Religie en psyche
Naast de religieuzen zelf, heeft een ook groot deel van de rest van de mensheid
het idee dat het onderhouden van een religie een goede zaak is voor de mens, en
dus ook voor zijn geest.
Aan de andere kant zijn er onder de atheïsten, waarvan de meesten religie zien
als iets dat vooral in de praktijk slecht uitpakt, een kleine groep radicaleren
die denken dat er nog wel meer mis is met religie. Bekend is de uitspraak van
Karl Marx: "Religie is opium van het volk". Minder bekend maar in dezelfde hoek
zit een uitspraak van de Indiase schrijver V.S. Naipaul, die, gevraagd naar de
betekenis van de stip op het voorhoofd van Indiase religieuze vrouwen,
antwoordde: "My head is empty" ("Mijn hoofd is leeg"). De vraag is of er
enige reële aanleiding is voor dit soort oordelen.
In Wetenschap en religie
hebben we gezien dat er een essentieel verschil is tussen deze twee zaken zodra
je iets ziet gebeuren, en de vraag gaat stellen "Waarom?". De twee soorten
aanpak zijn: de oorzaak ligt in een of ander waarneembaar gebeuren, of de
oorzaak ligt in een onwaarneembaar gebeuren. Het eerste pad volgende begint er
een zoektocht: welke andere dingen veroorzaken het waargenomene - het tweede pad
volgend is de zoektocht meteen afgelopen - er valt niets meer te zoeken. Het
eerste pad kan tot resultaten leiden, of niet, maar het is vrij zeker dat je er
voor een enkel geval wat van leert, en als je het vele malen doet, is het
absoluut zeker dat je er wat van leert
. Van het tweede pad is zeker dat je er niets van leert als je het één keer
volgt. En het is even zeker dat je er niets van leert als je het talloze
malen volgt - voor meer detail, zie hier
.
De reden dat religie deze werking heeft is simpel: het is de reden dat religie
ontstaan is. Zoals gesuggereerd in Algemene basis
, is de menselijke geest qua bevattingscapaciteiten groter dan voor zijn
dierlijke overleven noodzakelijk. Die extra geestelijke ruimte schept
mogelijkheid tot keuzen, en onzekerheden. Zaken die het emotionele deel van de
hersenen een automatische reactie oproepen: onbekend
→ potentieel gevaar → voorzichtigheid
→ angst. De evolutionaire standaard
reacties op angstimpulsen zijn vluchten of vechten. Dat is bij dit soort door
geestelijke processen veroorzaakte angsten niet mogelijk. Eén van de mogelijke
andere mogelijke reacties is dan om het terrein van onzekerheden te verkleinen.
Dat verkleinen van onzekerheden kan door zelf antwoorden te verzinnen. Als je
niet weet waarom het gaat regenen, dan verzin je iets of iemand die voor die
regen zorgt. Dat is dus de oorspronkelijke, zeg maar "primitieve", rol die
religie vervult
. Of eigenlijk andersom: religie is de term voor het invullen van onzekerheden
met zelfverzonnen antwoorden - de onbekende oorzaak ligt in de hand van een god.
Religie is het natuurlijke gevolg van de menselijke angst voor onzekerheden
. En omdat de open ruimte van de geest is ingevuld met zekerheden, kan hij niet
langer goed reageren op de veranderen omstandigheden met aangepaste reacties.
Het leren is moeilijk tot onmogelijk geworden
Dit is geformuleerd in statische termen, maar het heeft ook verdere gevolgen
door de dynamiek ervan. De religieuze aanpak van problemen opgeworpen door de
leefomgeving is natuurlijk veruit het makkelijkst - in feite hoef je nauwelijks
of niet na te denken, want op heel veel vragen zijn de antwoorden hetzelfde. En
bovendien heb je die antwoorden, als gelovige, meestal al grondig tot zeer
grondig geleerd in je jeugd - het zijn bijna denkreflexen.
Dit in tegenstelling tot degenen die deze oplossing niet tot zijn beschikking
hebben. Daaronder bevinden zich ook veel mensen die er niet al te veel moeite in
zullen stoppen, maar toch ook een grote groep die dat in verschillende mate wel
doet. Hun hersenen worden dus aanzienlijk zwaarder op de proef gesteld dan die
van religieuzen, want zij moeten regelmatig nadenken over allerlei
gebeurtenissen en problemen die zich nu eenmaal in het leven voordoen. Het leven
als atheïst is geestelijk gezien dus beslist een stuk inspannender dan dat van
de gelovige.
