De abstractieladder
De
abstractieladder is een begrip uit de algemene semantiek
, een discipline ontwikkeld door Alfred Korzybski
in zijn boek
Science and Sanity, de eerste systematische beschrijving van de relatie tussen taal en werkelijkheid.
Eén van Korzybski's uitgangspunten was "The map is not the territory"
("De kaart is niet de wereld zelf"), uitgebeeld rechts.
Dat werkte hij onder meer uit in de "structural differential"
,
een mechanisch model van de relaties tussen woorden. Ook probeerde hij
relaties te leggen met de psychologie en neurologie.
Dit alles is later in toegankelijker vorm verder uitgewerkt door S.I. Hayakawa
in Language in Thought and Action
, waarin hij de structural differential omvormde
tot de "abstractieladder". Hier gaan beide benaderingen gecombineerd worden met in de
tussentijd nieuw ontwikkelde kennis in de neurologie tot een hopelijk verder betere versie.
Kennis van de neurologie is niet noodzakelijk
om dit verhaal te volgen, maar wel een grote hulp in het begrijpen van het
waarom van dit alles. Korzybski (1933) besteedt er behoorlijk wat ruimte aan
in zijn boek, net als sciencefictionschrijver A.E. van Vogt
in zijn beroemde Wereld van Nul-A
(1948), dat fantaseert over een wereld geregeerd door algemene semantiek.
De sinds die tijden sterk verbeterde kennis van de neurologie is op
korte en toegankelijke wijze beschreven hier
. Wie dat overzicht doorloopt, komt automatisch weer hier terecht. Zowel
Korzybski's werk als die beschrijving van de neurologie hebben hetzelfde
hoofddoel: het beter begrijpen van de werking van de geest in de hoop dat
dat leidt tot verbetering van bewustzijn en beschaving van de wereld.
De eerste stap is dus het realiseren van het bestaan van het
proces van het maken van "de kaart", het model van de wereld in het hoofd
van het individu. Dat wordt voor het overgrote deel onbewust uitgevoerd,
beginnende met de waarnemingsorganen en gevolgd door een lange reeks
hersenonderdelen die daar aan vastzitten. Een evolutionaire drijfveer achter
de ontwikkeling van veel van de hogere onderdelen is het kunnen
onderscheiden van levensvormen in de leefomgeving in gevaarlijke en
ongevaarlijke, oftewel: de indeling in groepen, gebaseerd op
gemeenschappelijke kenmerken. Zo'n groep is geen object in de direct
waarneembare wereld, creërende een onderscheid in het model van de wereld in
het hoofd tussen het direct waarneembare object en de daarvan geabstraheerde
groepen, respectievelijk links en rechts in de volgende van het internet
bekende illustratie (auteur onbekend):
De capaciteit tot abstraheren is niet specifiek menselijk, zoals alom
gedacht, maar al
aanwezig in vele diersoorten, zeker vanaf het niveau dat ze elkaar kunnen
waarschuwen voor gevaar als roofdieren. Bij de mens is dat het hoogst
ontwikkeld, in de vorm bekend als "taal". "Taal" is het communiceren van
symbolen door middel van klankuitstoten, later aangevuld met een
notatiesyteem hiervoor, genaamd "schrift". "Taal" lijkt dus in eerste
instantie gebruik te maken van het linkerdeel van het menselijke
belevingsspectrum.
Algemene semantiek is een manier om dat te
beschrijven en daarin is de abstractieladder ontwikkeld als de
systematische uitwerking van relaties tussen groepen van allerlei soorten,
waaronder dus degene bekend als "abstracties", begrippen zonder directe band
met de werkelijkheid - de hokjes van de linkerkant. Dit is dus een weerslag van neurologische
ontwikkelingen, maar in de algemene semantiek is het gedaan direct vanuit
het uitgangspunt van taal, en de betekenis van woorden. Beginnende met een
indeling van de verschillende soorten van woorden.
De
allereerste soort woorden en een goede kandidaat om de oorsprong te zijn van
de ontwikkeling van taal zijn de aanwijswoorden. Ze zijn noodzakelijk om een
verbinding te leggen tussen een klankuitstoot en een object. Ook "moderne"
kinderen leren taal op die manier. Hier in het voorbeeld rechts: Mama: "Daar is
Bessie!"
