loading... Frontale cortex Prefrontale cortex Orbifrontale cortex Perietale cortex Occipetale cortex Temporal cortex Temporal cortex Temporal cortex Callosum Callosum Callosum Callosum Anterior cingulate cortex Posterior cingulate cortex Cingulum Septum Nucleus accumbens Basal ganglia, intro Fornix Mammilary bodies Thalamus Hypothalamus Habenula Hypofyse Mesolimbic pathway Anterior commissure Lamina terminalis Optic chiasma Locus coeruleus Raphe nuclei Ponto-pontopeduncular nucleus Substantia nigra Cerebellum Brainstem Cranial nerves spinalcord Voids
Two
Two
Two
Two
Two
Two
Two
X
Het verloop van de gebeurtenissen in het brein, beginnende met de zintuigen. Van groengekleurde naar gele elementen.
  Het contact van de mens en zijn brein met de buitenwereld loopt via de waarnemingsorganen
  De waarnemingsimpressies van de zintuigen gaan naar kernen in de hersenstam
  De rol van de neuronen
  Gecombineerde zintuigsimpressies gaan naar de reticular formation
  Hersenstam en reticuliere formatie vormen het eerste niveau van besturing
  De reticular formation besluit over onbekende situaties
  Naar reflexief   Naar niet-reflexief
Reflexieve systeem
Niet-reflexieve systemen
  De reticular formation kiest een passende actie en bijpassende neurotransmitters - kies de intensiteit hier:  
  Noradrenaline  - 
  Serotonine  - 
  Acetylcholine  - 
  Dopamine  - 
  Het bij de impulsknop ingestelde intensiteitspatroon is individueel bepaald
  De interne werking van de modulerende neurotransmitters
  De zintuigimpressies komen samen in de thalamus
  De thalamus heeft een sterke verbinding met de cortex
  De thalamus heeft een brugpositie en -functie tussen de drie systemen
  De thalamus en cortex vormen een procesmatige eenheid
  De thalamus bouwt een eerste wereldbeeld en geeft dat door aan de emotieve en cognitieve systemen
  Volg het emotieve systeem   Volg het cognitieve systeem
Emotieve systeem
Cognitieve systeem
  Basale ganglia, overzicht
  Basale ganglia, schematisch
  Basale ganglia, proceslijn  
  Basale ganglia, caudate, animatie
  Basale ganglia, naar neurotransmitterkernen
  Modulerende neurotransmitters naar brein
  Emotieve organen, regulering
  De hippocampus ontleedt en herkent de waarnemingen in concepten
  De hippocampus start de vorming van het cognitieve of "declaratieve" geheugen
  In de hippocampus worden waarnemingsbeelden vergeleken met het geheugen
  De hippocampus coördineert haar activiteiten met het emotieve systeem o.a. via de fornix
  Overzicht van de emotieve-cognitieve coordinatie-organen
  Coördinatie emotieve en cognitieve systemen, details
  Bij geen herkenning of herkenning van gevaar gaat een signaal naar de amygdala
  Bij een herkenning of uitkomst van een voorspelde waarneming gaat een signaal naar de nc. accumbens
  De uitkomst van het herkenningsproces verandert de neurotransmitter-niveaus in het hele brein
  Een schematische voorstelling van het leerproces
De neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen ("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).


   Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU, en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
   De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
   Het groene deel is de orbifrontale cortex (boven de oogkas), de secties voor de allerhoogste van alle hoge functies van het denken.
De neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen ("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).


   Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU, en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
   De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
   Het groene deel (boven) is de prefrontale cortex, de secties voor de hogere van alle hoge functies van het denken.
De neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen ("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).


   Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU, en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
   De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
   Het groene deel is de frontale cortex, alle secties waar de hogere functies van het denken zich bevinden. De locatie van de meer specifieke functies is slecht bekend, en de verdere indelingen zijn nogal variërend.
De neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen ("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).


   Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU, en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
   De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
   Het groene deel is de pariëtale cortex bevat de gebieden voor de aansturing van de motorische functies en dergelijke.
De neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen ("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).


   Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU, en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
   De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
   Het groene deel is de occipetale cortex, en bevat de gebieden voor de interpretatie van de waarnemingsinformatie, met name die van het oog (de "visuele cortex").
De temporale cortex (groen) ligt aan de zijkant. Ze begint met de hippocampus, blauw. Die analyseert de waarnemingen in reeksen steeds abstractere concepten, doorlopende de aansluitende entorhinal cortex, zie de doorsnede:


Het resultaat wordt opgeslagen in het "verbale" geheugen - dit proces beslaat ongeveer 20 minuten aan gebeurtenissen, zoals bekend van mensen die een plotseling (verkeers-) ongeluk meemaken - de eerst-bekende taalmodule, die van Wernicke, ligt aan het einde van de temporale cortex.
   Verlies van de hippocampus leidt tot verlies van het maken van nieuw verbaal geheugen - het geheugen voor dagelijkse handelingen blijft bestaan. Het slachtoffer van het ongeluk kan zich het ongeluk zelf niet meer herinneren, maar het kan wel doorrijden.
Een heel aparte positie binnen de neocortex wordt ingenomen door de insula , gelegen binnen de ring gevormd door de rest van de neocortex - aansluitende op de temporale cortex en de pariëtale zoals de illustratie laat zien (een vertikale doorsnede van achteren - een bewerking van Gray717).
   Aan de structuur te zien is er heel weinig twijfel wat het doel van de insula is: ze maakt deel uit van de informatiestroom van thalamus door de basale ganglia naar buiten.
   Dat idee wordt aanzienlijk versterkt door de positie van het claustrum , tussen basale ganglia en insula. Over het claustrum oftewel "kloostergang" worden nogal mystieke uitspraken gedaan zoals "centrum van bewustzijn", wat dan weer overtrokken lijkt. Mogelijk heeft het claustrum dezelfde rol als de reticulaire kern die de thalamus omhult, op een structureel sterk gelijkende wijze: die van het besturen van het veld van aandacht:


   Noot: dit weerspreekt vele beschrijvingen van de structuren in deze omgeving, die de signalen van cortex en putamen naar globus pallidus en nog lager benadrukken:


Die signalen mogen er zijn, maar zijn waarschijnlijk niet de informatie-hoofdstroom, naar terugkoppelsignalen.
Binnen de profrontale cortex, die hier gezien wordt (primair) als het werkgeheugen van de emotieve organen, doet de orbifrontale cortex (boven de oogkas) dat specifiek voor de amygdala.
   Dit correspondeert met de alhier gegeven interpretatie van de amygdala als zijnde één van de twee output-organen van het emotieve systeem, de ander zijnde de nucleus accumbens.
Waar de achterste delen van de neocortex verbonden zijn met ruggemerg, hersenstam en tahalamus, is de prefrontale cortex dat met de onderdelen van het emotieve systeem.
   Dat correspondeert met de traditionele roltoekenning van de prefrontale cortex: die van impulsbeheersing, sociaal gedrag, enzovoort. Schade aan de prefrontale cortex leidt tot verstoord sociaal gedrag, bekend van de spoorwegwerker die een staaf door zijn prefrontale brein kreeg (Phineas Gage ).
   Het correspondeert ook met de rolverdeling zoals hier toebedeeld aan de neocortex: in eerste instantie zijnde het werkgeheugen voor de onderliggende breinstructuren, zie de voorgaande items in deze galerij.
De frontale kwab van de neocortex bestrijkt de hele voorste helft ervan, en wordt nog onderverdeeld in prfrontale en orbifrontale cortex.
   Het eerste of achterste deel van de frontale cortex bestaat uit het pre-motorische gedeelte, dat de voor het opvolgende motorische gedeelte noodzakelijk informatie afhandelt. De uitkomsten hiervan worden gestuurd naar hersenstam en ruggemerg voor uitvoering ervan.
   In de frontale cortex bevindt zich ook het taalgebied van Broca, dat (mede) het begripsmatige deel van de taalverwerking afhandelt.
   De neocortex (groen en geel) bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen ("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).


   Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU, en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
   De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
De pariëtale kwab van de neocortex ontvangt via de thalamus de informatie omtrent de mechanische toestand van het lichaam: "waar bevindt zich wat" ("proprioceptie"), tast- en pijnsignalen en dergelijke.
   De hele neocortex dus ook de pariëtale kwab bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen ("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).


   Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU, en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
   De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
   Naast de functies uitgevoerd naar aanleiding van en via signalen van onderliggende structuren, met "naar boven en beneden"-verbindingen, zijn er voor het bepalen van het gedrags- en bijbehorende denkpatroon ook verbindingen tussen de onderdelen van de neocortex onderling.
   Het zijn vermoedelijk die onderlinge verbindingen die het voor mensen kenmerkende hogere functioneren bepalen, waaronder datgene dat men "bewustzijn" noemt.
De occipetale kwab van de neocortex ontvangt van de zicht-verwerkende kernen in de hersenstam het optische waarnemingbeeld van de wereld.
   Dat optische waarnemingsbeeld heeft door die eerdere keren al vele bewerkingsoperaties ondergaan. Wat het beslist niet is, is een één-op-één weergave van de omgeving, zoals een camera dat doet - een voorbeeld daarvan zijn de vele "optische illusies".
   De hele neocortex dus ook de occipetale kwab bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen ("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume).


   Qua structurele verhouding tot de rest doet het denken aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU, en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
   De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
   Naast de functies uitgevoerd naar aanleiding van en via signalen van onderliggende structuren, met "naar boven en beneden"-verbindingen, zijn er voor het bepalen van het gedrags- en bijbehorende denkpatroon ook verbindingen tussen de onderdelen van de neocortex onderling.
   Het zijn vermoedelijk die onderlinge verbindingen die het voor mensen kenmerkende hogere functioneren bepalen, waaronder datgene dat men "bewustzijn" noemt.
De hippocampus sluit direct aan aan de temporale cortex :


De entorhinal cortex is het eerste deel van de temporale cortex.
   In de temporale cortex begint het proces van de cognitieve geheugenvorming, waarschijnlijk in een doorgaveproces van parahippocampal gyrus naar entorhinal gyrus enzovoort, waarbij eerst diverse aspecten gecombineerd worden (in de entorhinal cortex de ruimte-aspecten - aanwijzing hiervoor is dat bij een plotselinge schok als een verkeersongeval circa twintig minuten van de cognitieve geheugen gewist kunnen zijn.
   In de temporale cortex bevindt zich ook het eerste taalgebied, dat van Wernicke.
   De temporale cortex een onderdeel van de neocortex, die bestaat uit een eenvormig vel gevuld met zes lagen van verschillende neuronen ("grijze stof"), eronder opgevuld met verbindingen ertussen ("witte stof" - ongeveer tweederde van het volume):


   Qua structurele verhouding tot de rest van het brein doet het denken aan de rolverdeling in een computer: de onderliggende onregelmatig gevormde elementen zijn de CPU, en de uiterst regelmatige en qua interne structuur rechtlijnige cortex is dan het geheugen.
   De functies van de neocortex zijn verdeeld over de vele windingen, van basaal aan de achterkant naar het meest abstract denkend aan de voorkant.
Het cognitieve systeem begint bij de hippocampus . Deze is meestal weergegeven tezamen met onderdelen van het emotieve systeem, dat men ook wel het limbische (of rand-) systeem noemt.
   Dit is doodgewoon fout en ernstig misleidend - het emotieve of limbische systeem behandelt waarnemingservaringen als geheel, en de hippocampus analyseert die ervaringen in een reeks steeds algemenere oftewel abstractere begrippen, en herkent de binnenkomende beelden aan de hand van die algemene concepten, in omgekeerde volgorde: donker contour, mens, vrouw, jong, blond, enzovoort.


    Meer over dat abstractieproces hier
   De signalen van het herkenningproces gaan maar de rest van het brein via de fornix en de mammilary bodies.
   De hoofduitgang van de hippocampus is haar verbinding met de temporale cortex. Dit is de verbinding met het geheugen, dat wil zeggen: het cognitieve ("declaratieve" of verbaliseerbare) geheugen - verwijdering van de hippocampus veroorzaakt het verlies van het vermogen tot het maken van nieuw cognitief geheugen ("anterograde amnesie"), terwijl het oude geheugen blijft net als het maken van nieuw automatisme- (of "episodisch"-) geheugen (is bekend van het beroemde geval van patiënt H.M. ).

