Bronnen bij Intelligentie: ontkenningIn het onderstaand eerste artikel gaat het over het misbruik van de IQ-test. Dat misbruik bestaat eruit dat men die uitkomst vermeldt in een enkel getal, terwijl iedere meting, ook die van IQ, een spreiding heeft, de uitkomst ligt in een gebiedje met de uitkomst als de meest waarschijnlijke, bijvoorbeeld: tussen 115 en 125, met 120 als het meest waarschijnlijk (genoteerd als 120 ± 5) (de Volkskrant, 31-12-2005, door Peter Giesen):
Oké, dat laatste is dus een fout. Maar die fout wordt duidelijk gebruikt om het begrip zelf onderuit te halen - bijvoorbeeld door associatie met kwalijke praktijken als in de kop. Als toetje blijkt er ook nog een vergissing gemaakt te zijn met de cijfers in het artikel: men heeft de onzekerheid in de test twee keer zo groot gesteld als de werkelijkheid. Een Freudiaanse vergissing natuurlijk (de Volkskrant, 15-12-2007, door Mark Mieras):
Ook hier worden meerdere dingen door elkaar gehaald: Amerikanen hebben een nieuwe methodiek ontdekt, namelijk: het kinderen niet alleen dingen leren, maak ook vertellen hoe leren werkt. En daarmee krijg je betere resultaten dan zonder die extra informatie en stimulans. Wat de onderzoekers dus bewezen hebben, is dat je onderwijsmethodes kan verbeteren. En dat naarmate je je harder inspant, je betere resultaten krijgt, en dat naarmate je je effectiever inspant, je betere resultaten krijgt. Wat ze niet bewezen hebben, is dat daardoor de verschillen tussen mensen afnemen. En IQ, intelligentie, meet niet iets absoluuts, maar alleen het verschil tussen mensen: een hoog IQ betekent dat je slimmer bent dan de meeste mensen. De eerste alinea is wat dat betreft nog het meest duidelijk: hier wordt gesuggereerd dat je met hard werken ook een Einstein of een Darwin kan worden. Dit is doodgewoon onwaar: als ik met harder werken een Einstein kon worden, was ik dat ook geweest, want ik heb hard gewerkt - om het maar eens persoonlijk te maken. Wat daar had moeten staan is: door hard werken, kan ook jij een stukje verder richting Darwin en Einstein opschuiven. Maar ja, dat is natuurlijk een nogal-wiedes. Kortom: ook hier worden de waargenomen regels omtrent de erfelijke en genetische componenten van intelligentie ontkend. In 2013 in Maarten Keulemans chef-wetenschap geworden bij de Volkskrant. Maarten Keulemans is van opleiding cultureel-antropoloog. Dan weet je het wel. Ook op het onderhavige vlak, natuurlijk (de Volkskrant, 20-10-2011, van verslaggever Maarten Keulemans):
Verrassing nummer één: het is een artikel over wetenschap, en toch staat het op de voorpagina, nota bene als hoofdartikel. De reden is duidelijk: het past in de politiek-correcte ideologie van de Volkskrant - en haar wetenschapsredacteur. Die hier een onderzoek aanhaalt waarvan iedere leraar met enig gevoel voor zijn vak al de waarheid wist: vooral in de pubertijd vertoont het IQ een wat grotere mate van variatie. Er zijn zelfs wisselingen binnen een schooljaar. Niet dat dat een reden is om je verwachtingspatroon van de betreffende leerling bij te stellen, in de meeste gevallen, maar er zijn vaak duidelijke periodes van vooral minder presteren - kennelijk is het hoofd bezig met andere zaken. Maar dat IQ is natuurlijk een bijzonder hinderlijke zaak. je kan het meten als geen andere psychologische eigenschap, is redelijk erfelijk, en, vooral bijzonder naargeestig: bèta's scoren er hoog op, en er zijn verdacht veel aanwijzingen dat niet-westerse culturen er lager op scoren . Een uitermate verdacht begrip, dat IQ. Dus ieder mogelijk bericht ter relativering van de waarde ervan krijgt absolute voorrang in het hoofd van de ideologen. Met de bijbehorende onwaarachtigheden en leugens:
Een leugen - die tekstboeken zijn geschreven door de IQ-haters.
De boodschap van de Volkskrant, dus. Die je dan op de bekende manier gaat onderbouwen:
Met een herhaling van de leugens, dus - de fluctuaties tijdens de tienertijd zeggen weinig tot niets over de langere termijn stabiliteit. Hetgeen nog eens bevestigd wordt door onderzoekers zelf:
Die componenten zijnde de bij leraren al bekende fluctuaties - die zich vooral op specifieke vlakken voordoen:
Dingen die leraren inderdaad ook waarnemen - bij sommige kinderen. Dus bij uitzondering. In de buurt van hoogstens rond de tiental procenten. De grote groep heeft een redelijk continue ontwikkeling. Maar de ideoloog is weer dusdanig verslaafd, dat hij meteen terugvalt in zijn verslaving: "IQ heeft niets te betekenen". Overigens: als er schommelingne worden gemeten, kan je er je hand voor in het vuur steken dat dat ligt aan die metingen. Alle goede middelbare schooleraren kunnen na een paar maanden ervering ermee inschatten wat hun leerlingen waard zijn, en dat verandert slechts in zeldzame gevallen aanzienlijk. Een klassiek-alfa-mensen verhaaltje (de Volkskrant, 21-05-2016, column door Sylvia Witteman):
Dat wil zeggen: iedereen in de alfa-kringen van Sylvia Witteman. In bèta-kringen weten ze dat het de meest betrouwbare meting is van intelligentie. Maar ja, daar scoren de alfa's wat minder dan op taalvaardigheid ... Zoals het schrijven van columnpjes:
Kijk, de reden dat men zo bang is voor IQ: niet omdat het niet werkt, maar omdat het wel werkt. En dat wil men, de meerderheid, niet weten. Overigens heeft dit dan weer een stuk minder te maken met gezond verstand, maar dat is dan al helemaal te moeilijk ...
Tja ... Daar is van nog een zeer goede reden om niets te willen weten van IQ ... IQ en negers ... Dat gaat niet zo goed , want ...
... die hebben een andere cultuur. En Australische inboorlingen:
... hebben een nog anderder cultuur. En logica en wiskunde ...
Vraag maar aan Ramanujan , die onderwijzer op het geïsoleerde Indiase platteland die er een genie in bleek te zijn ... Alleen één klein bezwaar: als de meest betrouwbare test al onbruikbaar is ...
Niets dus. Alle kindjes naar de universiteit! Allemaal raketgeleerdes en Albert Einsteins! Naar Menswetenschappen , of site home .
|