De
tweede soort woorden is die van de eerste en natuurlijk ontstaande abstracties: alle
beesten die op "Bessie" lijken - "Klara", "Johanna" enzovoort, waarbij "Klara" en "Johanna"
de
aanwijswoorden zijn voor twee bepaalde andere koeien op de boerderij. Het woord
"koeien" heeft de gezamenlijke eigenschappen van alle koeien op de boerderij, maar
een groot aantal individuele eigenschappen van Bessie enzovoort gaan daarbij
verloren; samengevat als: het verzamelwoord "koeien" is abstracter dan het
aanwijswoord "Bessie".
De
boerderij van Klaas heeft naast koeien ook paarden en varkens. Koeien en paarden
en varkens zijn heel verschillend, maar voor boer Klaas toch ook weer gelijk in een aantal
zaken: zo hebben zowel koeien als paarden voer nodig, produceren ze mest,
enzovoort. Die gemeenschappelijke eigenschappen worden samengevat in het woord
"vee", in het Engels livestock oftewel: "levende have"
- wat ook gezien kan worden als een verzameling van verzamelingen. Merk op dat er voor "vee" geen afbeelding is te maken. Kennelijk is het zo
dat hoewel beide termen abstracties zijn, "vee" een andere relatie tot de
werkelijkheid heeft dan "koe". Hiervoor is dus de term "hogere abstracties".
Als deel van "vee" verliest koe "Klara" weer een groot deel van haar
eigenschappen: het melk geven (althans: als producent), en bijvoorbeeld ook haar
kleur. Koeien zijn zwart-wit, paarden bruin en varkens roze, dus je kan niet
spreken van de "kleur" van "vee".
Dit wel doen is een vorm van "categorieverwarring", een zeer veel
voorkomende redenatie- en taalfout
.
Het
is duidelijk dat hiermee het hek min of meer van de dam is. Zo kunnen we de
"levende have" van boer Klaas samenvoegen met zijn "dode have", dat laatste
zijn tractor, ploeg, maaimachine enzovoort, tot "inboedel". En "inboedel"
kan weer worden samengenomen met landerijen en huis tot "bezit", "waarbij
het laatste weer vertaalbaar is in "geld" of "rijkdom", rechts in de versie
van S.I. Hayakawa, de naamgever van het begrip in deze vorm (klik erop voor een vergroting).
Maar ook andere indelingen zijn mogelijk: het bezit van boer Klaas maakt deel
uit van het "agrarische sector" van het dorp, het dorp maakt deel uit van de
streek, de streek van het land enzovoort. Het hek is dus niet alleen van de dam
wat betreft de hoogte van de abstracties die men kan maken, maar ook wat betreft
de breedte.
In principe houdt het kunnen maken van verzamelingen nergens op - het heelal is
groot genoeg. Maar het is redelijk duidelijk dat de nuttigheidswaarde van
verzamelingen wel redelijk snel afneemt - abstracter dan "geld" lijkt weinig
nuttig, en ook qua breedte zijn er beperkingen: koeien samen nemen met
schilmesjes kán, maar lijkt weinig zinvol.
Dit is het model zoals ontwikkeld binnen de algemene semantiek, als
beschrijving van wat er binnen het verschijnsel "taal" gebeurt. Het gaat nu
uitgebreid worden. Eerst wordt Hayakawa's versie van de abstractieladder
gegeneraliseerd door de relaties te laten staan maar de specifieke termen
weg te laten. Dat geeft de figuur rechts. De werkelijkheid, wat was koeien,
paarden, tractoren enzovoort staat hier aan de onderkant, en het meest
abstracte, wat was "geld" of "rijkdom", aan de top. Maar deze
oriëntatie is tegengesteld aan die in de eerste figuur bovenaan de pagina, waarin de
werkelijkheid, de wereld, bovenaan staat, en de beelden daarvan, de
abstracties, in het mensenhoofd eronder.
Die laatste oriëntatie lijkt het meest intuïtief, dus
laten we het schema omkeren, leidende tot een nieuwe versie, zie rechts. Deze versie
past ook beter bij een andere intuïtieve notie van het abstractieproces,
namelijk dat het fungeert als een
soort van filter of zeef. Als eerste herkent men "Bessie!" onmiddellijk aan haar
uiterlijk, direct gevolgd door haar zijn van een koe. En wat later (misschien)
dat ze ook deel uitmaakt van de boerderij. En nog verderop mogelijk
ook nog dat ze welvaart vertegenwoordigt voor boer Klaas.
