Bronnen bij Het alfa- en bèta-denken: intellectualisme en neuroticisme

Inleiding

In onze cultuur is er grote waardering voor intellectuele prestaties, en in principe dus ook  voor de personen die die prestaties verrichten. Toch wil dat laatste nog wel eens tegenvallen, wat toegeschreven kan worden aan diverse eigenaardigheden die intellectuelen hebben, en dan met name de alfa's onder hen. Eén van die eigenaardigheden is het nogal eens overdrijven in hun inspanningen de dingen "goed" te doen, dat wil zeggen: intellectueel te doen, leidende tot iets dat je "intellectualisme" kan noemen - "de overdreven neiging tot". Iets dat normaliter in toom gehouden wordt door het gezonde verstand  , maar indien dit onvoldoende gebeurt kan leiden leiden tot enigszins onwerkelijk of overspannen gedrag - in de woorden van filosoof en schrijfster Marjolijn Februari (column, de Volkskrant, 27-10-2008):
  Een intellectueel is iemand die anderen net zo neurotisch probeert te krijgen als hij zelf is.

En, waarschijnlijk ook impliciet zo bedoeld door Februari: hierbij gaat het natuurlijk over alfa-intellectuelen.

Als begin van deze verzameling een paar wetenschappelijke bevestigingen van deze relatie (de Volkskrant, 25-09-2010, door Mark Mieras
  Geniale kunstenaars met een milde vorm van gekte

Van Gogh en Munch hadden de kenmerken van een schizotypisch brein. Hoe werkt dat?

Dit weekend begint in Haarlem het Madness & Arts Festival. Tien dagen lang is de stad een ontmoetingsplek van gekte en kunst. De organisatoren van het internationale festival willen de beeldvorming over de psychiatrie veranderen: gekte en genialiteit liggen dicht bij elkaar. Maar wat is precies hun relatie? ...
    Toevallig opende de Kunsthal in Rotterdam vorige week een tentoonstelling over de Noorse schilder Edvard Munch (1863-1944), die begin vorige eeuw zozeer ten prooi viel aan alcoholisme en zwaarmoedigheid, dat besloten werd tot een behandeling met elektroshocks. De behandeling was in zoverre geslaagd dat Munch daarna een normaal en bij vlagen opgewekt leven kon leiden. Maar de kunstenaar in hem verloor zijn genialiteit. Zijn schilderijen van na de behandeling missen de intensiteit van daarvoor.
    ... Van Gogh, al even rusteloos en gevoelig voor verslaving, wordt vaak in dezelfde categorie geplaatst: hij was waarschijnlijk niet de gek waarvoor hij vaak wordt versleten, maar zat wel op het randje. ...
    ... Psychologen uit Londen en Auckland, Nieuw Zeeland, testten in 2006 een groep beeldende kunstenaars en vonden een gemiddelde score voor een schizotypisch karakter die aanzienlijk boven gemiddeld was. Ook de cultuurgeschiedenis spreekt duidelijke taal: een lange rij kunstenaars balanceerde op het randje tussen normaal en gek, en soms gleden ze er ook af. Prof. Steven James Bartlett van de Oregon State University stelde in 2008 moeiteloos een lijstje samen van zo’n vijftig bekende dichters, schrijvers, beeldhouwers en componisten die allen zelfmoord pleegden, met grote namen als Van Gogh, Virginia Woolf, Hemingway.
    Het is geen toeval. Labiliteit schept in de hersenen de goede omstandigheden voor een creatieve geest. Daarbij geldt echter zeker niet: hoe gekker, hoe creatiever. Over een bepaalde grens zakt de creativiteit weer in, ontdekten onderzoekers van de Vanderbilt University in het Amerikaanse Nashville in 2005. De schizofrene proefpersonen die zij een creativiteitstest lieten ondergaan, scoorden even beroerd als normale proefpersonen. De tussenliggende groep van schizotypische proefpersonen bleek gemiddeld een stuk creatiever.
    Wat is het geheim van het schizotypische brein? Allereerst zit dat in de activiteit van de belangrijkste dopaminesystemen, die hoge pieken in activiteit vertonen. De dopaminevloed verklaart de ontembare werklust van mensen als Van Gogh en Munch. De laatste liet 1.200 schilderijen en 4.500 tekeningen na.
    Onderzoekers van het Karolinska Instituut in Stockholm ontdekten eerder dit jaar dat heel creatieve mensen weinig dopaminereceptoren van het type D2 in het hun thalamus hebben, het hoofdknooppunt voor de verwerking van nieuwe informatie. Dat hebben ze gemeen met patiënten met schizofrenie en de verwante bipolaire stoornis. Onderzoekers van de University of New Mexico ontdekten dit jaar ook al dat de uitzonderlijk creatieve geest weinig verbindingen heeft tussen de thalamus en de frontaalkwab, waar de plannings- en regelcentra zitten die voorkomen dat er in de hersenen chaos ontstaat. Dat de frontaalkwab een beetje buiten spel staat, schept kennelijk ruimte voor creativiteit.
    De overdosis dopamine remt de planningscentra en helpt zo mee om impulsen en associaties vrij baan te geven. Onderzoekers van John Hopkins Medical Institutions in Baltimore lieten jazzpianisten in hun hersenscanner improviseren met een keyboard op schoot. Zij ontdekten dat deze musici om in de juiste creatieve mood te komen steeds dezelfde regelcentra tot rust brachten.
    Je kunt dus leren om creatief te zijn, maar schizotypische kunstenaars hebben een voorsprong: hun hersenen verkeren permanent in die toestand. Hun brein heeft trouwens nog een eigenschap die voor hun vak van waarde is: hun rechter hersenhelft is ongewoon actief. Dat geldt ook voor schizotypes zonder creatief beroep. De rechter hersenhelft is in het algemeen sterker gericht op onbekende prikkels, terwijl de linker helft meer het routinewerk doet. Extra activiteit rechts helpt dus inderdaad om buiten gebaande paden te denken.
    Psycholoog John Kounios van de Drexel University in Philadelphia liet vorig jaar proefpersonen in een hersen-scan anagrammen oplossen. Voordat de proefpersoon zo’n woordraadsel kreeg, liet hij hem even wachten en registreerde hij intussen hoe in deze neutrale toestand de hersenactiviteit over de twee hersenhelften was verdeeld. Hoe meer activiteit de proefpersoon aan de rechter kant had, hoe sneller gemiddeld het aha-moment kwam wanneer het anagram op het computerscherm verscheen.   ...

En een paar jaar later (Telegraaf.nl, 16-10-2012, ):
  'Creatievelingen vaker geestesziek'

Mensen met creatieve beroepen worden vaker behandeld voor geestesziekten dan de gemiddelde burger. Er is vooral een verband tussen schrijven en schizofrenie, aldus onderzoekers van de Karolinska universiteit in Zweden dinsdag.


De uitgebreide studie omvatte de gegevens van 1,2 miljoen patiënten en hun familieleden. Het resultaat bevestigde dat bepaalde mentale aandoeningen vaker voorkomen bij mensen met artistieke en wetenschappelijke beroepen, zoals dansers, onderzoekers, fotografen en auteurs.
    Vooral auteurs hebben relatief vaak last van psychiatrische ziektes zoals schizofrenie, depressie, angstsyndromen en verslaving. Schrijvers plegen 50 procent vaker zelfmoord dan de gemiddelde burger.    ...

De relatie naar de ene kant. En hij blijkt ook de andere kant op te bestaan:
  De onderzoekers ontdekten dat ook familieleden van patiënten met schizofrenie, anorexia en soms ook autisme vaker een creatief beroep hebben.

Een heen-en-terug relatie dus tussen geestesziekten en creatieve beroepen. Met name schrijvers (Elsevier.nl, 24-10-2012, door Marieke Smits):
  Meer kans op geestesziekte bij creatief beroep

Artiesten, kunstenaars en auteurs hebben meer kans een psychische ziekte te krijgen dan mensen die geen creatief beroep hebben. Psychische aandoeningen zoals schizofrenie, bipolaire stoornissen komen vaker voor bij creatievelingen.


Dit blijkt uit een grootschalig onderzoek van het Zweedse Karolinska Institutet onder meer dan één miljoen psychiatrische patiënten.
    Uit het onderzoek, gepubliceerd in het Journal of Psychiatric Research, blijkt dat vooral schrijvers lijden aan psychische aandoeningen als angststoornissen, bipolaire stoornissen en schizofrenie. Ook plegen auteurs twee keer zo vaak zelfmoord.
    De onderzoekers constateerden ook dat sommige geestesziekten, zoals bipolaire stoornissen, vaker voorkomen bij dansers en fotografen.    ...

Op deze website gaat natuurlijk om de auteurs en dergelijke, omdat die zich veel vaker in het maatschappelijke debat mengen. Waarvan alsnog diverse voorbeelden volgen. Ook over internationale topliteratoren zijn hier ook nog aardig wat uitwassen bekend  .

En er is nog een bekend verder verband tussen het neuroticisme van alfa's, lopende van creativiteit naar slechtheid, zie hier   .

Waarmee de alhier aangelegde verzameling dus eigenlijk slechts de betekenis van het toevoegen van wat couleur locale heeft gekregen. Voor de volledigheid staat hij hieronder.

Bronnen

Als eerste wat oudere artikelen over een aloud aspect van het intellectualisme: de keuze tussen stad en land. Dat is de geografische variant van de keuze tussen intellect en gezond verstand (de Volkskrant, 15-12-2000, door Anet Bleich):
  Een intense zoektocht naar identiteit

Mooi en ontroerend is Het verhaal van Ed van Thijn. Dat de vroegere PvdA-prominent, tegenwoordig bijzonder hoogleraar politicologie, over een vlotte pen beschikt, was bekend. ...
    Stukje bij beetje verovert de verlegen, (te) vroeg rijpe jongen, die bovendien ook nog door astma gekweld wordt, het noodzakelijke minimum aan zelfvertrouwen en een eigen plek onder de zon. Daarbij wordt hij geholpen ... een verhuizing naar Amsterdam ('stadslucht maakt vrij') en later naar Parijs, waar hij kennismaakt met een roerige linkse beweging die in Nederland toen nog niet bestond.   ...

En (www. heemland.nl, nr.12-1998, door drs. M.H.J. Vosselman):
  Verdampt Nederland?

Voor 5 november j.l. was een lezing van mr. A.W.H. Docters van Leeuwen (te Dordrecht, een zogeheten Johan de Witt-lezing, maar dat is niet zo van belang) aangekondigd onder de intrigerende titel: Verdampt Nederland? Dit nog wel door iemand die na een kortstondige carrière als super procureur-generaal ...
    ...Hij is anders bang voor een geluidloos einde van Nederland als Nederland bestuurlijk niet verandert met toch iets herkenbaars door middel van een territoriale identiteit. Als we alles aan de mondiale krachten overlaten wordt Nederland hoogstwaarschijnlijk een "materiële, menselijke en geestelijke dumpplaats", zo vreest hij.
    Hij denkt de oplossing te hebben door Nederland te zien als een ‘megastad’ met liefst maar één bestuurslaag zoals in een stadstaat. Nederland ontwerpen als een megastad; waarom dan niet zo’n bestuur als Hongkong en Singapore, met een duidelijke territoriale scheiding in functionele gebieden van wonen, natuur, weken, luchtvaart etcetera. ...
    Wat een ‘schitterende’ wensdroom heeft Docters hier voor ogen: "een megastad met Aziatische dynamiek en de diepe rust van het authentieke landschap". De prijs die ervoor betaald moet worden is wel hoog, namelijk die van "een innerlijke transformatie". "De burgers hebben en creëren Nederland als een schone en vrije plaats voor allen die zich met de regels, beter de eigenschappen van deze stad kunnen verenigen". "Stadtluft macht frei" is zijn uitsmijter.

