eenzelfde waarde als de rest van de emotie-organen. Ongetwijfeld verband houdende met de onregelmaat van hun structuur.
Uit de techniek is bekend dat informatie zit in regelmaat,
maar dat die regelmaat in de praktijk komt van onregelmaat, in de techniek genoemd "ruis".
Ook uit de techniek is bekend dat er middelen zijn om een signaal,
iets regelmatigs, te halen uit ruis, en één van die technieken behelst het kunstmatig introduceren
van extra ruis.
Een andere mogelijke toepassing ligt bij het trainen van
neuologische netwerken. Tegenwoordig bijna bekender van hun technische equivalenten, hebben ze gemeen
dat ze leren om informatie te halen uit stromen signalen. Dat "leren" of "trainen" komt in twee fasen:
leren herkennen wat "goed" is, en leren herkennen wat "fout" is.
Leren herkennen wat "goed" is, gebeurt aan de hand van
betekenisvolle signalen.
Leren herkennen wat "fout" is, gebeurt dus aan de hand van
betekenisloze signalen.
Het is goed mogelijk dat de perforated substances de bron zijn
van betekenisloze signalen nodig voor de training van de biologische neurale netkwerken.
Bijvoorbeeld gebruikt tijdens de slaap.
Met deze aannames is één van de taken van dit regulerende circuit
het omschakelen van de informatiestromen bij overgang van slaap naar bewustzijn.
Met deze laatste aanname erbij is er een verklaring voor handen
voor het spectrum van verschijnselen van het zien van "verschijningen" tot en met psychose: dat zijn
beelden afkomstig uit perforated substances en/of subst. innominata, die door afwijkingen in
dit regelcircuit tijdens het bewustzijn in het ervaringscircuit terechtkomen. Tevens verklarende hun
"niet van echt te onderscheiden" karakter.
De anterior commissure (in doorsnede), de voorste van de kleinere verbindingen tussen linker-
en rechterhelft van de (neo)cortex. Samen met het aanliggende lamina terminalis een
anatomisch belangrijke scheidingslijn, die de ruimte van de emotie-organen scheidt van de omgeving.
De thalamus, niet weergegeven, is de kap op de top van de hersenstam,
en het eerste element dat van buiten zichtbaar in een linker- en rechtervariant komt. De thalamus vormt
de binnenwand van de ruimte voor de emotieorganen, en is de belangrijkste aanvoer van informatie ervan.
De anterior thalamus (groter dan hier getekend) behoort niet tot de
emotie-organen maar is een belangrijk invoerkanaal ervoor. In de overige thalamus-kernen komt bijna
alle informatie komende van de hersenstam samen en wordt daar gecombineerd tot één wereldbeeld,
vermoedelijk in deze anterior oftewel vooraan-liggende kern. Dat beeld gaat (mede) naar de emotie-organen.
De cingulate cortex is het onderste en oudste gedeelte
van de cortex, en is grotendeels hetzelfde bij alle zoogdieren, en heeft vermoedelijk dus een
redelijk basale functie. Ze lijkt hier ten opzichte van de erboven liggende neocortex groter dan ze is,
omdat de cingulate cortex voornamelijk aan de bovenkant ligt, en de neocortex ook aan de
(hier niet zichtbare) zijkanten.
Hier wordt aangenomen dat het dient als (werk)geheugen voor de thalamus,
bij het samenstellen door die laatste van een compleet wereldbeeld - mogelijk dus de plaats
waar dat wereldbeeld echt huist.
De anterieure cingulate cortex (ACC), is naar men vermoedt
de plaats waar de hogere beslissingen in het emotie-systeem genomen worden, met ook input van het cognitieve-systeem.
Opgemerkt is dat de ACC met name extra actief is bij situaties met conflicterende
en pijn-signalen (oftewel: bepaalde neurotransmitter-combinaties).
De posterieure cingulate cortex, het geheugen van het emotie-systeem.
De waarnemingen worden hier opgeslagen als
complete scenario's, waarvan de onderdelen niet apart toegankelijk zijn - zie de bekende suggestie
bij onvindbare herinnering: "Probeer eens om helemaal terug te gaan naar waarmee je begonnen bent".
Dit heet het "episodische" geheugen - dat voor automatische handelingen.
Corpus callosum of hersenbalk (in doorsnede, schematisch). Het gebied met het overgrote deel
van de verbindingen tussen linker- en rechter helft van de (neo)cortex, zie onderstaande doorsnede van achteren:
De witte ruimte waarin ze eindigt is in werkelijkheid propvol gevuld met verbindingen van en naar
de cortex.
Het kunnen indelen van de omgeving in groepen is een evolutionaire waarde, omdat het kunnen
identificeren als deel of lid van een groep een aantal mee spcifieke observaties overbodig maakt:
het identificeren van een donkere contour als een "beer" maakt het moeten speuren naar gevaarlijke
klauwen of tanden overbodig. Meestal is de meer algemene specificatie sneller, en gevaar dus
sneller ontdekt.
De keerzijde is dat een algemene specifieke onnaukeuriger is:
een donkere contour kan ook een mens zijn. En dat is dan ook een bekende werking: mensen schrikken
vaak al van donkere contouren ... Beer of niet.
Weer aan de positieve kant van algemene specificatie, die
je "abstracties" kan noemen, is dat ze meer voorspellingen mogelijk maken - in feite is "Beer - dus
heeft klauwen" ook al een voorspelling. Dat het niet als een voorspelling gezien wordt, heeft twee
redenen: het is iets dat komt uit de natuur, en het is iets dat (bijna) altijd uitkomt.
Zoals gezien leidt het vrijkomen van modulerende neurotransmitters tot veranderingen in het hele brein.
Hier wordt verondersteld dat die veranderingen overeenkomen met veranderingen van paden tussen de neuronen,
zie linksboven en linksonder, die van invloed zijn op de evaluatie en de uitkomst van volgende waarnemingsbeelden.
Oftewel: het leidt tot andere gedragingen van het individu. Het proces genaamd "leren".
Een opvolgende veronderstelling is dat ze dat niet doen puur naar aanleiding
van de uitkomst achteraf, maar al in alle mogelijke tussenstappen. Bij ieder volgende waarnemingsbeeld
dat al dan niet herkend wordt, worden er al (kleine) aanpassingen gepleegd aan de neuronale netwerken.
Grote aanpassingen zijn normaliter de som van kleine.
Een uitzondering zijn de gevallen van "shock" - dat zijn situaties
waarbij dusdanig veel neurotransmitters vrijkomen, dat een heel (sub)systeem ontregeld kan raken.
Doordat de verbindingen tussen de neuronen aangetast worden.
De geleidelijke aaanpassingen van de neuronenpaden, het "leren", leidt
tot andere gedragingen: voor het emotieve systeem tot het nemen van een ander pad door het bos (linksonder).
Voor het cognitieve systeem leidt dat tot veranderingen in het
systeem van concepten: "vrijheid" wordt van "absoluut begerenswaardig" tot "relatief begerenswaardig" (linksboven).
Et cetera (enzovoort).
Zowel het emotieve als cognitieve terugkoppelingproces is een
cirkelproces, met de mogelijkheid tot zelfversterking. Voor de emotieve variant leidt dat tot de bekende
verslavingen.
Voor de cognitieve variant, waar de hippocampus verandert oftewel
de analyse en filtering van de waarneming, leidt het tot het minder opvallende en maar veel wijder
verspreide verschijnsel van zaken als conceptuele blindheid, met als uiting de eindeloos vele vormen van
blindheid door conceptuele en ideologische filtering. Ook dit, omdat het gepaard gaat met versterking
door neurotransmitters als dopamine, de facto zijnde verslavingen.
Hoewel duidelijk sprake is van twee systemen, corresponderend
met het bekende plaatje van het
tweeslachtige brein
:
, houden ze in een goed functionend brein, staande voor gezond verstand en intellect, elkaar in
evenwicht en versterken elkaar.
Bij de beschrijving van de reflexieve en emotieve systemen is gebleken dat het vrijkomen van de
modulerende neurotransmitters zoals noradrenaline en dopamine plaatsvindt in grote delen van het brein,
zo niet alle. Waaronder die structuren die ze aansturen.
Net als voor het eerdere
emotieve systeem
is in dit schema te zien dat het leidt tot het proces van feedback.
Waar voor het emotieve systeem gedacht kan worden dat het eindersultaat
gaat om het besturen door middel van emoties is, laat de toepassing in het cognitieve systeem, net als in het reflexieve,
zien dat dit dieper gaat.
Het pad van
hippocampus
naar amygdala voor gevallen van alarm is gereconstrueerd uit de literatuur aan de hand van de noodzaak
van een bestaan ervan. Het corresponderende pad voor het tegenovergestelde geval van uitkomst van de
voorspelling of herkenning van iets positiefs, gaat naar andere overeenkomstige emotieve kern: de
nc. accumbens
, en is veel makkelijker te traceren - dat loopt via de
fornix
, via zijn (vaak niet weergegeven)
anterior fibers.
Maar er zijn meer connecties tussen hippocampus en emotie-organen, zie het volgende overzicht - hier direct
zichtbaar is die met de
septal nuclei
.
De waarde van het proces van herkenning tussen huidig waarnemingsbeeld en eentje in het geheugen
is dat de laatste vrijwel altijd deel uitmaakt van een reeks van waarnemingsbeelden,
die indien verbonden door de tijd een voorspelling oplevert van wat er als volgende gaat gebeuren.
De grote en niet te overschatten waarde jiervan is dat het systeem als geheel er rekening mee kan houden, en
bijpassende voorbereidingshandelingen, die ook opgeslagen kunnen zijn, alvast kan verrichten.
Voorbeeld: laat iemand een pak melk neerzetten, en leeg dat pak vervolgens stiekem. Het niet-uitkomen
van de voorspelling van de benodigde kracht bij het oppakken door de proefpersoon kan zelfs spierschade
veroorzaken.
Oftewel: het proces van geheugen en herkenning bespaart energie.
Het brein staat in de stand van "de automatische piloot".
Bij plotselinge en/of sterke afwijkingen van het voorspelde
beeld moet er natuurlijk alarm geslagen worden. Meestal hergebruikt de evolutie reeds bestaande systemen,
voor alarm de amygdala, en zo, vermoedelijk, ook hier. Er is een mogelijke verbinding via de fornix en
andere kernen, maar er is ook een (functioneel) directe. Die loopt van de
hippocampus
via de
fasciolar gyrus
en de
longitudinal stria in het
cingulum
, en de
diagonal band of Broca
naar de
amygdala
.