Nu is er een sterke evolutionaire wet die zegt dat datgene dat je niet gebruikt,
als biologisch mechanisme, ook meestal door de natuur wordt afgeschaft - in het
Engels: use it or lose it
. De mens, of beter: zijn voorloper(s), had geen staart meer nodig, dus die
verdween. En er is geen enkele reden om te veronderstellen dat die wet niet zou
gelden voor de geest. Het is eerder andersom, want de menselijke hersenen
gebruiken, ten opzichte van de rest van het lichaam, ongelofelijke hoeveelheden
hulpbronnen, zoals rond 15 procent van de energie, en een proportioneel groot
deel van de zuurstof.
Dus als een persoon een bepaald deel van zijn hersenen consequent weinig of niet
gebruikt, kan je verwachten dat dat negatieve gevolgen heeft voor zijn
hersencapaciteiten op dat vlak op de langere termijn, en mogelijkerwijs ook die
van de hersenen in het algemeen.
Dat lijkt een boude en verreikende uitspraak, maar daarvoor zijn concrete
aanwijzingen gevonden is bij onderzoek - hieronder de relevante stukken uit een
artikel dat de methodiek en resultaten beschrijft (uit: Leids universiteitsblad
Mare, 20-11-2008, door Bart Braun
):
Er zijn diverse manieren waarop dit zou kunnen werken. Op een basale manier
worden bijvoorbeeld alle waarnemingssignalen voorverwerkt met behulp van andere
informatie - dit proces is in meer detail beschreven hier
.
Meer specifiek is er een verklaring uit signaalanalyse. In
ieder geval bekend bij musici is bekend dat geluiden met meer details
overeenkomen met geluiden van hogere frequentie: een snelle tik klinkt hoger dan
een langzame - in de techniek hoort dit effect tot de Fourier analyse
. Toegepast op bovenstaande plaatjes: de snelle herhaling van kleine letters
geeft meer hoge frequenties in het spectrum dan de grote letter die ze tezamen
vormen - om lage frequentie waar te nemen zijn grotere structuren nodig dan
hoge. Ook dit is bekend uit de muziek: laatste zaken: een "krassende"
viool maakt meer hoge tonen dan een piano-aanslag van dezelfde toon, en een
contrabas is groter dan een viool.
Een
ander aanwijsbaar aspect van het religie-experiment is dat van locatie. Want een
vrijwel identiek uitziende variant ervan is gedaan bij onderzoek naar de
gevolgen van hersenschade. Rechts is weergegeven de resultaten van een opdracht
om een soortgelijk tekening als boven de reproduceren, de tekeningen onder het
kopje "stimulus" (illustratie van hier
). Degenen met de
schade in de rechter hersenhelft (middelste kolom) raken duidelijk een
groot deel van het globale beeld kwijt, de getroffenen in de linker hersenhelft
(rechterkolom) nog veel duidelijker het zicht op de details.
Toegepast op het bovenstaande experiment kan je dus theoretiseren dat mensen met
de gereformeerde vorm van religie meer met hun linker hersenhelft werken dan
zeg, de gemiddelde mens.
Het opvallende is dat voor het geval van een voorkeur voor de rechter
hersenhelft ook een religieus analogon te vinden is. Dat zou dan een vorm van
religie moeten zijn die een overdadige nadruk op het algehele beeld, de meest
grootschalige abstractie, zou leggen. Daarvan is er een praktisch voorbeeld -
die godsdienst die de meest abstracte vorm van religie heeft geformuleerd: de
absolute alleenheerser en bestuurder van het hele heelal, zo abstract dat je
zijn naam niet mag uitspreken: de Joodse monotheïstische godsdienst. Vergeleken
bij die absoute alleenheerser bestuurder waarvan je de naam niet mag uitspreken,
is al het "ondermaanse" dat op de aarde plaatsvindt natuurlijk slechts een
kwestie van redelijk onbelangrijke en zinloze details. Vertegenwoordigers van de
Joodse cultuur, waarin deze godsdienst vele duizenden jaren lang geheerst heeft,
vertonen dan ook sterke tekenen van het verlies van zicht op de details der
dingen, in dit verband: het materiele, of zeg maar: het platvloerse. De kleine
lettertjes uit de composiete letter van de stimulus van de test. Dit verlies van
zicht op de materiëlere details, de "werkelijkheid", boven die van de
abstractie, is bij vertegenwoordigers van de Joodse cultuur duidelijk waar te
nemen als diverse vormen van neuroticisme
. Deze vormen van neuroticisme zouden dus eigenlijk een aparte naam verdienen,
als "abstrahisme".
En dat het een actief proces is, is inmiddels ook duidelijk, en wel uit weer
ander onderzoek (de Volkskrant, 27-04-2012, van verslaggever Maarten
Keulemans):
Iets
dat de theorie van de linker- en rechterhersenhelft lijkt te ondersteunen, omdat
men daar een soortgelijke functie-indeling meent te zien, zie de illustratie
rechts.