Dit is dus de categorie van de de ontmenselijking van de grote stad en de metropool. In die metropool geen ruimte voor gewone zaken als producten kweken en dingen maken - daar gaat het alleen maar om zaken op papier of in de computer - puur abstracte zaken - de zaken van de intellectueel zonder band met natuur en werkelijkheid  . Zich ook vaak in het omgekeerde uitende: een afkeer van zaken die wel vaste voet onder grond hebben en wel menselijke aspecten uitstralen.
   Hier een voorbeeld uit Engeland waar dit een bekendere tegenstelling is (de Volkskrant, 01-05-2009, van correspondent Gert-Jan van Teeffelen):
  Prins Charles blijkt zijn tijd toch vooruit

Hij zou ‘niet van deze tijd’ zijn. Maar de Britse kroonprins, 60 jaar inmiddels, wordt anno 2009 serieuzer genomen.

Het was de duurste Britse grondtransactie ooit, toen het ministerie van Defensie een Londens kazerneterrein in de exclusieve wijk Chelsea verkocht. ...
    Sindsdien is omstreden hoe de Qatarezen dit willen terugverdienen. Ze mikken op 550 appartementen en huurden Richard Rogers in. De 75-jarige architect, medeontwerper van het Centre Pompidou in Parijs, is een grootheid. Veel bewoners van Chelsea zijn echter boos over zijn hypermoderne woontorens van 36 meter hoog. Al het glas en staal zou vloeken met de klassieke architectuur in de omgeving.
   Onlangs kregen ze steun uit onverwachte hoek. Kroonprins Charles blijkt zijn collega-royals in Qatar per brief te hebben verzocht het ‘onsympathieke’ en ‘ongeschikte’ ontwerp van Rogers te schrappen. De kroonprins schoof een door hem bewonderde conservatieve architect naar voren.
   Zijn inmenging lokte veel commentaar uit. Toparchitecten maakten gehakt van de prins, die een nieuwe vleugel aan de National Gallery al eens had aangeduid als ‘monsterlijke steenpuist op het gezicht van een geliefde en elegante vriend’.   ...

Een grote hoeveelheid van dit soort afkeer van "conservatieve" zaken staat hier  .

Hier nog een weergave van de Nederlandse variant van de afkeer van het platteland (de Volkskrant, 19-11-2009, ingezonden brief van J. van der Horst (Tilburg)):
  Platteland

Soms glipt de term ‘de provincie’ weleens door in een artikel. Ergerlijk, maar daar haal ik meestal mijn schouders over op. Woensdag was het wel heel pijnlijk (Economie, 18 november). Burger King zou, volgens de kop, ook naar het platteland gaan. Hamburgers in dorpskernen? Na lezing blijkt het niet om het platteland te gaan, maar om uitbreiding buiten de Randstad. Ai.

En hier de term die er in Nederland vaak voor gebruikt wordt (de Volkskrant, 24-12-2009, door Eelco Meuleman):
  Heddy Honigmann filmmaker

Er is nog kracht

Net terug uit Japan, waar ze een prijs in ontvangst nam voor haar laatste documentaire ‘El Olvido’, en op weg naar China is Heddy Honigmann (58) even thuis in Amsterdam-Slotermeer. ...

...   Ze verhuisde weloverwogen. Omdat ze gek werd van de hoge hypotheek. Omdat ze meer ruimte wilde, ook voor haar ‘liefje’ Henk en diens zoontje. En omdat ze zich niet meer thuis voelde in de grachtengordel  ...

Die term zijnde de "grachtengordel"-houding, waarvan het hier relevante kenmerk is dit:
 
  ...zich niet meer thuis voelde in de grachtengordel, waar iedereen is geobsedeerd door Het Boek dat je moet lezen en De Film die je moet zien.   ...

Het alfa-intellecuele neuroticisme.
    Hier zo'n schrijfster van Het Boek (de Volkskrant, 12-02-2010, door Geke van der Wal):
  Non-fictie | De avonturen van Elizabeth Gilbert

Het huwelijk doet de vrouw geen goed

Weinigen hadden van de Amerikaanse journalist en non-fictieschrijfster Elisabeth Gilbert gehoord toen ze in 2006 Eat, pray, love schreef, het op haar eigen ervaringen gebaseerde verslag van een destructieve scheiding. 'Een boek om al je vriendinnen cadeau te geven', adviseerde Oprah Winfrey. En dat gebeurde. Enkele jaren domineerde dit boek de internationale bestsellerslijsten. Wereldwijd werden er meer dan zeven miljoen exemplaren van verkocht en ook in Nederland gingen meer dan driehonderdduizend over de toonbank.
    In Eten, bidden, beminnen beschrijft Gilbert met humor en zelfspot haar mislukte huwelijk en haar zoektocht naar verlichting, waarbij ze zich eerst op Italianen en later op yoga, Boeddha en swami's stort. Zonder blijk te geven van nieuwsgierigheid naar het land zelf vindt ze uiteindelijk haar spirituele kern in een ashram in India. ...

Hetgeen onmiddellijk doet denken aan de hilarische tv-serie Absolutely Fabulous  (Wikipedia) waarin de hysterica Edwina wordt toegesproken door haar nuchtere dochter Saffy, over de rij therapieën die ze al heeft gevolgd - zonder zich daardoor ooit een seconde beter te gaan voelen, natuurlijk.
    Puur neuroticisme, natuurlijk.
    Nog een grappige uit het ongerijmde, zijnde een uitspraak van de filosoof Michel de Monntaigne  , die op vrijwel iedere citatenwebsite is te vinden:
  I prefer the company of peasants because they have not been educated sufficiently to reason incorrectly.

Waar op een weblog  nog aan toegevoegd staat:
  From the moment of his birth, Montaigne’s education followed a pedagogical plan sketched out by his father and refined by the advice of the latter’s humanist friends. Soon after his birth, Montaigne was brought to a small cottage, where he lived the first three years of life in the sole company of a peasant family, ‘in order to’, according to the elder Montaigne, ‘draw the boy close to the people, and to the life conditions of the people, who need our help.’ After these first spartan years, Montaigne was brought back to the château.

Dus ook weg van de intellectuele neuroticismen.
    Waarbij ook deze agenda-spreuk in gedachten komt:
  Een intellectueel is nooit scherpzinniger dan wanneer hij ongelijk heeft.

Oftewel: de neurotische intellectueel is iemand die zijn intellect gebruikt voor het simpele emotionele proces van "wensdenken".

Tweede aspect: als je over problemen van de geest gaat praten, hoe pak je dan dat aan? De invoelende of de nuchtere aanpak?
    Uit Amerika overgewaaid is ook in Nederland het symbool van de nuchtere aanpak geworden de "televisie-psycholoog" Philipp McGraw, als tv-persoonlijkheid Dr. Phil uitleg of detail . Hier is wat de alfa's van hem vinden van (Volkskrant Magazine, 05-03-2005, reportage van Diederik van Hoogstraten):
  Te biecht bij een semi-literaire Mona

Voor brievenrubrieken en tv-programma's over persoonlijke problemen halen hoger opgeleide Amerikanen hun neus op. De kwaliteitskranten en internet bieden een alternatief voor de hapklare oplossingen van Dr. Phil en Oprah Winfrey. Psychische hulp voor de denkende klasse.

… En zo stond Tennis alweer een zoekende Amerikaan bij. Zaak gesloten, volgende patiënt.
Oppervlakkig gezien doet hij niets anders dan Oprah Winfrey en Dr. Phil en een wijde waaier van adviescolumnisten in de vrouwenbladen. Maar er is iets bijzonders aan Tennis. Terwijl de vorm en het genre zo oud zijn als de drukpers zelf, is het voor het eerst advies voor hoogopgeleiden populair.
    In de Verenigde Staten zeker. De lezers van Tennis, zo'n 1,4 miljoen regelmatige bezoekers, zijn progressieve types. De columnist noemt ze 'kosmopolitisch, kritisch, slim, gevoelig', wat hij opmaakt uit de tien à vijftien brieven en mails die elke dag binnenkomen. Een verre van wetenschappelijke peiling onder de schrijvers wijst uit dat ze zonder uitzondering eerder van de Golden Gate-brug in San Francisco zouden springen dan hun probleem aan de recht-toe-recht-aan tv-therapeut Dr. Phil voorleggen. ...

Hier is nauwelijks enige uitleg nodig, en zeker niet voor iemand die ooit een uitzending van Dr. Phil heeft gezien. Dr. Phil zegt cliënten gewoon eerlijk waar het op staat, en is totaal niet geïnteresseerd (althans, zo begint hij) in de vele goedklinkende smoezen waarmee mensen hun eigen foute handelen en denken omringen.
    Grappig genoeg waren dat deze alinea's ook zijn opgevallen aan onze eerste bron: Marjolijn Februari (al stamt het volgende van drie jaar eerder) (de Volkskrant, 12-03-2005):
  ...   Mijn chagrijn zou dan trouwens vooral zijn ingegeven door het begrip 'ons soort mensen'. Een begrip waarmee schrijvers je hun tekst binnen trekken en jou beginnen te lezen. Zodat je het ene moment tegen je wil wordt ingelijfd bij het witte lezerspubliek van HP/De Tijd en een uur later alweer bij het progressieve lezerspubliek van Volkskrant magazine. Daar dook de term 'ons soort mensen' namelijk ook al op, in een verhaal over adviezen bij levensproblemen.
    In Amerika, was de strekking van het verhaal, haalt ons soort mensen zijn neus op voor adviezen op de televisie. Progressieve en intellectuele types zoeken bij psychische nood liever hun toevlucht in de kwaliteitskranten en op de betere internetsites. De adviseurs daar bieden literaire en filosofische hulp aan hoogopgeleiden, waarvan voor het gemak wordt aangenomen dat ze 'zonder uitzondering eerder van de Golden Gate-brug in San Francisco zouden springen dan hun probleem aan de recht-toerecht-aan tv-therapeut Dr. Phil voorleggen.
    Waarom die intellectuele types dat zouden doen is intussen een raadsel. De twee geportretteerde adviseurs van de hoogopgeleiden zijn ontegenzeggelijk beunhazen: 'Geen van beiden heeft een passende opleiding.' Terwijl de gesmade tv-therapeut Dr. Phil McGraw toch echt gepromoveerd is in de klinische psychologie. De adviseurs van de hoogopgeleiden houden het bij slechts 'één virtuele ontmoeting', de adviezen van Dr. Phil McGraw zijn ingebed tussen voorgesprekken en nagesprekken en worden meestal uitgevoerd onder begeleiding van een lokale therapeut. Toch heten de adviezen van Dr. Phil hapklaar - die van ons soort mensen heten bondig.
    Als ik nog maagpijn had gehad, zou ik me vast hebben geërgerd aan de zelfbenoemde superioriteit van al die groepen 'ons soort mensen', ...