Het maken van een geheugen is alleen zinvol tezamen met het gebruik ervan als herkenning.
Dat wil zeggen: van het huidige waarnemingsbeeld met opgeslagen waarnemingsbeelden, en in het cognitieve
systeem dus beide in de vorm van concepten. Dus het proces van herkenning vindt ook plaats waar er
gewerkt wordt met concepten: in het wijdere complex van de hippocampus.
Er moet dus een verbinding zijn vanaf het reeds opgeslagen
geheugen terug naar het gebied van de hippocampus. Er zijn twee kandidaten, het
perforant path
en het
Alvear path
- het
Alveus
is de dunne buitenlaag van de hippocampus waar bundels lopen die via de fymbria en fornix de hippocampus
uitgaan, zie Gray 749:
Het perforant path loopt van entorhinal cortex naar
het einde van de hippocampus, het Alvear path meer naar het begin ervan.
Voor deze beschrijving bestaat hetzelfde soort aanwijzingen
als voor het bestaan van twee soorten geheugen: in de pathologie. Bij (kleinere) epilepsie-achtige
storingen in deze buurt
komen (onder andere) de verschijnselen van
déjà vu
en
jamais vu
voor: het (onjuiste) idee een gebeurtenis al eerder beleefd te hebben, en het niet-herkennen van gebeurtenissen die wel eerder
beleefd zijn.
De hoofduitgang van de
hippocampus is de verbinding die ze over
de hele lengte heeft met de
parahippocampal gyrus (welving) van de temporale cortex:
In de parahippocampal gyrus gebeurt de eerste fase van de vorming van het cognitieve en verbaliseerbare
("declaratieve") geheugen, vervolgd in de entorhinal gyrus en de rest van de temporale cortex.
Het is bekend van experimenten met muizen dat in de entorhinal
gyrus de (tijd-)ruimtelijke aspecten toegevoegd worden aan de waarnemingsbeelden.
Van ervaringen met mensen die betrokken zijn bij met name
verkeersongelukken ("De laatste twintig minuten ben ik kwijt") is bekend dat dit hele traject
tot aan het punt waar de definitieve opslag begint, circa twintig minuten in beslag neemt, en dus
vermoedelijk een doorschuif-proces is (mogelijk doorgezet in de rest van het geheugen, als vastlegging
van het tijdaspect).
In het zij-aanzicht boven is te zien dat de hippocampus
een tapse vorm heeft. Dat gaat gepaard met een van rechts naar links toenemende krulling tot aan die getoond
in de doorsnede:
(rood: dentate gyrus, geel: hippocampus, groen: subiculum, blauw: parahippocampal gyrus).
Deze vorm suggereert twee dingen: de analyse die de hippocampus
doet, wordt gedaan in een circuit van koppeling tussen de lagen ervan (hoe meer koppeling,
hoe dichter bij elkaar), en: die koppeling wordt sterker van rechts naar links.
Dit correspondeert met de bekende functie van de hippocampus:
het filteren van steeds algemenere concepten uit de waarneming: het begint met weinig filteren,
rechts, en eindigt met het meest abstracte, links.
De mammilary body (groen, boven), liggend aan het eind van de fornix (geel),
via welk het signalen krijgt van de hippocampus (groen, onder). Wat het mammilary body
weer doorgeeft, onder andere weer terug naar de (voorste of anterieure kern van de) thalamus.
De mammilary bodies zorgen vermoedelijk voor de coördinatie tussen de
emotieve en de cognitieve geheugenvorming.
Een argument voor die suggestie is dat schade aan de mammilary bodies en
de rest van dit circuit, bijvoorbeeld door de ziekte van Korsakof, leidt tot het verlies van
het vermogen tot het maken van nieuw cognitief en verbaal geheugen.
En dat de hippocampus aan het begin staat van de vorming van dit soort
geheugen is één van de meest vaststaande feiten uit de neurologie, door de ervaringen met patiënt H.M.
De
fornix, de signaal- en controle-uitgang (en ingang?) van
de hippocampus. De lengte van de boog komt overeen met die van elementen van het emotie-circuit,
met name de caudate nucleus - die booglengte is dus vermoedelijk ter synchronisatie.
De fornix van linker- en rechter hersenhelft zijn met
elkaar verbonden, en vormen tezamen aan de bovenkant het dak van de
ruimte voor de emotie-organen:
De fornix eindigt in de mammilary bodies, die de signalen verder verdelen.
Schade aan dit circuit veroorzaakt het verlies van het vermogen tot het
maken van nieuw cognitief en verbaal geheugen ("anterograde amnesie"), terwijl het oude geheugen blijft en
en het maken van nieuw automatisme-geheugen ("episodisch"-) onaangetast is.
De
hippocampus
is het meest zichtbaar verbonden met het emotieve systeem via de combinatie van
fymbria
, overlopend in de
fornix
.
Aan het einde van de fornix splitsen de bundels zich op in (o.a.) die naar het
mammilary body
, en die meteen door via het
mammilo-thalamic tract
naar de anterieure kern van de
thalamus
.
De lengte van de boog komt overeen met die van elementen van
het emotie-circuit, met name de caudate nucleus - die booglengte is dus vermoedelijk ter synchronisatie.
De
hippocampus is de kern van het cognitieve systeem. Ze verschilt
van het emotieve, is bekend sinds de ontdekking van het zogenaamde "Jennifer Aniston"-neuron,
in dat ze de waarnemingen analyseert in algemene concepten in een steeds algemener
wordende reeks, en de binnenkomende beelden herkent aan de hand van die algemene concepten, in
omgekeerde volgorde: donker contour, mens, vrouw, jong, blond, enzovoort.
Dit als ontwikkeling van de overlevingsfunctie om de "sociale" omgeving, al bij heel
primitieve levensvormen, te kunnen onderscheiden in onschuldige en gevaarlijke soorten.
Meer over dat abstractieproces hier
De reeks abstracten die de uitkomst is van dit proces wordt
opgeslagen in een eigen geheugen, in de op de hippocampus aangesloten delen van de neocortex:
het cognitieve en verbaliseerbare ("declaratieve") geheugen.
Dat dit een apart geheugen is, blijkt uit het feit
dat verwijdering van de hippocampus lijdt tot verlies van het vermogen tot het maken van nieuw cognitief
geheugen ("anterograde amnesie"), terwijl het oude geheugen blijft, net als het maken van nieuw
automatisme-geheugen ("episodisch"-) dat hoort bij het emotieve systeem.
Technisch gezien is het uitermate onwaarschijnlijk dat
deze analyse plaatsvindt onder een voortdurende instroom van nieuwe informatie. Hoogstwaarschijnlijk
is dat tijdens de analyse, die natuurlijk tijd in beslag neemt, de opname van nieuwe
waarnemingsbeelden in de hippocampus wordt bevroren, hetgeen weinig bezwaar is als er toch
niet veel verandert oftewel de tijd tussen nieuwe waarnemingen klein genoeg wordt genomen.
De praktijk leert dat ergens rond 15 beelden per seconde
voldoende is.
Uit de neurologie is bekend dat de hippocampus wordt
aangestuurd vanuit het
septal area, aanleiding geven tot waarnemingen in het EEG van
theta-golven in het bereik van 5-10 Herz, ruwweg overeenkomende met de technische
verwachting.
Dit wordt ondersteund door het feit dat iedere schade
in de buurt van dit circuit ook leidt tot anterograde amnesie.
Het pad van de thalamus loopt via de (schematisch weergegeven)
internal capsule
naar het
cingulum
en dan in een boog naar de
hippocampus
, het eerste element van het cognitieve systeem.
De hippocampus is als aanzicht van buiten en losliggend getekend (zoals vrijwel altijd),
maar behoort tot de temporale kwab van de neocortex (hier van de linkerhersenhelft) - zie ook:
Dit is een achteraanzicht in doorsnede, tonende dat de hippocampus over de hele lengte oftewel
"parallel" aansluit op de neocortex.
De hippocampus wordt ook meestal weergegeven tezamen met de elementen
van het emotieve systeem (onder de naam "limbisch systeem"), maar vormt dus het eerste element van het cognitieve systeem.
Septum (-pellucidem), een dun vlies "gespannen" tussen fornix en hersenbalk
dat ook dient als scheiding tussen linker- en rechter hersenhelft, ter plaatse.
Heeft een neuronlaag met toe- en afvoerlijnen, dus mogelijk een schakelstation.
Het septum wordt ook wel gebruikt als plaatsaanduiding, als septal: "liggende
onder of in de buurt van het septum".
Dit is een vertikale doorsnede van achteren (gemaakt van Gray717), 90° gedraaid ten opzichte van de vorige.
Zichtbaar zijn weer de thalamus
, de globus pallidus
, de putamen
, en de caudate nucleus
.
Hier glashelder is dat het idee van de informatiestroom van binnen naar buiten
voortgezet wordt. Eerst met het
claustrum
, en vervolgens met een deel van de neocortex: de
insula
.
Zoals zichtbaar neemt de insula heel aparte positie in binnen de neocortex,
gelegen binnen de ring ervan gevormd door de rest van de neocortex, en aansluitende op de
temporale cortex
en de
pariëtale
.
Daar waar de thalamus een sterke verbinding heeft met de cingulate cortex,
hebben de basale ganglia dat dus met de insula. Met nog een andere gelijkenis: waar de thalamus omgeven wordt door
de reticulaire kern die vermoedelijk het aandachtveld stuurt, heeft het claustrum dezelfde structurele positie
voor de basale ganglia, met dus mogelijk eenzelfde rol.
Noot: dit weerspreekt vele beschrijvingen van de structuren in deze omgeving,
die de signalen van cortex en putamen naar globus pallidus en nog lager benadrukken. Die signalen mogen er zijn,
maar zijn waarschijnlijk niet de informatie-hoofdstroom, naar terugkoppelsignalen. De plaatjes spreken boekdelen
en een stroom van buiten naar binnen is even logisch als het zien van een brekend glas dat weer heel wordt.
De amygdala (hier de ronde kern) is deel van het systeem van de basale ganglia,
het derde systeem in het brein na ruggemerg/hersenstam en thalamus.
In dit systeem (schematisch weergegeven) is de volgorde van binnen naar buiten: global pallidus
(binnen en buiten), putamen, caudate nucleus (de kern met de staart), amygdala en nucleus accumbens (links).
De caudate nucleus is vermoedelijk het centrale orgaan dat de
analyses doet - het is net als de hippocampus (de cognitieve analysator) omgeven door hersenvloeistof
(net als CPU en GPU in een computer).