Maar ook voor de langzaam-snelle signalen verklaring is hier
plaats, volgens de onderzoekers:
Maar voor maatschappelijke toepassing is het resultaat op zich natuurlijk al
voldoende: er is een wederzijds uitsluitende relatie tussen geloof en analytisch
dus redelijk denken. Iets dat natuurlijk uiterst gevoelig ligt - zie als
eerste de woorden van de eerste onderzoekster, Lorenza Colzato:
En van die van het laatste onderzoek:
Woorden die in isolatie van hun respectievelijke bevindingen eigenlijk al
eigenaardig klinken, maar misschien nog wel vol te houden zijn. In combinatie
met elkaar en met de andere informatie zijn het duidelijke gevallen van
politieke-correctheid, of beter: gevallen van taboe.
De conclusies die wij hier trekken is volkomen in overeenstemming met de
verwachting die we al hadden uitgesproken op grond van gezond-verstand
beschouwingen gebaseerd op andere wetenschappen: de religieuze houding
veroorzaakt beperkingen op de hogere niveaus van denken - die niveaus die minder
aangesproken worden als je je minder vragen stelt
. In termen van de uitleg met de analyse met frequenties en de bijbehorende
muziekinstrumenten: om de grote letter waar te nemen is een groter denkraam
nodig.
Een relatie die ook in historische context terug is te vinden: bij de
grootschalige evolutie gaat vooruitgang in ruimtelijk inzicht gepaard met
vooruitgang in intelligentie, en bij de mens in het bijzonder kenmerkt zich de
overgang van het kerkelijke dogmatische denken van de Middeleeuwen en daarvoor
naar de Renaissance zich onder andere door het ontstaan van ruimtelijk
perspectief in de beeldvorming, en tevens een vooruitgang in het intelligente
denken in het algemeen, zie hier
.
Die (mogelijke) beperkingen in het denken van de gelovigen zijn terug te zien in
hun houding ten opzichte van de meeste cognitieve zaken, want waar je niet goed
in bent of tegen je standaardpatronen ingaat, trekt je ook meestal niet aan. Die
beperkte aantrekkingskracht van religieuzen voor cognitieve zaken is ook
duidelijk terug te vinden in de houding ten opzichte van onderwijs, die in
Nederland redelijk goed te bepalen is door te kijken naar de meest religieuze
groep in Nederland: de moslims. Dit geeft resultaten die volledig in
overeenstemming zijn met de conclusies uit de onderzoeken
- daarmee de hoofdconclusie: religie is slecht voor de cognitieve capaciteiten,
verder verstevigend. Maar ook uit andere landen zijn daarvan cijfers bekend
.
Er is wat dat betreft nog een parallel te trekken. Er is ook een natuurlijke
vorm van hersenbeperking, genaamd autisme. De autist verhelpt zijn
tekortkomingen in het omgaan met de voor hem te hoge wispelturigheid van de
gewone wereld door het aannemen van strakke gewoontes en routines - rituelen.
Rituelen lijken ook een integraal deel uit te maken van vrijwel alle religies.
Ze hebben voor een belangrijk deel natuurlijk dezelfde functie: het voorkomt de
noodzaak voor het maken van keuzes.
Het neuro-psychologisch onderzoek boekt ook vooruitgang in de zoektocht naar de
oorsprong van het godverschijnsel (uit: DePers.nl, 03-12-2009, door
Marcel Hulspas):
Het is dan het meest simpel om te veronderstellen dat deze dingen die hetzelfde
doen ook hetzelfde zijn: dat het denkbeeld van "God", op het moment van bevragen
een neurologisch proces in de hersenen, samenvalt met het neurologische proces
dat aan het werk is als men het heeft over zichzelf, oftewel het niet eens
nieuwe idee dat mensen hun eigen bewustzijn op het idee "God" projecteren. Wat
met de resultaten van ander onderzoek zelfs nog wat nauwer te preciseren is: het
gaat hier om dat deel van het bewustzijn dat ook de morele afwegingen maakt
. En dan is het
ook weer geen wonder dat het idee van een "God" zo universeel voorkomt - bij
mensen met een bewustzijn.
Hier is tot nu toe de generiek term "geloof" of het synoniem "religie" gebruikt.