De oplossing van het raadsel waarom 'die intellectuele types dat zouden doen' is kan gemakkelijke geraden worden: men wil niet weten dat er (ook) simpele oplossingen zijn  . Ook filosofen zijn nogal eens blind voor deze mogelijkheid, omdat filosofen hun bestaansrecht ontlenen aan het niet-bestaan van simpele oplossingen - Marjolijn Februari is een echte filosoof, en maakt er netjes gehakt van.
     Er zijn natuurlijk talloze vormen van neurosen, maar de belangrijkste, in dit geval, lijken iets gemeen te hebben, namelijk dat ze allemaal een component hebben van "weg van de wereld kijken".  Het intellectuele neuroticisme lijkt veel weg te hebben van Platonisme - het idee dat de wereld van de gedachten de werkelijke wereld is, en de werkelijkheid daar een flauwe afspiegeling van: in de wereld van de gedachten bestaat absolute waarheid, in de werkelijke wereld moeten je het doen met een aftreksel daarvan. En als de bron van je denken niet in de werkelijke wereld kan liggen, moet hij dus liggen in de wereld van het denken. En waar bron en resultaat, start en finish, samenvallen, weten we dat we te maken hebben met een cirkelproces - iets dat Plato ook al besefte gezien zijn beschrijving van de ouroboros (illustratie), het perfecte en onsterfelijke eerste levende wezen.
    Maar, weten we ook, cirkelprocessen, kunnen ook leiden tot problemen, zoals er niet meer uit kunnen komen en te snel rond gaan draaien - zaken die men ook associeert met neurosen. En nog erger wordt het als er ergens een ontkenning voorkomt tijdens het doorlopen van de cirkel, wat dan krijgt men het probleem van de Kretenzer die zegt dat alle Kretenzers liegen. Kortom: dat ziekteproces bergt ook grote gevaren in zich, gevaren die men kan vermijden en eenmaal opgetreden kan oplossen door "uit de cirkel te stappen". Iets dat de natuurwetenschap van nature doet door haar ideeën te toetsen aan de werkelijkheid  .
    Het is ook daarom dat alle intellectualisme kan leiden tot neurosen, maar de grootste gevaren liggen bij de alfa's en gamma's, omdat die niet of heel weinig hebben geleerd hoe de gevaren te vermijden. En het zelfs zo is, als uitvloeisel van het veridealiseren van het intellectualisme, en al dan niet bewust, naar die neurosen zoekt - wat we hier dus definiëren  zoeken naar die neurosen. Meer over de achtergronden hier  .

Van een tijd later (de Volkskrant, 21-04-2009, door Aleid Truijens):
  Spreekuur bij de Voel-Je-Goed-dokter

Tussentitel: Wat geen geluk brengt: techniek, en perfectie

The Rough Guide bracht de afgelopen kwart eeuw zeer succesvolle reisgidsen uit over meer dan honderd landen, en later ook over wereldmuziek, literatuur en meer. Of de bazen door al het succes nou bevangen zijn geraakt door megalomanie, overmoed of altruïsme - sinds kort is er The Rough Guide to Happiness (Penguin Books; € 27,S0 ). Als auteur voor deze Gids der Gidsen werd niemand minder aangezocht dan Dr. Nick Baylis, geluksonderzoeker in Cambridge en als Dr. Feelgood een gevierd Brits columnist.    ...
    Een der gevaarlijkste moderne geluksdoders is perfectionisme, vindt Baylis. Het zet ons niet aan tot grootse dingen, maar het frustreert, ontmoedigt en verlamt ons. Probeer niet perfect maar productief te zijn, raadt hij aan, goede dingen doe je toch wel, blunders en uitglijders zijn niet te vermijden. Zelfs Shakespeare heeft een paar slechte stukken. De Voel-Je-Goed-Dokter ziet verder graag dat we wat wilder gaan leven, niet in de vorm van hedonistische excessen, maar door meer contact met de natuur. ...

De bekende valkuil van het idee van het primaat van de intellectuele wereld.

En nog eentje (de Volkskrant, 02-06-2009, door Maud Effting):
  Anoniem afkicken

Wie een fles wodka per dag drinkt, loopt er niet mee te koop. En hulp zoeken is niet gemakkelijk. De AA zit nu ook online. Waar niemand fronst.

...    Tijdens de internetbehandeling mailen verslaafde en behandelaar drie maanden lang intensief met elkaar. De deelnemers krijgen opdrachten en houden bij in welke situaties ze drinken. Er is geen face to face-contact. Wel reageert de behandelaar altijd persoonlijk. 36 Procent rondt de behandeling af.    ...
    Opvallend is dat veel deelnemers hoogopgeleid zijn: ruim 50 procent heeft een opleiding op hbo-niveau of hoger. Volgens Tactus is dit een zeer moeilijk bereikbare groep alcoholisten: bij de face to face behandeling ligt het percentage hoogopgeleiden slechts op 15 procent.    ...

Ook in het contact met psychologische zaken probeert men zo ver mogelijk van de tastbare werkelijkheid te blijven. Geen face to face contact - dat is tastbaar.

Een ander aanverwant verschijnsel (de Volkskrant, 28-04-2009, door Jorien de Lege):
  De oermens was een duursporter

Hij drinkt geen druppel. Rookt niet, sport elke dag. Maar de Vlaamse hoogleraar filosofie Marc Van den Bossche (49) heeft wel eens anders geleefd.

‘Ik was 23 en een fanatieke langeafstandsloper. Het ging om de competitie, ik wilde winnen. Maar toen hoorde ik dat ik een hartafwijking had en aan hypertensie leed.’ Marc Van den Bossche heeft een aangeboren vergroot hart, en een bijzonder lage hartslag: zijn record ligt onder de dertig slagen per minuut. Zijn cardioloog vond sport onverantwoord. ‘Ik vond het niet zo erg, in het intellectuele milieu van midden jaren tachtig werd op sport neergekeken. Inspiratie haalde je uit drank en sigaretten.’    ...

En van dit verheerlijken van ongezonde zaken zijn ook talloze voorbeelden in de literatuur.

Nog een uiting daarvan (de Volkskrant, 21-04-2009, door Aleid Truijens):
  Een vak leren

Tussentitel: Geen kind droomt ervan 'beleidslijnen te implementeren'

Ieder kind heeft een droom. Ze willen iets worden: banketbakker, meubelmaker, kok, voetbaltrainer. Juffie, piloot, actrice of kunstschilder misschien! Dat word je niet zomaar. Je moet er een heleboel voor weten en kunnen.
    Er was een tijd dat je dan in de leer ging bij iemand die goed taarten kon bakken, kastjes timmeren of schilderen, tot je het zelf net zo goed kon, of bet er. Tegenwoordig moet je naar school, waar je hoopt dat er mensen zitten die je aanmoedigen. Die je een vak leren.
Als je op het vmbo begint, heb je een lange weg te gaan. Maar het kan.
    Geen kind droomt ervan 'beleidslijnen te implementeren', 'een merk in de markt te zetten' of ' mens en aan te sturen'. Misschien gaan ze dat ooit doen, maar het spreekt weinig tot hun verbeelding. Hoe krijg je de lekkerste appeltaart, de winnende opstelling, een aangrijpende sterfscene? Dat willen ze leren.
    Helaas gaat het in het onderwijs steeds minder om een vak of een eindproduct. De ontwerpers van het nieuwste onderwijs hebben de 'inhoud' zoetjesaan uitgefilterd. Hun vak is onderwijskunde. Geen land heeft zo veelonderwijskundigen als wij, vandaar dat er nonstop wordt vernieuwd. In het beroepsonderwijs leer je vage competenties als samenwerken en zelfreflectie, zodat je later handig inzetbaar bent. Elke vernieuwing kwam erop neer dat kinderen meer uren achter de computer werden gezet, om ze daar zelf te laten ontdekken wat ze konden leren. Ontzettend leuk, toch? Maar de schooluitval verminderde niet. En het zelfbeeld van vmbo'ers werd er niet beter op.
    ... de vmbo'er. Die is óf vanzelfsprekend een probleemgeval dat nodig geïntegreerd en gesocialiseerd moet worden, of een bezeten multimediale multitasker. De meeste kinderen zijn geen van beide. Niet leuk als er zo denigrerend over je wordt gedacht.
    School moet niet de plaats zijn waar je wordt bestempeld tot een loser, een sukkel, of op z'n best een kneedbare werknemer. Het helpt als iemand in je gelooft en luistert naar je wensen. In elk kind schuilt een talent dat bevrijd wil worden.

Het begint dus al in het onderwijs, met een houding die door een groot deel van de maatschappij, waarin dit soort mensen tenslotte de intellectuele dienst uitmaken, wordt ingehamerd.
    Ben je niet goed in intellectuele zaken, dan deug je niet ...

Met dit als bekende gevolg (Leids universiteitsblad Mare, 23-04-2009, door Thomas Blondeau):
  Stop zinloos studeren

U herkent ze aan hun springerige tred. Ze zijn hebben de stevige pas van doelmatigheid gevonden. Een goedlachse ernst, een academisch plichtsbesef om cum laude te zeggen. Zij hebben het land der mogelijkheden gezien. Zij hebben in de VS gestudeerd/gewerkt!
    Met de manische overtuigingskracht van Jehova’s getuigen, vertellen ze over de dubbele werkweken, de hoge doch gerechtvaardigde inschrijfgelden, de Elysische esprit de corps. ...
    Opmerkelijk dan dat de bachelor onlangs is uitgeroepen tot het meest overschatte product van de VS. De Amerikaanse auteur en studie- en carrièreadviseur Marty Nemko ziet zijn hele werkzame leven lang mensen jarenlang studeren voor honderdduizenden dollars om uiteindelijk te sjezen ofwel met veel frustratie en veel te laat geen passend werk te kunnen vinden met hun diploma. Uit een onderzoek van het Institute for Higher Education Policy blijkt dat een grote groep studenten na acht en een half jaar nog steeds geen diploma heeft. (Om precies te zijn, tweederden van die groep wiens eindexamencijfers in de veertig procent lage scores zaten en die daarna een vierjarige college-opleiding gingen volgen.) Een onderzoek van NGO Pew Charitable Trusts toonde aan dat de helft van de Amerikaanse ouderejaars zakten voor een vaardigheidstest waarbij ze de argumentatie van een krantencommentaar (Bent u er nog?) moesten begrijpen of de verschillende creditcardaanbiedingen vergelijken. Twintig procent kon niet inschatten hoeveel benzine ze nog nodig hadden om het tankstation te halen.
    Veel Amerikanen studeren dus te lang voor te veel geld om iets te behalen wat ze te weinig oplevert. ...
    U kent ongetwijfeld de nodige studenten die allang voorbij afstudeerhoudbaarheid zijn en ondertussen carrière en maatschappelijke verantwoordelijkheid maar voor zich blijven uitschuiven, terwijl ze blijven bruggenwachterbaantjes betrekken en ruzie maken over de berg vuile vaat. Of ze studeren niet af en hebben een beschadigd zelfbeeld. Of ze studeren wel af en betrekken banen waar al die jaren van academisch gehang en gebeurs niet nodig voor waren geweest. ...

Een sterke overwaardering van (intellectueel) studeren.

Een voorbeeld uit een sector waar het intellectuele neuroticisme, naast bij literatoren, ook hevig woedt: filosofen - en natuurlijk degenen die beide zijn. Het onderstaande citaat is wat langer, omdat het precies gaat over het contact van dit soort mensen met de werkelijke wereld - en het bijbehorende gevoel van verbijstering (de Volkskrant, 27-01-2009, door Ianthe Sahadat en Frederieke van Velzen):
  Schrijven is verleiden

‘Lightfilosoof’ Alain de Botton heeft een nieuw boek. In Ode aan de Arbeid verdiept hij zich in de werkende mens. ‘Ik benijd het vermogen van mensen gelukkig in hun werk te zijn.’