De negatieve uitkomsten ("Gevaar!", en dergelijke) gaan naar de
amygdala, de positieve naar de nucleus accumbens, en van deze twee naar de neurotransmitterbronnen in de hersenstam.
Het verschil met de analyse gedaan in de hersenstam is dat de laatste
bijna puur van de aan/uit-soort is (zoals schakelaars), terwijl de basale ganglia meer werken als een analoge computer
en veel genuanceerder kan analyseren.
Dit wordt verder aangevuld met kernen die om de basale ganglia heen liggen,
en tezamen met emotieve systeem vormen. Dat zijnde dus de oordelen die de met het cognitieve brein
waarnemende mens "emoties" noemt.
De amygdala (de ronde kern) is deel van het systeem van de basale ganglia,
het derde systeem in het brein na ruggemerg/hersenstam en thalamus.
In dit systeem (schematisch weergegeven) is de volgorde van binnen naar buiten: global pallidus
(binnen en buiten), putamen, caudate nucleus (de kern met de staart), amygdala en nucleus accumbens (links).
De caudate nucleus is vermoedelijk het centrale orgaan dat de
analyses doet - het is net als de hippocampus (de cognitieve analysator) omgeven door hersenvloeistof
(net als CPU en GPU in een computer).
De negatieve uitkomsten ("Gevaar!", en dergelijke) gaan naar de
amygdala, de positieve naar de nucleus accumbens, en van deze twee naar de neurotransmitterbronnen in de hersenstam.
Het verschil met de analyse gedaan in de hersenstam is dat de laatste
bijna puur van de aan/uit-soort is (zoals schakelaars), terwijl de basale ganglia meer werken als een analoge computer
en veel genuanceerder kan analyseren.
Dit wordt verder aangevuld met kernen die om de basale ganglia heen liggen,
en tezamen met emotieve systeem vormen. Dat zijnde dus de oordelen die de met het cognitieve brein
waarnemende mens "emoties" noemt.
De nucleus accumbens, het centrum voor positieve signalen van emotie- en cognitieve systemen:
aantrekking, herhaling, beloning, extase, enzovoort. Lijkt hier in de cortex te liggen, maar ligt in feite meer naar binnen.
De nucleus accumbens gebruikt de neurotransmitters
van het reflexen-systeem, maar de emotie-en cognitieve systemen hebben (oneindig) veel
meer variatie - het reflexensysteem is min-of-meer aan-uit.
De nucleus accumbens is direct gekoppeld aan het emotie-systeem,
zijnde aangelegen aan de kop van de caudate nucleus (hier niet zichtbaar).
De anterior commissure (in doorsnede), de voorste van de kleinere verbindingen tussen linker-
en rechterhelft van de (neo)cortex. Samen met het aanliggende lamina terminalis een
anatomisch belangrijke scheidingslijn, die de ruimte van de emotie-organen scheidt van de omgeving.
Het lamina terminalis (in doorsnede), (een deel van) het vlies dat
dat de anatomische scheidslijn is tussen de ruimte waarin het emotie-systeem zich bevindt,
het "forebrain", en dat van de cortex. Structuren hier rechts ervan heten anatomisch dorsal of rug(vin)liggend,
links ventral of buikliggend. De nucleus accumbens wordt in vakliteratuur ook aangeduid als
ventral striatum, en de globus pallidus als dorsal pallidum.
Het optic chiasma (in doorsnede) is de structuur waarin de zenuwbundels komende
van het linker en rechter oog samenkomen, en elkaar deels kruisen, voor doorgave richting hersenstam.
Die kruising is voor het zien van diepte, een cruciaal overlevingsmechanisme.
De hypothalamus, het aansturingsorgaan voor de hypofyse, die de neurotransmitters,
dan hormonen genoemd, in het bloed pompt. Omdat dat ook al geldt voor het reflexen-systeem, is het logisch om
(in tegenstelling tot gebruikelijk) de hypothalamus daar in te delen.
De hypothalamus verzorgt de aansturing van bijna alle hormonen, ook de nieuwe geïntroduceerd
door het emotie-systeem.
Waar er van de meeste organen in deze buurt een linker en rechter is, is er maar één hypothamalus,
liggend tussen de thalamussen.
Habenula, en omgeving. Eén van de vele onderdelen waarvan de beschrijving
in de literatuur veel uitdrukkingen bevat van de soort "De klepstoter draagt bij aan de voortgang
van de auto".
De feiten: hier zichtbaar rond de kern zijn twee verbindingen - die van boven, de stria medullaris,
komt met een boog van links en is een aanvoerlijn, komende van hypothalamus en omgeving.
De verbinding naar onderen naar de hersenstam is een uitgaande lijn, naar onder andere de dopamine- en serotonine-gebieden.
Daarom wordt hier aangenomen: de habenula en omgeving is een terugkoppeling in het emotie-circuit,
wat een evenwicht handhaaft, en ervoor zorgt dat bepaalde emotie-niveaus niet worden overschreden.
Deze veronderstelling is mede een product van de zoektocht naar een mechaniek achter de
bekende verschijnselen van psychopathie en alexithymie (en hun variaties) - die dan dus een storing zijn in die terugkoppeling
van de "altijd aan" soort: de terugkoppeling is te sterk.
De omgekeerde storing leidt tot over-emotionaliteit of hypergevoeligheid.
Ook is aannemelijk dat zowel de emotie-signalen als de tegenkoppeling van de
soort "exponentieel" zijn, nodig om tot snelle recties te komen. De tegenhanger van psychopathie is dan het optreden
van plotselinge, snelle en extreme emotie-uitbarstingen zoals woede-aanvallen.
Merk op hoe de eindpunten van de fornix (roze - afkomstig van de hippocampus), stria terminalis
(blauw - afkomstig van de amygdala) en stria medullaris (geel - afkomstig van de habenula) wel ingetekend zijn, en structuur waarop zij eindigen niet.
Uiterst merkwaardig.
Merk ook op dat ze ook alle drie eindigen op de septal nuclei. De septal nuclei
wordt een soortgelijke functie toegedacht als de nc. accumbens (mogelijk dus bedienende andere structuren).
De grotere rijkdom van de beschikbare informatie geeft de ruimte voor nadere evaluatie, en natuurlijk
bijbehorend meer subtiel gedrag. Waar het simpele gedrag afkomstig van de hersenstam de bekende naam heeft
van "reflexen", hebben de signalen die leiden tot het subtielere gedrag op dit nieuwe niveau ook
een al bekende naam: "emoties".
Vanwege de vele bijkomstige associaties met die termen, lijkt het
wetenschappelijk gezien meer dienstig om die termen wat neutraler te maken, hier wordt liefst
gebruikt "r-motive" en "e-motive" (en er volgt dan natuurlijk ook nog "c-motive").
In de afbeelding staat een hele reeks aan nieuwe structuren die de meer subtiele
nadere analyse uitvoeren - de natuur lijkt de regel te volgen: per factor, een eigen kern.
De afbeelding is de best bekende, uit de anatomische atlas van Frank Netter, uitgegeven door Ciba.
Erin ontbreekt, zoals bijna overal elders, de nucleus accumbens -
zie daarvoor de vervolgopties. Het indusium grisium heet elders meestal het cingulum.
De grotere rijkdom van de beschikbare informatie geeft de ruimte voor nadere evaluatie, en natuurlijk
bijbehorend meer subtiel gedrag. Waar het simpele gedrag afkomstig van de hersenstam de bekende naam heeft
van "reflexen", hebben de signalen die leiden tot het subtielere gedrag op dit nieuwe niveau ook
een al bekende naam:
"emoties".
Vanwege de vele bijkomstige associaties met die termen, lijkt het
wetenschappelijk gezien meer dienstig om die termen wat neutraler te maken, hier wordt liefst
gebruikt "r-motive" en "e-motive" (en er volgt dan natuurlijk ook nog "c-motive").
Het nieuwe gedrag komt samen met nieuwe neurotransmitters, de
bekendste waarvan is oxytocine - dat ook overeenkomstig gecompliceerder is dan de reflexmatige
neurotransmitters:
(links serotonine). Van oxytocine is redelijk recent pas ontdekt dat het een belangrijke rol speelt bij
het proces van binding - tussen moeder en kind maar ook op hogere sociale niveaus.
De regulering daarvan en de combinatie met de oudere processsen
brengt een hele reeks aan nieuwe structuren met zich mee, die de meer subtiele
nadere analyse en processen uitvoeren - de natuur lijkt de regel te volgen: per factor, een eigen kern.
De afbeelding boven daarvan is de best bekende, uit de
anatomische atlas van Frank Netter, uitgegeven door Ciba.
Erin ontbreekt, zoals bijna overal elders, de nucleus accumbens -
zie daarvoor de vervolgopties. Het
indusium grisium heet elders meestal het
cingulum.
Deze structuren verzorgen ook de koppeling met het cognitieve
systeem - meer daarover verderop.
Bij het reflexieve systeem is al gezien dat de sterkte waarmee de neurotransmitterkernen reageren en de
plaatsen die ze bereiken varieert: bij de ene persoon is de nordrenaline-kern gevoeliger, en bij de ander
de serotonine - oftewel: de ene persoon heeft een rustiger karakter dan de andere.
Het emotieve systeem voegt daar nog veel meer variatie aan toe,
in dat ze bijvoorbeeld de reflexmatige trends kan compenseren of juist versterken.
Merk op dat het bestaan van die verschillen noodzakelijk is voor
de overlevingskansen van de populatie bij wijzigende omgevingsomstandigheden, maar dat al te grote
variatie effectieve samenwerking kan voorkomen en dus weer nadelig kan zijn.
Een meer fysiologische versie van het vorige schema, met een extra detail ingevuld: de invloed van de
modulerende neurotransmitters is in eerste instantie puur chemisch. Een invloed werkende op de
koppelingen tussen de neuronen. Wat de modulerende neurotransmitters doen, is veranderen óf en
hoe sterk de neuronen op elkaar reageren.
Niets minder en vooral: niets meer.
En dan doen ze in het hele brein.
Van hersenstam tot neocortex.
Toepassing 1: proces 1, dat leidt tot het vrijkomen van bepaalde neurotransmitters,
zal altijd invloed hebben, in variabele mate van vrijwel niets tot heel sterk, op de rest van het brein.
Dit afhangende van óf en hoe de modulerende kernen specifiek aangestuurd worden en verbonden zijn.
