Neurologie: organisatie
In Neurologie, neuronen algemeen
is geschetst hoe neuronen zijn ontstaan en hoe hun algemene functioneren in
elkaar steekt. Ook bleek dat er wel 100 miljard van zijn, dat ze voorkomen in
diverse specialisaties, en is gesteld dat ze samenwerken in groepen op diverse
niveaus. Hier gaan het verder over dit laatste.
Voor het geval van dit soort ingewikkelde structuren bestaande uit
de samenwerking van grote hoeveelheden soortgelijke elementen zijn in
Organisatie, sterke interactie
en Organisatie, zwakke interactie
een aantal regels verzameld waar zowel mens als natuur zich aan lijkt te houden.
We zullen laten zien dat ook de hersenen aan deze regels voldoen, ten eerste in
dat ze grotere hoeveelheden samenwerkende elementen onderverdelen in
substructuren, en die substructuren als aparte delen laten samenwerken.
Eén vorm daarvan hebben we al gezien: de evolutionaire uitbouw van
de hersenen gaat niet door de bestaande structuren tot in het oneindige te
blijven vergroten, maar door nieuwe structuren te hangen aan de bestaande -
leidende tot de drie-eenheid van reptielige (autonome), zoogdierlijke
(emotionele), en menselijke (rationele) hersenen
.
Een andere uiting van de modulaire organisatie-hiërarchie zijn de
verschillende vormen van samenwerking tussen neuronen. Er zijn de enkelingen die
specifieke taken verrichten, zoals het aansturende van een bepaalde spier. Er
zijn kleinere groepen van diverse omvang, ganglia (enkelvoud: ganglion) of
zenuwknopen, die besturingfuncties vervullen voor de enkelingen, zoals het
coördineren van diverse spieren - deze hebben geen verdere uiterlijk herkenbare
gemeenschappelijke structuur. Dan zijn er vervolgens de nuclei (enkelvoud:
nucleus), die meestal min of meer rond zijn, met in veel gevallen staartvormige
uitlopers die bundels uitgangen van de neuronen, de axonen, bevatten. Dan de
combinaties van diverse nuclei in hersen-"organen", die deelnemen in hogere
beslissingsprocessen die wij benoemen als "emoties" - dit zijn de met het blote
oog zichtbare en dus allereerst ontdekte structureren die de bekende, vaak op
vorm berustende, namen hebben, zoals "amygdala" of "amandelvormige kern" -
ook die hebben vaak zichtbare uitlopers. En als laatste de grote "rekeneenheid",
de cortex, die het grootste deel van de schedel vult en bestaat uit grote
oppervlaktes met meerdere lagen neuronen die voornamelijk onderlinge processen
hebben, en waarvan de specifieke doeleinden van die processen aan de buitenkant
onherkenbaar is.
Maar er zijn vele aanwijzingen die aangeven dat ook binnen de grote
hersenen zelf de taken verdeeld zijn in functionele eenheden of modules - die
doeleinden zitten ingeprogrammeerd in de verbindingen tussen de neuronen. Dit
heeft het enorme evolutionaire voordeel dat deze functionaliteiten
omprogrammeerbaar zijn, zij het in diverse mate.
De vermoedelijk oudste aanwijzing is de manier waarop de hersenen
van een individu zichzelf activeren. Dat gaat niet in één grote klap of in een
continu proces, maar in een proces bestaande uit geleidelijke groei afgewisseld
door grotere stappen - de stap is vermoedelijk het inschakelen van een module
overeenkomende met een substructuur, en de geleidelijk groei erna de
ingebruikname daarvan. Hierbij hebben we het natuurlijk over de ontwikkeling van
een kind, waarvan de verschillende stappen zijn bekend door
ontwikkelingspsychologen als Jean Piaget
(Wikipedia)
.
Andere
bronnen van aanwijzingen zijn de diverse vormen van storing of uitval van
functionaliteit. Een recent en relatief veelvoorkomend en daarom algemeen bekend
geval is de storing in de omzetter van seriële naar parallelle informatie.
Informatie heet "serieel" als alle stukjes achtereenvolgend binnenkomen,
en heet "parallel" als vele stukjes tegelijk binnenkomen. Het eerste is het
geval bij horen en lezen, het tweede bij het zien van beelden. En dan is meteen
duidelijk dat een storing in deze module datgene is wat we kennen als dyslexie:
de lijders kunnen niet goed overweg met de volgorde van letters. Maar als ze
Chinees moeten lezen, waarvan de begrippen niet in een reeks op zich
betekenisloze symbolen zitten, maar in een enkel (of twee) plaatjes, dan hebben
ze dat probleem niet. En in recente tijden is even duidelijk geworden dat het
lijden aan dyslexie niets afdoet aan de algemene intelligentie, oftewel: het
functioneren van de rest van de hersenen
. Bij dyslexie is duidelijk sprake van een storing in één enkele module.
Het meest specifiek en dus het meest spectaculair zijn het storingen
en uitval ten gevolge van fysieke beschadiging, bijvoorbeeld door
herseninfarcten, zoals beschreven door Oliver Sacks
(Wikipedia) - zoals mensen die ondanks gezonde ogen alleen maar de linkerkant
van hun omgeving waarnemen, en dergelijke. Deze laten zien dat zelfs zaken die
wij als één taak zie, zoals "zien", in feite uitgevoerd worden als tal van
deeltaken, die pas later, ten behoeve van ons bewustzijn, samengevoegd worden -
zoals bijvoorbeeld ook vormen-zien en kleuren-zien. Dat opsplitsen en later
samenvoegen leidt tot vele bekende vormen van optische illusies
.