Even teruggaande naar de eerste illustratie, is datgene dat in het schema gebeurt
aldaar vertegenwoordigd door het paar (gestileerde) ogen in het midden.
Waarmee tevens de eerste stap richting neurologie is gezet, want in het oog
worden inderdaad de eerste abstracties gemaakt. Wat het oog ontvangt als een
patroon van lichtpunten wordt eerst omgezet in contouren, vlakken,enzovoort.
Dit wordt gedaan in het netvlies, wat in feite een neuraal netwerk is: lagen
neuronen afgewisseld met lagen van verbindingen tussen de neuronen, zie
rechts. Het netvlies is daarbij een relatief simpel netwerk, met drie neuronlagen.
De uitkomsten van het netvlies worden via de oogzenuw verzonden naar eerst
het bovenste deel van de hersenstam, waar eerst andere informatie als de
stand van het hoofd erin wordt verwerkt. Dan gaan de signalen verder het
brein in, waar uiteindelijk het beeld van de werkelijkheid wordt
heropgebouwd. Maar hierin zitten dus al allerlei vormen van interpretatie,
zoals het feit dat signalen van beweging sneller worden doorgegeven en
verwerkt dan stationaire.
Wat allemaal nog steeds slaat op beide
helften van het brein zoals weergegeven in de eerste afbeelding, dus de
volgende vragen zijn: is die tweedeling reëel, zo ja, waar zit hij en wat is
het doel?
Dat wat betreft de hokjes. Dan de
bekend had moeten zijn, gedurende reeds een behoorlijk aantal decennia, naar aanleiding van het
beroemde geval van "patiënt H.M."
, iemand bij wie in verband met sterke
epilepsie beide hippocampi, een onderdeel van de emotie-organen liggende
tussen de hersenstam en cortex (zie
rechts, groen), werden verwijderd. Hij verloor de capaciteit om nieuw abstract
(zogenaamd "declaratief") geheugen te vormen, maar behield de capaciteiten
om de normale dagelijkse dingen te doen, en zelfs bij te leren. Oftewel: er zijn
twee systemen voor verwerking van waarnemingen en ervaringen, en het
abstracte deel verloopt via de hippocampus.
Dus hier is het bewijs
van de tweedeling. En de vraag van het "Waar?" is er nu twee: "Waar zitten
de hokjes en waar de weide?"
De eerste van de twee is de
makkelijkere. Onderzoek gepubliceerd in 2013
(een vervolg op het bekende Jennifer Aniston-neuron-onderzoek
)
laat zien dat dit letterlijk zo werkt: in de hippocampus worden zowel beelden als taal
herkend aan de hand van abstracte concepten in de waarneming en in
het geheugen. In de hoger liggende cortex werd er met die concepten "gedacht" en "geredeneerd".
Zoals de figuur rechts (een doorsnede "loodrecht op het papier" van de
vorige) beter laat zien, geleidt de hippocampus de informatiestroom, komende
van de hersenstam en gaande naar het midden van het brein, verder naar de
windingen van de grote cortex aan de buitenkant, al analyserende
en opbouwende. En, leert het geval van patient H.M.: uiteindelijk opslaand
in het (declaratieve) geheugen.
Dat wat betreft de hokjes. Dan de
andere vraag: waar ligt "de weide"? Daarop is geen antwoord in de
standaardliteratuur, maar de systeemanalyse gegeven hier
komt tot de conclusie dat dit moet liggen in de basale ganglia, zie rechts.
Die basale ganglia zijn primitiever dan de hippocampus, liggen dichter bij
de hersenstam, en zijn ook direct verbonden met het waarschuwingscentrum van het brein:
de amygdala, en het beloningscentrum: de nucleus accumbens.
Dit hele systeem staat voor het directe verwerken van de dagelijkse ervaringen,
zonder verder geabstraheer. Het wordt hier aangeduid als het "emotieve systeem",
als in contrast met het cognitieve systeem. Het derde systeem, dat van de reflexen
oftewel: "het meteen en intuïtief handelen", komt hier niet verder ter sprake.