Toepassing 2: alle psychofarmaca oftewel neurofarmaca werkt op het hele brein,
en zal, indien bedoeld voor een specifieke kwaal, altijd gepaard gaan met bijwerkingen. De ernst waarvan
bepaald wordt door de bedrading van mdulerende kernen naar de rest van het brein die anders is
voor ieder individu.
(schema wordt nog aangevuld.)
Zoals gezien bij het reflexieve systeem beïnvloeden de neurotransmitters het hele brein. Dat leidt tot het
getoonde schema van het verloop van de hoofd-informatiestroom in het emotieve systeem.
De waarnemingen komen binnen in de hersenstam en ondergaan een
eerste bewerking en analyse. Indien nodig reageert de hersenstam reflexmatig.
Ondertussen wordt de waarnemings- en lichaamsinformatie doorgegeven
aan de thalamus, die een eerste wereldbeeld bouwt.
In de basale ganglia worden meer complexe en subtiele acties samengesteld dan de
primitieve van de hersenstam. Deze acties worden opgeslagen samen met het resultaat ervan,
en deze voorraad acties ("ervaringen") wordt gebruikt voor evaluatie van de huidige waarnemingen.
De uitkomsten daarvan zijn de signalen van de amygdala en nc. accumbens.
De amygdala en nc. accumbens doen hetzelfde als de hersenstam:
ze besturen de kernen van modulerende neurotransmitters.
Waarna de modulerende neurotransmitters die signalen doorgeven aan hele brein.
(Schema gebaseerd op een origineel van Andrew Gillies
,
aangevuld en de terugkoppelingen vervangen door de hoofd-informatiestroom (van binnen naar buiten)).
De
amygdala
(de alarm-kern) en de
nucleus accumbens
(de extase-kern) worden in standaardtheorie
meestal gezien als meer zelfstandige organen - hier als de signaaluitgangen van de
basale ganglia.
Op hun beurt zijn amygdala en nc. accumbens verbonden aan de
hersenstam, met name de kernen van de vier modulerende neurotransmitters, die bij reflexen
aangestuurd worden door de hersenstam.
Dit toont dus de hoogstvermoedelijke functie van de basale ganglia:
een herevaluatie van de waarnemingsinformatie gebaseerd op een beter want gecombineerd beeld van de
werkelijkheid.
De amygdala (de alarm-kern - hier rood-blauw) en nucleus accumbens (de extase-kern -
hier paars-groen) worden in standaardtheorie meestal gezien als meer zelfstandige organen - hier als
de signaaluitgangen van de basale ganglia.
Op hun beurt zijn amygdala en nc. accumbens verbonden met de
hersenstam, met name de kernen van de vier modulerende neurotransmitters, die bij reflexen
aangestuurd worden door de hersenstam.
Dit toont dus de hoogstvermoedelijke functie van de basale ganglia:
een herevaluatie van de waarnemingsinformatie gebaseerd op een beter want gecombineerd beeld van de
werkelijkheid.
Over de werking van de basale ganglia binnen het geheel van het brein is zo weinig bekend
dat alleen gezond verstand hierover iets kan zeggen.
Feit nummer 1 is dat de normale mens een beperkt
vermogen tot het waarnemen voor verandering heeft: gebeurt iets te snel, wordt het niet
waargenomen - dat is waar goochelaars gebruik van maken, bijvoorbeeld bij kaarttrucs.
De schatting van de bijbehorende "blinde" periode is in de buurt van een tiende sekonde.
Feit nummer 2: bij de ontwikkeling van webpagina's
is een beeldwisseling in eerste instantie instantaan. Iets dat mensen moeilijk waarnemen.
Wil je dat daarom vloeiend en zichtbaar laten verlopen, is de benodigde vertraging minimaal
ongeveer 120 millisekonden.
Overweging nummer 3: Als je een waarnemingsbeeld gaat
analyseren, bijvoorbeeld voor gevaar, kost dat natuurlijk tijd, en het is technisch gezien
het best dat gedurende die tijd het beeld niet verandert.
Feit nummer 4 is dat ergens in het brein een mechanisme
schuilt dat de normale handelingssnelheid kan verhogen met minstens een factor 3, zoals
ervaringen met bijvoorbeeld testpiloten laten zien. Dat gaat gepaard met een met dezelfde
factor verstoord tijdsbesef oftewel het hele brein draait sneller.
De gezond verstand-conclusie uit dit alles is dat de
analyse van de waarneming vermoedelijk op dezelfde manier gebeurt als in de technische weergave van
bewegend beeld: in een reeks kort opeenvolgende stationaire plaatjes - "frames":
Het benodigde tempo om het er vloeiend te laten uitzien is bekend: rond de 15 beelden per
seconde - ongeveer 50 millisekonde tussen de beelden.
De ervaring van met name piloten maar in meer beperkte mate
bij iedereen in stress-situaties laat zien dat die frame-snelheid aanzienlijk vergroot kan worden.
De caudate nucleus met zijn reeks verbindingen met de putamen,
in meer gedetailleerde afbeeldingen rond de twintig stuks, is waar zoiets zou kunnen gebeuren:
er gaat een signaal door de staart van de caudate, en de verbindingstukken zijn plaatsen waar dit
onderbroken en verkort kan worden - daarvan is een primitieve animatie gemaakt (start/stop: klik op afbeeldung).
Tenslotte: voor de analyse van beelden in het cognitieve systeem
(in de hippocampus, zie verder) gelden dezelfde overwegingen qua beeldverwerking. Het blijkt dat dit
daarin gekoppeld is aan het emotieve. Die koppeling is te zien in het EEG als zogenaamde theta-golven,
die afhankelijk zijn van de mate van algehele activiteit. De frequentie van die golven, een combinatie
van meerdere basale signalen (bij veel activiteit verdwijnen ze), is rond de 5-10 Herz, dus die basalere
signalen vanaf ongeveer 10 Herz.
Een weergave van de route waarop de informatie die binnenkomt in de hersenstam en gecombineerd
is in de thalamus, nu verder door de
basale ganglia heen loopt,
vanuit de thalamus in het centrum naar buiten.
In standaardtheorie benadrukt men de informatie die de omgekeerde kant opgaat,
maar dat is vermoedelijk omdat men de gemakkelijk zichtbare-lange-afstands axon-bundels volgt.
Die axon-bundels zijn vermoedelijk de terugkoppelingen, er vanuitgaande dat ieder opeenvolgend
stel structuren een evenwichtsrelatie onderhoudt. Zo'n soort evenwicht heeft de algemene structuur
bekend van de stoommachine:
Men ziet de smalle "stuurstangen" op de achtergrond, en ziet de brede stoompijp
en -cilinder, de massa van de basale ganglia daar waar ze aan elkaar zitten, over het hoofd.
Dit ervan uitgaande dat iedere nieuwe laag zijn eigen
onafhankelijke nut moet hebben, om in het proces van evolutie te kunnen ontstaan.
De hoofdelementen van de
basale ganglia in een sterk vereenvoudigd
schema, vanaf de thalamus
in het midden,
bestaande uit (van binnen naar buiten)
globus pallidus
,
putamen
,
en
caudate nucleus
- hier bijgesloten:
amygdala
en
nucleus accumbens
.
De basale ganglia zijn vermoedelijk het "processor"-gedeelte
van het emotieve systeem, zorgende voor het organiseren van langere actie-patronen:
, het opslaan ervan in het geheugen, en de evaluatie van de huidige situatie naar die opgeslagen patronen -
wat heet "leren van ervaringen".
De amygdala en nucleus accumbens zijn hierbij ingesloten (tegen
de gebruikelijke indelingen in) omdat bekend is dat ze respectievelijk de negatieve en positieve
gevallen signaleren, door signalen door te geven aan de bijpassende neuromodulatoren in de hersenstam.
Het veel genuanceerde oordeel van het emotieve systeem ten opzichte van het reflexmatige
is vervat in de aanwezigheid van een vrij groot aantal andere kernen die het aansturen, zie verderop. Technisch
gezien werkt het geheel als een soort analoge computer.
Zowel aan de meest buitenste ligging ervan als aan de grootste omvang is
te zien dat de caudate nucleus de "belangrijkste" is van dit complex (en vanuit technisch perpectief: ook de
meeste koeling krijgt, van het eromheen gelegen
lateral venticle gevuld met hersenvloeistof).
De hier gehanteerde globale indeling is "van beneden naar boven in ruggemerg en hersenstam en
vanaf de thalamus van binnen naar buiten".
Reeds aangekomen bij de thalamus is dan de beurt aan de
basale ganglia.
De basale ganglia zijn een handvol nauw verweven structuren, waarvan
het moeilijk is een platte voorstelling te maken - de illustratie geeft vier van de betere pogingen weer
(klik of tap erop voor een vergroting).
Mensen met voorkennis herkennen hier al de aanwezigheid van de
amygdala (het bolletje aan het einde van de staart), en in die rechtsonder misschien ook de
nucleus accumbens, zie het hieropvolgende schema.
Het emotieve systeem bestaat uit een groot aantal onderdelen, in meerdere indelingen.
Hier wordt alles voorbij de thalamus dat niet behoort tot de cortex gerekend tot het emotieve systeem.
Bij die indeling zijn die elementen die het meest direct aansluiting hebben op de thalamus ondergegroepeerd als
de basale ganglia.
De basale ganglia zijn een handvol nauw verweven structuren, waarvan het moeilijk is
een platte voorstelling te maken - de illustratie geeft vier van de betere pogingen weer.
De thalamus integreert de waarnemingen tot een eerste min-of-meer compleet wereldbeeld,
doet wat eerste selecties zoals vermoedelijk dat van de primaire aandacht, en stuurt het wereldbeeld door
naar zowel de emotie-organen (het emotieve systeem, hier niet vervolgd) als de hippocampus
(het cognitieve systeem).
De thalamus ïntegreert de waarnemingen tot een eerste min-of-meer compleet wereldbeeld,
doet wat eerste selecties zoals vermoedelijk dat van de primaire aandacht, en stuurt het wereldbeeld door
naar zowel de emotie-organen (het emotieve systeem, hier niet vervolgd) als de hippocampus
(het cognitieve systeem).
De
thalamus bouwt samen met de cortex vermoedelijk het eerste min-of-meer
complete beeld van de omgeving op - een eerste "virtual reality". Vermoedelijk wordt hier ook bepaald
waar het primaire aandachtsveld ligt.
Op dit waarnemingsbeeld kan verder gebouwd worden door het
stap-voor-stap toevoegen van nieuwe functionaliteiten - dit worden de emotieve en cognitieve systemen,
die min of meer naast elkaar bestaan:
Het verschil tussen die twee is de holistische aanpak van "zaken en acties als geheel",
versus de ontleding in onderdelen en schikking in steeds abstractere begrippen - zoals uitgebeeld.