‘Wat doe jij?’, is vaak het eerste dat mensen elkaar vragen. Alsof je baan je identiteit bepaalt. Alain de Botton vindt het opmerkelijk. En waarom willen mensen toch zo graag gelukkig zijn in hun werk? Terwijl een tevreden werker al net zo’n ongewoon verschijnsel is als een groot schrijver.
    Vragen over werk, liefde, status en geluk. Daar heeft historicus De Botton zich in bekwaamd sinds hij als 23-jarige schrijver debuteerde met Proeven van liefde. Hij bedient zich al vijftien jaar van een succesformule: op speels essayistische wijze verkent hij alledaagse dilemma’s en menselijke zorgen aan de hand van filosofische inzichten. ...
    Zijn boeken leverden de Brit van Zwitserse komaf bij critici het label light-filosoof of zelfhulpintellectueel op. Botton, die ter promotie van zijn nieuwste boek Ode aan de arbeid in Nederland is, zegt niet wakker te liggen van deze typeringen. Want waarom zou iemand die goed wil leven niet bij filosofen te rade mogen gaan? Dus adviseert hij in zijn boek De troost van de filosofie: Socrates, in te nemen bij impopulariteit. Epicurus bij al uw geldzorgen en een pilletje Schopenhauer tegen liefdesverdriet.
   Al is Ode aan de arbeid veel minder dan voorgaande uitgaven een citatencircus van oude wijsgeren, ook in zijn jongste boek wandelt De Botton als een kind met grote verbaasde ogen – Kuifje in werkland – door de wereld van de werkende mens.
    Zijn boek begint hij deze keer in een reusachtig pakhuis in het logistieke hart van de Londense haven. Van daaruit analyseert hij, stelt hij vragen. ‘Ik wilde de sfeer van die ondoorgrondelijke bedrijvigheid vangen. Zo’n plek is de wereldeconomie in een notendop.’
    Per hoofdstuk bespreekt hij een andere beroepsgroep. Maldivische vissers, medewerkers in een koekjesfabriek of raketingenieurs. ‘Hoe kan een baan betekenisvol zijn? Voor mij is dit het grootste dilemma van de moderniteit.’
    De schrijver neemt een kijkje in een Belgische koekjesfabriek, waar vijfduizend mensen massaproducten voor de Britse markt fabriceren. Het werk levert geld op: Britten eten jaarlijks voor 1,8 miljard aan koekjes. De Botton neemt het even geschokt als gefascineerd in zich op. ‘Er werken mensen in een koekjesfabriek die nooit iets eetbaars aanraken. En toch zetten zij zich met hart en ziel in voor een gezamenlijk eindproduct, door soms volkomen onbeduidende taken met totale vastberadenheid op zich te nemen.’

Wie van de mensen die u volgde, benijdde u het meest?
‘Ik benijd niet zozeer iemands beroep, maar meer het vermogen van mensen gelukkig en tevreden in hun werk te zijn. Ik zou dolgraag een gelukkige accountant willen zijn.’

Zou u niet liever een gelukkige schrijver zijn?
‘Gelukkige schrijvers bestaan niet. Kijk, als je hard studeert, kun je een goede tandarts worden. Maar een goede schrijver... Miljoenen mensen willen een boek schrijven, maar slechts een fractie zal ooit een goed boek schrijven, laat staan verkopen. Bij schrijven zijn ambitie en realiteit onevenredig. Dat levert een hoop zielepijn op.’

Geldt dat ook voor u?
‘Nou, het blijft altijd een kleine lijdensweg.’

U heeft tweeënhalf jaar aan dit boek gewerkt. Hoe zou u die jaren samenvatten?
‘Vol van verlegenheid. Ik heb veel research gedaan als een journalist op reportage, dat ben ik niet gewend. Normaal zit ik in de bibliotheek. Boeken zijn niet eng, maar van mensen word ik soms verlegen.’

Beschrijft u eens een gemiddelde werkdag.
‘Dat is precies de vraag die ik ook aan iedereen stelde.
   ‘Ik ga naar mijn kantoor aan de overkant van de straat. Ik lees wat mails en dan begin ik. Normaal gesproken heb ik twee goede schrijfsessies per dag. Van 10 tot 1 en van 5 tot 7 uur. Dan stop ik. De avond en de nacht gebruik ik om te herstellen.’
...
Waarin verschilt u van de gelukkige boekhouder, die u eerder zei te benijden?
‘Ik ben jaloers op de structuur die accountants in hun baan vinden. De omschakeling ’s ochtends kan heel fijn zijn. Je verlaat het huis, je komt het kantoor binnen, ruikt de geur van verse koffie... Als schrijver kun je je eigen tijd indelen, maar je bent ook geïsoleerd, alleen.’
...
U schrijft over de wens om betekenisvol te zijn. Wat is uw betekenis als schrijver?
‘Dat is een grote vraag, die ik mezelf continu stel. Ik vind het belangrijk dat mijn boek een verschil maakt. Op een bescheiden manier hoop ik de ogen van mijn lezers te openen. Door over mijn eigen gevoel te schrijven, vindt hun gevoel misschien een echo. Zo ontstaat een abstracte vorm van vriendschap, of op z’n minst erkenning. Lezers vertellen me dat ook. Dat is belangrijk voor me. Een boek is pas af als het gelezen is.’

Wat is uw motief om te schrijven?
‘Ik wil mijn eigen gevoelens begrijpen. Mijn eerste boek, over liefde, schreef ik in een tijd dat ik nogal in verwarring verkeerde over de liefde. Eigenlijk heb ik die twijfel gewoon uitgeschreven en uitgedacht. Schrijven is voor mij heel nauw verbonden met mijn wens orde te scheppen in de chaos.’

Publieke therapie?
‘Absoluut. Het begon als tiener met een dagboek, ik had het verlangen alles te analyseren en te ordenen.’   ...

U leest uw kinderen geen Nietzsche voor?
‘Nooit. Ik hoop juist dat ze niet intellectueel zullen worden, want dat associeer ik met neuroses. Ikzelf ben een angstig mens. Laat ik het zo zeggen, ik ga er niet vanzelfsprekend vanuit dat iets goed komt. Onze voordeur was laatst kapot. Dan denk ik meteen: hoe wordt die deur in vredesnaam weer heel, en wie gaat dit oplossen? Mijn vrouw zegt dan: rustig, we halen er iemand bij. Wanneer?, wil ik dan weten. En wie gaat het doen? Ik schiet ervan in de stress.’    ...

De schrijver-intellectueel weet dat hij niets echt zinvols doet, en toch gaat hij ermee door, waarschijnlijk omdat hij geen betere invulling van zijn leven kan vinden. Er is een hoge navelstaarderige component in de inspanning van de intellectueel-schrijver. Waarvan het meest trieste is, dat hij ergens wel moet beseffen dat zovelen voor hem het al geprobeerd hebben, en die dus ook geen draad zijn opgeschoten. Anders had hij wel daaraan kunnen refereren.

Verder meer naar de kern van het intellectualisme: de zenuwzieke variant ervan, hier afgekort als "neurotisch intellectualisme", of nog verder naar "neuroticisme". En omdat de bron o zo betrouwbaar is meteen maar de in Nederland meest bekende exponent ervan: topschrijver en media-overbevolker Arnon Grunberg uitleg of detail (de Volkskrant, 07-02-2005, televisierecensie van Wim de Jong):
  Boer zoekt vrouw

Kan R.A.M. van het scherm af? Niemand kijkt er meer naar, en de onnozelen die dat per ongeluk nog wel doen, worden beledigd. ...

Een tot ongekende hoogte opgeschroefde alfa-intellectuele vaardigheid van dit figuur.
  ...    Om die in zijn hengsels hangende open deur voor de zoveelste keeer in te trappen, ging de schrijver namens het VPRO-kunstprogramma op bezoek bij de in Berlijn wonende Rus Vladimir Kaminer, die een roman heeft geschreven (vraag je als kijker nooit af waarover, niet bij R.A.M.) en daarnaast veel plezier schept in zijn werk als dj. Van de vrolijke jongen die vanaf zijn gebloemde driezits Grunberg toevertrouwde dat hij houdt 'van beweging en verandering' in het leven, was al gauw weinig meer over.
    Grunberg, nooit vies van een overdosis effectbejag, confronteerde de stomverbaasde Kaminer met Hitler en Stalin .....

Een tweede ding dat zeer breed voorkomt in alfa-intellectuele kring, en door A. Grunberg naar ongekende hoogte is gedreven.
  ... confronteerde de stomverbaasde Kaminer met Hitler en Stalin, die tenslotte ook hele volkeren in beweging hadden gebracht ... Kaminer bleek weinig meer te willen dan dat mensen door zijn muziek in beweging komen en er plezier aan beleven.
    Hoezo, een nostalgische hang naar kapotheid? ......

En dat is waar het hier om gaat:
De hang van de alfa-intellectueel naar kapotheid.
    Vernieling, geweld, dood, verderf.
    Gewoon slechtheid in het algemeen.
    Achter bijna alle of alle drijvingen van de alfa-intellectueel zit minstens ook slechtheid, en bij lieden als A. Grunberg uitsluitend slechtheid.
    Of in andermans woorden (Volkskrant.nl, 11-12-2009, ANP):
  Arnon Grunberg wint Huygensprijs

Arnon Grunberg heeft de Constantijn Huygens-prijs gewonnen voor zijn hele oeuvre .... Dat heeft het bestuur van de Jan Campert-stichting donderdag laten weten. ...
    In het juryrapport wordt Grunberg geroemd om zijn ‘nietsontziende verbeelding van de meest zwarte kant van de mensheid in zijn romans. ...

Het gestoorde geestesleven van de alfa komt voort uit een overdadige hang naar, zo niet voorliefde voor, de slechte kant van de mens.
   Waarbij die Grunberg nog een zwak excuus heeft in zijn culturele en genetische voorgeschiedenis, die start met het dood en verderf van het Oude Testament.
    Eindigend in De Apocalyps waar A. Grunberg ook zo vol van zit uitleg of detail .
    Zo dol op is.
    Natuurlijk ook de reden dat die Grunberg bij een psychiater loopt, zie NOVA, 05-09-2009.
    Wat dus ook in diverse mate vindt bij de bredere alfa-intellectuele populatie.
    Want die lieden die zo lijden onder zulk een bar en woestijnachtig wereldbeeld als het neurotische intellectualisme, die willen natuurlijk verlossing daarvan.

Waarvan nog een paar voorbeelden (de Volkskrant, 19-04-2011, door Peter de Waard):
  Trouwe volgeling van Freud ....

Zelfde excuus als Grunberg.
  ...van Freud die interviewde voor de eeuwige stilte

Psychotherapeut Louis Tas ...

Zelfde excuus als Grunberg.
  Louis Tas was de psychotherapeut van de Amsterdamse grachtengordel. Kunstenaars, acteurs, schrijvers die of met hun carrière overhoop lagen, de in een midlifecrisis zaten of op een andere manier met zichzelf in de knoop lagen...

Kunstenaars, acteurs, schrijvers ...
  ... Lang niet alle BN'ers liepen ermee te koop dat ze bij hem hadden aangeklopt. Maar sommigen vonden het een fascinerende ervaring en vertelden erover. Ischa Meijer behoorde daartoe ...

Zelfde excuus als Grunberg.
  ... ... Ook het echtpaar Edwin de Vries en ...

Zelfde excuus als Grunberg.
    Deze redactie kan er ook niets aan doen ...
    Net als aan het volgende (de Volkskrant, 20-04-2011, column door Bert Wagendorp):
  Psychiater

Geruime tijd geleden stelde ik mij op doktersadvies in verbinding met een psychiater. Een echte Londense Harley Street-shrink van ruim 200 euro per consult.
    Toen ik binnenkwam voor mijn eerste gesprek, bood hij mij een stoel aan en geen divan. ...
    Vorige week overleed Louis Tas, de Amsterdamse psychiater die Freud altijd trouw bleef. ...