Dus dit zijn de voorlopige antwoorden op de "Waar's?". Dan de "Hoe's?". Ook hier
is de hokjes-variant het makkelijkst. Net als de retina is de hippocampus en
de aanverwante structuren opgebouwd als een neuraal netwerk: vele lagen
neuronen met lagen aan verbindingen ertussen. In de hippocampus zijn die lagen
opgerold, lijkende op het uiterlijk van een zeepaardje, vandaar de naam. En
er is dus eigenlijk weinig twijfel dat dit de plaats is waar de abstractieladders
worden gevormd.
De "Hoe?"-vraag met betrekking tot de weide is een stuk lastiger - het werkt niet
met analyse dus laat zich lastiger analyseren. Maar één ding hebben beide gemeen:
het moet geleerd worden! Kijk maar hoe een kind opgroeit vanuit de positie van een
hulpeloze baby.
Die
situatie kan ook gemodelleerd worden. In zijn illustratie van de
abstractieladder gebruikte Hayakawa geometrische figuren om de
verschillende onderdelen van de realiteit voor te stellen - een gebruikelijke
methode. Wat er niet getoond wordt, is dat al omhoog gaande die onderdelen in
groepen met gemeenschappelijke eigenschappen georganiseerd worden. Dit wordt
gedaan in de afbeelding rechts, tevens een link naar een grotere en
interactieve versie van dit model. Wat dit
onmiddellijk laat zien is iets dat moeilijk ingebouwd kan worden in
natuurlijke modellen: zelfs de allereerste groeperingen zijn geen voor de
hand liggende keuze. Het is a priori moeilijk onderscheid te maken tussen
ordening naar kleur (onderin) of ordening naar aantal hoeken (bovenin).
Het blijkt wel in het vervolg: bij ordening naar kleur houdt het verdere
ordenen snel op - bij ordening naar aantal hoeken kan je nog een tijdje
doorgaan met soortgelijke geometrische eigenschappen. Tot je uitkomt bij een
enkel punt.
En dan is het wel duidelijk wat je in de
praktijk moet kiezen, want hoe "hoger" de patronen die je ziet in je
omgeving, des te beter kan je voorspellen oftewel vooruitzien, en des te
beter ben je in staat te overleven. Meer detail hier
.
Waarmee meteen ook antwoord gegeven is op de laatste vragen: de "Waarom's?"
Maar terug naar de "Hoe's?": hoe leer je dit?
Er zijn ongetwijfeld meerdere
antwoorden op die vraag, maar één daarvan is deze: door dingen of gedragingen die
werken te stimuleren (eentueel startende met willekeurige pogingen - denk
weer aan die baby) , en dingen of gedragingen die slecht werken te
vermijden. Nu weet iedereen die ook maar de geringste kennis van de neurologie
heeft, hoe het brein gedrag stimuleert: door de afgifte van de
neurotransmitter dopamine. Dit gaat zo ver dat er goede argumenten zijn voor
de stelling: "Iedere verslaving is in feite een verslaving aan dopamine".
Dus als iets gebleken is te werken, zoals "Rode
bessen → meer suiker = meer energie → dopamine", dan zal als de volgende keer zich een
keuze voordoet, het alternatief met rood fruit geassocieerd zijn met de
afgifte van dopamine. En het eten van rood fruit worden herhaald. Daar is
dopamine voor: binnenkrijgen van voldoende energie.
Opmerkelijk genoeg wordt in dit soort verhalen de gespiegelde situatie, het
vermijden van "foutieve" (zeg: giftige) dingen, altijd vergeten. Wat zo ver gaat, dat de
ermee te associëren neurotransmitter als zodanig zelden tot nooit benoemd wordt. Het is
vrijwel zeker (gebaseerd op locatie van de bron en dergelijke)
acetylcholine.
Zoals
gezegd, slaat dit op zowel het hokjes- als het weide-aspect van het brein. En
in dit geval is de weide het makkelijkere voorbeeld, omdat de substructuren
ervan makkelijker anatomisch te onderscheiden zijn. In het schema rechts
zijn die substructuren de hokjes (GP is globus pallidus, intern en extern;
Amy is amygdala; NAcc is nucleus accumbens), de informatie- (of besturings-) paden aangegeven
met rode pijlen, en de modulerende dopamine- en actylcholine-paden met magenta
en cyaan.