Het cognitieve systeem herkent de binnenkomende beelden aan de hand van die algemene concepten, in
omgekeerde volgorde: donker contour, mens, vrouw, jong, blond, enzovoort.
De eerste elementen van het emotieve systeem zijn de
basale ganglia, en van het cognitieve systeem de
hippocampus.
In standaardtheorie is de hippocampus meestal weergegeven
tezamen met onderdelen van het emotieve systeem, dat men ook wel het limbische (of rand-) systeem noemt.
Dit is doodgewoon fout en ernstig misleidend.
Beide systemen leren van ervaringen, wat niet kan zonder geheugen.
Sinds het beroemde geval van patiënt H.M.
(uit 1953
)
is bekend dat de twee geheugens volkomen gescheiden zijn: bij H.M. werd vanwege ernstige epilepsie
beide hippocampi verwijderd, wat leidde tot het volledig verdwijnen van het vermogen tot het maken van
nieuw cognitief geheugen ("anterograde amnesie") - een gesprek van twee minuten terug wordt niet herinnerd.
Terwijl het geheugen voor dagelijkse dingen (van naar het toilet
gaan tot pianopspelen), het automatisme- (of "episodisch"-) geheugen, intact blijft - en leerden latere
gevallen: zelfs aan uitgebreid kan worden.
Het
cognitieve systeem begint bij de
hippocampus
.
Deze is meestal weergegeven tezamen met onderdelen van het emotieve systeem, dat men ook wel het limbische (of rand-)
systeem noemt.
Dit is doodgewoon fout en ernstig misleidend - het emotieve of limbische systeem behandelt
waarnemingservaringen als geheel, en de hippocampus analyseert die ervaringen in een reeks steeds algemenere oftewel
abstractere begrippen, en herkent de binnenkomende beelden aan de hand van die algemene concepten, in omgekeerde
volgorde: donker contour, mens, vrouw, jong, blond, enzovoort.
Meer over dat abstractieproces hier
De signalen van het herkenningproces gaan maar de rest van het brein via de fornix en de mammilary bodies.
De hoofduitgang van de hippocampus is haar verbinding met de
temporale cortex.
Dit is de verbinding met het geheugen, dat wil zeggen: het cognitieve ("declaratieve" of verbaliseerbare) geheugen -
verwijdering van de hippocampus veroorzaakt het verlies van het vermogen tot het maken van nieuw cognitief geheugen ("anterograde amnesie"), terwijl
het oude geheugen blijft net als het maken van nieuw automatisme- (of "episodisch"-) geheugen (is bekend van het beroemde geval van patiënt H.M.
).
De
thalamus bouwt samen met de cortex vermoedelijk het eerste min-of-meer
complete beeld van de omgeving op - een eerste "virtual reality". Vermoedelijk wordt hier ook bepaald
waar het primaire aandachtsveld ligt.
Op dit waarnemingsbeeld kan verder gebouwd worden door het
stap-voor-stap toevoegen van nieuwe functionaliteiten - dit worden de emotieve en cognitieve systemen,
die min of meer naast elkaar bestaan:
Het verschil tussen die twee is de holistische aanpak van "zaken en acties als geheel",
versus de ontleding in onderdelen en schikking in steeds abstractere begrippen - zoals uitgebeeld.
De eerste elementen van het emotieve systeem zijn de
basale ganglia, en van het cognitieve systeem de
hippocampus.
De verhouding tussen thalamus en cortex is als die tussen hersenstam-kernen en reticuliere formatie,
en lijkt op die van computerchips of CPU's (zie de afbeelding): de neuronen corresponderen
met transistors in de CPU, die duidelijk verschillende
functionele gebieden
vormen
met erbinnen een redelijk onregelmatige structuur - zoals in de neurologie de kernen (ook de
thalamus is eigenlijk een verzameling kernen met verschillende taken).
Met hier zichtbaar een gebied met een hoog-regelmatige,
rechtlijnige, structuur, wat is het interne geheugen van de CPU - het zogenaamde
cache-geheugen
.
Het echte geheugen van de CPU oftewel de computer is veel
groter en bevindt zich buiten de chip, maar heeft ook deze structuur.
Zowel reticuliere oftewel netvormige oftewel dubbellagige formatie als de cortex
hebben een meer of zeer regelmatige structuur.
De thalamus verwerkt de waarnemings- en lichaamsgegevens tezamen met de cortex. De verbindingen tussen
thalamus en cortex worden meestal weggelaten omdat ze het overzicht op de rest hinderen - boven
het begin ervan in twee oudere anatomische schetsen (Gray 685 en 691).
De linker (een achteraanzicht) toont links en rechts verschillende lagen, met in het groen
het achtereind van de thalamus en het geel de
thalamocortical bundle (of -
radiation)
die opduikt van onder een andere, deel uitmakend van andere bundels tussen hersenstam en cortex (tezamen
de
internal capsule).
Bovenrechts een zijaanzicht met de neus links
(het uitsteeksel onder rechts is de kern die in het midden van het cerebellum zit en de hoofduitgang
ervan is).
Linksonder een modern connectome, samengesteld uit fMRI-opnames
met bovenin in voornamelijk blauw de thalamocortical radiation (van
hier).
Rechtsonder een schema, met getoond de rol van reticuliere kern
van de thalamus, die er als dunne laag omheen ligt, en vermoedelijk het aandachtsveld van waarneming regelt.
Zoals alleen al zichtbaar aan het hoge aantal verbindingen,
is de communicatie tussen thalamus en cortex intensief. Alle informatie van de waarnemingsorganen bereikt
de cortex via de thalamus, behalve de geur ("geur" is detectie van de chemische omgeving, en
vermoedelijk het allereerste waarnemingssysteem, gevolgd door pijn).
Meestal niet afgebeeld in verband met duidelijkheid zijn de verbindingen tussen de kernen,
die ook alle ruimte tussen de kernen opvullen. Hier schematisch aangegeven is de
internal capsule, die een veelheid aan verbindingen bevat
tussen hersenstam (en ruggemerg) en cortex.
Hier specifiek gaat het om de verbinding tussen de voorste kern van de
thalamus en de cingulate cortex.
Linksboven toont nogmaals de centrale positie van de thalamus,
en de banden van "witte stof" oftewel de bundels verbindingen die de thalamus splitsen in drie
hoofddelen, zie rechtsboven: midden (mediaal), buitenkant (lateraal), en voorkant (anterieur) -
linksonder splitst die onderin lateraal als ventraal.
Die zijn weer verder opgesplitst in meerdere kernen, ieder
verbonden met specifieke andere onderdelen van het brein, zie links- en rechtsonder.
Ingangen zijn ledematen- en lichaamsstand, pijn, tast uit
ruggemerg, fijnbesturing uit cerebellum, en oor en oog uit hersenstam, allemaal naar ventrale
kernen, en van de mammilothalamic tract naar de anterieure kern.
Uitgangen naar de neocortex zijn: oor naar temporale cortex
(11), oog naar occipetale cortex (10), stand en tast naar pariëtale cortex (5).
Uitgangen naar elders zijn vanuit de anterieure kern en
intralaminaire kernen naar de cingulate cortex, en vanuit de centromediane kern, de grote in het
midden, naar de basale ganglia.
De prominente en/of centrale locatie die deze laatste kernen
innemen in de thalamus suggereren dat hier de meest geïntegreerde informatie de thalamus verlaat.
Linksonder staat de input voor drie gebieden vanuit het
substantie nigra, oftewel dopamine. Dat staat voor de invloed van alle modulerende neurotransmitters
op de thalamus.
De thalamus bestaat op zich weer uit meerdere kernen gescheiden
door bundels verbindingen (de witte strepen),
en combineert informatie uit meerdere bronnen, zoals vele kernen in de hersenstam.
Zoals die kernen in de hersenstam (vermoedelijk) gebruik maken van het neurale netwerk
van de reticuliere formatie, maakt de thalamus (vermoedelijk) ook gebruik van een neuraal netwerk.
En omdat de thalamus de eerste kern buiten de "buis" van de hersenstam is,
kan dat neurale netwerk ook buiten die buis - dat is natuurlijk de cortex
die eromheen ligt. De volgende illustratie toont de verbindingen tussen de twee.
De voorverwerkte
zintuigimpressies gaan naar de
thalamus,
liggende aan het uiteinde van de hersenstam net voorbij het punt waarbij deze zichtbaar is gesplitst
in een linker- en rechterhelft (net als de rest van het brein), zie dit achteraanzicht:
Eveneens naar de thalamus komt informatie vanuit het ruggemerg, met name die van de zogenaamde
"proprioceptische" sensoren, die informatie geven omtrent de stand van lichaam en ledematen.
In de thalamus komen zintuigimpressies en lichaamsreacties voor
het eerst allemaal samen, en worden daar verder geïntegreerd en opnieuw geïnterpreteerd.
De hypofyse (Eng.: "pituitary gland"), het orgaan dat neurotransmitters
(dan hormonen genoemd) in de bloedbaan pompt, oftewel: de chemische communicatie tussen brein en
de rest van het lichaam verzorgt.
Het standaardvoorbeeld is dat van adrenaline: waar de hersenstam het zenuwstelsel in alarm-toestand brengt door noradrenaline af te scheiden vanuit de locus coeruleus,
gebeurt voor de rest van het lichaam via de hypofyse en de bloedstroom.
De primaire aansturing van de hypofyse is vanuit de hersenstam,
oftewel behorende tot het reflexensysteem, maar ze wordt ook aangestuurd vanuit de hypothalamus, oftewel het emotieve systeem.
Waar er van de meeste organen in deze buurt een linker en rechter is, is er maar één hypofyse,
liggend in het midden.
Het
cerebellum, het "rekenorgaan" voor de hersenstam, gebruikt voor de fijnbesturing.
Het "rekenen" in het cerebellum bestaat in eerste instantie uit het proces van middeling, over
eerder gebruikte bewegingspatronen. Topsporters doen eindeloos aan oefeningen, omdat iedere oefening,
met zijn eigen afwijkingen van het gewenste, bijdraagt aan een beter gemiddelde.
Dit wordt aangevuld met wat correlatietechnieken, wat het cerebellum maakt tot een zogenaamd
"neuraal netwerk".
In zekere zin is het cerebellum merkwaardig inefficiënt, in dat ongeveer de helft
van alle neuronen erin zit. Bovendien is het niet individueel levens-essentieel, want mensen die
zonder geboren worden, lijken een redelijk normaal bestaan te hebben, behalve problemen met fijnbewegingen.