B. Wagendorp uitleg of detail heeft "Oma in Israël".

En het lijkt ook wel besmettelijk (Volkskrant weblog, infoblok van Sandra Schoppers hier ):
  Simek 's nachts - interview met Connie Palmen

Achter een masker van het vrolijke zonnetje in huis ging Connie Palmen gebukt onder het juk van het geluk; ze voelde zich verplicht om haar overbezorgde ouders gelukkig te maken. Op haar 19e vroeg ze haar huisarts om haar baarmoeder te laten verwijderen. Want ze wist zeker dat ze er toch geen gebruik van zou maken. Ze wilde niet van iemand anders zijn. Niet van een man, niet van kinderen. Ze wilde vrij zijn. Vrij om zichzelf te vormen naar haar eigen beeld. Als kind wilde ze non worden, zei ze in een radio interview met Martin Simek op elservier.nl. Uiteindelijk werd ze geen non. En toch ook weer wel. Want ze trok zich terug uit het dagelijkse leven en wijdde zich aan haar geestelijke kinderen. En zo werd ze toch moeder. Van boeken.

Connie Palmen was getrouwd met Ischa Meijer (natuurlijk is het niet echt een kwestie van besmettelijkheid maar van soort zoekt soort ...)
    Van een half jaartje later (de Volkskrant, 04-12-2009, door Daniëlle Serdijn):
  Non-fictie | Essay van Connie Palmen

Echtheid bestaat niet

Connie Palmen (1955) is de tweede auteur die een bijdrage levert aan de essayreeks Over de roman. ...
    ... De bewering die Palmen doet is deze: echtheid bestaat niet, er is alleen fictie. Iedereen bedrijft fictie, want ook (volks)identiteit is een gemaakt verhaal. Het is mensen ten diepste eigen om hun verhalen te kleuren, te fictionaliseren. ...
    Verre echo's van filosofen als Lyotard en Derrida weerklinken in Palmens pleidooi voor het onechte, voor verzinsels en aanstellerij. ...

Tja, in onechte fantasiewerelden heeft de mens natuurlijk weinig geestelijk houvast, en liggen de neurosen altijd op de loer.
 
En, hoe hebben we hem ooit kunnen vergeten: de archetypische neurotische intellectueel (de Volkskrant, 12-11-2009, van medewerkster Floortje Smit):
  Verblijf in Europa heeft niets veranderd aan de levenshouding van de weer in New York filmende 73-jarige regisseur

‘Ik ben nog steeds even pessimistisch als toen ik kind was’

In Whatever Works keren zijn oude thema’s terug. ‘Wie niet zo slim is, wordt niet gekweld door de leegheid van het bestaan.’

 Woody Allen is terug in New York. Terug in zijn eigen bed, in de buurt van zijn vaste restaurants – na vier films in Europa filmde hij Whatever Works weer in zijn oude, vertrouwde stad. Leverde afstand hem een nieuw inzicht op? ‘Nee’, vertelt hij aan de telefoon. ...
    En dat is misschien ook de reden dat hij het script voor Whatever Works na ruim dertig jaar zo weer kon oppakken. ‘Mijn houding tegenover het leven is niet veranderd. Ik ben nog steeds even sarcastisch, pessimistisch en kritisch als toen ik kind was. Ik heb niets meegemaakt dat mij op andere gedachten heeft kunnen brengen.’
    Woody Allen schreef het verhaal in 1977. Een vriend, de komiek Zero Mostel, stond model voor de hyperintelligente Boris Yellnikoff, een ouwe Joodse zwartkijker met smetvrees. Mostel overleed echter voordat de film gemaakt kon worden en het scenario belandde in de kast. ‘Het verhaal vraagt om een specifiek type mens. Eentje die kritisch en sarcastisch is, maar wel sympathiek blijft. Ikzelf kan dat niet – zodra ik dat doe ben ik helemaal niet leuk meer.’ Allen vond die persoon uiteindelijk in de komiek Larry David. ‘Ik heb alleen wat referenties naar de tijd aangepast. Maar alle verhoudingen en personages bleven hetzelfde.’
    David doet – zoals vaker met Allens personages - erg aan de regisseur denken. ...
    Maar het is vooral Allens oude thema van intelligentie als handicap die uit de film spreekt – zo gelukkig als de simpele Melodie zal de slimme Boris nooit worden. Misschien is Whatever Works ook wel een ode aan domheid. ‘Nou ja, Melodie wordt natuurlijk wel volwassener. Maar het is zo dat ze zich ook niet de verschrikkingen van het leven realiseert. Mensen die niet zo slim zijn leven simpel, onnadenkend, hebben geen last van ambitie. En ze worden niet gekweld door de leegheid van het bestaan.’ Klinkt daar jaloezie doorheen? ‘Nee, zeker niet. maar ik benijd wel mensen die in God geloven. Mijn gezond verstand en het beetje opleiding dat ik heb gehad, maken dat volstrekt onmogelijk. Maar ik wou dat ik zo’n rotsvast geloof had dat er méér is, dat het leven een doel heeft. Dat is een geschenk.’

Het trieste lot van de alfa-intellectueel: te veel verstand om echt dom en ongevoelig te zijn, en te weinig van de juiste soort om met dat verstand om te kunnen gaan.

De uiterst sterke vertegenwoordiging van afstammelingen van het volk van het Oude Testament  is iets dat automatisch in de oorspronkelijke verzameling is geslopen, en bij hergroepering en verdere redactie ervan in 2021 naar boven kwam. Dat Oude Testament is natuurlijk ook hogelijk intellectualistisch, met zijn Almachtige en Tien Geboden.
    En tevens hogelijk zenuwziek, met zijn inhoud boordevol onbestaanbare zaken zoals Geboden op Stenen Tafelen, Brandende Bosjes, Zoutpilaren, enzovoort.
    In moderne tijden is het voortgezet door afstammelingen die de sociologische boodschap van het Oude Testament: "Ieder voor zich en Jahweh/God/Allah voor ons allen", tezamen met hun rondtrekkende bestaan hebben omgezet in ideologieën als kosmopolitisme en globalisme  (cultuur).
    Ideologie  in het algemeen is natuurlijk bij uitstek iets van het neurotische intellectualisme, iets dat vooral ook endemisch is bij de linkse sector, de (zeer ruime) meerderheid onder "intellectuelen"  .
    Kosmopolitisme is hogelijk verboden aan het neurotische intellectualisme. Kosmopolitisme kenmerkt zich onder andere door leven in de grote stad en metropool, en aangezien dat laatste erkend ongezond is  , en kosmopolitisme ook echt iets is voor intellectuelen, leidt dit ook tot grote hoeveelheden neurotische intellectualisme - voorbeelden hier  .
    Bij teleurstelling in de praktijk of vermoeden hiervan, kan het ideologische denken ook weer leiden tot de tegenovergestelde ervan: het cynisme  . Iets dat natuurlijk ook een vorm is van neurotische intellectualisme, en ook met dikke stromen zit in voorgaande oudtestamentische voorbeelden.

Met als laatste voorbeeld in deze inleidende sectie een uiterst heldere uiteenzetting van waar de grens ongeveer ligt. Geheel kenmerkend afkomstig van één van de zeer weinigen die redelijk bekend is met beide werelden: VVD- en Shell-prominent Frits Bolkestein (een ander bekend Nederlands voorbeeld is Jan Terlouw, en het archetypische geval is de Engelse wetenschapper en literator C.P. Snow uitleg of detail , die bekende publicaties over het onderwerp heeft geschreven uitleg of detail ) (de Volkskrant, 07-09-2011, door Remco Meijer):
  Interview | Frits Bolkestein

'Wilders een intellectueel? Dan is Kadhafi het ook'

Twintig jaar geleden zwengelde hij de discussie aan over immigratie en integratie. Nu, op 78-jarige leeftijd, presenteert de oud-VVD-politicus zijn 'magnum opus' over intellectuelen in de politiek.

...   Onder de titel De goede vreemdeling blikte Bolkestein dinsdagavond terug op de discussie over immigratie en integratie die hij precies twintig jaar geleden begon met een geruchtmakende rede voor de Liberale Internationale in Luzern (Zwitserland). Op die rede van 6 september 1991 volgde een opinieartikel in de Volkskrant van 12 september dat jaar en, zoals Bolkestein gisteren tegen zijn toehoorders zei, 'that is when the shit hit the fan'. Vrij vertaald: toen brak de pleuris uit.   ...
    Al die jaren nadien is Bolkestein zich blijven verzetten tegen cultuurrelativisme en, wat hij noemt, 'cultureel masochisme'. ... Hij heeft het thema grondig uitgediept in een boek dat een magnum opus mag heten en dat ook gisteravond ten doop werd gehouden: De intellectuele verleiding. Gevaarlijke ideeën in de politiek.
    ... Bolkestein ... Om te kunnen spreken en schrijven over intellectuelen in de politiek van de 18de eeuw tot nu, zoals Bolkestein doet, moest hij eerst komen tot een definitie van 'de intellectueel'.
    Bolkestein: 'Ik heb het over publieke intellectuelen, met excuus voor het anglicisme. Die hebben belangstelling voor abstracte ideeën, voor politiek en voor communicatie. Dat is mijn definitie. Daarna volgt de vraag: hoe komt het dat sommige ideeën van publieke intellectuelen waarde hebben en andere waardeloos zijn? Dan kom ik op de hoofdstelling van het boek: dat hangt af van ervaring. Had je dat niet eerder kunnen bedenken, vraagt u zich wellicht af. Misschien wel, maar het heeft mij lang gekost om ervan doordrongen te raken waarop waardevolle ideeën in de politiek gebaseerd moeten zijn. Dat is ervaring.'

Kunt u een voorbeeld geven?
'Ik noem Harriet Beecher-Stowe. De hut van Oom Tom heeft een ongelooflijke invloed gehad op de afschaffing van de slavernij en is hoog politiek. Ze was 40 toen ze eraan begon en had haar ervaringen onder meer opgedaan in de Underground Railroad van Cincinnati.'

Een intellectueel kan dus per definitie niet jong zijn?
'Uitzonderingen daargelaten, nee. Die hele beweging van '68 is het bewijs, met dat 'don't trust anyone over thirty'. Dat heeft ons eigenlijk niets gebracht. Integendeel, het heeft een hoop vernietigd.'
    Bolkestein is negatief over veel intellectuelen. Tegen het einde van zijn boek schrijft hij: 'Zij hebben de neiging op basis van algemene beginselen en niet gehinderd door ervaring uitspraken te doen over tal van bijzondere onderwerpen, wat vaak ontaardt in ijdel getheoretiseer dat het zicht op de werkelijkheid blokkeert. Vooropgezette ideeën beperken het waarnemingsvermogen.' Als zulke intellectuelen dan ook nog eens met louter hun 'peergroup' omgaan, ontstaat een soort Lumpenintelligenz (een 'lopende band van tweede- en derderangs denkers') die de publieke zaak geen dienst bewijzen.
    Bolkestein: 'Het gevaarlijkste in de politiek zijn algemene ideeën in lege hoofden. Dat is de vertaling van een Franse uitspraak, maar het is helemaal waar. Ik heb daar met instemming mijn vlag op geplant.'