Merk op: zowel dopamine als acetylcholine worden gesynthetiseerd in de
hersenstam, tonende hun fundamentele rol. Dus waar mensen dopamine met
"plezier" associëren, is het even geldig om, zeg, krokodillen "plezier"
toe te kennen, omdat krokodillen ook al overeenkomstige neurologische
structuren en neurotransmitters hebben. Om het technisch te formuleren:
dopamine en zijn broertjes zijn vermoedelijk niets meer dan
"terugkoppelsignalen", in het voor deze termen meer gebruikelijke Engels: "feedback
signals". En er is een even goede kans dat dit ook geldt voor de ermee
geassocieerde emoties.
Het neurologische schema laat ook iets zien
dat niet aanwezig is in Hayakawa's abstractieladder, maar wel in Korzybski's
oorspronkelijke structural differential, links in een originele
versie en rechts schematisch:
Het is duidelijk wat Hayakawa heeft weggelaten: de slinger weer omhoog
oftewel de terugkoppeling.
Enigszins begrijpelijk, want terugkoppeling creërt een cirkelproces en
cirkelprocessen zijn altijd ingewikkelder dan lineaire. Desalniettemin: voor
het begrijpen van de werking van het brein is het essentieel. Zonder
terugkoppeling is het brein een reeks schakelaars, zeg maar wat het
ruggemerg doet want in de hersenstam zit al een berg terugkoppeling, want de
regeling van zaken als hartslag en ademhaling zijn pure
terugkoppelingsprocessen. Voor een fysiologisch
oftewel "mechanisch" doel, maar de evolutie draait mede om hergebruik.
In zijn boek rondom de abstractieladder komt de rol van terugkoppeling
wel langs. Zo stelt hij onder de noemer "Let's define our terms"
dat het niet mogelijk is een sluitende definitie te geven van een woord,
omdat daarvoor andere woorden nodig zijn. En dat als je dat blijft proberen,
je belandt in, citerende psycholoog Wendell Johnson, "Chasing each other
in verbal circles".
Hayakawa introduceert de abstractieladder
pas in deel twee van zijn boek, Language in Thought and Action,
welk tweede deel het Language in Thought is. Vooraf gaat een
uitgebreide analyse van de rol van taal in de menselijke communicatie en
daarop gebouwde samenleving, met hoofdstuktitels als "Symbols", "Reports,
Inferences. Judgments", "Contexts", "The Langange of Social Control",
voorafgegaan door een inleiding genaamd "Language and Survival".
Door deze keuze van volgorde komt de waarde van de abstractieladder bij de
ervoor besproken zaken niet goed tot zijn recht. Door de neurologie als
uitgangspunt te nemen, hebben we kunnen zien waar het proces van de
woordvorming en taal zich afspeelt: in het cognitieve oftewel rationele deel
van het brein. Als je echter in de maatschappij of in
je eigen leven om je heen kijkt, dan zie je onmiddellijk dat woorden en taal
zo weinig gebruikt worden voor het overbrengen van rationele zaken, dat je het
bijna verwaarloosbaar zou kunnen noemen. Al dat
eindeloze gepraat om je heen gaat allemaal over emoties of nog primitievere
zaken. "Wil ik ook!"
Mensen
die taal voornamelijk gebruiken voor het overbrengen van rationele zaken
worden gebrandmerkt. Als "bèta". Of "nerd". Of "autist". Of zo:
En dat is nauwelijks overdreven. Openlijke uitingen ervan zijn zeldzaam
omdat men weet dat men het dan ook over de wetenschap en techniek
heeft, maar het sentiment is alom aanwezig in gremia als media, kunst en
dergelijke. Het is de verklaring van de afkeer van kernenergie, en in tijden
van noteren zijnde 2023, de afkeer van algeoritmes, die men "kunstmatige
intelligentie" noemt, en waarin geen grammetje intelligentie aanwezig is
maar "ze snappen het niet" dus geven ze het enge beestje maar een voor hen
begrijpelijke naam => .
En hier we het ook al tegengekomen, met die open-schedel illustratie van het brein:
Hoe aardig ook, het vertoont diverse afwijkingen richting
werkelijkheid. Ten eerste in het linker gebied nogal eenzijdig gekleurd.