Het cerebellum is vermoedelijk een uitgroeisel van de reticulaire formatie,
net als het eerdere uitgroeisel genaamd
olivary nucleus, dat te zien is als bobbel in de hersenstam, en
waarmee het cerebellum nauw communiceert.
Meer erover hier
Cingulum, dunne laag tussen hersenbalk en cingulate cortex, met voornamelijk verbindingen maar ook neuronen.
In die laatste context ook aangeduid als indusium griseum.
Het reflexen- of "rmotieve"-systeem: de verbindingen van de neurotransmitter-synthetiserende gebieden in de hersenstam,
via de "mesolimbic pathway" (grotendeels verborgen) naar het cingulum (bovenop de hersenbalk),
en vanuit het cingulum eindeloos veel paden naar de rest van het brein.
Voor duidelijkheid zijn de drie grotere kernen ongeveer een centimeter (op deze schaal) te laag getekend.
De mesolimbic pathway, de verbinding tussen de bovenkant van de hersenstam ("meso-" of middenbrein) en wat in standaardliteratuur heet
het "limbische systeem", en hier het emotieve systeem.
De hersenstam loopt uit in vele elementen erboven, waarvan in dit soort afbeelding
slechts enkele (schematisch) zijn weergegeven.
De uitloper naar de hypofyse (midden) wordt vaak fysiologisch weergegeven,
maar geen functioneel verband bij genoemd.
Die naar de habenula (rechts) ziet men soms, en op deze locatie vaak vervangen
door die naar de epifyse of pijnappelklier, liggend midden-achteraan de thalamussen.
Die aan de linkerkant is de mesolimbic pathway, de verbinding voor
de neurotransmitter-bronnen naar de rest van het brein.
Hier niet weergegeven zijn de hoofdverbindingen: die naar de thalamus en de cortex.
Het substantia nigra ("zwarte stof"), de plaats waar de neurotransmitter dopamine gesynthetiseerd wordt -
samen met het aanpalende VTA wat hier uit duidelijkheid als één gebied is getekend.
De werking van dopamine is bekend genoeg: het zorgt voor aantrekking tot en met extase,
en wel in die mate dat het de feitelijke bron is van alle vormen van verslaving - inclusief zaken als roken en winkelen.
En de vele foute oftewel verslavende gedachten.
De
ponto-penduncular nucleus - de kern (en omgeving) waar de neurotransmitter
acetylcholine wordt gesynthetiseerd.
Acetylcholine wordt vaak over het hoofd gezien, maar is de tegenhanger van dopamine - de laatste zorgt voor aantrekking tot en met extase,
acetylcholine dus voor afstoting tot en met walging. Voor een maatschappelijk zichtbaar effect van de werking,
zie hier
.
De raphe nuclei ("rand kernen") - de plaatsen waar de neurotransmitter serotonine gesynthetiseerd wordt.
Serotonine is neurologisch de tegenhanger van noradrenaline - waar de laatste het systeem opjaagt,
brengt serotonine dat weer snel tot rust - dat is wenselijk om het energie- en grondstoffengebruik te minimaliseren,
wat gunstig is voor overleven. Het is verdeeld over zeven kernen die verschillende delen van het brein bedienen.
Serotonine wordt wordt steeds bekender bij behandeling van diverse geestelijke problemen als de stof die zorgt voor rust.
Omdat de behandeling algemeen is en niet specifiek voor de plaats waar de problemen zich aandienen,
dient het beschouwd te worden als een paardenmiddel.
De locus coeruleus ("blauwe plek"), de plaats waar de neurotransmitter noradrenaline gesynthetiseerd wordt.
Noradrenaline is de variant in de hersenen van adrenaline dat bekend is als de stof die het lichaam opjaagt.
Noradrenaline doet dat in het zenuwstelsel en is dus eerder. En doet dit naar aanleiding van waargenomen gevaar,
wat al in de hersenstam herkend wordt en doorgegeven aan de rest van het brein -
en daarna aan het lichaam door de hypofyse opdracht te geven om adrenaline in het bloed te pompen.
Merk op hoe klein de locus coeruleus is - slechts enkele
tienduizenden neuronen verzorgen deze functie, en doen dit al in soorten als vissen. En kent geen opvolgers
in hogere organen in het brein.
Oftewel: de angstreflex is uiterst fundamenteel en kent weinig nuancering, wat betekent dat
het voor het overleven een functie is waar zeer goed naar geluisterd moet worden. Anders had de natuur
hem wel verbeterd of vervangen.
De modulerende neurotransmitters zijn nog steeds relatief simpel, zie bovenlinks:
noradrenaline. Toch kost het aanzienlijke hoeveelheden energie om ze te maken uit
de nog veel simpelere producten van de stofwisseling, een proces in vele stappen. Problemen daarmee
leiden meestal tot ernstige kwalen.
De synthese gebeurt in de
cellichamen
van de betreffende bronneuronen.
Bij het afvuren van het neuron vliegt er door het
axon
een
elektrochemische puls
, waardoor de neurotransmitters vrijkomen op de plaats waar het axon vastzit aan het buur-neuron: de
synaps
, zie linksonder - dat vastzitten is niet volledig want er zit een
spleet
tussen de twee, voor extra flexibiliteit.
De
neurotransmitter-afgifte
gebeurt in overmaat voor snelheid en voldoende zekerheid van het signaal, en worden opgenomen door
per neurotransmitter specifieke
receptors
- na afloop wordt het restant heropgenomen door speciale
heropnameporten
, om energie te besparen. Nicotine zorgt voor extra dopamine in het brein door de
heropnameporten voor dopamine te
blokkeren
. Seroxat en soortgelijke zorgen voor meer rust door dat te doen voor de heropname van serotonine.
De werking ervan in de neuronen is een chemisch proces, met
aan het einde het ontstaan van afvalproducten. Dat afval veroorzaakt schade aan de cel en moet
afgevoerd worden, wat in normaal functioneren gebeurt in een continu proces dat een evenwicht handhaaft
(met hulp van zogenaamde glia-cellen).
Overmatig veel gebruik van neurotransmitters leidt tot energiegebrek
en het ophopen van afval. Daarop reageert het brein met signalen die het bewustzijn duidt als
vermoeidheid, hoofdpijn, en stress, met de bedoeling het activiteitenniveau terug te brengen, zodat het
evenwicht hersteld kan worden.
De vermoeidheid en lusteloosheid aan het eind van de dag of de week.
Worden deze signalen langdurig genegeerd, kunnen er meer drastische
en blijvende reacties volgen om rust te creëren, zoals depressie en burn-out.
Dit geldt natuurlijk ook voor het hergebruik van neurotransmitter-systeem
door de emotieve en cognitieve systemen, zie het vervolg.
Het profiel van hoe het systeem per neurotransmitter reageert op een externe impuls,
"Beer!!!", is, samen met de samenstelling van het activiteiten-patroon, bepalend voor het
initiële "karakter" van het individu - al dan niet een mens.
Dit is een algemeen karakter van de evolutie:
ook bij een vaststaande optimale waarde voor één of andere karakteristiek, zorgt de evolutie
ervoor dat daarin altijd een spreiding is, om veranderingen in die optimale waarde,
bijvoorbeeld door klimaatverandering, te kunnen opvangen.
Soorten die dit niet hebben, sterven uit.
Bedenk dat voor het oneindig gevarieerde kleurenpalet
slechts drie basiskleuren nodig zijn. Er minstens vier basis-neurortransmitters zijn.
En voor ieder ervan minstens drie varieerbare parameters zijn: het maximumniveau,
de tijd om dat te bereiken, en de tijd om weer tot rust te komen.
Het lijkt dus onmogelijk om twee identieke
individuen te vinden.
Leg echter wat praktische beperkingen op, zoals die
van het klaslokaal, en dan blijken er wel degelijk een beperkt aantal dominante
patronen te zijn.
Dopamine is vermoedelijk wel de bekendste neurotransmitter, evenals wat het doet: het geeft positieve
versterking. En aangezien het dat al doet in de hersenstam: de positieve versterking van handelingen - gedrag.
De bekendste bron van dopamine is de substantia nigra ("zwarte stof"),
bovenin de hersenstam. Maar het aanpalende gebied genaamd VTA doet het ook, waarbij ze twee verschillende
gebieden van het brein bestrijken.
Waar de werking van dopamine natuurlijk essentieel is, heeft het een neveneffect dat
alle vormen van versterking hebben: het kan uit de hand lopen als de versterking zichzelf gaat versterken.
Het is een redelijk vermoeden dat alle vormen van verslaving,
inclusief zaken als roken, winkelen, enzovoort, in feite allemaal verslaving aan dopamine is.
En dat is dus inclusief de vele vormen van verslavende denkpatronen,
waarvan de belangijkste zijn die van religie en ideologie in het algemeen.
Acetylcholine is dermate weinig bekend, dat het soms wordt weggelaten
in populaire opsommingen van de neurotransmitters. Waar serotonine de tegenhanger is van noradrenaline,
is acetylcholine dat van het veel bekendere dopamine.
En waar iedereen wel weet wat dopamine doet: het zorgt voor alle vormen van aantrekking inclusief extase,
zorgt acetylcholine dus voor afstoting tot en met walging.
Acetylcholine wordt (primair) gesynthetiseerd in de
ponto-penduncular nucleus en omgeving, die zich onder die van dopamine
bevindt. dat wijst erop dat acetylcholine eigenlijk belangrijker is dan dopamine, hetgeen logisch is
aangezien het natuurlijk ook behoort bij "gevaar".
Voor een maatschappelijk zichtbaar effect van de werking,
zie hier
.
Serotonine heeft de omgekeerde functie van noradrenaline: het brengt
het brein en lichaam weer tot rust.
De vermoedelijke reden voor het bestaan ervan is energiebesparing: een opgewonden
toestand vergt natuurlijk meer energie, en het gebruik van energie betekent meer behoefte aan voedsel.
En dat is natuurlijk een sterke overlevingsfunctie: wie minder voedsel nodig heeft, overleeft meer in
moeilijke omstandigheden.
Serotonine wordt gemaakt in de raphe nuclei
of "rand kernen" dat wil zeggen aan de rand van de hersenstam. Bovendien zijn de verdeeld
over zeven stuks, die ieder andere delen van het brein bedienen (de onderste het ruggemerg, enzovoort)
Dat wijst erop dat de synthese van serotonine schadelijk is voor
de omgeving, zodat het met precisie ingezet moet worden.