Inleiding

Het reflexensysteem werkt simpel, zoals het geval van de krokodil laat zien: "Heb honger - Zie iets bewegen - Hap!!!".
   Het emotieve systeem doet dat allemaal subtieler, meer naar het voorbeeld van de stoommachine: Een instrument meet de draaisnelheid - Te langzaam: meer stoom - Te snel: minder stoom".
   Wat met diverse factoren kan, en al snel subtieler kan worden: "Machinist en stoker: langer doorwerken op maximale toeren - Machinist zonder stoker: eerder terugschakelen". Dit is wat in de techniek heeft een "analoog (regel)systeem".
   Alles werk op de basis van "sensoren" die bepaalde niveaus aangeven zoals de temperatuur en de stoomdruk, en systemen die dat combineren en komen tot handelingen als het meer of minder sluiten van kleppen. In de techniek vond je dit soort systemen veel in de chemische proces-industrie.
   Het brein kan ook gezien worden als een chemisch proces. De belangrijkste actieve elementen zijn de neurotransmitters, en de basale daarvan zijn behoorlijk simpele chemische stoffen. Je zou het brein kunnen omschrijven als een bio-chemische processor.
    Dat wil zeggen: het emotieve systeem van het brein. Het cognitieve werkt principieel anders. Het is wel gebaseerd op dezelfde chemische processen, maar werkt daar als het ware bovenop.
   De details daarvan is wat hier besproken wordt, maar hier gaat het om het verschil in eindresultaat: als het analoge systeem twee optelt bij één, of alternatief één optelt bij twee, krijg je een verschillend resultaat: meer erbij is belangrijker.
   Het cognitieve systeem werkt meer als wiskunde: twee bij één is drie, en één bij twee is drie.
   Het dagelijkse leven werkt in westerse maatschappijen werkt met een mengsel van beide, in per individu verschillende verhouding. In het dagelijkse leven kan je het emotieve systeem dan omschrijven als intuïtie, gezond verstand en dergelijke. Het cognitieve systeem heet dan "intellect".
   De wetenschap werkt voornamelijk of geheel met het cognitieve systeem.
   Over het verschil in effectiviteit tussen de twee systemen op globale schaal hoeft niet gediscussieerd te worden.
Het overzicht van het regulerende centrum van de emotie-organen, zoals getekend door Netter, is een weergave in het platte vlak van een drie-dimensionale structuur, dus Netter moest kunstgrepen toepassen voor alles dat vanuit het aanzicht van de tekening achter elkaar ligt. Dat is in deze schematische variant zo goed mogelijk overgenomen.
   Netter moest zich ook beperken in wat hij weergaf, en hoe. In feite is de hele ruimte volledig gevuld, met soms moeilijk zichtbare overgangen tussen de elementen. Met name bij de verbindingen zijn die door Netter al geschematiseerd.
   Door Netter weggelaten of niet benoemd zijn de elementen die niet voorkomen in linker- en rechter-variant, maar in enkele exemplaren.
   Gebruik makende van de mogelijkheden van interactieve weergave, is Netter's versie op diverse punten aangevuld, met ook een paar aanpassingen naar aanleiding van moderner onderzoek.
De nucleus accumbens, niet weergegeven en meer naar achteren liggend, vastzittend aan de basalee ganglia, is de tegenhanger van de amygdala, als het centrum voor positieve signalen (aantrekking, herhaling, beloning, extase) als resultaat van de evaluatie van het waarnemingsbeeld door de basale ganglia. Ter uitvoering stuurt de accumbens de neurotransmitter-kernen in de hersenstam aan, met name die van de dopamine.
De amygdala is het centrum voor alle negatieve signalen van emotie- en cognitieve systemen: waarschuwing, gevaar, vermijding, afstoting, bestraffing, enzovoort. Daartoe gebruikt het de neurotransmitters van het reflexen-systeem, maar de emotie-en cognitieve systemen hebben (oneindig) veel meer variatie - het reflexensysteem is min-of-meer aan-uit - zie het gedrag van een krokodil.
   De signalen van het gedragsgedeelte van het emotiesysteem, de basale ganglia, bereiken de amygdala via de staart van de caudate nucleus (hier niet weergegeven). De wel weergegeven verbinding is de stria terminalis , de uitgang richting overige elementen (als de amygdala actief wordt, oftewel "gevaar', moeten andere kernen geblokkeerd worden.
De diagonal band of Broca bevat verbindingen zowel als kernen. De band loopt van het parolfactory area of subcallosal area naar het gebied van de hippocampus, wat in het horizontale vlak dwars (diagonal) naar buiten en achteren is, en is vermoedelijk daarom door Netter alleen schetsmatig aangegeven. Hier is ze aanzienlijk aangepast aan moderne inzichten.
De bovenkant van de hersenstam is de onderkant van de ruimte voor de emotie-organen. een aantal structuren zijn er direct op aangesloten, zoals de epifyse, de hypofyse hier niet getoond), en de interpeduncular nucleus.
De bed nucleus van de stria terminalis is een kleine kern verboden aan de stria terminalis, waaraan voor het eerst een neuro-fysiologisch verschil tussen man en vrouw is waargenomen, net als een verschil bij hetero en homo.
   Dit leert een paar dingen: dat (een deel van) de signalen in de stria terminalis gaan over herkenning.
   En dat het verschil in de herkenning tussen man en vrouw dusdanig cruciaal is dat er een aparte kern voor is, nog voor het algemene herkenningproces plaatsvindt.
   Modern onderzoek geeft aan de BNST een toenemend belangrijke rol, naast de amygdala.
De hersenbalk, een brede band van verbindingen (hier in loodrechte doorsnede) tussen de linker- en rechterhelft van de cortex, vormt de bovenkant van de ruimte voor de emotie-organen.
De epifyse is de kleinste van de twee klieren onder de emotie-organen - klieren zijn de structuren die hormonen afgeven aan het bloed, dat wil zeggen: plaatsen waar het brein direct communiceert met het metabolisme van de rest van het lichaam (de ander is de hypofyse).
   De epifyse produceert voornamelijk melatonine, de neurotranmitter in eerste instantie betrokken bij de slaap-cyclus.
De fasciculus retroflex is de voornaamste uitgang van de habenula , lopende naar de interpeduncular nucleus, .
    De literatuur vermeldt dat de fasc. retroflex net als de interpeduncular nucleus een rol speelt in het opwekken of reguleren van de REM-slaap.
De fornix is de meest in het oog springende verbinding, lopende tussen hippocampus en mammilary body - daar waar hij nog vast zit aan de hippocampus heet hij fymbria.
   De fornix van linker- en rechter hersenhelft zijn grotendeels verbonden, en vormen het dak van de ruimte voor de emotie-organen.
   De ruime boogvorm, waar meer directe verbinding mogelijk lijkt, geeft een technicus, en speciaal één bekend met computerhardware, het vermoeden dat de lengte ervoor dient om een vertraging in het signaal in te bouwen. Een veronderstelling die onderbouwd wordt door de andere verbidingen met soortgelijke bogen.
De habenula of habenular nucleus werd vroeger gezien als deel van de epifyse, maar heeft uiteindelijk een eigen rol gekregen. De weergave van Netter als apart liggende kernen is waarschijnlijk alleen voor de duidelijkheid van de tekening.
   De rol van de habenula wordt duidelijk bij vermelding van het feit dat haar meest zichtbare verbinding met de rest van de emotie-organen, de stria medullaris , niet naar die emotie-organen gaat, maar er vandaan komt.
   Tel daarbij op dat, staat heel onschuldig vermeld in Wikipedia, het orgaan is dat de meeste verbindingen heeft met de neurotransmitter-opwekkende kernen in de hersenstam. De door Netter getekende sterke verbinding met de epifyse is dus vermoedelijk die met de habenula, zoals ook zichtbaar is in het eerste globale overzicht - als zo
   Alhier reden om te concluderen dat de habenula de rem is op het opwekken van emoties. Met twee mogelijke varianten: als brenger van evenwicht, en als veiligheidsklep.
   Dat kan gezien worden in het licht van een andere veronderstelling alhier gedaan: veel van de neurologisch processen hebben een exponentieel karakter, omdat dat de manier is om in zo kort mogelijke tijd op grotere schaal te reageren op kleine prikkels.
   Punt is dat een exponentieel proces alleen in de hand kan worden gehouden door gehouden door een andere exponnentieel proces, wat dan hier de rol zou zijn van de habenula.
De hippocampus is de buitenste zijwand van de ruimte van de emotie-organen, samen met andere delen van de temporale (zijwaartse) cortex, zoals de uncus , de dentate gyrus , de parahippocampal gyrus , de entorhinal gyrus , en de verdere en hier niet meer zichtbare onderdelen van de temporale cortex.
   In tegenstelling tot wat standaardtheorie aanneemt, met name in de vorm van wat men noemt het "limbische systeem", maakt de hippocampus geen functioneel deel uit van het emotieve systeem, maar van het cognitieve.
De hypofyse (Eng.: "pituitary gland") is niet weergegeven, als niet in linker- en rechter-variant komende structuur, meer behorende tot de hersenstam.
   De hypofyse is het orgaan dat neurotransmitters (dan hormonen genoemd) in de bloedbaan pompt, oftewel: de chemische communicatie tussen brein en de rest van het lichaam verzorgt.
   Het standaardvoorbeeld is dat van adrenaline: waar de hersenstam het zenuwstelsel in alarm-toestand brengt door noradrenaline af te scheiden vanuit de locus coeruleus, gebeurt voor de rest van het lichaam via de hypofyse en de bloedstroom.
   De primaire aansturing van de hypofyse is vanuit de hersenstam, oftewel behorende tot het reflexensysteem, maar via de hypothalamus wordt ze ook aangestuurd vanuit het emotieve systeem.
De interpeduncular nucleus is één van de door Netter wel weergegeven maar onbenoemde ongepaarde kernen - deze liggende tussen de twee delen van de hier al gesplitste hersenstam.
   De interpeduncular nc. is uniek in dat ze als ongepaarde kern input krijgt van een gepaarde: de habenula via de fasciculus retroflex , en uit het gepaarde subcallosum via de medial forebrain bundle .
   De weergegeven maar niet benoemde verbinding naar beneden is een uitgang richting het tegentum, de top van de hersenstam, waar zich neurotransmitter-bronnen bevinden.
Deze verbinding is een onbenoemde output van de interpeduncular nucleus ricnting het tegmentum, de top van de hersenstam.
Het lamina terminalis (in doorsnede), het vlies, waarvan hier slechts een deel weergegeven, dat dat de anatomische scheidslijn is tussen de ruimte waarin het emotie-systeem zich bevindt, het "forebrain", en dat van de cortex. Structuren hier rechts ervan heten anatomisch dorsal of rug(vin)liggend, links ventral of buikliggend. De nucleus accumbens wordt in vakliteratuur ook aangeduid als ventral striatum, en de globus pallidus als dorsal pallidum.
De mammilary body is verbonden met zowel de thalamus via het mammilo-thalamic tract als de hippocampus via de fornix. oftewel: de mammilary body lijkt een verbindingselement tussen het emotieve en cognitieve systeem.
   Die twee systemen moeten ergens verbonden zijn, zoals volgt uit het soort ervaring als het van achter aangestoten worden in een menigte.
   De eerste reactie is een schrikbeweging ingezet door de hersenstam, de reflex.
   De tweede reactie is is de angst die "door het lichaam vloeit".
   En de derde reactie is het bewuste besef te lopen in een menigte, dus dat aangestoten worden hoogstvermoedelijk geen tijger of beer is, maar een medemens zonder slechte bedoelingen.
   Die laatste reactie komt van het cognitieve systeem, en brengt onmiddellijk het "gevaar"- en "angst"-niveau omlaag. Dat wil zeggen: de aanvoer van "alarm"-neurotransmitters wordt stopgezet, en vervangen door rust-exemplaren.
Het mammilothalamictract is hier zeer schematisch weergegeven als de verbinding tussen mammilary body en anterior thalamus .
   In werkelijkheid bevat het gebied meerdere verbindingen, waaronder een directe verbinding van fornix naar anterior thalamus oftewel van thalamus naar hippocampus.
   Ook niet weergegeven zijn bundels van de mammilary body naar de medial dorsal nucleus van de thalamus, en een vertakking naar het bovenste gedeelte (tegmentum) van de hersenstam (waar de bronnen van dopamine zich bevinden) - geheten bundle of Gudden.
   Al die verbindingen laten zien dat de mammilary body een centrale rol speelt in de coördinatie van cognitieve (hippocampus) en emotieve systemen.
De medial forebrain bundle is door Netter weergegeven als vastomlijnde bundel met een enkele bestemming, maar in werkelijkheid is ze breder en bevat diverse paden.
   Ook lijkt ze in eerste instantie, denkende van lager naar hoger, lopen van rechts naar links, richting subcallosal area .
   Het is dus andersom.
   Het door Netter weergegeven deel loopt van septal nuclei naar de interpeduncular nucleus .
De olfactory stria lopen van de olfactory bulb, de kern van de geurwaarneming (hier links buiten beeld), naar van rechts naar links naar de centra die deze informatie gebruiken en opslaan.
Het optic chiasma (in doorsnede) is de structuur waarin de zenuwbundels komende van het linker en rechter oog samenkomen, en elkaar deels kruisen, voor doorgave richting hersenstam.
   Die kruising is voor het zien van diepte.
De perforated substance(s) zijn gebieden met onregelmatige structuur dat gekenmerkt wordt door holtes oftewel perforaties (voor bloedvaten), onderin de ruimte voor de emotie-organen, waarvan hier de anterior of voorraan liggende variant. De Wikipedia-items erover zijn een goede weergaven van de kennis omtrent hun functie(s): ze zijn leeg (op een omschrijving na).
   Natuurlijk hebben ze eenzelfde waarde als de rest van de emotie-organen. Ongetwijfeld verband houdende met de onregelmaat van hun structuur.
   Uit de techniek is bekend dat informatie zit in regelmaat, maar dat die regelmaat in de praktijk komt van onregelmaat, in de techniek genoemd "ruis".
   Ook uit de techniek is bekend dat er middelen zijn om een signaal, iets regelmatigs, te halen uit ruis, en één van die technieken behelst het kunstmatig introduceren van extra ruis.
   Een andere mogelijke toepassing ligt bij het trainen van neuologische netwerken. Tegenwoordig bijna bekender van hun technische equivalenten, hebben ze gemeen dat ze leren om informatie te halen uit stromen signalen. Dat "leren" of "trainen" komt in twee fasen: leren herkennen wat "goed" is, en leren herkennen wat "fout" is.
   Leren herkennen wat "goed" is, gebeurt aan de hand van betekenisvolle signalen.
   Leren herkennen wat "fout" is, gebeurt dus aan de hand van betekenisloze signalen.
   Het is goed mogelijk dat de perforated substances de bron zijn van betekenisloze signalen nodig voor de training van de biologische neurale netkwerken.
   Bijvoorbeeld gebruikt tijdens de slaap.
   Met deze aannames is één van de taken van dit regulerende circuit het omschakelen van de informatiestromen bij overgang van slaap naar bewustzijn.
   Met deze laatste aanname erbij is er een verklaring voor handen voor het spectrum van verschijnselen van creativiteit/fantasie via verschijningen/hallucinaties tot en met psychose: dat zijn beelden afkomstig uit perforated substances en/of subst. innominata, die door afwijkingen in dit regelcircuit tijdens het bewustzijn in het ervaringscircuit terechtkomen. Tevens verklarende hun "niet van echt te onderscheiden" karakter.
De perforated substance(s) zijn gebieden met onregelmatige structuur dat gekenmerkt wordt door holtes oftewel perforaties (voor bloedvaten), onderin de ruimte voor de emotie-organen, waarvan hier de posterior of achteraan liggende variant. De Wikipedia-items erover zijn een goede weergaven van de kennis omtrent hun functie(s): ze zijn leeg (op een omschrijving na).
   Natuurlijk hebben ze eenzelfde waarde als de rest van de emotie-organen. Ongetwijfeld verband houdende met de onregelmaat van hun structuur.
   Uit de techniek is bekend dat informatie zit in regelmaat, maar dat die regelmaat in de praktijk komt van onregelmaat, in de techniek genoemd "ruis".
   Ook uit de techniek is bekend dat er middelen zijn om een signaal, iets regelmatigs, te halen uit ruis, en één van die technieken behelst het kunstmatig introduceren van extra ruis.
   Een andere mogelijke toepassing ligt bij het trainen van neuologische netwerken. Tegenwoordig bijna bekender van hun technische equivalenten, hebben ze gemeen dat ze leren om informatie te halen uit stromen signalen. Dat "leren" of "trainen" komt in twee fasen: leren herkennen wat "goed" is, en leren herkennen wat "fout" is.
   Leren herkennen wat "goed" is, gebeurt aan de hand van betekenisvolle signalen.
   Leren herkennen wat "fout" is, gebeurt dus aan de hand van betekenisloze signalen.
   Het is goed mogelijk dat de perforated substances de bron zijn van betekenisloze signalen nodig voor de training van de biologische neurale netkwerken.
   Bijvoorbeeld gebruikt tijdens de slaap.
   Met deze aannames is één van de taken van dit regulerende circuit het omschakelen van de informatiestromen bij overgang van slaap naar bewustzijn.
   Met deze laatste aanname erbij is er een verklaring voor handen voor het spectrum van verschijnselen van creativiteit/fantasie via verschijningen/hallucinaties tot en met psychose: dat zijn beelden afkomstig uit perforated substances en/of subst. innominata, die door afwijkingen in dit regelcircuit tijdens het bewustzijn in het ervaringscircuit terechtkomen. Tevens verklarende hun "niet van echt te onderscheiden" karakter. De perforated substance(s) zijn gebieden met onregelmatige structuur dat gekenmerkt wordt door holtes oftewel perforaties (voor bloedvaten), onderin de ruimte voor de emotie-organen, waarvan hier de posterior of achteraan liggende variant. De Wikipedia-items erover zijn een goede weergaven van de kennis omtrent hun functie(s): ze zijn leeg (op een omschrijving na).
   Natuurlijk hebben ze eenzelfde waarde als de rest van de emotie-organen. Ongetwijfeld verband houdende met de onregelmaat van hun structuur.
   Uit de techniek is bekend dat informatie zit in regelmaat, maar dat die regelmaat in de praktijk komt van onregelmaat, in de techniek genoemd "ruis".
   Ook uit de techniek is bekend dat er middelen zijn om een signaal, iets regelmatigs, te halen uit ruis, en één van die technieken behelst het kunstmatig introduceren van extra ruis.
   Een andere mogelijke toepassing ligt bij het trainen van neuologische netwerken. Tegenwoordig bijna bekender van hun technische equivalenten, hebben ze gemeen dat ze leren om informatie te halen uit stromen signalen. Dat "leren" of "trainen" komt in twee fasen: leren herkennen wat "goed" is, en leren herkennen wat "fout" is.
   Leren herkennen wat "goed" is, gebeurt aan de hand van betekenisvolle signalen.
   Leren herkennen wat "fout" is, gebeurt dus aan de hand van betekenisloze signalen.
   Het is goed mogelijk dat de perforated substances de bron zijn van betekenisloze signalen nodig voor de training van de biologische neurale netkwerken.
   Bijvoorbeeld gebruikt tijdens de slaap.
   Met deze aannames is één van de taken van dit regulerende circuit het omschakelen van de informatiestromen bij overgang van slaap naar bewustzijn.
   Met deze laatste aanname erbij is er een verklaring voor handen voor het spectrum van verschijnselen van creativiteit/fantasie via verschijningen/hallucinaties tot en met psychose: dat zijn beelden afkomstig uit perforated substances en/of subst. innominata, die door afwijkingen in dit regelcircuit tijdens het bewustzijn in het ervaringscircuit terechtkomen. Tevens verklarende hun "niet van echt te onderscheiden" karakter.
Het septal nuclei staat voor een gebied met meerdere kernen, door Netter nogal vastomlijnd weergegeven. Ze vervullen een rol naast de nc. accumbens als centrum voor positieve en versterkende signalen, oftwel: dopamine opwekkende signalen. Het experiment met ratten en een elektrode in hun brein die alleen nog maar hun brein stimuleerden en zelfs niet meer aten bleek later de elektrode in dit gebied te hebben, in plaats van de nc. accumbens.
Het Septum (-pellucidem) is een dun vlies "gespannen" tussen fornix en hersenbalk dat ook dient als scheiding tussen linker- en rechter hersenhelft, ter plaatse. Heeft een neuronlaag met toe- en afvoerlijnen, dus mogelijk een schakelstation.
   Het septum wordt ook wel gebruikt als plaatsaanduiding, als septal: "liggende onder of in de buurt van het septum", zoals in "septal nuclei".
De stria medullaris lijkt in eerste instantie, denkende van lager naar hoger oftewel van onder naar boven en van rechts naar links, een uitgang te zijn van de habenula .
   Het is een ingang.
   Wat natuurlijk een grote betekenis heeft voor de rol van de habenula, zie aldaar.
De stria terminalis is een uitgang van de amygdala , het waarschuwingscentrum van de emotieorganen. Het verbindt naar divervse andere kernen en gebieden in het regelcentrum, waaronder het opwekcentrum de nc. accumbens , vermoedelijk om te voorkomen dat die de waarschuwingen van de amygdala verstoren. En andere onwenselijke neveneffecten van tegelijk optreden, want dit zijn allemaal chemische signalen waarvan de uitkomst indien gemengd ongewis en mogelijk schadelijk is.
Dat van de substantia innominata lang weinig bekend was, blijkt uit de naam die betekent "substantie zonder naam". Het wordt vanwege gelijkenis in onregelmatige structuur ook wel ingedeeld onder de anterior perforated substance .
   Door modern onderzoek is inmiddels bekend dat het functioneel behoort tot de erboven liggende onderdelen van de basale ganglia. Het beïnvloedt delen van de cortex met de neurotransmitter acetylcholine.
   Net als de perforated substances hebben ze natuurlijk eenzelfde waarde als de rest van de emotie-organen. Ongetwijfeld verband houdende met de onregelmaat van hun structuur.
   Uit de techniek is bekend dat informatie zit in regelmaat, maar dat die regelmaat in de praktijk komt van onregelmaat, in de techniek genoemd "ruis".
   Ook uit de techniek is bekend dat er middelen zijn om een signaal, iets regelmatigs, te halen uit ruis, en één van die technieken behelst het kunstmatig introduceren van extra ruis.
   Een andere mogelijke toepassing ligt bij het trainen van neuologische netwerken. Tegenwoordig bijna bekender van hun technische equivalenten, hebben ze gemeen dat ze leren om informatie te halen uit stromen signalen. Dat "leren" of "trainen" komt in twee fasen: leren herkennen wat "goed" is, en leren herkennen wat "fout" is.
   Leren herkennen wat "goed" is, gebeurt aan de hand van betekenisvolle signalen.
   Leren herkennen wat "fout" is, gebeurt dus aan de hand van betekenisloze signalen.
   Het is goed mogelijk dat de perforated substances de bron zijn van betekenisloze signalen nodig voor de training van de biologische neurale netkwerken.
   Bijvoorbeeld gebruikt tijdens de slaap.
   Met deze aannames is één van de taken van dit regulerende circuit het omschakelen van de informatiestromen bij overgang van slaap naar bewustzijn.
   Met deze laatste aanname erbij is er een verklaring voor handen voor het spectrum van verschijnselen van het zien van "verschijningen" tot en met psychose: dat zijn beelden afkomstig uit perforated substances en/of subst. innominata, die door afwijkingen in dit regelcircuit tijdens het bewustzijn in het ervaringscircuit terechtkomen. Tevens verklarende hun "niet van echt te onderscheiden" karakter.
De anterior commissure (in doorsnede), de voorste van de kleinere verbindingen tussen linker- en rechterhelft van de (neo)cortex. Samen met het aanliggende lamina terminalis een anatomisch belangrijke scheidingslijn, die de ruimte van de emotie-organen scheidt van de omgeving.
De thalamus, niet weergegeven, is de kap op de top van de hersenstam, en het eerste element dat van buiten zichtbaar in een linker- en rechtervariant komt. De thalamus vormt de binnenwand van de ruimte voor de emotieorganen, en is de belangrijkste aanvoer van informatie ervan.
De anterior thalamus (groter dan hier getekend) behoort niet tot de emotie-organen maar is een belangrijk invoerkanaal ervoor. In de overige thalamus-kernen komt bijna alle informatie komende van de hersenstam samen en wordt daar gecombineerd tot één wereldbeeld, vermoedelijk in deze anterior oftewel vooraan-liggende kern. Dat beeld gaat (mede) naar de emotie-organen.
De cingulate cortex is het onderste en oudste gedeelte van de cortex, en is grotendeels hetzelfde bij alle zoogdieren, en heeft vermoedelijk dus een redelijk basale functie. Ze lijkt hier ten opzichte van de erboven liggende neocortex groter dan ze is, omdat de cingulate cortex voornamelijk aan de bovenkant ligt, en de neocortex ook aan de (hier niet zichtbare) zijkanten.
   Hier wordt aangenomen dat het dient als (werk)geheugen voor de thalamus, bij het samenstellen door die laatste van een compleet wereldbeeld - mogelijk dus de plaats waar dat wereldbeeld echt huist.
De anterieure cingulate cortex (ACC), is naar men vermoedt de plaats waar de hogere beslissingen in het emotie-systeem genomen worden, met ook input van het cognitieve-systeem.
   Opgemerkt is dat de ACC met name extra actief is bij situaties met conflicterende en pijn-signalen (oftewel: bepaalde neurotransmitter-combinaties).
De posterieure cingulate cortex, het geheugen van het emotie-systeem.
   De waarnemingen worden hier opgeslagen als complete scenario's, waarvan de onderdelen niet apart toegankelijk zijn - zie de bekende suggestie bij onvindbare herinnering: "Probeer eens om helemaal terug te gaan naar waarmee je begonnen bent". Dit heet het "episodische" geheugen - dat voor automatische handelingen.
Corpus callosum of hersenbalk (in doorsnede, schematisch). Het gebied met het overgrote deel van de verbindingen tussen linker- en rechter helft van de (neo)cortex, zie onderstaande doorsnede van achteren:


De witte ruimte waarin ze eindigt is in werkelijkheid propvol gevuld met verbindingen van en naar de cortex.
Het kunnen indelen van de omgeving in groepen is een evolutionaire waarde, omdat het kunnen identificeren als deel of lid van een groep een aantal mee spcifieke observaties overbodig maakt: het identificeren van een donkere contour als een "beer" maakt het moeten speuren naar gevaarlijke klauwen of tanden overbodig. Meestal is de meer algemene specificatie sneller, en gevaar dus sneller ontdekt.
   De keerzijde is dat een algemene specifieke onnaukeuriger is: een donkere contour kan ook een mens zijn. En dat is dan ook een bekende werking: mensen schrikken vaak al van donkere contouren ... Beer of niet.
   Weer aan de positieve kant van algemene specificatie, die je "abstracties" kan noemen, is dat ze meer voorspellingen mogelijk maken - in feite is "Beer - dus heeft klauwen" ook al een voorspelling. Dat het niet als een voorspelling gezien wordt, heeft twee redenen: het is iets dat komt uit de natuur, en het is iets dat (bijna) altijd uitkomt.
Zoals gezien leidt het vrijkomen van modulerende neurotransmitters tot veranderingen in het hele brein. Hier wordt verondersteld dat die veranderingen overeenkomen met veranderingen van paden tussen de neuronen, zie linksboven en linksonder, die van invloed zijn op de evaluatie en de uitkomst van volgende waarnemingsbeelden. Oftewel: het leidt tot andere gedragingen van het individu. Het proces genaamd "leren".
   Een opvolgende veronderstelling is dat ze dat niet doen puur naar aanleiding van de uitkomst achteraf, maar al in alle mogelijke tussenstappen. Bij ieder volgende waarnemingsbeeld dat al dan niet herkend wordt, worden er al (kleine) aanpassingen gepleegd aan de neuronale netwerken.
   Grote aanpassingen zijn normaliter de som van kleine.
   Een uitzondering zijn de gevallen van "shock" - dat zijn situaties waarbij dusdanig veel neurotransmitters vrijkomen, dat een heel (sub)systeem ontregeld kan raken.
   Doordat de verbindingen tussen de neuronen aangetast worden.
   De geleidelijke aaanpassingen van de neuronenpaden, het "leren", leidt tot andere gedragingen: voor het emotieve systeem tot het nemen van een ander pad door het bos (linksonder).
   Voor het cognitieve systeem leidt dat tot veranderingen in het systeem van concepten: "vrijheid" wordt van "absoluut begerenswaardig" tot "relatief begerenswaardig" (linksboven).
   Et cetera (enzovoort).
   Zowel het emotieve als cognitieve terugkoppelingproces is een cirkelproces, met de mogelijkheid tot zelfversterking. Voor de emotieve variant leidt dat tot de bekende verslavingen.
   Voor de cognitieve variant, waar de hippocampus verandert oftewel de analyse en filtering van de waarneming, leidt het tot het minder opvallende en maar veel wijder verspreide verschijnsel van zaken als conceptuele blindheid, met als uiting de eindeloos vele vormen van blindheid door conceptuele en ideologische filtering. Ook dit, omdat het gepaard gaat met versterking door neurotransmitters als dopamine, de facto zijnde verslavingen.
   Hoewel duidelijk sprake is van twee systemen, corresponderend met het bekende plaatje van het tweeslachtige brein :


, houden ze in een goed functionend brein, staande voor gezond verstand en intellect, elkaar in evenwicht en versterken elkaar.
Bij de beschrijving van de reflexieve en emotieve systemen is gebleken dat het vrijkomen van de modulerende neurotransmitters zoals noradrenaline en dopamine plaatsvindt in grote delen van het brein, zo niet alle. Waaronder die structuren die ze aansturen.
   Net als voor het eerdere emotieve systeem is in dit schema te zien dat het leidt tot het proces van feedback.
   Waar voor het emotieve systeem gedacht kan worden dat het eindersultaat gaat om het besturen door middel van emoties is, laat de toepassing in het cognitieve systeem, net als in het reflexieve, zien dat dit dieper gaat.
Het pad van hippocampus naar amygdala voor gevallen van alarm is gereconstrueerd uit de literatuur aan de hand van de noodzaak van een bestaan ervan. Het corresponderende pad voor het tegenovergestelde geval van uitkomst van de voorspelling of herkenning van iets positiefs, gaat naar andere overeenkomstige emotieve kern: de nc. accumbens , en is veel makkelijker te traceren - dat loopt via de fornix , via zijn (vaak niet weergegeven) anterior fibers.
    Maar er zijn meer connecties tussen hippocampus en emotie-organen, zie het volgende overzicht - hier direct zichtbaar is die met de septal nuclei .
De waarde van het proces van herkenning tussen huidig waarnemingsbeeld en eentje in het geheugen is dat de laatste vrijwel altijd deel uitmaakt van een reeks van waarnemingsbeelden, die indien verbonden door de tijd een voorspelling oplevert van wat er als volgende gaat gebeuren.
   De grote en niet te overschatten waarde jiervan is dat het systeem als geheel er rekening mee kan houden, en bijpassende voorbereidingshandelingen, die ook opgeslagen kunnen zijn, alvast kan verrichten. Voorbeeld: laat iemand een pak melk neerzetten, en leeg dat pak vervolgens stiekem. Het niet-uitkomen van de voorspelling van de benodigde kracht bij het oppakken door de proefpersoon kan zelfs spierschade veroorzaken.
   Oftewel: het proces van geheugen en herkenning bespaart energie. Het brein staat in de stand van "de automatische piloot".
   Bij plotselinge en/of sterke afwijkingen van het voorspelde beeld moet er natuurlijk alarm geslagen worden. Meestal hergebruikt de evolutie reeds bestaande systemen, voor alarm de amygdala, en zo, vermoedelijk, ook hier. Er is een mogelijke verbinding via de fornix en andere kernen, maar er is ook een (functioneel) directe. Die loopt van de hippocampus via de fasciolar gyrus en de longitudinal stria in het cingulum , en de diagonal band of Broca naar de amygdala .
Het maken van een geheugen is alleen zinvol tezamen met het gebruik ervan als herkenning. Dat wil zeggen: van het huidige waarnemingsbeeld met opgeslagen waarnemingsbeelden, en in het cognitieve systeem dus beide in de vorm van concepten. Dus het proces van herkenning vindt ook plaats waar er gewerkt wordt met concepten: in het wijdere complex van de hippocampus.
   Er moet dus een verbinding zijn vanaf het reeds opgeslagen geheugen terug naar het gebied van de hippocampus. Er zijn twee kandidaten, het perforant path en het Alvear path - het Alveus is de dunne buitenlaag van de hippocampus waar bundels lopen die via de fymbria en fornix de hippocampus uitgaan, zie Gray 749:


Het perforant path loopt van entorhinal cortex naar het einde van de hippocampus, het Alvear path meer naar het begin ervan.
   Voor deze beschrijving bestaat hetzelfde soort aanwijzingen als voor het bestaan van twee soorten geheugen: in de pathologie. Bij (kleinere) epilepsie-achtige storingen in deze buurt uitleg of detail komen (onder andere) de verschijnselen van déjà vu uitleg of detail en jamais vu uitleg of detail voor: het (onjuiste) idee een gebeurtenis al eerder beleefd te hebben, en het niet-herkennen van gebeurtenissen die wel eerder beleefd zijn.
De hoofduitgang van de hippocampus is de verbinding die ze over de hele lengte heeft met de parahippocampal gyrus (welving) van de temporale cortex:


In de parahippocampal gyrus gebeurt de eerste fase van de vorming van het cognitieve en verbaliseerbare ("declaratieve") geheugen, vervolgd in de entorhinal gyrus en de rest van de temporale cortex.
   Het is bekend van experimenten met muizen dat in de entorhinal gyrus de (tijd-)ruimtelijke aspecten toegevoegd worden aan de waarnemingsbeelden.
   Van ervaringen met mensen die betrokken zijn bij met name verkeersongelukken ("De laatste twintig minuten ben ik kwijt") is bekend dat dit hele traject tot aan het punt waar de definitieve opslag begint, circa twintig minuten in beslag neemt, en dus vermoedelijk een doorschuif-proces is (mogelijk doorgezet in de rest van het geheugen, als vastlegging van het tijdaspect).
   In het zij-aanzicht boven is te zien dat de hippocampus een tapse vorm heeft. Dat gaat gepaard met een van rechts naar links toenemende krulling tot aan die getoond in de doorsnede:


(rood: dentate gyrus, geel: hippocampus, groen: subiculum, blauw: parahippocampal gyrus).
   Deze vorm suggereert twee dingen: de analyse die de hippocampus doet, wordt gedaan in een circuit van koppeling tussen de lagen ervan (hoe meer koppeling, hoe dichter bij elkaar), en: die koppeling wordt sterker van rechts naar links.
   Dit correspondeert met de bekende functie van de hippocampus: het filteren van steeds algemenere concepten uit de waarneming: het begint met weinig filteren, rechts, en eindigt met het meest abstracte, links.
De mammilary body (groen, boven), liggend aan het eind van de fornix (geel), via welk het signalen krijgt van de hippocampus (groen, onder). Wat het mammilary body weer doorgeeft, onder andere weer terug naar de (voorste of anterieure kern van de) thalamus.
   De mammilary bodies zorgen vermoedelijk voor de coördinatie tussen de emotieve en de cognitieve geheugenvorming.
   Een argument voor die suggestie is dat schade aan de mammilary bodies en de rest van dit circuit, bijvoorbeeld door de ziekte van Korsakof, leidt tot het verlies van het vermogen tot het maken van nieuw cognitief en verbaal geheugen.
   En dat de hippocampus aan het begin staat van de vorming van dit soort geheugen is één van de meest vaststaande feiten uit de neurologie, door de ervaringen met patiënt H.M.
De fornix, de signaal- en controle-uitgang (en ingang?) van de hippocampus. De lengte van de boog komt overeen met die van elementen van het emotie-circuit, met name de caudate nucleus - die booglengte is dus vermoedelijk ter synchronisatie.
    De fornix van linker- en rechter hersenhelft zijn met elkaar verbonden, en vormen tezamen aan de bovenkant het dak van de ruimte voor de emotie-organen:



De fornix eindigt in de mammilary bodies, die de signalen verder verdelen.
   Schade aan dit circuit veroorzaakt het verlies van het vermogen tot het maken van nieuw cognitief en verbaal geheugen ("anterograde amnesie"), terwijl het oude geheugen blijft en en het maken van nieuw automatisme-geheugen ("episodisch"-) onaangetast is.
De hippocampus is het meest zichtbaar verbonden met het emotieve systeem via de combinatie van fymbria , overlopend in de fornix . Aan het einde van de fornix splitsen de bundels zich op in (o.a.) die naar het mammilary body , en die meteen door via het mammilo-thalamic tract naar de anterieure kern van de thalamus .
   De lengte van de boog komt overeen met die van elementen van het emotie-circuit, met name de caudate nucleus - die booglengte is dus vermoedelijk ter synchronisatie.
De hippocampus is de kern van het cognitieve systeem. Ze verschilt van het emotieve, is bekend sinds de ontdekking van het zogenaamde "Jennifer Aniston"-neuron, in dat ze de waarnemingen analyseert in algemene concepten in een steeds algemener wordende reeks, en de binnenkomende beelden herkent aan de hand van die algemene concepten, in omgekeerde volgorde: donker contour, mens, vrouw, jong, blond, enzovoort.


Dit als ontwikkeling van de overlevingsfunctie om de "sociale" omgeving, al bij heel primitieve levensvormen, te kunnen onderscheiden in onschuldige en gevaarlijke soorten.
   Meer over dat abstractieproces hier
   De reeks abstracten die de uitkomst is van dit proces wordt opgeslagen in een eigen geheugen, in de op de hippocampus aangesloten delen van de neocortex: het cognitieve en verbaliseerbare ("declaratieve") geheugen.
   Dat dit een apart geheugen is, blijkt uit het feit dat verwijdering van de hippocampus lijdt tot verlies van het vermogen tot het maken van nieuw cognitief geheugen ("anterograde amnesie"), terwijl het oude geheugen blijft, net als het maken van nieuw automatisme-geheugen ("episodisch"-) dat hoort bij het emotieve systeem.
   Technisch gezien is het uitermate onwaarschijnlijk dat deze analyse plaatsvindt onder een voortdurende instroom van nieuwe informatie. Hoogstwaarschijnlijk is dat tijdens de analyse, die natuurlijk tijd in beslag neemt, de opname van nieuwe waarnemingsbeelden in de hippocampus wordt bevroren, hetgeen weinig bezwaar is als er toch niet veel verandert oftewel de tijd tussen nieuwe waarnemingen klein genoeg wordt genomen.
   De praktijk leert dat ergens rond 15 beelden per seconde voldoende is.
   Uit de neurologie is bekend dat de hippocampus wordt aangestuurd vanuit het septal area, aanleiding geven tot waarnemingen in het EEG van theta-golven in het bereik van 5-10 Herz, ruwweg overeenkomende met de technische verwachting.
   Dit wordt ondersteund door het feit dat iedere schade in de buurt van dit circuit ook leidt tot anterograde amnesie.
Het pad van de thalamus loopt via de (schematisch weergegeven) internal capsule naar het cingulum en dan in een boog naar de hippocampus , het eerste element van het cognitieve systeem.
   De hippocampus is als aanzicht van buiten en losliggend getekend (zoals vrijwel altijd), maar behoort tot de temporale kwab van de neocortex (hier van de linkerhersenhelft) - zie ook:


Dit is een achteraanzicht in doorsnede, tonende dat de hippocampus over de hele lengte oftewel "parallel" aansluit op de neocortex.
   De hippocampus wordt ook meestal weergegeven tezamen met de elementen van het emotieve systeem (onder de naam "limbisch systeem"), maar vormt dus het eerste element van het cognitieve systeem.
Septum (-pellucidem), een dun vlies "gespannen" tussen fornix en hersenbalk dat ook dient als scheiding tussen linker- en rechter hersenhelft, ter plaatse. Heeft een neuronlaag met toe- en afvoerlijnen, dus mogelijk een schakelstation.
   Het septum wordt ook wel gebruikt als plaatsaanduiding, als septal: "liggende onder of in de buurt van het septum".
Dit is een vertikale doorsnede van achteren (gemaakt van Gray717), 90° gedraaid ten opzichte van de vorige. Zichtbaar zijn weer de thalamus , de globus pallidus , de putamen , en de caudate nucleus .
   Hier glashelder is dat het idee van de informatiestroom van binnen naar buiten voortgezet wordt. Eerst met het claustrum , en vervolgens met een deel van de neocortex: de insula .
   Zoals zichtbaar neemt de insula heel aparte positie in binnen de neocortex, gelegen binnen de ring ervan gevormd door de rest van de neocortex, en aansluitende op de temporale cortex en de pariëtale .
   Daar waar de thalamus een sterke verbinding heeft met de cingulate cortex, hebben de basale ganglia dat dus met de insula. Met nog een andere gelijkenis: waar de thalamus omgeven wordt door de reticulaire kern die vermoedelijk het aandachtveld stuurt, heeft het claustrum dezelfde structurele positie voor de basale ganglia, met dus mogelijk eenzelfde rol.
   Noot: dit weerspreekt vele beschrijvingen van de structuren in deze omgeving, die de signalen van cortex en putamen naar globus pallidus en nog lager benadrukken. Die signalen mogen er zijn, maar zijn waarschijnlijk niet de informatie-hoofdstroom, naar terugkoppelsignalen. De plaatjes spreken boekdelen en een stroom van buiten naar binnen is even logisch als het zien van een brekend glas dat weer heel wordt.
De amygdala (hier de ronde kern) is deel van het systeem van de basale ganglia, het derde systeem in het brein na ruggemerg/hersenstam en thalamus.
   In dit systeem (schematisch weergegeven) is de volgorde van binnen naar buiten: global pallidus (binnen en buiten), putamen, caudate nucleus (de kern met de staart), amygdala en nucleus accumbens (links).
   De caudate nucleus is vermoedelijk het centrale orgaan dat de analyses doet - het is net als de hippocampus (de cognitieve analysator) omgeven door hersenvloeistof (net als CPU en GPU in een computer).
   De negatieve uitkomsten ("Gevaar!", en dergelijke) gaan naar de amygdala, de positieve naar de nucleus accumbens, en van deze twee naar de neurotransmitterbronnen in de hersenstam.
   Het verschil met de analyse gedaan in de hersenstam is dat de laatste bijna puur van de aan/uit-soort is (zoals schakelaars), terwijl de basale ganglia meer werken als een analoge computer en veel genuanceerder kan analyseren.
   Dit wordt verder aangevuld met kernen die om de basale ganglia heen liggen, en tezamen met emotieve systeem vormen. Dat zijnde dus de oordelen die de met het cognitieve brein waarnemende mens "emoties" noemt.
De amygdala (de ronde kern) is deel van het systeem van de basale ganglia, het derde systeem in het brein na ruggemerg/hersenstam en thalamus.
   In dit systeem (schematisch weergegeven) is de volgorde van binnen naar buiten: global pallidus (binnen en buiten), putamen, caudate nucleus (de kern met de staart), amygdala en nucleus accumbens (links).
   De caudate nucleus is vermoedelijk het centrale orgaan dat de analyses doet - het is net als de hippocampus (de cognitieve analysator) omgeven door hersenvloeistof (net als CPU en GPU in een computer).
   De negatieve uitkomsten ("Gevaar!", en dergelijke) gaan naar de amygdala, de positieve naar de nucleus accumbens, en van deze twee naar de neurotransmitterbronnen in de hersenstam.
   Het verschil met de analyse gedaan in de hersenstam is dat de laatste bijna puur van de aan/uit-soort is (zoals schakelaars), terwijl de basale ganglia meer werken als een analoge computer en veel genuanceerder kan analyseren.
   Dit wordt verder aangevuld met kernen die om de basale ganglia heen liggen, en tezamen met emotieve systeem vormen. Dat zijnde dus de oordelen die de met het cognitieve brein waarnemende mens "emoties" noemt.
De nucleus accumbens, het centrum voor positieve signalen van emotie- en cognitieve systemen: aantrekking, herhaling, beloning, extase, enzovoort. Lijkt hier in de cortex te liggen, maar ligt in feite meer naar binnen.
   De nucleus accumbens gebruikt de neurotransmitters van het reflexen-systeem, maar de emotie-en cognitieve systemen hebben (oneindig) veel meer variatie - het reflexensysteem is min-of-meer aan-uit.
   De nucleus accumbens is direct gekoppeld aan het emotie-systeem, zijnde aangelegen aan de kop van de caudate nucleus (hier niet zichtbaar).
De anterior commissure (in doorsnede), de voorste van de kleinere verbindingen tussen linker- en rechterhelft van de (neo)cortex. Samen met het aanliggende lamina terminalis een anatomisch belangrijke scheidingslijn, die de ruimte van de emotie-organen scheidt van de omgeving.
Het lamina terminalis (in doorsnede), (een deel van) het vlies dat dat de anatomische scheidslijn is tussen de ruimte waarin het emotie-systeem zich bevindt, het "forebrain", en dat van de cortex. Structuren hier rechts ervan heten anatomisch dorsal of rug(vin)liggend, links ventral of buikliggend. De nucleus accumbens wordt in vakliteratuur ook aangeduid als ventral striatum, en de globus pallidus als dorsal pallidum.
Het optic chiasma (in doorsnede) is de structuur waarin de zenuwbundels komende van het linker en rechter oog samenkomen, en elkaar deels kruisen, voor doorgave richting hersenstam.
Die kruising is voor het zien van diepte, een cruciaal overlevingsmechanisme.
De hypothalamus, het aansturingsorgaan voor de hypofyse, die de neurotransmitters, dan hormonen genoemd, in het bloed pompt. Omdat dat ook al geldt voor het reflexen-systeem, is het logisch om (in tegenstelling tot gebruikelijk) de hypothalamus daar in te delen.
   De hypothalamus verzorgt de aansturing van bijna alle hormonen, ook de nieuwe geïntroduceerd door het emotie-systeem.
   Waar er van de meeste organen in deze buurt een linker en rechter is, is er maar één hypothamalus, liggend tussen de thalamussen.
Habenula, en omgeving. Eén van de vele onderdelen waarvan de beschrijving in de literatuur veel uitdrukkingen bevat van de soort "De klepstoter draagt bij aan de voortgang van de auto".
   De feiten: hier zichtbaar rond de kern zijn twee verbindingen - die van boven, de stria medullaris, komt met een boog van links en is een aanvoerlijn, komende van hypothalamus en omgeving. De verbinding naar onderen naar de hersenstam is een uitgaande lijn, naar onder andere de dopamine- en serotonine-gebieden.
   Daarom wordt hier aangenomen: de habenula en omgeving is een terugkoppeling in het emotie-circuit, wat een evenwicht handhaaft, en ervoor zorgt dat bepaalde emotie-niveaus niet worden overschreden.
   Deze veronderstelling is mede een product van de zoektocht naar een mechaniek achter de bekende verschijnselen van psychopathie en alexithymie (en hun variaties) - die dan dus een storing zijn in die terugkoppeling van de "altijd aan" soort: de terugkoppeling is te sterk.
   De omgekeerde storing leidt tot over-emotionaliteit of hypergevoeligheid.
   Ook is aannemelijk dat zowel de emotie-signalen als de tegenkoppeling van de soort "exponentieel" zijn, nodig om tot snelle recties te komen. De tegenhanger van psychopathie is dan het optreden van plotselinge, snelle en extreme emotie-uitbarstingen zoals woede-aanvallen.
Merk op hoe de eindpunten van de fornix (roze - afkomstig van de hippocampus), stria terminalis (blauw - afkomstig van de amygdala) en stria medullaris (geel - afkomstig van de habenula) wel ingetekend zijn, en structuur waarop zij eindigen niet. Uiterst merkwaardig.
   Merk ook op dat ze ook alle drie eindigen op de septal nuclei. De septal nuclei wordt een soortgelijke functie toegedacht als de nc. accumbens (mogelijk dus bedienende andere structuren).
De grotere rijkdom van de beschikbare informatie geeft de ruimte voor nadere evaluatie, en natuurlijk bijbehorend meer subtiel gedrag. Waar het simpele gedrag afkomstig van de hersenstam de bekende naam heeft van "reflexen", hebben de signalen die leiden tot het subtielere gedrag op dit nieuwe niveau ook een al bekende naam: "emoties".
   Vanwege de vele bijkomstige associaties met die termen, lijkt het wetenschappelijk gezien meer dienstig om die termen wat neutraler te maken, hier wordt liefst gebruikt "r-motive" en "e-motive" (en er volgt dan natuurlijk ook nog "c-motive").
   In de afbeelding staat een hele reeks aan nieuwe structuren die de meer subtiele nadere analyse uitvoeren - de natuur lijkt de regel te volgen: per factor, een eigen kern.
   De afbeelding is de best bekende, uit de anatomische atlas van Frank Netter, uitgegeven door Ciba.
   Erin ontbreekt, zoals bijna overal elders, de nucleus accumbens - zie daarvoor de vervolgopties. Het indusium grisium heet elders meestal het cingulum.
De grotere rijkdom van de beschikbare informatie geeft de ruimte voor nadere evaluatie, en natuurlijk bijbehorend meer subtiel gedrag. Waar het simpele gedrag afkomstig van de hersenstam de bekende naam heeft van "reflexen", hebben de signalen die leiden tot het subtielere gedrag op dit nieuwe niveau ook een al bekende naam: "emoties".
   Vanwege de vele bijkomstige associaties met die termen, lijkt het wetenschappelijk gezien meer dienstig om die termen wat neutraler te maken, hier wordt liefst gebruikt "r-motive" en "e-motive" (en er volgt dan natuurlijk ook nog "c-motive").
   Het nieuwe gedrag komt samen met nieuwe neurotransmitters, de bekendste waarvan is oxytocine - dat ook overeenkomstig gecompliceerder is dan de reflexmatige neurotransmitters:


(links serotonine). Van oxytocine is redelijk recent pas ontdekt dat het een belangrijke rol speelt bij het proces van binding - tussen moeder en kind maar ook op hogere sociale niveaus.
   De regulering daarvan en de combinatie met de oudere processsen brengt een hele reeks aan nieuwe structuren met zich mee, die de meer subtiele nadere analyse en processen uitvoeren - de natuur lijkt de regel te volgen: per factor, een eigen kern.
   De afbeelding boven daarvan is de best bekende, uit de anatomische atlas van Frank Netter, uitgegeven door Ciba.
   Erin ontbreekt, zoals bijna overal elders, de nucleus accumbens - zie daarvoor de vervolgopties. Het indusium grisium heet elders meestal het cingulum.
   Deze structuren verzorgen ook de koppeling met het cognitieve systeem - meer daarover verderop.
Bij het reflexieve systeem is al gezien dat de sterkte waarmee de neurotransmitterkernen reageren en de plaatsen die ze bereiken varieert: bij de ene persoon is de nordrenaline-kern gevoeliger, en bij de ander de serotonine - oftewel: de ene persoon heeft een rustiger karakter dan de andere.
   Het emotieve systeem voegt daar nog veel meer variatie aan toe, in dat ze bijvoorbeeld de reflexmatige trends kan compenseren of juist versterken.
   Merk op dat het bestaan van die verschillen noodzakelijk is voor de overlevingskansen van de populatie bij wijzigende omgevingsomstandigheden, maar dat al te grote variatie effectieve samenwerking kan voorkomen en dus weer nadelig kan zijn.
Een meer fysiologische versie van het vorige schema, met een extra detail ingevuld: de invloed van de modulerende neurotransmitters is in eerste instantie puur chemisch. Een invloed werkende op de koppelingen tussen de neuronen. Wat de modulerende neurotransmitters doen, is veranderen óf en hoe sterk de neuronen op elkaar reageren.
   Niets minder en vooral: niets meer.
   En dan doen ze in het hele brein.
   Van hersenstam tot neocortex.
   Toepassing 1: proces 1, dat leidt tot het vrijkomen van bepaalde neurotransmitters, zal altijd invloed hebben, in variabele mate van vrijwel niets tot heel sterk, op de rest van het brein. Dit afhangende van óf en hoe de modulerende kernen specifiek aangestuurd worden en verbonden zijn.
   Toepassing 2: alle psychofarmaca oftewel neurofarmaca werkt op het hele brein, en zal, indien bedoeld voor een specifieke kwaal, altijd gepaard gaan met bijwerkingen. De ernst waarvan bepaald wordt door de bedrading van mdulerende kernen naar de rest van het brein die anders is voor ieder individu.
   (schema wordt nog aangevuld.)
Zoals gezien bij het reflexieve systeem beïnvloeden de neurotransmitters het hele brein. Dat leidt tot het getoonde schema van het verloop van de hoofd-informatiestroom in het emotieve systeem.
   De waarnemingen komen binnen in de hersenstam en ondergaan een eerste bewerking en analyse. Indien nodig reageert de hersenstam reflexmatig.
   Ondertussen wordt de waarnemings- en lichaamsinformatie doorgegeven aan de thalamus, die een eerste wereldbeeld bouwt.
   In de basale ganglia worden meer complexe en subtiele acties samengesteld dan de primitieve van de hersenstam. Deze acties worden opgeslagen samen met het resultaat ervan, en deze voorraad acties ("ervaringen") wordt gebruikt voor evaluatie van de huidige waarnemingen.
   De uitkomsten daarvan zijn de signalen van de amygdala en nc. accumbens.
    De amygdala en nc. accumbens doen hetzelfde als de hersenstam: ze besturen de kernen van modulerende neurotransmitters.
   Waarna de modulerende neurotransmitters die signalen doorgeven aan hele brein.
   (Schema gebaseerd op een origineel van Andrew Gillies , aangevuld en de terugkoppelingen vervangen door de hoofd-informatiestroom (van binnen naar buiten)).
De amygdala (de alarm-kern) en de nucleus accumbens (de extase-kern) worden in standaardtheorie meestal gezien als meer zelfstandige organen - hier als de signaaluitgangen van de basale ganglia.
   Op hun beurt zijn amygdala en nc. accumbens verbonden aan de hersenstam, met name de kernen van de vier modulerende neurotransmitters, die bij reflexen aangestuurd worden door de hersenstam.
   Dit toont dus de hoogstvermoedelijke functie van de basale ganglia: een herevaluatie van de waarnemingsinformatie gebaseerd op een beter want gecombineerd beeld van de werkelijkheid.
De amygdala (de alarm-kern - hier rood-blauw) en nucleus accumbens (de extase-kern - hier paars-groen) worden in standaardtheorie meestal gezien als meer zelfstandige organen - hier als de signaaluitgangen van de basale ganglia.
   Op hun beurt zijn amygdala en nc. accumbens verbonden met de hersenstam, met name de kernen van de vier modulerende neurotransmitters, die bij reflexen aangestuurd worden door de hersenstam.
   Dit toont dus de hoogstvermoedelijke functie van de basale ganglia: een herevaluatie van de waarnemingsinformatie gebaseerd op een beter want gecombineerd beeld van de werkelijkheid.
Over de werking van de basale ganglia binnen het geheel van het brein is zo weinig bekend dat alleen gezond verstand hierover iets kan zeggen.
   Feit nummer 1 is dat de normale mens een beperkt vermogen tot het waarnemen voor verandering heeft: gebeurt iets te snel, wordt het niet waargenomen - dat is waar goochelaars gebruik van maken, bijvoorbeeld bij kaarttrucs. De schatting van de bijbehorende "blinde" periode is in de buurt van een tiende sekonde.
   Feit nummer 2: bij de ontwikkeling van webpagina's is een beeldwisseling in eerste instantie instantaan. Iets dat mensen moeilijk waarnemen. Wil je dat daarom vloeiend en zichtbaar laten verlopen, is de benodigde vertraging minimaal ongeveer 120 millisekonden.
   Overweging nummer 3: Als je een waarnemingsbeeld gaat analyseren, bijvoorbeeld voor gevaar, kost dat natuurlijk tijd, en het is technisch gezien het best dat gedurende die tijd het beeld niet verandert.
   Feit nummer 4 is dat ergens in het brein een mechanisme schuilt dat de normale handelingssnelheid kan verhogen met minstens een factor 3, zoals ervaringen met bijvoorbeeld testpiloten laten zien. Dat gaat gepaard met een met dezelfde factor verstoord tijdsbesef oftewel het hele brein draait sneller.
   De gezond verstand-conclusie uit dit alles is dat de analyse van de waarneming vermoedelijk op dezelfde manier gebeurt als in de technische weergave van bewegend beeld: in een reeks kort opeenvolgende stationaire plaatjes - "frames":


Het benodigde tempo om het er vloeiend te laten uitzien is bekend: rond de 15 beelden per seconde - ongeveer 50 millisekonde tussen de beelden.
   De ervaring van met name piloten maar in meer beperkte mate bij iedereen in stress-situaties laat zien dat die frame-snelheid aanzienlijk vergroot kan worden.
   De caudate nucleus met zijn reeks verbindingen met de putamen, in meer gedetailleerde afbeeldingen rond de twintig stuks, is waar zoiets zou kunnen gebeuren: er gaat een signaal door de staart van de caudate, en de verbindingstukken zijn plaatsen waar dit onderbroken en verkort kan worden - daarvan is een primitieve animatie gemaakt (start/stop: klik op afbeeldung).
   Tenslotte: voor de analyse van beelden in het cognitieve systeem (in de hippocampus, zie verder) gelden dezelfde overwegingen qua beeldverwerking. Het blijkt dat dit daarin gekoppeld is aan het emotieve. Die koppeling is te zien in het EEG als zogenaamde theta-golven, die afhankelijk zijn van de mate van algehele activiteit. De frequentie van die golven, een combinatie van meerdere basale signalen (bij veel activiteit verdwijnen ze), is rond de 5-10 Herz, dus die basalere signalen vanaf ongeveer 10 Herz.
Een weergave van de route waarop de informatie die binnenkomt in de hersenstam en gecombineerd is in de thalamus, nu verder door de basale ganglia heen loopt, vanuit de thalamus in het centrum naar buiten.
   In standaardtheorie benadrukt men de informatie die de omgekeerde kant opgaat, maar dat is vermoedelijk omdat men de gemakkelijk zichtbare-lange-afstands axon-bundels volgt. Die axon-bundels zijn vermoedelijk de terugkoppelingen, er vanuitgaande dat ieder opeenvolgend stel structuren een evenwichtsrelatie onderhoudt. Zo'n soort evenwicht heeft de algemene structuur bekend van de stoommachine:


Men ziet de smalle "stuurstangen" op de achtergrond, en ziet de brede stoompijp en -cilinder, de massa van de basale ganglia daar waar ze aan elkaar zitten, over het hoofd.
   Dit ervan uitgaande dat iedere nieuwe laag zijn eigen onafhankelijke nut moet hebben, om in het proces van evolutie te kunnen ontstaan.
De hoofdelementen van de basale ganglia in een sterk vereenvoudigd schema, vanaf de thalamus in het midden, bestaande uit (van binnen naar buiten) globus pallidus , putamen , en caudate nucleus - hier bijgesloten: amygdala en nucleus accumbens .
   De basale ganglia zijn vermoedelijk het "processor"-gedeelte van het emotieve systeem, zorgende voor het organiseren van langere actie-patronen:


, het opslaan ervan in het geheugen, en de evaluatie van de huidige situatie naar die opgeslagen patronen - wat heet "leren van ervaringen".
   De amygdala en nucleus accumbens zijn hierbij ingesloten (tegen de gebruikelijke indelingen in) omdat bekend is dat ze respectievelijk de negatieve en positieve gevallen signaleren, door signalen door te geven aan de bijpassende neuromodulatoren in de hersenstam.
   Het veel genuanceerde oordeel van het emotieve systeem ten opzichte van het reflexmatige is vervat in de aanwezigheid van een vrij groot aantal andere kernen die het aansturen, zie verderop. Technisch gezien werkt het geheel als een soort analoge computer.
   Zowel aan de meest buitenste ligging ervan als aan de grootste omvang is te zien dat de caudate nucleus de "belangrijkste" is van dit complex (en vanuit technisch perpectief: ook de meeste koeling krijgt, van het eromheen gelegen lateral venticle gevuld met hersenvloeistof).
De hier gehanteerde globale indeling is "van beneden naar boven in ruggemerg en hersenstam en vanaf de thalamus van binnen naar buiten".
   Reeds aangekomen bij de thalamus is dan de beurt aan de basale ganglia.
   De basale ganglia zijn een handvol nauw verweven structuren, waarvan het moeilijk is een platte voorstelling te maken - de illustratie geeft vier van de betere pogingen weer (klik of tap erop voor een vergroting).
   Mensen met voorkennis herkennen hier al de aanwezigheid van de amygdala (het bolletje aan het einde van de staart), en in die rechtsonder misschien ook de nucleus accumbens, zie het hieropvolgende schema.
Het emotieve systeem bestaat uit een groot aantal onderdelen, in meerdere indelingen. Hier wordt alles voorbij de thalamus dat niet behoort tot de cortex gerekend tot het emotieve systeem. Bij die indeling zijn die elementen die het meest direct aansluiting hebben op de thalamus ondergegroepeerd als de basale ganglia.
   De basale ganglia zijn een handvol nauw verweven structuren, waarvan het moeilijk is een platte voorstelling te maken - de illustratie geeft vier van de betere pogingen weer.
De thalamus integreert de waarnemingen tot een eerste min-of-meer compleet wereldbeeld, doet wat eerste selecties zoals vermoedelijk dat van de primaire aandacht, en stuurt het wereldbeeld door naar zowel de emotie-organen (het emotieve systeem, hier niet vervolgd) als de hippocampus (het cognitieve systeem).
De thalamus ïntegreert de waarnemingen tot een eerste min-of-meer compleet wereldbeeld, doet wat eerste selecties zoals vermoedelijk dat van de primaire aandacht, en stuurt het wereldbeeld door naar zowel de emotie-organen (het emotieve systeem, hier niet vervolgd) als de hippocampus (het cognitieve systeem).
De thalamus bouwt samen met de cortex vermoedelijk het eerste min-of-meer complete beeld van de omgeving op - een eerste "virtual reality". Vermoedelijk wordt hier ook bepaald waar het primaire aandachtsveld ligt.
   Op dit waarnemingsbeeld kan verder gebouwd worden door het stap-voor-stap toevoegen van nieuwe functionaliteiten - dit worden de emotieve en cognitieve systemen, die min of meer naast elkaar bestaan:


Het verschil tussen die twee is de holistische aanpak van "zaken en acties als geheel", versus de ontleding in onderdelen en schikking in steeds abstractere begrippen - zoals uitgebeeld. Het cognitieve systeem herkent de binnenkomende beelden aan de hand van die algemene concepten, in omgekeerde volgorde: donker contour, mens, vrouw, jong, blond, enzovoort.
   De eerste elementen van het emotieve systeem zijn de basale ganglia, en van het cognitieve systeem de hippocampus.
   In standaardtheorie is de hippocampus meestal weergegeven tezamen met onderdelen van het emotieve systeem, dat men ook wel het limbische (of rand-) systeem noemt. Dit is doodgewoon fout en ernstig misleidend.
   Beide systemen leren van ervaringen, wat niet kan zonder geheugen. Sinds het beroemde geval van patiënt H.M. (uit 1953 ) is bekend dat de twee geheugens volkomen gescheiden zijn: bij H.M. werd vanwege ernstige epilepsie beide hippocampi verwijderd, wat leidde tot het volledig verdwijnen van het vermogen tot het maken van nieuw cognitief geheugen ("anterograde amnesie") - een gesprek van twee minuten terug wordt niet herinnerd.
   Terwijl het geheugen voor dagelijkse dingen (van naar het toilet gaan tot pianopspelen), het automatisme- (of "episodisch"-) geheugen, intact blijft - en leerden latere gevallen: zelfs aan uitgebreid kan worden.

Het cognitieve systeem begint bij de hippocampus . Deze is meestal weergegeven tezamen met onderdelen van het emotieve systeem, dat men ook wel het limbische (of rand-) systeem noemt.
   Dit is doodgewoon fout en ernstig misleidend - het emotieve of limbische systeem behandelt waarnemingservaringen als geheel, en de hippocampus analyseert die ervaringen in een reeks steeds algemenere oftewel abstractere begrippen, en herkent de binnenkomende beelden aan de hand van die algemene concepten, in omgekeerde volgorde: donker contour, mens, vrouw, jong, blond, enzovoort.


    Meer over dat abstractieproces hier
   De signalen van het herkenningproces gaan maar de rest van het brein via de fornix en de mammilary bodies.
   De hoofduitgang van de hippocampus is haar verbinding met de temporale cortex. Dit is de verbinding met het geheugen, dat wil zeggen: het cognitieve ("declaratieve" of verbaliseerbare) geheugen - verwijdering van de hippocampus veroorzaakt het verlies van het vermogen tot het maken van nieuw cognitief geheugen ("anterograde amnesie"), terwijl het oude geheugen blijft net als het maken van nieuw automatisme- (of "episodisch"-) geheugen (is bekend van het beroemde geval van patiënt H.M. ).
De thalamus bouwt samen met de cortex vermoedelijk het eerste min-of-meer complete beeld van de omgeving op - een eerste "virtual reality". Vermoedelijk wordt hier ook bepaald waar het primaire aandachtsveld ligt.
   Op dit waarnemingsbeeld kan verder gebouwd worden door het stap-voor-stap toevoegen van nieuwe functionaliteiten - dit worden de emotieve en cognitieve systemen, die min of meer naast elkaar bestaan:


Het verschil tussen die twee is de holistische aanpak van "zaken en acties als geheel", versus de ontleding in onderdelen en schikking in steeds abstractere begrippen - zoals uitgebeeld.
   De eerste elementen van het emotieve systeem zijn de basale ganglia, en van het cognitieve systeem de hippocampus.
De verhouding tussen thalamus en cortex is als die tussen hersenstam-kernen en reticuliere formatie, en lijkt op die van computerchips of CPU's (zie de afbeelding): de neuronen corresponderen met transistors in de CPU, die duidelijk verschillende functionele gebieden vormen met erbinnen een redelijk onregelmatige structuur - zoals in de neurologie de kernen (ook de thalamus is eigenlijk een verzameling kernen met verschillende taken).
   Met hier zichtbaar een gebied met een hoog-regelmatige, rechtlijnige, structuur, wat is het interne geheugen van de CPU - het zogenaamde cache-geheugen .
   Het echte geheugen van de CPU oftewel de computer is veel groter en bevindt zich buiten de chip, maar heeft ook deze structuur.
   Zowel reticuliere oftewel netvormige oftewel dubbellagige formatie als de cortex hebben een meer of zeer regelmatige structuur.
De thalamus verwerkt de waarnemings- en lichaamsgegevens tezamen met de cortex. De verbindingen tussen thalamus en cortex worden meestal weggelaten omdat ze het overzicht op de rest hinderen - boven het begin ervan in twee oudere anatomische schetsen (Gray 685 en 691). De linker (een achteraanzicht) toont links en rechts verschillende lagen, met in het groen het achtereind van de thalamus en het geel de thalamocortical bundle (of -radiation) die opduikt van onder een andere, deel uitmakend van andere bundels tussen hersenstam en cortex (tezamen de internal capsule).
   Bovenrechts een zijaanzicht met de neus links (het uitsteeksel onder rechts is de kern die in het midden van het cerebellum zit en de hoofduitgang ervan is).
   Linksonder een modern connectome, samengesteld uit fMRI-opnames met bovenin in voornamelijk blauw de thalamocortical radiation (van hier).
   Rechtsonder een schema, met getoond de rol van reticuliere kern van de thalamus, die er als dunne laag omheen ligt, en vermoedelijk het aandachtsveld van waarneming regelt.
   Zoals alleen al zichtbaar aan het hoge aantal verbindingen, is de communicatie tussen thalamus en cortex intensief. Alle informatie van de waarnemingsorganen bereikt de cortex via de thalamus, behalve de geur ("geur" is detectie van de chemische omgeving, en vermoedelijk het allereerste waarnemingssysteem, gevolgd door pijn).
Meestal niet afgebeeld in verband met duidelijkheid zijn de verbindingen tussen de kernen, die ook alle ruimte tussen de kernen opvullen. Hier schematisch aangegeven is de internal capsule, die een veelheid aan verbindingen bevat tussen hersenstam (en ruggemerg) en cortex.
   Hier specifiek gaat het om de verbinding tussen de voorste kern van de thalamus en de cingulate cortex.
Linksboven toont nogmaals de centrale positie van de thalamus, en de banden van "witte stof" oftewel de bundels verbindingen die de thalamus splitsen in drie hoofddelen, zie rechtsboven: midden (mediaal), buitenkant (lateraal), en voorkant (anterieur) - linksonder splitst die onderin lateraal als ventraal.
   Die zijn weer verder opgesplitst in meerdere kernen, ieder verbonden met specifieke andere onderdelen van het brein, zie links- en rechtsonder.
   Ingangen zijn ledematen- en lichaamsstand, pijn, tast uit ruggemerg, fijnbesturing uit cerebellum, en oor en oog uit hersenstam, allemaal naar ventrale kernen, en van de mammilothalamic tract naar de anterieure kern.
   Uitgangen naar de neocortex zijn: oor naar temporale cortex (11), oog naar occipetale cortex (10), stand en tast naar pariëtale cortex (5).
   Uitgangen naar elders zijn vanuit de anterieure kern en intralaminaire kernen naar de cingulate cortex, en vanuit de centromediane kern, de grote in het midden, naar de basale ganglia.
   De prominente en/of centrale locatie die deze laatste kernen innemen in de thalamus suggereren dat hier de meest geïntegreerde informatie de thalamus verlaat.
   Linksonder staat de input voor drie gebieden vanuit het substantie nigra, oftewel dopamine. Dat staat voor de invloed van alle modulerende neurotransmitters op de thalamus.
De thalamus bestaat op zich weer uit meerdere kernen gescheiden door bundels verbindingen (de witte strepen), en combineert informatie uit meerdere bronnen, zoals vele kernen in de hersenstam. Zoals die kernen in de hersenstam (vermoedelijk) gebruik maken van het neurale netwerk van de reticuliere formatie, maakt de thalamus (vermoedelijk) ook gebruik van een neuraal netwerk. En omdat de thalamus de eerste kern buiten de "buis" van de hersenstam is, kan dat neurale netwerk ook buiten die buis - dat is natuurlijk de cortex die eromheen ligt. De volgende illustratie toont de verbindingen tussen de twee.
De voorverwerkte zintuigimpressies gaan naar de thalamus, liggende aan het uiteinde van de hersenstam net voorbij het punt waarbij deze zichtbaar is gesplitst in een linker- en rechterhelft (net als de rest van het brein), zie dit achteraanzicht:


Eveneens naar de thalamus komt informatie vanuit het ruggemerg, met name die van de zogenaamde "proprioceptische" sensoren, die informatie geven omtrent de stand van lichaam en ledematen.
   In de thalamus komen zintuigimpressies en lichaamsreacties voor het eerst allemaal samen, en worden daar verder geïntegreerd en opnieuw geïnterpreteerd.
De hypofyse (Eng.: "pituitary gland"), het orgaan dat neurotransmitters (dan hormonen genoemd) in de bloedbaan pompt, oftewel: de chemische communicatie tussen brein en de rest van het lichaam verzorgt.
   Het standaardvoorbeeld is dat van adrenaline: waar de hersenstam het zenuwstelsel in alarm-toestand brengt door noradrenaline af te scheiden vanuit de locus coeruleus, gebeurt voor de rest van het lichaam via de hypofyse en de bloedstroom.
   De primaire aansturing van de hypofyse is vanuit de hersenstam, oftewel behorende tot het reflexensysteem, maar ze wordt ook aangestuurd vanuit de hypothalamus, oftewel het emotieve systeem.
   Waar er van de meeste organen in deze buurt een linker en rechter is, is er maar één hypofyse, liggend in het midden.
Het cerebellum, het "rekenorgaan" voor de hersenstam, gebruikt voor de fijnbesturing.
   Het "rekenen" in het cerebellum bestaat in eerste instantie uit het proces van middeling, over eerder gebruikte bewegingspatronen. Topsporters doen eindeloos aan oefeningen, omdat iedere oefening, met zijn eigen afwijkingen van het gewenste, bijdraagt aan een beter gemiddelde.
   Dit wordt aangevuld met wat correlatietechnieken, wat het cerebellum maakt tot een zogenaamd "neuraal netwerk".
   In zekere zin is het cerebellum merkwaardig inefficiënt, in dat ongeveer de helft van alle neuronen erin zit. Bovendien is het niet individueel levens-essentieel, want mensen die zonder geboren worden, lijken een redelijk normaal bestaan te hebben, behalve problemen met fijnbewegingen.
   Het cerebellum is vermoedelijk een uitgroeisel van de reticulaire formatie, net als het eerdere uitgroeisel genaamd olivary nucleus, dat te zien is als bobbel in de hersenstam, en waarmee het cerebellum nauw communiceert.
   Meer erover hier
Cingulum, dunne laag tussen hersenbalk en cingulate cortex, met voornamelijk verbindingen maar ook neuronen. In die laatste context ook aangeduid als indusium griseum.
Het reflexen- of "rmotieve"-systeem: de verbindingen van de neurotransmitter-synthetiserende gebieden in de hersenstam, via de "mesolimbic pathway" (grotendeels verborgen) naar het cingulum (bovenop de hersenbalk), en vanuit het cingulum eindeloos veel paden naar de rest van het brein.
   Voor duidelijkheid zijn de drie grotere kernen ongeveer een centimeter (op deze schaal) te laag getekend.
De mesolimbic pathway, de verbinding tussen de bovenkant van de hersenstam ("meso-" of middenbrein) en wat in standaardliteratuur heet het "limbische systeem", en hier het emotieve systeem.
De hersenstam loopt uit in vele elementen erboven, waarvan in dit soort afbeelding slechts enkele (schematisch) zijn weergegeven.
   De uitloper naar de hypofyse (midden) wordt vaak fysiologisch weergegeven, maar geen functioneel verband bij genoemd.
   Die naar de habenula (rechts) ziet men soms, en op deze locatie vaak vervangen door die naar de epifyse of pijnappelklier, liggend midden-achteraan de thalamussen.
   Die aan de linkerkant is de mesolimbic pathway, de verbinding voor de neurotransmitter-bronnen naar de rest van het brein.
   Hier niet weergegeven zijn de hoofdverbindingen: die naar de thalamus en de cortex.
Het substantia nigra ("zwarte stof"), de plaats waar de neurotransmitter dopamine gesynthetiseerd wordt - samen met het aanpalende VTA wat hier uit duidelijkheid als één gebied is getekend.
   De werking van dopamine is bekend genoeg: het zorgt voor aantrekking tot en met extase, en wel in die mate dat het de feitelijke bron is van alle vormen van verslaving - inclusief zaken als roken en winkelen. En de vele foute oftewel verslavende gedachten.
De ponto-penduncular nucleus - de kern (en omgeving) waar de neurotransmitter acetylcholine wordt gesynthetiseerd.
   Acetylcholine wordt vaak over het hoofd gezien, maar is de tegenhanger van dopamine - de laatste zorgt voor aantrekking tot en met extase, acetylcholine dus voor afstoting tot en met walging. Voor een maatschappelijk zichtbaar effect van de werking, zie hier .
De raphe nuclei ("rand kernen") - de plaatsen waar de neurotransmitter serotonine gesynthetiseerd wordt. Serotonine is neurologisch de tegenhanger van noradrenaline - waar de laatste het systeem opjaagt, brengt serotonine dat weer snel tot rust - dat is wenselijk om het energie- en grondstoffengebruik te minimaliseren, wat gunstig is voor overleven. Het is verdeeld over zeven kernen die verschillende delen van het brein bedienen.
   Serotonine wordt wordt steeds bekender bij behandeling van diverse geestelijke problemen als de stof die zorgt voor rust. Omdat de behandeling algemeen is en niet specifiek voor de plaats waar de problemen zich aandienen, dient het beschouwd te worden als een paardenmiddel.
De locus coeruleus ("blauwe plek"), de plaats waar de neurotransmitter noradrenaline gesynthetiseerd wordt.
   Noradrenaline is de variant in de hersenen van adrenaline dat bekend is als de stof die het lichaam opjaagt. Noradrenaline doet dat in het zenuwstelsel en is dus eerder. En doet dit naar aanleiding van waargenomen gevaar, wat al in de hersenstam herkend wordt en doorgegeven aan de rest van het brein - en daarna aan het lichaam door de hypofyse opdracht te geven om adrenaline in het bloed te pompen.
   Merk op hoe klein de locus coeruleus is - slechts enkele tienduizenden neuronen verzorgen deze functie, en doen dit al in soorten als vissen. En kent geen opvolgers in hogere organen in het brein.
   Oftewel: de angstreflex is uiterst fundamenteel en kent weinig nuancering, wat betekent dat het voor het overleven een functie is waar zeer goed naar geluisterd moet worden. Anders had de natuur hem wel verbeterd of vervangen.
De modulerende neurotransmitters zijn nog steeds relatief simpel, zie bovenlinks: noradrenaline. Toch kost het aanzienlijke hoeveelheden energie om ze te maken uit de nog veel simpelere producten van de stofwisseling, een proces in vele stappen. Problemen daarmee leiden meestal tot ernstige kwalen.
   De synthese gebeurt in de cellichamen van de betreffende bronneuronen. Bij het afvuren van het neuron vliegt er door het axon een elektrochemische puls , waardoor de neurotransmitters vrijkomen op de plaats waar het axon vastzit aan het buur-neuron: de synaps , zie linksonder - dat vastzitten is niet volledig want er zit een spleet tussen de twee, voor extra flexibiliteit.
   De neurotransmitter-afgifte gebeurt in overmaat voor snelheid en voldoende zekerheid van het signaal, en worden opgenomen door per neurotransmitter specifieke receptors - na afloop wordt het restant heropgenomen door speciale heropnameporten , om energie te besparen. Nicotine zorgt voor extra dopamine in het brein door de heropnameporten voor dopamine te blokkeren . Seroxat en soortgelijke zorgen voor meer rust door dat te doen voor de heropname van serotonine.
   De werking ervan in de neuronen is een chemisch proces, met aan het einde het ontstaan van afvalproducten. Dat afval veroorzaakt schade aan de cel en moet afgevoerd worden, wat in normaal functioneren gebeurt in een continu proces dat een evenwicht handhaaft (met hulp van zogenaamde glia-cellen).
   Overmatig veel gebruik van neurotransmitters leidt tot energiegebrek en het ophopen van afval. Daarop reageert het brein met signalen die het bewustzijn duidt als vermoeidheid, hoofdpijn, en stress, met de bedoeling het activiteitenniveau terug te brengen, zodat het evenwicht hersteld kan worden.
   De vermoeidheid en lusteloosheid aan het eind van de dag of de week.
   Worden deze signalen langdurig genegeerd, kunnen er meer drastische en blijvende reacties volgen om rust te creëren, zoals depressie en burn-out.
   Dit geldt natuurlijk ook voor het hergebruik van neurotransmitter-systeem door de emotieve en cognitieve systemen, zie het vervolg.
Het profiel van hoe het systeem per neurotransmitter reageert op een externe impuls, "Beer!!!", is, samen met de samenstelling van het activiteiten-patroon, bepalend voor het initiële "karakter" van het individu - al dan niet een mens.
   Dit is een algemeen karakter van de evolutie: ook bij een vaststaande optimale waarde voor één of andere karakteristiek, zorgt de evolutie ervoor dat daarin altijd een spreiding is, om veranderingen in die optimale waarde, bijvoorbeeld door klimaatverandering, te kunnen opvangen.
   Soorten die dit niet hebben, sterven uit.
   Bedenk dat voor het oneindig gevarieerde kleurenpalet slechts drie basiskleuren nodig zijn. Er minstens vier basis-neurortransmitters zijn. En voor ieder ervan minstens drie varieerbare parameters zijn: het maximumniveau, de tijd om dat te bereiken, en de tijd om weer tot rust te komen.
   Het lijkt dus onmogelijk om twee identieke individuen te vinden.
   Leg echter wat praktische beperkingen op, zoals die van het klaslokaal, en dan blijken er wel degelijk een beperkt aantal dominante patronen te zijn.
Dopamine is vermoedelijk wel de bekendste neurotransmitter, evenals wat het doet: het geeft positieve versterking. En aangezien het dat al doet in de hersenstam: de positieve versterking van handelingen - gedrag.
   De bekendste bron van dopamine is de substantia nigra ("zwarte stof"), bovenin de hersenstam. Maar het aanpalende gebied genaamd VTA doet het ook, waarbij ze twee verschillende gebieden van het brein bestrijken.
   Waar de werking van dopamine natuurlijk essentieel is, heeft het een neveneffect dat alle vormen van versterking hebben: het kan uit de hand lopen als de versterking zichzelf gaat versterken.
   Het is een redelijk vermoeden dat alle vormen van verslaving, inclusief zaken als roken, winkelen, enzovoort, in feite allemaal verslaving aan dopamine is.
    En dat is dus inclusief de vele vormen van verslavende denkpatronen, waarvan de belangijkste zijn die van religie en ideologie in het algemeen.
Acetylcholine is dermate weinig bekend, dat het soms wordt weggelaten in populaire opsommingen van de neurotransmitters. Waar serotonine de tegenhanger is van noradrenaline, is acetylcholine dat van het veel bekendere dopamine. En waar iedereen wel weet wat dopamine doet: het zorgt voor alle vormen van aantrekking inclusief extase, zorgt acetylcholine dus voor afstoting tot en met walging.
   Acetylcholine wordt (primair) gesynthetiseerd in de ponto-penduncular nucleus en omgeving, die zich onder die van dopamine bevindt. dat wijst erop dat acetylcholine eigenlijk belangrijker is dan dopamine, hetgeen logisch is aangezien het natuurlijk ook behoort bij "gevaar".
    Voor een maatschappelijk zichtbaar effect van de werking, zie hier .
Serotonine heeft de omgekeerde functie van noradrenaline: het brengt het brein en lichaam weer tot rust.
   De vermoedelijke reden voor het bestaan ervan is energiebesparing: een opgewonden toestand vergt natuurlijk meer energie, en het gebruik van energie betekent meer behoefte aan voedsel. En dat is natuurlijk een sterke overlevingsfunctie: wie minder voedsel nodig heeft, overleeft meer in moeilijke omstandigheden.
   Serotonine wordt gemaakt in de raphe nuclei of "rand kernen" dat wil zeggen aan de rand van de hersenstam. Bovendien zijn de verdeeld over zeven stuks, die ieder andere delen van het brein bedienen (de onderste het ruggemerg, enzovoort)
   Dat wijst erop dat de synthese van serotonine schadelijk is voor de omgeving, zodat het met precisie ingezet moet worden.
   Serotonine in de jaren 2000 steeds bekender geworden door gebruik bij de behandeling van diverse geestelijke problemen (via zogenaamde SSRI's). Omdat die behandeling algemeen is en niet specifiek voor de plaats waar de problemen zich aandienen, dient het beschouwd te worden als een paardenmiddel.
De neurotransmitter noradrenaline is de tegenhanger van het bekendere hormoon adrenaline dat het lichaam in staat van alerm brengt. Noradrenaline doet dat voor het brein, voorafgaand aan de adrenaline-afgifte.
   Noradrenaline doet dit naar aanleiding van een waargenomen gevaar, wat dus al in de hersenstam herkend wordt en doorgegeven aan de rest van het brein - om precies te zijn: de term "gevaar" is een formulering van het bewustzijn voor het proces van de afgifte van noradrenaline en datgene dat die afgifte veroorzaakt.
   Noradrenaline wordt gemaakt door de kern genaamd locus coeruleus - merk op hoe klein deze is - slechts enkele tienduizenden neuronen verzorgen deze functie, en doen dit al bij soorten als vissen. En kent geen opvolgers in hogere organen in het brein.
   Oftewel: de angstreflex is uiterst fundamenteel en kent weinig nuancering, wat betekent dat het voor het overleven een functie is waar zeer goed naar geluisterd moet worden. Anders had de natuur hem wel verbeterd of vervangen.
Het in actie komen van de hersenstam heeft de vorm van opdrachten richting ruggemerg voor de beweging, en de afgifte van modulerende neurotransmitters om die acties te ondersteunen, waarvan de hersenstam er vier heeft. De belangrijkste zijnde die van gevaar: noradrenaline - bekend van zijn hormoon-versie: adrenaline.
   Dit doet het niet alleen voor hersenstam en ruggemerg, maar voor het hele brein, inclusief de hogere onderdelen. Het getekende circuit is schematisch, hier een fMRI-opname van het bovenste deel ervan richting cortex:



   Hetzelfde gebeurt voor de rest van het lichaam via signalen aan de hypofyse, die bijpassende hormonen in het bloed pompt.
   Omdat dit relatief kleine tot zeer kleine kernen zijn die het hele brein bedienen en besturen, leidt dat dus tot allerlei vormen van overspraak: de ene reactie op een prikkel roept automatisch andere, niet per se aan de prikkel verbonden reacties op.
    Merk op dat deze neurotransmitters hun besturende functie vervullen reeds op het niveau van de hersenstam, oftewel de reflexen, gewoon door het versterken of verzwakken van bepaalde verbindingen tussen de neuronen.
   De hogere onderdelen van het brein zoals de emotie-organen gebruiken via tussenstationen (amygdala, nc. accumbens) ook deze neurotransmitters. Hun functie als "signaal" of overbrenger van emoties is dus secundair ("Je loopt niet weg omdat je bang bent, maar je bent bang omdat je wegloopt").
"Rond" de reticulaire formatie liggen in de middelste en bovenste hersenstam de bronnen van vier van de belangrijkste modulerende neurotransmitters:
   De locus coeruleus ("blauwe plek" - hier rood) levert de aanjager: noradrenaline bekender van zijn tegenhanger als hormoon: adrenaline. Dit is een relatief kleine kern die dus het hele brein bedient en weinig specifiek is.
   De raphe nuclei ("rand kernen" - groen) leveren de tot-rust-brenger: serotonine . Het zijn er zeven (waarvan vier getekend), die ieder een eigen deel van het brein bedienen. Merk dus op dat selectiviteit in tot rust brengen veel belangrijker is dan selectiviteit in alarm-slaan. Of: liever een keer te veel alarm en veel liever dan een keer of ergens foutief rust.
   De ponto-penduncular nucleus (azuur) - de kern (en omgeving) waar de neurotransmitter acetylcholine wordt gesynthetiseerd. Acetylcholine wordt vaak over het hoofd gezien, maar is de tegenhanger van dopamine en zorgt voor vermijding tot en met walging. Merk op dat ze ligt onder de dopamine-gebieden, dus als "negatieve" prikkel" vermoedelijk belangrijker is.
   Het substantia nigra ("zwarte stof" - hier paars) en naburige VTA maken het bekende dopamine, dat zorgt voor aantrekking tot en met extase.
   