Ten tweede hebben de figuren aldaar hun blik allemaal gericht van de
werkelijkheid vandaan en dus ook dezelfde kant op. Ten derde is er de
gelijkmatige verdeling van hokjes - die lijkt veel meer een voorstelling
van het nog "ongeprogrammeerde" kinderbrein. Het "leren" bestaat uit het
ontwikkelen van een hiërarchie in de hokjes: welke is belangrijk en welke
niet. En aan de emotionele kant ontbreekt iets, en
iets echt cruciaals: de negatieve emoties. De
donderwolken, bliksemflitsen en duiveltjes met hoorntjes en ezelshoeven die
daar ook rondwaren. Allemaal begrijpelijk, deze afwijkingen, want
dat plaatje is best goed gemaakt, en dus waarschijnlijk afkomstig van
iemand uit de kunstzinnige en alfa-intellectuele hoek.
Iemand met zijn blik ook behoorlijk ver weg van de werkelijkheid, dus.
Hier zijn de verbeteringen:
Als eerste is het aantal hokjes afnemend en groter wordend gemaakt,
corresponderend met de abstractieladder. Ten tweede, om de waarde aan te
geven (die is die van de wetenschap), is de wereld van de abstracties getild
een stukje boven die van de werkelijkheid (wetenschap behoort tot de wereld van de
abstracties), en als derde zijn ze verder weg gaand ook omhoog gaand
gemaakt (zo goed mogelijk).
Oftewel: het lijken niet zozeer de bèta's
links die hun blik afgewend hebben van de realiteit, maar de vrolijke
alfa-flierefluiters rechts.
En rechts zien we nu het ware spectrum
der emoties.
Waarmee de cirkel van de filosofische
doelstelling rond is: het was Korzybski's doelstelling om door middel van
een betere beschrijving van brein en taal het bewustzijn van de mens te
verbeteren en het pad naar beschaving ietwat te effenen.
Met welke onderneming we hier dus nog wat verder proberen te gaan, meer
kennis in de hand hebbende.
Want hoe komen die alfa-intellectuele
groepen, zijnde groepen die de huidige menselijke samenlevingen domineren,
aan hun afwijkingen?
Een deel van die problemen is
inherent aan hoe het brein geconstrueerd is, en samengevat kunnen worden in dat ene woord: dopamine. Al gesteld:
zeer veel en mogelijk alle verslavingen zijn in feite verslavingen aan
dopamine. En dat kan met zeer goede reden worden omgekeerd: ieder proces dat
de opwekking van dopamine inhoudt, is vatbaar voor verslaving: voorbeelden:
winkelen, consumeren, gokken, roken, drank, enzovoort.
En dat geldt
dus ook voor geloof, ideologie, enzovoort, welke laatste dus zijnde de
kwalen van de maatschapij-dominerende alfa-intellectuele elite. Degenen aan
wie de aandacht van Korzybski en Hayakawa besteed is.
Er is naast
het vrijkomen van dopamine vermoedelijk maar één
enkel ding nodig voor het daadwerkelijk optreden van verslaving:
terugkoppeling of cirkelproces, zie hier
. En wel positieve terugkoppeling, en valt ook te leren uit de beschrijving
van het proces, het hoeft maar een klein beetje te zijn want het proces is
zelfversterkend. Wat je ook kan zien als een steeds sneller doorlopen van de
cirkel, iets dat vanwege de mechanische variant ervan vaak voorgesteld wordt
met een inwaards draaiende cirkel oftewel spiraal, zie de afbeelding.
Die terugkoppeling is in feite al geïntroduceerd in
het model, en wel op het moment, na geconstateerd te hebben dat het
abstractieproces een soort van filter is, dat het abstractieproces ook
geleerd moet worden. Want dan bepaalt de input de werking van het filter, en
het filter bepaalt wat er gebeurt met de input. Dat hoeft geen probleem te
zijn - al gezien het geval van de rode bessen en de dopamine.
Maar neem nu het geval dat iemand iets waarneemt met vleugels op de rug en
een aureool boven het hoofd. Dat is mooi en maakt dopamine bij hem/haar
vrij. Als hij daarvan melding doet aan soortgenoten,
zullen die deze daarom bewonderen. Die bewondering maakt extra dopamine vrij
in zijn brein, zodat het individu extra gestimuleerd wordt tot nog meer waarnemen
van wezens met vleugels en een aureool.