Serotonine in de jaren 2000 steeds bekender geworden door gebruik bij de
behandeling van diverse geestelijke problemen (via zogenaamde SSRI's).
Omdat die behandeling algemeen is en niet specifiek voor de plaats waar de problemen zich aandienen,
dient het beschouwd te worden als een paardenmiddel.
De neurotransmitter noradrenaline is de tegenhanger van het bekendere hormoon
adrenaline dat het lichaam in staat van alerm brengt. Noradrenaline doet dat voor het brein, voorafgaand
aan de adrenaline-afgifte.
Noradrenaline doet dit naar aanleiding van een waargenomen gevaar,
wat dus al in de hersenstam herkend wordt en doorgegeven aan de rest van het brein - om precies te zijn:
de term "gevaar" is een formulering van het bewustzijn voor het proces van de afgifte van noradrenaline
en datgene dat die afgifte veroorzaakt.
Noradrenaline wordt gemaakt door de kern genaamd locus coeruleus -
merk op hoe klein deze is - slechts enkele tienduizenden neuronen verzorgen deze functie,
en doen dit al bij soorten als vissen. En kent geen opvolgers in hogere organen in het brein.
Oftewel: de angstreflex is uiterst fundamenteel en kent weinig nuancering,
wat betekent dat het voor het overleven een functie is waar zeer goed naar geluisterd moet worden.
Anders had de natuur hem wel verbeterd of vervangen.
Het in actie komen van de hersenstam heeft de vorm van opdrachten richting ruggemerg voor de beweging,
en de afgifte van modulerende neurotransmitters om die acties te ondersteunen, waarvan de hersenstam
er vier heeft. De belangrijkste zijnde die van gevaar: noradrenaline - bekend van zijn hormoon-versie:
adrenaline.
Dit doet het niet alleen voor hersenstam en ruggemerg, maar voor
het hele brein, inclusief de hogere onderdelen. Het getekende circuit is schematisch, hier een
fMRI-opname van het bovenste deel ervan richting cortex:
Hetzelfde gebeurt voor de rest van het lichaam via signalen aan de
hypofyse, die bijpassende hormonen in het bloed pompt.
Omdat dit relatief kleine tot zeer kleine kernen zijn die
het hele brein bedienen en besturen, leidt dat dus tot allerlei vormen van overspraak: de ene reactie
op een prikkel roept automatisch andere, niet per se aan de prikkel verbonden reacties op.
Merk op dat deze neurotransmitters hun besturende functie vervullen reeds op het niveau van de hersenstam,
oftewel de reflexen, gewoon door het versterken of verzwakken van bepaalde verbindingen tussen de neuronen.
De hogere onderdelen van het brein zoals de emotie-organen
gebruiken via tussenstationen (amygdala, nc. accumbens) ook deze neurotransmitters. Hun functie
als "signaal" of overbrenger van emoties is dus secundair ("Je loopt niet weg omdat je bang bent,
maar je bent bang omdat je wegloopt").
"Rond" de reticulaire formatie liggen in de middelste en bovenste hersenstam de bronnen van vier van de
belangrijkste modulerende neurotransmitters:
De locus coeruleus ("blauwe plek" - hier rood)
levert de aanjager: noradrenaline bekender van zijn tegenhanger als hormoon: adrenaline.
Dit is een relatief kleine kern die dus het hele brein bedient en weinig specifiek is.
De raphe nuclei ("rand kernen" - groen) leveren de tot-rust-brenger:
serotonine . Het zijn er zeven (waarvan vier getekend), die ieder een eigen deel van het brein
bedienen. Merk dus op dat selectiviteit in tot rust brengen veel belangrijker is dan selectiviteit in alarm-slaan.
Of: liever een keer te veel alarm en veel liever dan een keer of ergens foutief rust.
De ponto-penduncular nucleus (azuur) - de kern (en omgeving)
waar de neurotransmitter acetylcholine wordt gesynthetiseerd. Acetylcholine wordt vaak over het hoofd gezien,
maar is de tegenhanger van dopamine en zorgt voor vermijding tot en met walging. Merk op dat ze ligt onder
de dopamine-gebieden, dus als "negatieve" prikkel" vermoedelijk belangrijker is.
Het substantia nigra ("zwarte stof" - hier paars)
en naburige VTA maken het bekende dopamine, dat zorgt voor aantrekking tot en met extase.
De reticular formation kiest de passende actie uit de reeks die bekend is
als "vechten of vluchten", maar natuurlijk nog twee mogelijkheden kent: "vechten, vluchten, bevriezen, eropafgaan" -
en niets doen in welk geval de hogere niveaus hun beurt krijgen.
In de hersenstam zit ook al een mogelijkheid tot onderscheid tussen normale en abnormale situaties,
bijvoorbeeld een onbekend contour in het zichtveld of een plotselinge snelle beweging. Dit doet
vermoedelijk de reticular formation, dit hebbende de structuur van een neurologisch of neuraal netwerk,
met de mogelijkheid tot leren.
De reacties van de hersenstam of de reticular formation noemt men
reflexen.
Zijnde een klein neuraal netwerk, is de keuze beperkt, de eerste
zijnde of er al dan niet wordt ingegrepen in de normale gang van zaken.
Besluit het tot ingrijpen, zijn er drie vervolg-mogelijkheden:
de bekende van "vechten of vluchten", en een derde zijnde "eropafgaan" - de positieve.
Dit allemaal op een sterke "aan-uit"
manier, zie bijvoorbeeld het gedrag van een krokodil.
Dan is er nog een vierde die wat minder opvalt: bevriezen.
De waarde hiervan is dat beweging bij in ieder geval heel vele prooidieren het signaal is voor de aanval.
Bij jonge kinderen kan men hiervan een spoor terugzien bijvoorbeeld op het moment dat je ze onverwacht
aanspreekt: ze reageren niet, kijken glazig, en maken soms een willekeurig gebaar als een duim in de mond.
De aparte waarnemingsimpressies worden ook doorgegeven aan de reticular formation
of netvormige formatie in het midden van de hersenstam. Het netvormige uiterlijk wijst op de structuur
van een neuraal netwerk, de structuur die kan leren van ervaringen zoals bekend van de veel grotere cortex.
Wat dus ook de werking als geheugen inhoudt, want leren zonder geheugen bestaat niet.
De verhouding tussen reticular formation en de rest van de hersenstam met de
besturende elementen lijkt op die tussen cortex en de rest van het brein, maar dan qua structuur
omgekeerd: de cortex omhult de rest van de besturende elementen van het brein.
De reticulaire formatie oftewel netvormige formatie is het gebied beslaande
het midden van de hersenstam, van beneden naar boven, dat gezien zijn netvormige uiterlijk vermoedelijk
een neuraal netwerk is - hier worden de beslssingen genomen die leiden tot de bekende vormen van
reflexmatig gedrag, oorspronkelijk benoemd als "vechten of vluchten", maar ook inhoudende "bevriezen",
"eropafgaan", en, veelvoorkomend: "niets doen".
Dit alles doet het op een sterke "aan-uit" manier,
zie bijvoorbeeld het gedrag van een krokodil.
Naast de passende aansturing van de ledematen, brengt de hersenstam de rest van het
lichaam in de bijpassende algemene staat, alarm, rust, enzovoort, met behulp van vier modulerende
neurotransmitters.
De hersenstam is het domein van de automatismes en reflexen.
De automatismes komen er in twee hoofdsoorten: de eenmalige en de voortdurend herhalende,
die laatste weer met al dan niet een start en stop.
De automatismes zijn ontstaan in een heel primitief
stadium, vermoedelijk tegelijk met het ontstaan van meerdere "ledematen" - die werken
effectiever, bijvoorbeeld bij de voortbeweging, als ze dat gecoördineerd doen. Bij
duizendpoten en soortgelijke zie je dat in de gecoördineerde beweging van de poten.
Bij de mens zijn de meest zichtbare automatismes die
van de hartslag, de ademhaling enzovoort. Ook die zitten (bovenin) de hersenstam, tezamen
met vele andere "huishoudelijke" (metabolische) zaken.
Ergens in de hersenstam zit ook een element dat ertoe
leidt dat het organisme uit zichzelf in beweging komt - in beweging blijven is ook een
overlevingswaarde in een omgeving met predatie. Dit mechanisme kan in werking gezien worden
bij baby's, die spontaan hun armen en benen bewegen, soms zelfs al in de baarmoeder. Het nut
daarvan is dat het brein zichzelf traint in meer effectievere beweging, bijvoorbeeld
het leren grijpen van iets.
De hersenstam, de eerste onderdelen van het apparaat voor de verwerking van de
waarnemingssignalen en de aansturing van de ledematen die te groot waren om nog in de bescherming van de ruggegraat
te passen.
De hersenstam is het fysiologische apparaat achter het reflexen-systeem, dat al ontwikkeld is bij
gewervelde dieren (vissen), en beslissingen maakt van de soort "vechten, vluchten, bevriezen of eropafgaan".
De hersenstam is aangevuld met emotie- en cognitieve-systemen, die meer genuanceerde
en gemiddeld dus betere beslissingen maken, maar dat duurt langer, en voor nood en dus snelle beslissingen
neemt de hersenstam het over, en heeft dus deels zijn oorspronkelijke functionaliteit behouden.
De hersenstam zorgt ook voor de aansturing van het "huishoudelijke apparaat" van het lichaam,
zoals ademhaling, hartslag, enzovoort
De hoofdzenuwen (totaal 12 stuks), brengen de signalen van de waarnemingsorganen naar het brein,
waar ze binnenkomen in de hersenstam. De hersenstam doet de eerste verwerking, analyse en interpretatie,
in diverse stappen.
Ieder waarnemingsorgaan heeft zijn eigen ontvangstkern in de hersenstam. Die informatie wordt gecombineerd
in weer andere kernen, bijvoorbeeld die van het oog en het evenwichtsorgaan om de juiste horizon te bepalen.
De hoofdzenuwen zijn niets meer dan de staarten van de
neuronen, de basiscellen van het zenuwstelsel, waarvan een aantal weergegeven boven. Neuronen zijn cellen die
gespecialiseerd zijn in het snel doorgeven van signalen tussen cellen, van belang om snel te kunnen
handelen en dus beter te overleven.
De neuronen doen dat door het doorgeven van een elektrochemisch
signaal via de staart van het neuron die vastzit aan andere cellen. De betrokken chemische stoffen
heten neurotransmitters.
De hoofdsoorten neurotransmitters zijn glutamaat (onder links)
en GABA (een vorm van glutamaat, onder rechts), de eerste laat de buurcel aanslaan, de tweede remt
dat aanslaan.