Dit is het soort intellectualisme waar we hier illustraties van geven. Het soort intellectualisme dat voornamelijk tot bijna uitsluitend voorkomt bij alfa's en gamma's. Omdat deze een groot probleem hebben met datgene dat leidt tot het door Bolkestein gebruikte "ervaring": ze hebben heel weinig en een zeer geselecteerde omgang met de werkelijkheid zijnde de basis van ervaring, en vrijwel absoluut geen capaciteiten om van die omgang met de werkelijkheid te komen tot "ervaring", namelijk er zonder ideologische belemmering mee omgaan. De omschrijving "het zonder ideologische beklemming omgaan met de werkelijkheid leidende tot 'ervaring'" kan je ook afkorten. Als "gezond verstand"  . De archetypische intellectuelen hebben weinig tot vrijwel totaal geen gezond verstand.
    De onderstaande verzameling behandelt het individuele of psychologisch aspect van dit soort intellectualistische en ideologische houdingen, wat dus hier geplaatst wordt onder de noemer "neuroticisme". Er is natuurlijk ook een sociologisch aspect, daar waar veel mensen dit soort trekken hebben - en binnen de groep "intellectuelen" en aanverwante is er vrijwel zeker een meerderheid en vermoedelijk een grote meerderheid die eraan leidt. Wat zich dus ook uit in allerlei ideologische en neurotische opvattingen over die maatschappij.
    De afwijkingen ten gevolge van die ideologische opvattingen over de maatschappij zijn verzameld op een andere plaats, zie hier  . Die maatschappelijke opvattingen zijn, omdat ze directer over de werkelijkheid gaan, veel makkelijker controleerbaar op redelijkheid en consistentie dan meer persoonlijke en individuele opvattingen en verschijnselen zoals beschreven in de onderstaande psychologische verzameling. Wat de sociologische verzameling laat zien, is dat een kern, misschien wel dé kern, van de uitkomsten van het neurotische denken bestaat uit het accepteren als werkelijke mogelijkheid van contradicties - met als meest actuele voorbeeld de houding ten opzichte van allochtone immigranten: ze zijn tegelijkertijd gelijkwaardig, en een zielige minderheid die geholpen moet worden   . Al dit soort contradicties zijn herleidbaar tot die van de Kretenzer die beweert dat alle Kretenzers leugenaars zijn  .

Waarmee de belangrijkste aspecten van het neurotische intellectualisme wel langsgekomen zijn. Hieornder staan nog een aantal gevallen die de zaak verder illustreren, deels voor het vermaak, want het is werkelijk verwonderlijk hoe gestoord dit soort mensen in het leven rondlopen. Het is een soort Divina Commedia, Comédie Humaine, en Das Narrenschiff ineen.

Wat volgt zijn de wat lossere gevallen gevuld met diverse andere aspecten van het syndroom..

In de verzameling over alfa's en orde uitleg of detail ook veelvuldig langsgekomen is de opvatting dat "normaal" natuurlijk iets verschrikkelijks is (de Volkskrant, 17-11-2009, door Pieter Hilhorst):
  De normaalterreur

De schoenen van presentator Wilfred Genee, daarover ging het in de uitzending van Voetbal Insite. Hans Kraay jr. meende dat je aan die schoenen kon zien dat Genee geen voetballer was. ‘Geen enkele voetballer draagt zulke schoenen.’ Hij vond het zelf dolkomisch en begon hard te lachen. ....
    De scène met de schoenen laat wel zien hoe iemand via grapjes tot buitenbeentje wordt bestempeld. Dat herinner ik me nog haarscherp uit de tijd dat ik als kind voetbalde bij een fanatieke vereniging. Ik werd altijd de professor genoemd en dat was geen compliment.
    Ooit had ik mijn trainer uitgemaakt voor een potentiële SS’er, omdat hij een jongen keihard een bal in zijn gezicht gooide toen hij niet luisterde. ‘Een pote wat?’, vroeg hij, even vrezend dat ik hem voor homo had uitgemaakt. Toen ik het herhaalde, begon hij keihard te lachen en de rest lachte mee.
    Nog onsterfelijker belachelijk maakte ik mij toen ik ging klagen over de censuur in het clubblad. Ik had geschreven dat we alleen maar hadden gewonnen, omdat de scheidsrechter partijdig was, maar die zin had de club geschrapt. Om mijn protest werd veel en hard gelachen. Later werd ik in het veld vaak voor homo uitgemaakt. Ik bevestigde dat dan altijd pontificaal om ze de mond te snoeren. Maar leuk is anders.
    Aan grapjes ga je niet dood, maar je kunt er wel moe van worden. En daarin schuilt de uitsluiting.
    ... Als je weet dat je een buitenstaander bent, bijt je minder snel van je af. Wilfred Genee deed dat ook niet. Hij zei niet dat je aan het kapsel van Hans Kraay jr. kunt zien dat hij wél een voetballer is. Hij weet dat hij nooit een profvoetballer is geweest en dus lacht hij wat en zwijgt hij. Het pijnlijke schuilt in het voelbaar maken van het verschil. Dat is de normaalterreur in een notedop.

Tja, hier spreekt echt onbegrip. Natuurlijk zou Hilhorst even vreemd opkijken als hij in zijn intellectuele vriendenkring werd aangesproken als een bootwerker.
    Maar waar het om gaat is de afkeer van "normale" mensen die eruit spreekt. Een algemeen gebrek van de alfa- en gamma-intellectueel (Hilhorst is socioloog van origine).
    Ter vergelijking (Leids universiteitsblad Mare,12-11-2009, door Dirk-Jan Zom):
  ‘Tegenstanders schelden je verrot’

Thomas Waasdorp (30), doelman en zesdejaars student criminologie

Waar ga je heen?
‘Ik ga voetballen, vanavond heb ik training. Ik ben keeper in het eerste team van hoofdklasser Ter Leede uit Sassenheim. ...
    ‘Er zijn slechts twee andere studenten in mijn team, soms krijg je er wel eens opmerkingen over. Laatst had ik een muts gekocht. Werd er gevraagd: “Zo, is je stufi weer gestort?” Of dan roept iemand “kutstudent”. Maar het zijn grapjes hoor. Over het algemeen heeft iedereen er veel waardering voor. De tegenstander weet dit soort dingen niet. Die blijft gewoon banaal en scheldt je verrot.    ...
    ‘Het zijn twee verschillende werelden, de universiteit en de voetbal. Ik heb er geen moeite mee, voel me in beide wel thuis. In het team zit je met hoog- en laagopgeleiden door elkaar, maar er wordt geen onderscheid gemaakt. Bij voetbal gaat het om voetbal, het niveau van je opleiding doet er niet toe. Het ongecompliceerde van de voetbalwereld, daar houd ik wel van. Mensen zeggen direct waar het op staat. Dat heb je op de universiteit weer veel minder. Maar door te studeren krijg je allerlei inzichten op verschillende gebieden. De twee werelden vullen elkaar dus aan.    ...

Waarmee Pieter Hilhorst dus te kijk staat als een zenuwziek intellectueel.

Er is ook een sterke band tussen neurotisch intellectualisme en cynisme   . Hier een Nederlandse exponent met een kleine maar illustratieve uiting (de Volkskrant, 19-11-2009, column door Max Pam):
  Liever teveel betalen dan zo’n rotkastje

Misschien ben ik een ouderwetse romanticus, maar de auto vertegenwoordigt voor mij een symbool van vrijheid. Wegrijden zonder dat iemand weet waar je bent, is een van de aantrekkelijkheden van de auto.

Tussentitel: Je kunt beter parkeerpaal worden dan medewerker bij McDonalds

...    Optimisme is de plicht van iedere politicus en van iedere bestuurder. Ook ik wil graag een steentje bijdragen aan een mooie toekomst, maar ik houd mijn hart vast als ik lees wat minister Eurlings allemaal van plan is met het rekeningrijden.
    Intuïtief was mijn eerste reactie op het rekeningrijden negatief. Misschien ben ik een ouderwetse romanticus, maar de auto vertegenwoordigt voor mij een symbool van vrijheid. Wegrijden zonder dat iemand weet waar je bent, is een van de aantrekkelijkheden van de auto. Dat zal voorbij zijn. De overheid wordt één grote boekhouder, die tot op de cent nauwkeurig gaat bijhouden op welke wegen en hoeveel meters ik heb gereden.
    Het is een soort eerlijk afrekenen waar ik ook een beetje van moet braken. Liever betaal ik te veel om er niet aan mee te hoeven doen. Zet mij in het hoogste tarief, maar rot op met dat kastje. Ook zou ik graag bijdragen aan een juridisch initiatief dat wil nagaan in hoeverre met rekeningrijden de privacy wordt geschonden. Dat vermaledijde kastje van Eurlings heeft vast allerlei ongewenste bijwerkingen die mijn maîtresse en ik helemaal niet op prijs stellen. ...

Natuurlijk is cynisme een onuitputtelijke bron voor het schrijven van columns, dus daar krijgen we ook nog een stukje van mee - hier vervat in de eveneens zeer populaire retorische truc van het "hellend vlak"  :
  ...    Wanneer het rekeningrijden ingaat, daarover heeft Camiel Eurlings zich – heel verstandig – niet uitgelaten. Ik gok op het jaar 2025, als de AOW naar 67 jaar is opgetrokken en alle bejaarden een chip onder hun huid hebben gekregen, zodat wij precies weten waar zij zijn, hoe hard hun rollater heeft gereden en bij welke zorginstellingen zij onderweg halt hebben gehouden.
    Zo’n systeem is technisch een fluitje van een cent en werkt wel zo eerlijk.

Met hier nog zo'n bekende uitingsvorm: het "doordraven".

Soms zijn ze er zelf ook eerlijk over (de Volkskrant, 24-08-2011, door Joost Zwagerman):
  Psychische stoornissen | Gelukkig zijn de meeste klein en ongevaarlijk

Geen schrijver zonder neurose. Lord Byron: 'We of the craft are all crazy.'

Het Reformatorisch Dagblad citeerde een zin uit het '2083' van Anders Behring Breivik. 'De protestantse kerk van vandaag is een lachertje. Dominees in jeans marcheren voor Palestina en de kerken zien er uit als minimalistische winkelcentra.'
    Menig conservatief columnist had zo'n passage graag voor zijn rekening willen nemen en ook zo pregnant willen formuleren. ...
    ... Als er iemand met ontegenzeglijke literaire talenten een psychische aberratie toont, in het groot of in het klein, dan komt het in niemand op die aberratie in verband te brengen met die literaire talenten en met anderen die diezelfde talenten bezitten.
    Wel zo fijn voor ons schrijvers. En dat terwijl je moeilijk kunt volhouden dat de meeste schrijvers evenwichtige en vredelievende figuren zijn, die alleen maar alle goeds met de medemens voorhebben. Integendeel: misantropie en neurose lijken te behoren tot de standaard-wapenuitrusting van menig schrijver. Het beeld van de schrijver als half of geheel gestoorde figuur, behept met een arsenaal van geestelijke afwijkingen, is wijdverbreid en ingesleten. In het standaardwerk The Anatomy Of Melancholy (1716) formuleerde Robert Burnton het zonder omwegen: 'All poets are mad.' Waarbij we de dichter kunnen uitbreiden tot de literaire auteur in het algemeen. Lord Byron kwam tot dezelfde conclusie: 'We of the craft are all crazy.'
    In eigen land beweerde Lodewijk van Deyssel dat iedere artistieke aanleg, en in het bijzonder de aanleg tot het maken van literatuur, onverbrekelijk is verbonden met de abnormale toestand van het zenuwstelsel, een die sterke gelijkenissen vertoont met die van gekken en misdadigers. De statistieken geven Van Deyssel gelijk. In de VS deed de psycholoog Arnold Ludwig in de jaren negentig onderzoek naar meer dan duizend schrijvers en kunstenaars over wie tussen 1960 en 1990 biografieën waren verschenen. Ludwig concludeerde dat 57 procent van de kunstenaars en schrijvers ooit had geleden onder een psychische stoornis. Het vaakst kwamen die stoornissen voor onder dichters, schrijvers en beeldend kunstenaars.
    Van Kay Redfield Jamison is het onderzoek naar manische depressiviteit onder kunstenaars en schrijvers. Gemiddeld lijdt 5 à 6 procent van de mensen aan deze ziekte. Onder de belangrijkste schrijvers en dichters uit het tijdvak 1705-1805 was dat meer dan 50 procent.    ...