Of dat andere individuen dat gaan doen. Enzovoort, want daar is een cirkelproces
- een terugkoppeling. De
daadwerkelijkheid van de waarneming is vanaf dat punt van geen invloed op het proces
want het stimuleert zichzelf.
Dat is dus ook wat er kan gebeuren met het vinden van abstracties. Het
vinden van hogere abstracties maakt dopamine vrij. Anderen bewonderen je om
het vinden van die hogere abstracties. Enzovoort. Wat volledig uit de hand
kan lopen, resulterend in het verschijnsel van cognitieve dementie, zie hier
.
Hayakawa besteedt
een aardig deel van zijn boek
aan de gevolgen van dit proces. Met het gebruik van kleurrijke beschrijvende namen als "chasing each other in verbal circles"
en "dead level abstracting"
. Merk op dat in Hayakawa's versie van de abstractieladder
de terugkoppeling ontbreekt die er in Korzybski's oorspronkelijke versie
wel zat en hier essentieel is gebleken.
In
diezelfde context behandelt Hayakawa nog een andere zaak, namelijk die van zinloze woorden of
abstracties, met voorbeelden (zeer voor de hand liggend) uit de filosofie -
met name Martin Heidegger
, uitvinder
van terminologie zoals "Het niets-nietigende
niets" en titels als Das Wesen des Daseins
, vallende onder de
beschrijvende term "words cut loose from their moorings"
(origineel van Wendell Johnson
).
Ook dat is al in het model inbesloten.
Want de twee oriëntaties van de abstractieschema's boven zijn niet zomaar elkaars
omgekeerde. Het echte omgekeerde van het eerste, naar Hayakawa
geörienteerde, schema staat hier rechts. Meteen valt
één ding op: de ongelijke hoogte van de werkelijkheidsniveaus. Staande
natuurlijk voor de vertekening van de werkelijkheid als je je laat leiden
door top-down abstracties. En nummer twee, minder
opvallend tenzij aangegeven: midden in het schema zijn er ineens niveaus die geen koppeling
naar boven hebben, oftewel geen binding met de werkelijkheid.
Dat is
dus de samenvattende plaats voor de betekenisloze woorden van de filosofen
en alle andere verbale rotzooi die de menselijke
geest produceert of kan produceren. Natuurlijk ook van de fantasie, maar die
fantasie is vooral nuttig voor het leren herkennen en omgaan met die verbale
rotzooi - merk op: de best formulerende schrijvers zijn veelal ook de beste
leugenaars. De hoeveelheid van die rotzooi kan afgeleid worden uit alleen al
het aantal retorische trucs
en dat van door retorische trucs vervalste
woorden
.
Tevens zichtbaar is het effect van datgene wat in Hayakawa, naar Karl Popper
,
beschreven wordt als de "The open and closed mind" (
, chapter 14), welk laatste deel al te veel woorden
is voor "ideologie": het belangrijker vinden van abstracties dan de
werkelijkheid. Waarvan dat geval van "Met vleugels en een aureool" natuurlijk
ook al een voorbeeld was. Hier rechts staat geïllustreerd wat er gebeurt als
je een absolute opvatting hebt omtrent een abstractie, bijvoorbeeld "Alle
Culturen zijn Gelijk(waardig)" (dat wil zeggen: inclusief die van de nazi's
en neandertalers) oftewel "Ongelijk(waardig)e
culturen bestaan niet": delen van de werkelijkheid verdwijnen uit zicht en
wel groter naarmate de ideologie basaler is.
Dit zijn twee specifieke
voorbeelden van suboptimale vormen van herkenning van de werkelijkheid,
zoals vastgelegd in de hippocampus. Patronen die leiden tot een suboptimaal
beeld van de werkelijkheid in het brein. Dat kan
natuurlijk in alle mogelijke gradaties, waarbij het duidelijk is dat
naarmate de afwijkingen plaatsvinden op hogere niveaus van abstractie, de
suboptimaliteit oftewel de afwijkingen van de werkelijkheid ernstiger zullen
zijn. Met de allerergste afwijkingen bij de allerhoogste abstracties - dat
soort afwijkingen staan bekend als "geestesafwijkingen" of "geestelijke
storingen". De klassieke voorbeelden daarvan zijn natuurlijk "religie"
, en wat algemener: "ideologie"
.