De allereerste neuronen waren direct verbonden aan de
de spieren in de ledematen (boven links, spiervezel onder) en waarnemingsorganen (boven midden, sensor-element boven)
), met eventueel een paar tussenliggende stappen, middels zogenaamde tussenneuronen zonder lange staarten (boven rechts),
voor de coördinatie. Het huidige brein bestaat voornamelijk uit tussenneuronen (totaal aantal van alle: zo'n 100 miljard).
De hoofdzenuwen (totaal 12 stuks), brengen de signalen van de waarnemingsorganen naar het brein,
waar ze binnenkomen in de hersenstam. De hersenstam doet de eerste verwerking, analyse en interpretatie,
in diverse stappen.
Ieder waarnemingsorgaan heeft zijn eigen ontvangstkern in de hersenstam. Die informatie wordt gecombineerd
in weer andere kernen, bijvoorbeeld die van het oog en het evenwichtsorgaan om de juiste horizon te bepalen.
De hoofdzenuwen (totaal 12 stuks), brengen de signalen van de waarnemingsorganen naar het brein,
waar ze binnenkomen in de hersenstam. De hersenstam doet de eerste verwerking, analyse en interpretatie,
in diverse stappen.
Ieder waarnemingsorgaan heeft zijn eigen ontvangstkern in de hersenstam. Die informatie wordt gecombineerd
in weer andere kernen, bijvoorbeeld die van het oog en het evenwichtsorgaan om de juiste horizon te bepalen.
De waarnemingsorganen zijn de poort naar de buitenwereld. Ze zijn ontstaan in de loop van de evolutie in dat
kennis van de buitenwereld meer kans op overleven biedt, dus langer kans op vermenigvuldiging, enzovoort.
De eerste vormen van "waarneming" zijn niet al te lang geleden ontdekt
als de reactie van cellen op bepaalde (schadelijke) chemicaliën in hun omgeving, mogelijk voorafgegaan door
een nog algemener iets: temperatuur.
Dat is de vermoedelijke origine van pijn, via de
huid
, en de geur (aanvankelijk in water) via de
neus
en de smaak via de
mond
. Van pijn zijn er twee soorten: een snelle en langzame. Via de neus is
er de gewone geur, en een speciale via feromonen die iets over het individuele immmuunstelsel zeggen.
Het verschijnsel van predatie oftewel het bestaan van roofdierschap,
mogelijk ook een oerverschijnsel aangzien men vermoedt dat dat ook al op het niveau van moleculair leven
mogelijk was (zie virussen), heeft vermoedelijk geleid tot het leren ontdekken van de aanwezigheid van mede-levensvormen
in de vorm van tast via de
huid
en trillingen (in het water) - wordende de tastzin in de huid, en het
oor
.
Pas later in de evolutie kwam er het
oog
, bij verschillende soorten op verschillende tijden en met verschillende soorten ogen.
Aanvullend bij het oog is er ook nog het
evenwichtsorgaan
, hoewel de locatie in het oor een eerdere evolutie doet vermoeden.
Het ruggemerg, het apparaat voor de aansturing van de ledematen, de allereerste stappen
op weg naar een bewegende levensvorm.
Vermoedelijk ontstaan als eerste reactie op het detecteren van gevaar,
waarvan er twee primaire soorten zijn: temperatuur en predatie. In beide gevallen is de primaire reactie: wegwezen.
Bij de detectie van temperatuur horen waarnemingsorganen in de huid, die
signalen afgeven van de soort die de mens noemt "pijn". Bij de waarneming van predatie hoort ook een waarnemingsorgaan
in de huid, genaamd "tast" ("betast worden: gevaar!"), en een eerste nieuwe los orgaan: de smaak (of later: geur):
bij predatie komen moleculen van de eigen soort in het water, en die werken als teken van gevaar.
Merk nogmaals op: alles wat wij als mensen te weten komen en met ons
bewustzijn over denken en praten, komt binnen via de hersenstam.
Het hele zenuwstelsel bestaat uit rond de 100 miljard zenuwcellen - neuronen. Neuronen onderscheiden zich
van gewone cellen door een staart-achtig uitgroeisel waarmee ze contact kunnnen maken met andere cellen en
neuronen en die een schok, een signaal, geven. De eerste neuronen zaten aan de spieren van primitieve ledematen
(linksboven) om die ledematen te besturen - om zo gevaar te kunnen ontvluchten, bijvoorbeeld hoge temperaturen
(in zee!).
Merk op: Het vermijden van gevaar als allereerste taak is behouden tot in de mens.
Het vorige globale overzicht is dat van de belangrijkste verzamelingen
neuronen, en hun verbindingen - ook de zenuwen, soms meer dan een meter lang, zijn niets anders dan
verzameling uiteinden van losse neuronen.
Door de ontwikkeling van het zicht, hebbende veel
detail-informatie, werden steeds grotere neuron-groepen wenselijk, waaronder neuronen die verbinden
tussen neuronen (zie de illustratie linksonder) die niet meer pasten in de ruggegraat en
uiteindelijk het brein vormden.
Het communiceren van neuronen is een elektrochemisch proces,
overgebracht door specifieke moleculen in hun binnenste: neurotransmitters - zie de illustratie rechts.
Er zijn drie hoofdsoorten: twee directe aanstuurders ("start" en "stop" - glutamaat en GABA - boven),
twee modulerende ("harder" en "zachter" - noradrenaline en serotonine - midden), en een groter aantal aansturende,
waarvan de belangijkste zijn "vermijden" en "herhalen" (acetylcholine en dopamine). Onder een ingewikkeldere
variant: vasopressine dat een rol speelt bij paarvorming.
De werking gaat, zoals bij heel veel biochemische processen,
via het sleutel-en-slot systeem: de vorm bepaalt de ladingsverdeling (en het bijbehorende spanningsveld),
en dat past bij sommige andere moleculen - meestal gaat het daarbij om één uiteinde, reden waarom bij
dezelfde (bijv. geneeskundige) werking ook meerdere stoffen bestaan. De bijwerkingen worden veroorzaakt
door de andere uiteinden.
Nicotine is verslavend omdat het eenzelfde deelvorm heeft
als de stof die dopamine-heropname blokkeert - de dopamine is het verslavende.
Seroxat en zijn soortgenoten blokkeren de heropname van serotonine,
en de extra serotonine zorgt voor de rustgevende werking.
Een globaal overzicht van het hele zenuwstelsel, met een paar belangrijke verbindingen (uit de
anatomie-atlas van Gray - dit is Gray764).
De onderste helft is het
ruggemerg
, dat alles aangaande beweging,
bewegingsterugmelding en pijn verzorgt. Bij het ontstaan ervan in de evolutie meteen zo belangrijk geacht
dat het werd omgeven met een ruggegraat. Waarna het een tijdje veilig kon groeien tot de
zenuwknopen die het coördinerende werk doen zo groot werden dat ze niet langer erin pasten. Zo ontstond:
De
hersenstam (in het midden)
. Hierin bevindt zich de coördinatie van het onderhoud van het lichaam, zoals hartslag,
ademhaling, enzovoort. En de eerste hogere besturing in de vorm van het reflexensysteem.
Waarop voorgebouwd is met:
Het
emotieve systeem
, wat de leek de "emoties" noemt. De emotie is "Moeder houdt van kind". Het emotieve systeem
is: "Bij zien van nakomeling komt oxytocine vrij". Dat zorgt voor nakomelingzorg en de
mogelijkheid om effectief gedrag van ouder over te geven op nakomeling zodat deze beter met de wereld om kan gaan. Iets dat heet "leren".
Waarnaast er een derde systeem opkwam en steeds belangrijker werd:
het
cognitieve systeem
. Dat deelt de waargenomen wereld in in algemene, abstracte, concepten.
Ook het cognitieve systeem heeft natuurlijk een overlevingswaarde, en wel
in het kunnen indelen van met name de omringende fauna in soorten: als je de mede-vissen kan onderscheiden
in snoeken en voorntjes, hoef je (als voorntje) niet de moeite te nemen om onmiddellijk ten koste van
energie de benen te nemen als je een contour waarneemt dat een voorntje blijkt te zijn.
De snelle groei van dit derde systeem onderscheidt de mens van alle
overige soorten.
Neurologie, interactief overzicht
Deze inleiding in de neurologie is een interactieve plaatjes-met-tekst galerij met drie niveaus van uitleg,
die een overzicht geeft van de structuur van het brein volgens de aanpak "van basaal naar complex", dus
van hersenstam naar cortex.
Het bevat de basisinformatie die zowel voor de geïnteresseerde leek ("Waarom wind ik me daar nu
zo erg over op?") als voor professionals als psychologen ("Waarom heeft seroxat zo veel bijwerkingen?" -
"Waar zit verslaving?") onontbeerlijk is bij verdere vragen over de werking van het brein.
En, wat het eigenlijke doel is van deze studie, het geeft de neurologische basis voor het gaan begrijpen
van gedreven en gestoord sociaal denken en handelen, van oude zoals religie tot nieuwe zoals politieke-correctheid,
globalisme, wokisme, enzovoort, zoals beschreven hier
.
De inhoudelijke structuur is gebaseerd op het volgen van de
informatiestromen, komende van de waarnemingsorganen, wat automatisch leidt tot een hoofdindeling
in reflexensysteem (hersenstam, automatismes), emotie-organen (intuïtief, analoog denken -
1 + 2 > 2 + 1 ), en cortex (rationeel, logisch denken -
1 + 2 = 2 + 1).
Technisch is dit uitgevoerd op drie niveaus. Het meest gedetailleerd is het volgen van het knoppenmenu
onder de afbeeldingen, van boven naar beneden, waarbij aan het einde van menu en overzicht gewisseld wordt
om weer hogere ontwikkelingen te presenteren.
Terug kan men telkens met de bovenste menuknop.
Wie sneller door de onderdelen zichtbaar in het
eerste globale overzicht wil lopen, klik of tapt op het
symbool, en volgt het nieuwe menu. Voor desktops/laptops werkt dit ook met mouse-over.
Nog sneller gaat dit door de tekstuele uitleg te
verwijderen met de knop
.
Elders staan meer gedetailleerde beschrijvingen van hersenstam
, emotieve organen
, en cortex
.
Uitleg van begrippen is te vinden hier
.
De donker- en zwart-getekende gebieden zijn geen holle leegtes, maar gewoon plaatsen die leeggelaten zijn
om de tekening beter leesbaar te houden. In werkelijkheid is de schedel tot krampens toe gevuld.