Welke bron, die de zaak in één keer lijkt af te handelen, pas enkele jaren na het starten van deze verzameling is gevonden.

Het volgende laat zien dat, ondanks hun eigenlijk best wel bekende falens, hun invloed gigantisch is (de Volkskrant, 03-02-2011, ingezonden brief van Frans Poot (Bilthoven)):
  Vmbo

Bekende Nederlanders schreven in de krant van 1 februari een open brief om het op te nemen voor het vmbo (Opinie & Debat). Ik wil me van harte bij deze actie aansluiten.
    In mijn werk als fysiotherapeut ontmoet ik regelmatig jonge mensen, die ik belangstellend naar hun werk of opleiding vraag. Als zij het vmbo of mbo volgen, merk ik dat ze daar niet trots op zijn. Integendeel. Onlangs liet een meisje dat het vmbo volgde, haar hoofd zakken toen ze vertelde dat zij het laagste deed. 'Hoezo het laagste?', vroeg ik haar. 'Nou ik doe maar vmbo', was haar antwoord. Mijn reactie dat ons land niet gebaat is bij alleen geleerden, maar juist behoefte heeft aan mensen die een vak beheersen, deed haar zichtbaar de rug rechten.
    Het is toch treurig dat 60 procent van onze kinderen die deze vorm van onderwijs genieten het idee hebben dat zij minder waard zijn dan bijvoorbeeld een vwo'er. Het is toch te gek voor woorden dat onze maatschappij een dedain heeft voor ambachtelijke beroepen; en tegelijkertijd klaagt dat er zo veel Poolse arbeiders naar Nederland komen.
    Ik wil alle toekomstige vmbo'ers veel plezier wensen in hun opleiding. Ik hoop dat ze een vak leren waar ze trots op zijn. Net zoals ikzelf.

Wat zou je deze stam, de alfa/gamma's, toch graag heel ver weg wensen (de Volkskrant, 03-02-2011, column door Marcel van Dam, socioloog):
  Niet rendabel? Wegwezen

Dinsdag begonnen 157 duizend kinderen aan de Citotoets en publiceerde een aantal bekende en onbekende Nederlanders een artikel waarin zij het opnamen voor het vmbo, de school die kinderen een vakopleiding geeft (Opinie & Debat, 1 februari). Het stuk is me uit het hart gegrepen. De meeste ouders die mede op basis van de Citotoets het advies krijgen hun kind naar het vmbo te doen, ervaren dat als een teleurstelling omdat die opleiding wordt gezien als een school voor kinderen die het niet zullen maken. Dus proberen ze alles om hun kind op havo of vwo te krijgen. Terecht stellen de auteurs aan die ouders de gewetensvraag: 'Willen we het beste voor onze kinderen? Of het hoogste onderwijsniveau in ons systeem?' Alsof dat hetzelfde is.
     Altijd als ik ze nodig heb, kijk ik jaloers naar het werk van vaklieden. Iets maken is veel moeilijker dan iets bedenken. Hun werk heeft veel meer betekenis dan het werk van de groeiende groep hoogopgeleiden die zeer bedreven zijn in het verkopen van lucht of leugens en die daarvoor veel beter beloond worden.    ...

Inderdaad: het verkopen van lucht of leugens. Neem nou mensen als die economen   , sociologen   , pedagogen, enzovoort  .

Nog niet ter sprake gekomen maar essentieel en kenmerkend: het neurotische egocentrisme (de Volkskrant, 09-04-2011, door Arjan Peters):
  Spreekverbod voor Palmen

Kunstenaars die elkaar briefjes en e-mailtjes sturen, kunnen net zo keuvelen als u en ik. ... Dat is de opsteker van CC, een correspondentie uit de jaren 1988-2008 tussen de vrienden Henk Bernlef (1937), Remco Campert (1929) en Theo Loevendie (1930). ...
    Van types die de Grote Kunstenaar uithangen houden ze niet. Geen wonder dat Harry Mulisch en Connie Palmen het moeten ontgelden. De laatste verziekte in 2008 het verjaardagsfeestje voor Reinbert de Leeuw met een toespraak die vooral over haar zelf ging.
    'Ze zou een spreekverbod moeten krijgen', schrijft Campert. Zijn vrienden spreken hem niet tegen. Goed idee.

Gelukkig werden haar vertoningen ook zeldzamer.
 
Maar het neuroticisme kruipt waar het niet gaan kan. Het volgende geval was al lang geleden geselecteerd om deel uit te maken van de portrettengalerij Kunstenaars (sterk afhellend naar kunstenmakers), en toen hij doodging, werd die selectie nog een uitvoerig beargumenteerd (de Volkskrant, 06-07-2013, rubriek medialogica, door Wilma de Rek):
  Poète maudit

We zijn dol op artiesten die braaf voldoen aan ons clichébeeld van de gekwelde kunstenaar.

Tussentitel: Je zou verwachten dat in de mediareacties ook iets van deernis doorklonk, woede desnoods

Afgelopen maandag bracht de jonge zangeres Maaike Ouboter in het programma De Beste Singer-Songwriter een ode aan zanger Maarten van Roozendaal. Presentator Giel Beelen vroeg aan Maaike waarom ze voor Maarten van Roozendaal had gekozen.
    'Ik vind hem zo'n pure, eerlijke man', zei Maaike. 'En hij is heel rauw. Dat bewonder ik. Hij maakt hele mooie teksten, en vooral: hij maakt de dingen niet mooier dan ze zijn. Dus ja. Hij heeft iets heel rauws dat ik heel erg bewonder.'    ...
    Komende maandag wordt Maarten van Roozendaal herdacht in kerkgebouw De Duif aan de Prinsengracht in Amsterdam. De woorden 'rauw' en 'troosteloos' zullen ongetwijfeld vallen, samen met 'hard', 'puur' en 'eerlijk': woorden die in de vele stukken die de kranten de afgelopen week over Van Roozendaal schreven, ook steeds vielen.
    Zonder uitzondering vol bewondering, waren die stukken. Bewondering voor Van Roozendaals zangkunst, voor zijn liedteksten, voor zijn performance; maar ook en misschien wel vooral voor zijn compromisloze cynisme, met bijpassende leefstijl.    ...

Allemaal hartstikke aanbevelenswaardig, dat cynisme en bijbehorend levensstijl:
  'De vele hectoliters bier hebben ons leven gekleurd', schreef Theodor Holman in Het Parool. In de Volkskrant memoreerde Patrick van den Hanenberg Van Roozendaals laatste programma, De Gemene Deler, waarin de zanger berekende dat hij met zijn manier van leven - veel alcohol en nog meer sigaretten - niet ouder dan 58 jaar zou worden.
    'Alcohol was voor hem zelfmedicatie. Hij dronk voor de prettige staat van verdoving.' De leefregel van Maarten van Roozendaal, schreef Patrick van den Hanenberg, luidde als volgt: de wereld is klote, dus zorg dat je er zo weinig mogelijk last van hebt.
    Ook in interviews met Van Roozendaal was het kloterige van de kutwereld een telkens terugkerend thema. In het AD vertelde hij een paar jaar terug over de periode waarin hij leefde van een uitkering en zich volstopte met drugs en drank, steevast 'down en out van de coke'.

Oftewel: niets afgeleverd dan ellende.
  Over zijn postpuberale jaren: 'Toen ik een jaar of 18 was besloot ik niet meer mee te doen aan de maatschappij....'

En de maatschappij zijn leven laten bekostigen voor vele honderdduizenden - in totaal. En dat alles onder bewondering van net iets minder cynisch tuig:
  Een begenadigd kunstenaar die zichzelf willens en wetens doodvergiftigt: je zou verwachten dat in de brij aan mediareacties op zijn dood ook iets van medelijden doorklonk, diepe deernis, woede desnoods. Maar om onduidelijke redenen worden nihilisme en zelfdestructie vooral bewonderd.
    We zijn dol op artiesten die braaf voldoen aan het clichébeeld dat wij hebben van de gekwelde kunstenaar; een beeld waarvan het prototype eeuwen geleden is neergezet door Michelangelo, dat zich definitief in het collectieve geheugen heeft genesteld met Vincent van Gogh en Arthur Rimbaud en waarvan de echo nog altijd doorklinkt in een eindeloze dodenlijst met namen als Jim Morrison, River Phoenix, Amy Winehouse. De poète maudit: we lusten er wel pap van.

We, we, we ... De stinkende beerput van de grachtengordel, zal je bedoelen.
  ... Arme Maarten.

Arme wij. Want wij moeten het betalen.

Hé, eentje die de redactie ontgaan was (de Volkskrant, 14-01-2014, door Wilma de Rek):
  Drank in de pen

Een zuipende schrijver gold vroeger als held. Waarom houden schrijvers zo van drank? Olivia Laing schreef er een boek over en nam zes Amerikaanse auteurs onder de loep.


Tussentitel: Hoewel alcoholisme zich niet beperkt tot een beroepsgroep, lijkt de aandoening onder kunstenaars wijder verspreid
De zuipschuit werd een held, want wie zichzelf moedwillig naar God helpt, moet wel een nihilist zijn