Geprobeerd is een deel
van deze problemen ook te verwerken in het aangepaste plaatje van het
binnenste van het brein (herhaling):
Te zien is: - de hogere abstracties dat wil zeggen grotere hokjes
zijn verder weg van de realiteit. -
de "personen" die de concepten bedienen, hebben (nog steeds) hun hoofd afgewend van de
werkelijkheid. - de weg naar de
abstracties is drukker dan die terug naar de werkelijkheid.
De belangrijkste les uit dit alles is natuurlijk deze: als
denken of redenaties of
argumenten met abstracties ergens toe moeten leiden, zorg er dan altijd voor dat de uitkomst
ervan iets zegt over de werkelijkheid. De buitenwereld. De trappen van de
ladder weer af. De cirkel weer uit, zie rechts. Die stap doorbreekt de cirkels
leidende tot verslavingen aan abstracties.
Dat klink heel simpel, maar het aantal
gevallen dat er aan voldaan is, buiten de wereld van de natuurwetenschappen
, ligt op geen ander gebied van de maatschappij boven de 20 procent, en
zodra er ideologie om de hoek komt kijken
,
of retorische trucs
of andere vormen van taalvervalsing worden gebruikt, nadert
dat percentage razendsnel naar nul
.
Het is niet moeilijk dit door te trekken naar diverse langlopende menselijke
neigingen, wat deels al gedaan want je hebt toch voorbeelden nodig. Alsnog:
als het zoeken van hogere abstracties, met de potentie van beter
functioneren, uit de hand loopt in de richting van het zoeken van steeds
hogere abstracties zonder einde, kom je al snel op de allerhoogste
abstractie: daar waar er nog maar één niveau bestaat. Dat zijn we al even
tegengekomen: dat heet "religie", en is een erkend verslavend en
besmettelijk verschijnsel. En ongetwijfeld net zo schadelijk
. Met een variant op een oudere versie: "Religie is
de abstractie-dopamine van het volk". En zo kom je ook op een nieuwe variant:
"Politieke-correctheid is de abstractie-dopamine van de elite". Of meer in
het algemeen: "Ideologie is de abstractie-dopamine van de mens". En merk op
dat de bovenste/onderste sport van de specifieke boerderij-abstractieladder ook zijn
verslavingsvariant kent en wel een heel bekende: de geldverslaving. Voor verdere uitwerking van het proces van verslaving en de connectie met
neurologie, zie hier
.
Tot slot, even verder gaand dan de abstractieladder op zich: dit
alles wijst op een vrij fundamentele tweedeling in de hersenen
waarin de hokjes aan de linkerkant een voorstelling zijn
van het in hokjes indelende analytische denken van de mens. De rechterkant
kan dan voor diverse dingen staan: naast het al genoemde "dagelijkse
routines", komt daar dan ook dingen als het meer "in het geheel" of holistische evalueren
of denken - of "gezond verstand". En fantasie, creativiteit, en dergelijke.
De effecten van van deze tweedeling zijn op deze website al uitvoerig
beschreven onder de noemer "Alfa- versus bèta-denken"
. Hier al geconstateerd hebbende dat de alfa's degenen zijn met de grootste
problemen met de werkelijkheid. Helaas ook zo'n 80 procent van de bevolking
uitmakende, hetgeen voornamelijk één ding betekent: de keiharde noodzaak
voor opvoeding en training in de al door Korzybski en Hayakawa
geïntroduceerde concepten. Wie er iets voor voelt om daar wat aan te
ondernemen, kijk ook eens hier
.
En de rest van deze website. Ernstigere gevallen hebben mogelijk iets aan
de van de algemene semantiek afgeleide cognitieve therapie
,
en ook neurolinguistisch programmeren of NLP
gebruikt concepten afkomstig uit deze hoek.
Naar Alg. semantiek, inleiding
, of site home
·.
| 6 okt.2016;
10 okt.2016; 20 okt.2016; 28 sep.2017; 6 okt.2017; 23 dec.2017; 25 mei 2023 |
|