De reticular formation kiest de passende actie uit de reeks die bekend is als "vechten of vluchten", maar natuurlijk nog twee mogelijkheden kent: "vechten, vluchten, bevriezen, eropafgaan" - en niets doen in welk geval de hogere niveaus hun beurt krijgen.
In de hersenstam zit ook al een mogelijkheid tot onderscheid tussen normale en abnormale situaties, bijvoorbeeld een onbekend contour in het zichtveld of een plotselinge snelle beweging. Dit doet vermoedelijk de reticular formation, dit hebbende de structuur van een neurologisch of neuraal netwerk, met de mogelijkheid tot leren.
   De reacties van de hersenstam of de reticular formation noemt men reflexen.
   Zijnde een klein neuraal netwerk, is de keuze beperkt, de eerste zijnde of er al dan niet wordt ingegrepen in de normale gang van zaken.
   Besluit het tot ingrijpen, zijn er drie vervolg-mogelijkheden: de bekende van "vechten of vluchten", en een derde zijnde "eropafgaan" - de positieve.
   Dit allemaal op een sterke "aan-uit" manier, zie bijvoorbeeld het gedrag van een krokodil.
   Dan is er nog een vierde die wat minder opvalt: bevriezen. De waarde hiervan is dat beweging bij in ieder geval heel vele prooidieren het signaal is voor de aanval. Bij jonge kinderen kan men hiervan een spoor terugzien bijvoorbeeld op het moment dat je ze onverwacht aanspreekt: ze reageren niet, kijken glazig, en maken soms een willekeurig gebaar als een duim in de mond.
De aparte waarnemingsimpressies worden ook doorgegeven aan de reticular formation of netvormige formatie in het midden van de hersenstam. Het netvormige uiterlijk wijst op de structuur van een neuraal netwerk, de structuur die kan leren van ervaringen zoals bekend van de veel grotere cortex.
   Wat dus ook de werking als geheugen inhoudt, want leren zonder geheugen bestaat niet.
   De verhouding tussen reticular formation en de rest van de hersenstam met de besturende elementen lijkt op die tussen cortex en de rest van het brein, maar dan qua structuur omgekeerd: de cortex omhult de rest van de besturende elementen van het brein.
De reticulaire formatie oftewel netvormige formatie is het gebied beslaande het midden van de hersenstam, van beneden naar boven, dat gezien zijn netvormige uiterlijk vermoedelijk een neuraal netwerk is - hier worden de beslssingen genomen die leiden tot de bekende vormen van reflexmatig gedrag, oorspronkelijk benoemd als "vechten of vluchten", maar ook inhoudende "bevriezen", "eropafgaan", en, veelvoorkomend: "niets doen".
   Dit alles doet het op een sterke "aan-uit" manier, zie bijvoorbeeld het gedrag van een krokodil.
   Naast de passende aansturing van de ledematen, brengt de hersenstam de rest van het lichaam in de bijpassende algemene staat, alarm, rust, enzovoort, met behulp van vier modulerende neurotransmitters.
De hersenstam is het domein van de automatismes en reflexen. De automatismes komen er in twee hoofdsoorten: de eenmalige en de voortdurend herhalende, die laatste weer met al dan niet een start en stop.
   De automatismes zijn ontstaan in een heel primitief stadium, vermoedelijk tegelijk met het ontstaan van meerdere "ledematen" - die werken effectiever, bijvoorbeeld bij de voortbeweging, als ze dat gecoördineerd doen. Bij duizendpoten en soortgelijke zie je dat in de gecoördineerde beweging van de poten.
   Bij de mens zijn de meest zichtbare automatismes die van de hartslag, de ademhaling enzovoort. Ook die zitten (bovenin) de hersenstam, tezamen met vele andere "huishoudelijke" (metabolische) zaken.
   Ergens in de hersenstam zit ook een element dat ertoe leidt dat het organisme uit zichzelf in beweging komt - in beweging blijven is ook een overlevingswaarde in een omgeving met predatie. Dit mechanisme kan in werking gezien worden bij baby's, die spontaan hun armen en benen bewegen, soms zelfs al in de baarmoeder. Het nut daarvan is dat het brein zichzelf traint in meer effectievere beweging, bijvoorbeeld het leren grijpen van iets.
De hersenstam, de eerste onderdelen van het apparaat voor de verwerking van de waarnemingssignalen en de aansturing van de ledematen die te groot waren om nog in de bescherming van de ruggegraat te passen.
   De hersenstam is het fysiologische apparaat achter het reflexen-systeem, dat al ontwikkeld is bij gewervelde dieren (vissen), en beslissingen maakt van de soort "vechten, vluchten, bevriezen of eropafgaan".
   De hersenstam is aangevuld met emotie- en cognitieve-systemen, die meer genuanceerde en gemiddeld dus betere beslissingen maken, maar dat duurt langer, en voor nood en dus snelle beslissingen neemt de hersenstam het over, en heeft dus deels zijn oorspronkelijke functionaliteit behouden.    De hersenstam zorgt ook voor de aansturing van het "huishoudelijke apparaat" van het lichaam, zoals ademhaling, hartslag, enzovoort
De hoofdzenuwen (totaal 12 stuks), brengen de signalen van de waarnemingsorganen naar het brein, waar ze binnenkomen in de hersenstam. De hersenstam doet de eerste verwerking, analyse en interpretatie, in diverse stappen.
   Ieder waarnemingsorgaan heeft zijn eigen ontvangstkern in de hersenstam. Die informatie wordt gecombineerd in weer andere kernen, bijvoorbeeld die van het oog en het evenwichtsorgaan om de juiste horizon te bepalen.
De hoofdzenuwen zijn niets meer dan de staarten van de neuronen, de basiscellen van het zenuwstelsel, waarvan een aantal weergegeven boven. Neuronen zijn cellen die gespecialiseerd zijn in het snel doorgeven van signalen tussen cellen, van belang om snel te kunnen handelen en dus beter te overleven.
   De neuronen doen dat door het doorgeven van een elektrochemisch signaal via de staart van het neuron die vastzit aan andere cellen. De betrokken chemische stoffen heten neurotransmitters.
   De hoofdsoorten neurotransmitters zijn glutamaat (onder links) en GABA (een vorm van glutamaat, onder rechts), de eerste laat de buurcel aanslaan, de tweede remt dat aanslaan.
   De allereerste neuronen waren direct verbonden aan de de spieren in de ledematen (boven links, spiervezel onder) en waarnemingsorganen (boven midden, sensor-element boven) ), met eventueel een paar tussenliggende stappen, middels zogenaamde tussenneuronen zonder lange staarten (boven rechts), voor de coördinatie. Het huidige brein bestaat voornamelijk uit tussenneuronen (totaal aantal van alle: zo'n 100 miljard).
De hoofdzenuwen (totaal 12 stuks), brengen de signalen van de waarnemingsorganen naar het brein, waar ze binnenkomen in de hersenstam. De hersenstam doet de eerste verwerking, analyse en interpretatie, in diverse stappen.
   Ieder waarnemingsorgaan heeft zijn eigen ontvangstkern in de hersenstam. Die informatie wordt gecombineerd in weer andere kernen, bijvoorbeeld die van het oog en het evenwichtsorgaan om de juiste horizon te bepalen.
De hoofdzenuwen (totaal 12 stuks), brengen de signalen van de waarnemingsorganen naar het brein, waar ze binnenkomen in de hersenstam. De hersenstam doet de eerste verwerking, analyse en interpretatie, in diverse stappen.
   Ieder waarnemingsorgaan heeft zijn eigen ontvangstkern in de hersenstam. Die informatie wordt gecombineerd in weer andere kernen, bijvoorbeeld die van het oog en het evenwichtsorgaan om de juiste horizon te bepalen.
De waarnemingsorganen zijn de poort naar de buitenwereld. Ze zijn ontstaan in de loop van de evolutie in dat kennis van de buitenwereld meer kans op overleven biedt, dus langer kans op vermenigvuldiging, enzovoort.
   De eerste vormen van "waarneming" zijn niet al te lang geleden ontdekt als de reactie van cellen op bepaalde (schadelijke) chemicaliën in hun omgeving, mogelijk voorafgegaan door een nog algemener iets: temperatuur.
   Dat is de vermoedelijke origine van pijn, via de huid , en de geur (aanvankelijk in water) via de neus en de smaak via de mond . Van pijn zijn er twee soorten: een snelle en langzame. Via de neus is er de gewone geur, en een speciale via feromonen die iets over het individuele immmuunstelsel zeggen.
   Het verschijnsel van predatie oftewel het bestaan van roofdierschap, mogelijk ook een oerverschijnsel aangzien men vermoedt dat dat ook al op het niveau van moleculair leven mogelijk was (zie virussen), heeft vermoedelijk geleid tot het leren ontdekken van de aanwezigheid van mede-levensvormen in de vorm van tast via de huid en trillingen (in het water) - wordende de tastzin in de huid, en het oor .
    Pas later in de evolutie kwam er het oog , bij verschillende soorten op verschillende tijden en met verschillende soorten ogen.
   Aanvullend bij het oog is er ook nog het evenwichtsorgaan , hoewel de locatie in het oor een eerdere evolutie doet vermoeden.
Het ruggemerg, het apparaat voor de aansturing van de ledematen, de allereerste stappen op weg naar een bewegende levensvorm.
   Vermoedelijk ontstaan als eerste reactie op het detecteren van gevaar, waarvan er twee primaire soorten zijn: temperatuur en predatie. In beide gevallen is de primaire reactie: wegwezen.
   Bij de detectie van temperatuur horen waarnemingsorganen in de huid, die signalen afgeven van de soort die de mens noemt "pijn". Bij de waarneming van predatie hoort ook een waarnemingsorgaan in de huid, genaamd "tast" ("betast worden: gevaar!"), en een eerste nieuwe los orgaan: de smaak (of later: geur): bij predatie komen moleculen van de eigen soort in het water, en die werken als teken van gevaar.
   Merk nogmaals op: alles wat wij als mensen te weten komen en met ons bewustzijn over denken en praten, komt binnen via de hersenstam.
Het hele zenuwstelsel bestaat uit rond de 100 miljard zenuwcellen - neuronen. Neuronen onderscheiden zich van gewone cellen door een staart-achtig uitgroeisel waarmee ze contact kunnnen maken met andere cellen en neuronen en die een schok, een signaal, geven. De eerste neuronen zaten aan de spieren van primitieve ledematen (linksboven) om die ledematen te besturen - om zo gevaar te kunnen ontvluchten, bijvoorbeeld hoge temperaturen (in zee!).
   Merk op: Het vermijden van gevaar als allereerste taak is behouden tot in de mens.
   Het vorige globale overzicht is dat van de belangrijkste verzamelingen neuronen, en hun verbindingen - ook de zenuwen, soms meer dan een meter lang, zijn niets anders dan verzameling uiteinden van losse neuronen.
   Door de ontwikkeling van het zicht, hebbende veel detail-informatie, werden steeds grotere neuron-groepen wenselijk, waaronder neuronen die verbinden tussen neuronen (zie de illustratie linksonder) die niet meer pasten in de ruggegraat en uiteindelijk het brein vormden.
   Het communiceren van neuronen is een elektrochemisch proces, overgebracht door specifieke moleculen in hun binnenste: neurotransmitters - zie de illustratie rechts. Er zijn drie hoofdsoorten: twee directe aanstuurders ("start" en "stop" - glutamaat en GABA - boven), twee modulerende ("harder" en "zachter" - noradrenaline en serotonine - midden), en een groter aantal aansturende, waarvan de belangijkste zijn "vermijden" en "herhalen" (acetylcholine en dopamine). Onder een ingewikkeldere variant: vasopressine dat een rol speelt bij paarvorming.
   De werking gaat, zoals bij heel veel biochemische processen, via het sleutel-en-slot systeem: de vorm bepaalt de ladingsverdeling (en het bijbehorende spanningsveld), en dat past bij sommige andere moleculen - meestal gaat het daarbij om één uiteinde, reden waarom bij dezelfde (bijv. geneeskundige) werking ook meerdere stoffen bestaan. De bijwerkingen worden veroorzaakt door de andere uiteinden.
   Nicotine is verslavend omdat het eenzelfde deelvorm heeft als de stof die dopamine-heropname blokkeert - de dopamine is het verslavende.
   Seroxat en zijn soortgenoten blokkeren de heropname van serotonine, en de extra serotonine zorgt voor de rustgevende werking.
Een globaal overzicht van het hele zenuwstelsel, met een paar belangrijke verbindingen (uit de anatomie-atlas van Gray - dit is Gray764).
   De onderste helft is het ruggemerg , dat alles aangaande beweging, bewegingsterugmelding en pijn verzorgt. Bij het ontstaan ervan in de evolutie meteen zo belangrijk geacht dat het werd omgeven met een ruggegraat. Waarna het een tijdje veilig kon groeien tot de zenuwknopen die het coördinerende werk doen zo groot werden dat ze niet langer erin pasten. Zo ontstond:
   De hersenstam (in het midden) . Hierin bevindt zich de coördinatie van het onderhoud van het lichaam, zoals hartslag, ademhaling, enzovoort. En de eerste hogere besturing in de vorm van het reflexensysteem. Waarop voorgebouwd is met:
   Het emotieve systeem , wat de leek de "emoties" noemt. De emotie is "Moeder houdt van kind". Het emotieve systeem is: "Bij zien van nakomeling komt oxytocine vrij". Dat zorgt voor nakomelingzorg en de mogelijkheid om effectief gedrag van ouder over te geven op nakomeling zodat deze beter met de wereld om kan gaan. Iets dat heet "leren".
   Waarnaast er een derde systeem opkwam en steeds belangrijker werd: het cognitieve systeem . Dat deelt de waargenomen wereld in in algemene, abstracte, concepten.
   Ook het cognitieve systeem heeft natuurlijk een overlevingswaarde, en wel in het kunnen indelen van met name de omringende fauna in soorten: als je de mede-vissen kan onderscheiden in snoeken en voorntjes, hoef je (als voorntje) niet de moeite te nemen om onmiddellijk ten koste van energie de benen te nemen als je een contour waarneemt dat een voorntje blijkt te zijn.
   De snelle groei van dit derde systeem onderscheidt de mens van alle overige soorten.

Neurologie, interactief overzicht

Deze inleiding in de neurologie is een interactieve plaatjes-met-tekst galerij met drie niveaus van uitleg, die een overzicht geeft van de structuur van het brein volgens de aanpak "van basaal naar complex", dus van hersenstam naar cortex.
    Het bevat de basisinformatie die zowel voor de geïnteresseerde leek ("Waarom wind ik me daar nu zo erg over op?") als voor professionals als psychologen ("Waarom heeft seroxat zo veel bijwerkingen?" - "Waar zit verslaving?") onontbeerlijk is bij verdere vragen over de werking van het brein.
    En, wat het eigenlijke doel is van deze studie, het geeft de neurologische basis voor het gaan begrijpen van gedreven en gestoord sociaal denken en handelen, van oude zoals religie tot nieuwe zoals politieke-correctheid, globalisme, wokisme, enzovoort, zoals beschreven hier .
   De inhoudelijke structuur is gebaseerd op het volgen van de informatiestromen, komende van de waarnemingsorganen, wat automatisch leidt tot een hoofdindeling in reflexensysteem (hersenstam, automatismes), emotie-organen (intuïtief, analoog denken - 1 + 2 > 2 + 1 ), en cortex (rationeel, logisch denken - 1 + 2 = 2 + 1).


    Technisch is dit uitgevoerd op drie niveaus. Het meest gedetailleerd is het volgen van het knoppenmenu onder de afbeeldingen, van boven naar beneden, waarbij aan het einde van menu en overzicht gewisseld wordt om weer hogere ontwikkelingen te presenteren.
    Terug kan men telkens met de bovenste menuknop.
    Wie sneller door de onderdelen zichtbaar in het eerste globale overzicht wil lopen, klik of tapt op het symbool, en volgt het nieuwe menu. Voor desktops/laptops werkt dit ook met mouse-over.
    Nog sneller gaat dit door de tekstuele uitleg te verwijderen met de knop .
    Elders staan meer gedetailleerde beschrijvingen van hersenstam uitleg of detail , emotieve organen uitleg of detail , en cortex uitleg of detail .
    Uitleg van begrippen is te vinden hier uitleg of detail .
De donker- en zwart-getekende gebieden zijn geen holle leegtes, maar gewoon plaatsen die leeggelaten zijn om de tekening beter leesbaar te houden. In werkelijkheid is de schedel tot krampens toe gevuld.