De conclusies gelden echter niet voor alle versies en varianten in geloof in
gelijke mate. Logisch is dat naarmate een individu sterker gelooft, de effecten
sterker zullen zijn. En ook dus naarmate een geloof sterker is, de effecten
sterker zijn. Hier slaat "sterkte" voornamelijk op hoe de geloofsartikelen staan
in betrekking tot de reële wereld. Hoe meer een geloof zegt over de reële,
materiële, wereld en hoe daarover te denken, hoe meer het de perceptie
veranderingen van de werkelijkheid blokkeert. In het algemeen kan je zeggen dat
de joods-christelijke-mohammeddaanse godsdiensten met een almachtige god die de
hele wereld bestiert daarin het ergst zijn, en daarbinnen is de islam-versie het
ergst gevolgd door de joodse - uiterlijke overeenkomsten tussen die laatste twee
zijn voedsel- en kledingsvoorschriften. Het minst erg zijn de christelijke
"ietsisten" ("Er bestaat wel ik iets bovennatuurlijks maar ik weet niet zo goed
wat") en diverse Aziatische godsdiensten. Sommige van de laatste zijn misschien
zelfs positief in dit opzicht - men denke aan zenboeddhisme. Lorenza Colzato wil
nader onderzoek doen in die richting.
Maar het argument over de zelf-opgelegde beperking aan het denken geldt
natuurlijk niet alleen voor geloof. Ook de niet-gelovige mens kan ideeën
koesteren die hem het waarnemen van de werkelijkheid hinderen. Dat zijn vrijwel
altijd idealen of ideologieën. Een ideaal of ideologie is een vooropgezet idee
over hoe de werkelijkheid zou moeten zijn, dat niet door diezelfde werkelijkheid
bijgesteld kan of mag worden. Puur en alleen de daardoor normaliter groeiende
discrepantie tussen ideologie en werkelijkheid, en de noodzaak om deze
neurologische processen in de hersenen gescheiden te houden, ontstaan er in de
hersenen andere processen die een kenmerkende uitingsvorm hebben (uit
De Volkskrant, 18-12-2009, column door Nausicaa Marbe):
Wat hier beschreven staat voor een alternatieve vorm van geloof, is alle vele
malen eerder beschreven voor alle andere geloven en ideologieën.
En al even bekend zijn de verhalen over het omgekeerde proces, voor mensen die
van hun geloof of ideologie willen afkomen. Omdat het zo'n verweven en
verknoopte zaak is, vergt dat normaliter een proces van vele jaren om daar weer
vanaf te komen
. Een methode om van al dit problematiek (sneller) af te komen is beschreven
hier
.
Ook voor de niet-religieuze versies van ideologie bestaat er een variatie in
ernst, met het verschil dat die variatie hier veel groter is - sommige idealen
lijken noodzakelijk voor vooruitgang, en sommige ideologieën zijn beslist even
schadelijk als godsdienst. Een belangrijke factor hierin lijkt de inspiratiebron
ervan: ligt die bij hoop en verwachting, of bij angst en cynisme - dit
komt in belangrijke mate overeen met de houding achter het linkse en het rechtse
denken. Omdat het rechtse denken net als religie voor een flink deel gebaseerd
is op angst, zie je daar ook overeenkomstige processen als boven beschreven
. En omdat het linkse denken sterk beïnvloed is door ideologie, zie je ook daar
dezelfde praktische fouten als de gelovigen en de rechtsen maken
. De gevolgen van de discrepantie tussen het ideologische denken en de
werkelijkheid zijn te zien in diverse psychologische problemen, zoals cynisme
en depressie
. En voor gelovigen weer specifieke eigen zaken
.
Tenslotte is er nog een belangrijk aspect aan het religie en denken verhaal, en
dat is dat van de generaties. We hebben hier gebruik gemaakt van de wetten en
regels van de evolutie, maar die slaan ook op het doorgeven van dit soort
eigenschappen naar volgende generaties. In hoeverre is het zo dat als een groep
religieuzen een huwelijkspatroon heeft dat ze grotendeels tot de eigen groep
beperkt, de eigenschappen van de beperkte hersencapaciteiten reeds bij geboorte
doorgegeven worden? Een vraag waarmee je als onderzoeker op nog meer problemen
kan stuiten. Want religieuzen vormen nog steeds een grote meerderheid in de hele
wereld, en sommige van die geloven zijn erg trots op hun eigen "prestaties" -
joden achten zich het uitverkoren volk, en bij de moslims is dat nauwelijks
minder - die zien in iedere kritische beschouwing van hun geloof aanleiding voor
reacties lopende van diepe afkeer tot geweld.
Maar ook zonder dat hier expliciet wetenschappelijk onderzoek naar gedaan wordt,
zullen we als mensheid over een paar decennia het antwoord op die vraag wel
kennen. Want door maatschappelijke ontwikkelingen over de laatste drie tot vier
decennia is hierin al een grootschalig experiment begonnen, met de import van
honderdduizenden en miljoenen moslims in diverse West-Europese landen. De eerste
deelresultaten geven vooralsnog geen aanleiding om de doorgeef-variant uit te
sluiten.
Meer over de hersenstructuren achter dit algemene proces hier
.
Naar Religie, nut
,
Wetenschap en religie
,
In het kort
, of site home
·.
|