In een essay dat later als inleiding zou dienen voor het onvoltooide boek Recovery van de vermaarde Amerikaanse dichter John Berryman, over alcoholisme, beschrijft de minstens zo vermaarde auteur Saul Bellow hoe zijn dierbare vriend bij het schrijven van The Dream Songs aan koortsachtige inspiratie ten onder zou zijn gegaan als de alcohol hem niet net op tijd had gered. 'De inspiratie omvatte een doodsbedreiging. Terwijl hij de dingen schreef waarop hij had gewacht, waarvoor hij had gebeden, stortte hij in. De drank bracht stabiliteit. De fatale intensiteit werd er enigszins door getemperd.'
    Toen Bellow zijn essay schreef - begin jaren zeventig- was alcoholisme nog maar net geclassificeerd als ziekte. Bovendien, zegt Olivia Laing in Het uitstapje naar Echo Spring vergoelijkend, 'kan Bellow een aanval hebben gehad van de algemeen voorkomende, verraderlijke ontkenning die zelfs de meest waakzame vrienden en familieleden trof'. Om daarna streng te vervolgen: 'Niettemin was het een onzinnige opmerking. Niet de gedichten joegen Berryman de dood in. Ze bezorgden hem geen delirium tremens; ze lieten hem niet van de trap vallen, niet braken of poepen in het openbaar. De alcohol heeft, borrel na borrel, zijn bijna altijd aanwezige paniek misschien tot bedaren gebracht, maar ook een leven geschapen van fysieke en morele desintegratie en wanhoop.'    ...
    Het uitstapje naar Echo Spring. Waarom schrijvers drinken, dat donderdag verschijnt, opent met een citaat uit het Handbook of Medical Psychiatry over de verwoestende effecten van drankgebruik op alcoholisten. 'Hun vrienden haken af, hun gezondheid lijdt eronder, hun huwelijk gaat kapot; ze mishandelen hun kinderen en houden op met werken. En toch blijven alcoholisten drinken.' Olivia Laing (1977), schrijfster en boekenredacteur voor onder meer The Guardian, wilde weten waarom - ze groeide op met een stiefmoeder die vaak lam was - en vooral wilde ze weten waarom schrijvers dronken en wat voor invloed drankgebruik had op 'de literatuur als geheel'.
    Want hoewel alcoholisme zich niet nuffig beperkt tot een exclusieve beroepsgroep, lijkt de aandoening onder kunstenaars wijder verbreid of in elk geval meer geaccepteerd dan onder gewone stervelingen; en onder kunstenaars vormen schrijvers de subcategorie bij wie de aandoening zich het meest zichtbaar manifesteert; in elk geval schrijven ze er vaak over. Soms met een prettige zelfspot - I like to have a martini/two at the very most./After three I'm under the table,/after four I'm under my host. (Dorothy Parker) - maar vaker met een merkwaardig soort trots: O, drank, je hebt zo veel verpest./Toch ben je in mijn dorstig leven/altijd die ene hoer gebleven/die mij het diepste heeft gelest. (Simon Carmiggelt).
    Er zijn veel drankzuchtige schrijvers. De indrukwekkendste gevallen komen uit Amerika, maar Nederland heeft ook een paar goeie voortgebracht: Gerard Reve, Adri van der Heijden, Ilja Leonard Pfeiffer. Vroeger waren er meer; mogelijk zijn de jonge schrijvers van nu minder gevoelig voor valse romantiek. De schrijvers die Laing noemt in Het uitstapje naar Echo Spring, zijn in elk geval allemaal dood. John Cheever, Raymond Carver, Ernest Hemingway, William Faulker, Truman Capote, Dylan Thomas, Jack London. Olivia Laing: 'Zoals Lewis Hyde opmerkt in zijn essay Alcohol and Poetry, waren vier van de zes Amerikanen die de Nobelprijs voor de literatuur hebben gekregen, aan drank verslaafd. Van onze alcoholische schrijvers heeft ongeveer de helft zelfmoord gepleegd.'
    Uit het enorme aanbod van schrijvende drankorgels heeft Laing er voor haar boek zes geselecteerd, allen man, met verhalen en levens die elkaar deels overlappen: F. Scott Fitzgerald, Ernest Hemingway, Tennessee Williams, John Cheever, John Berryman en Raymond Carver. Ze reisde af naar Amerika en bezocht de plekken waar deze zes mannen hun jeugd hebben doorgebracht, hun schrijversjaren sleten, afkickten of, in het geval van Berryman en Hemingway, zelfmoord pleegden. Ze wilde 'ontdekken hoe deze mannen - en parallel daaraan een aantal daaraan een aantal van de vele anderen die dezelfde ziekte hebben gehad - hun verslaving hebben ervaren en hoe ze erover dachten.'
    Vooral die laatste zoektocht - hoe ze erover dachten - levert een schitterende bloemlezing op van slechte smoezen, zwakke argumenten en heroïsch gezwets. 'Drank versterkt het gevoel', legt Scott Fitzgerald zijn secretaresse Laura Guthrie uit, als ze hem halverwege de jaren dertig in bed aantreft met trillende benen, bloeddoorlopen ogen en een dikke trui over zijn pyjama. 'Als ik drink, versterkt dat mijn emoties en die stop ik in een verhaal. Verhalen die ik nuchter heb geschreven zijn stom, zoals dat ene over waarzeggen. Het was helemaal doordacht, maar niet gevoeld.' Een paar dagen later komt Fitzgerald met een nog fraaiere vondst: 'Drank is een vlucht. Dáárom drinken tegenwoordig zoveel mensen. Er heerst weltschmerz: de onzekerheid van de huidige wereld. Dat voelt iedere fijnbesnaarde geest.'
    Tennessee Williams is ook goed op dreef, in een interview met The Paris Review uit 1981, twee jaar voor zijn dood: 'Amerikaanse schrijvers hebben bijna allemaal een drankprobleem, omdat schrijven, zoals je weet, een hoop spanningen meebrengt.'
    Weltschmerz, spanningen: het zijn woorden die er niet alleen bij de drankzuchtige schrijvers zelf, maar vooral bij hun bewonderaars ingaan als koek. In de loop van de 20ste eeuw heeft de combinatie 'drank' plus 'schrijver' een mythische bijklank gekregen. Gewone alcoholisten waren trieste ruïnes, een zuipende schrijver gold als held. ...

Dat laatste natuurlijk vrijwel exclusief bij het soort lieden dat krantenredacties bevolkt, het publiek van de omliggende kroegen waar natuurlijk ook kunstenaars en vooral kunstenmakers behoren, hun vrienden, enzovoort, tot en met, in Nederland de Amsterdamse grachtengordel en nog wat eilanden van dit soort lieden her en der.
    Maar het is natuurlijk niet het kunstenaars- of schrijversschap op zich dat de drankzucht veroorzaakt ... Beide verschijnselen hebben een gemeenschappelijk basisoorzaak: geestelijke onevenwichtigheid tot gestoordheid.

Op het vlak van het onderwijs heeft het alfa-denken geleid tot complete rampen. Het is de enige manier om alfa's tot zinnen te brengen. En keiharde weerstand van anderen. Hier is, na een decennium van strijd, de nog geremde erkenning van hun gigantische falen (de Volkskrant, 03-06-2014, hoofdredactioneel commentaar, door Sander van Walsum):
  Een nieuw verheffingsideaal

Decennia lang was het adagium: hoger onderwijs voor velen. Tijd voor eerherstel van het vakonderwijs.


...    ook de plannen van minister Jet Bussemaker met het mbo. Naar de oude ambachts- of landbouwschool wil zij niet terug (tot leedwezen van sommigen), maar ze wil op de roc's wel weer een duidelijker onderscheid aanbrengen tussen de verschillende opleidingsniveaus - van specifieke vakopleidingen tot meer theoretische beroepsopleidingen. Die opleidingen zouden nauw moeten aansluiten bij de wensen van het plaatselijke bedrijfsleven.
    De herkenbaarheid van het vakonderwijs zou ook moeten bijdragen aan het eerherstel - en de attractiviteit - van onderwijs voor doeners. Dat zal nog een flinke mentale omschakeling blijken te vergen. Het aloude verheffingsideaal bepaalde immers dat onderwijs beter was naarmate het theoretischer was. Die logica bracht met zich mee dat het gros van de mbo'ers 'promotie' naar het hbo nastreeft - ook als ze daarmee miskennen dat ze liever met hun handen werken.    ...

Dat 'aloude verheffingsideaal' was het zenuwzieke theoretisme van de alfa's en gamma's. En het waren niet de leerlingen, maar het zenuwziek bureauvolk dat miskende dat een groot deel van de leerlingen liever met de handen werkt. Dus zelfs hier nog wordt de eigen verantwoordelijkheid deels ontkend. Zoals dat hoort bij zenuwzieke ideologen.

Al eerder genoemde onderzoeksresultaten bevestigd (de Volkskrant, 13-06-2015, door de wetenschapsredactie):
  Wetenschapsnieuws ...

Creativiteit en schizofrenie hangen écht samen

De aanleg voor schizofrenie hangt echt op een diepzinnige manier samen met creatief talent. Dat verband, beroemd door geestesziekte kunstenaars als Vincent van Gogh, werd eerder al vastgesteld in IJsland, maar blijkt nu ook uit een analyse van het Nederlands Tweeling Register, een databank die veel wordt gebruikt voor het vaststellen van genetische aanleg. Ook de Nederlandse onderzoekers zagen dat mensen met een kunstzinnig beroep meer kans hebben op schizofrenie, en dat het verband 'in de genen' zit, al is onduidelijk in welke. Het lijkt erop, opperen de wetenschappers in Nature Neuroscience, dat schizofrenie een soort bijwerking is van het talent om creatief te kunnen denken: onder invloed van bepaalde, nog vast te stellen signaaltjes uit de genen of de omgeving zou de ziekte zich openbaren. Dat kan verklaren waarom schizofrenie, een deels erfelijke aandoening, niet vanzelf is verdwenenuit de menselijke populatie.

Het ligt neurologisch waarschijnlijk simpeler: beide verschijnselen ontstaan in een hersenmodule die neurologische patronen in stukjes hakt, een module die normaliter werkt tijdens de slaapperiode  - dit alles in het kader van het leerproces. Indien op kleine schaal actief tijdens het waken maakt het ruimte voor nieuwe patronen - indien op grote schaal, verstoort het de gehele normale stroom.

Na lange tijd weer eens een bericht uit de grachtengordel en omstreken (de Volkskrant, 06-10-2022, tv-recensie, door Doortje Smithuijsen):
  Overprikkeld

De documentaire 'Brandstof' liet zien hoezeer we doordrongen zijn van het idee dat stress erbij hoort.


'Het voelde normaal omdat iedereen het deed.' 'Als iedereen het druk heeft, ga je je meten aan anderen.' 'Wat moet ik doen, wie moet ik appen, altijd die to-dolijst in mijn hoofd.'
    Hoe komt het dat zo veel jongvolwassenen opgebrand raken, vroegen Bo van der Meer en Roswitha de Boer-Zuiderveen zich af. In hun korte documentaire Brandstof, dinsdagavond uitgezonden op NPO 2, formuleren verschillende mensen een antwoord. Allemaal doen ze verslag van een periode waarin stress in hun leven de overhand nam. ...

Allemaal met alfa-intellectuele beroepen waarin je weet dat je eignelijk niks presteert.
  ...    Opvallend is dat elk personage een burn-out ziet als 'niets voor mij'....

Gedachten over zichzelf; alfa-ntellectualisme. Navelstaarderij.
    Dat hebben ze niet op, bijvoorbeeld: de Hogere Hotelschaool.
    Laat staan de lassersopleiding.
    En ze kunnen er eindeloos over delibereren:
  ... Hoewel ze gestresst zijn, overvalt het ze toch: het punt dat ze écht niet meer kunnen. De een kan een placemat niet meer van de grond oprapen, een ander staat totaal vervreemd in de supermarkt. Hoewel de momenten verschillen, lijken ze fundamenteel op elkaar. De wereld wordt te veel, zintuigen raken overprikkeld, sluiten zich af. 'Alsof er niks was. Te veel aan niks. Gevangen in een woestijn.'
    Eerder deze week was psychiater Christiaan Vinkers te gast bij Radio 1 om te vertellen over zijn boek In de ban van burn-out. Volgens Vinkers is 'burn-out' een trendnaam voor stressklachten, in de traditie van 'overwerkt' en 'overspannen'. De burn-out is vooral een depressiediagnose voor mensen die niet depressief willen zijn, zei hij. Een stelling die hij onderbouwde met het gegeven dat vooral hoogopgeleiden burn-outs krijgen en laagopgeleiden depressies, terwijl de symptomen overeenkomen.    ...

Laagopgeleiden met depressies hebben net hun vader en moeder verloren.
  ...    Volgens Vinkers moeten we ervoor zorgen dat mensen niet doorwerken als ze veel stress ervaren, in plaats van ons blindstaren op psychologische trendnamen. Prima plan, maar Brandstof laat zien hoezeer we doordrongen zijn van het idee dat stress erbij hoort, zelfs een bewijs is voor maatschappelijke relevantie. ...

Wat dan ook het ergst is bij de meest parasitaire banen: in de bankenwereld.
    Wat allemaal naadloos aansluit bij het feit dat er een aanzienlijk tekort is van mensen die werk willen doen, bijvoorbeeld in onderwijs, zorg, de NS enzovoort. Omdat een zeer overdadige hoeveelheid van het huidige bestand niets anders doet dan donkere vlekjes op een lichte ondergrond produceren.
    Of nog erger: mensen die werken zitten beloeren.
    De term "bullshit banen" is allang een eufemisme geworden.


Naar Alfa en bèta denken  , of site home  ·.

26 jul.2009; 15 mrt.2021