De voorbeelden van Sacks zijn echter uitzonderlijke gevallen,
terwijl de meerderheid van de infarct-patiënten meer algemene uitval van
capaciteiten hebben, die voor een kleiner of groter deel ook weer genezen, naar
men aanneemt doordat de uitgevallen functionaliteit door andere delen van de
hersenen worden overgenomen.
Deze twee naast elkaar bestaande zaken betekenen dat er op zijn
minst twee soorten functionaliteiten en bijbehorende structuren zijn: de min of
meer gelokaliseerde, bestaande uit kleinere aantallen op specifieke taken
georganiseerde neuronen, en de meer ruimtelijk uitgebreide structuren bestaande
uit veel grotere aantallen neuronen die meer algemene functies vervullen. Schade
aan de eerste leidt tot zeer specifieke functie-uitval - schade aan de tweede
kan gerepareerd worden door herprogrammering
.
Deze indeling komt overeen met de in de Organisatie-artikelen
geïntroduceerde tweedeling tweedeling voor de samenwerking tussen meerdere
soortgelijke elementen: kleine groepen onderhouden directe, sterke, interactie,
en zijn georganiseerd op manieren zoals beschreven in Organisatie, sterke
interactie
- de grote groepen hebben meestal een relatief zwakke interactie en
vertonen golf- en andere vormen van collectief gedrag, zie Organisatie,
zwakke interactie
. Een meer gedetailleerde beschrijving van dit soort inter-neurale interacties,
interacties binnen de modules, is gegeven in Neurologie, beslissingen
. Hier blijven we ons concentreren op de modules als geheel.
Vastgesteld hebbende dat de hersenen uit modules bestaan, is de volgende vraag natuurlijk
hoe je de diverse modules met elkaar laat communiceren. Want communicatie moet
er natuurlijk zijn, anders was het geen geheel. Een voorbeeld van die noodzaak
is functionaliteit van "taal", die verspreid is over diverse gebieden in de
hersenen, waaronder die van Broca en Wernicke, die qua locatie gescheiden liggen
- zie Neurologie, ontstaan taal
.
Op het moment dat je de vraag stelt over de communicatie tussen dit
soort modules, ben je overgegaan van het model van zwakke interactie (hoe
communiceren miljarden neuronen) naar het model van sterke interactie: hoe
communiceren een beperkt aantal modules. Het aantal hersengebieden met bekende
functie, hersenmodules, ligt in de tientallen, en gezien onze relatieve
onbekendheid met de structuur van de hersenen, mag je aannemen dat de
werkelijkheid in de buurt van enkele honderden zit. Voor een structuur van
enkele honderden elementen laat Organisatie, sterk
zien dat een hiërarchische opbouw volgens een ster- of boomachtig-model het
meest voor de hand liggend is. Recente ontwikkelingen lijken dit te bevestigen (de
Volkskrant, 22-08-2009, door Malou van Hintum; noot: voxels zijn de
elementen waarin de onderzoeker de hersenen heeft opgesplitst voor zijn
berekeningen):
Die hubs zijn natuurlijk de knooppunten op een hoger niveau in zowel het
hiërarchische ster- als boommodel - zoals ook het wereldwijde internet met zijn
boomachtige structuur een klein aantal hubs heeft, verbonden door
glasvezelkabels onder de oceanen
- en een veel
groter aantal kleinere.
En in nog een belangrijk opzicht lijkt er een overeenkomst te zijn tussen
het internet en de hersenen: het internet werkt (grotendeels) volgens het
principe dat iedere stap in het doorgeven van knooppunt naar knooppunt geen
rekening houdt met het voorgaande pad. Ook dit lijkt in de hersenen zo te zijn
. Waarvan de ontwerp-technische reden die voor het internet geldt waarschijnlijk
ook dezelfde is als voor de natuur: het is het meest simpele manier om veel
verbindingen met veel tussenschakels uit te voeren.
We
hebben nu dus de twee hoofdelementen van een grote organisatie: de opsplitsing
in deelstructuren, modules, en de communicatie tussen die modules. Die twee zijn
ook zeer zichtbaar gescheiden te zien in (oudere) anatomische opnames van de
hersenen, zie rechts. Door de oude prepareer technieken zijn er twee gebieden
zichtbaar overeenkomende met de structuur van de individuele neuronen: de
buitenste donkere gedeeltes, bekend als "grijze stof", bevatten de lichamen van
de neuronen met voornamelijk hun dendriet-vormige verbindingen (ingangen) en de
kortste soort axonen (uitgangen). Het lichtgekleurde gebied, bekend als "witte
stof"
(Wikipedia), bestaat geheel uit de langere axonen - de lichte kleur wordt
veroorzaakt door de vetachtige stof (myeline) die de axonen omhullen voor goede
elektrische isolatie
.
De globale illustratie verbergt een aantal verschillende soorten verbindingen.
Al genoemd zijn de dendrieten met hun vele uitlopers in de grijze
gebieden. Daarnaast zijn daar ook heel-korte axonen, van 1 tot 3 millimeter lang
(op de schaal van een neuron, een enkele cel, natuurlijk al best wel lang) - die
hebben geen isolatie en zijn niet wit. Dan zijn er in de witte gebieden korte
"witte" axonen,1 tot 3 centimeter die de contouren van de grijze gebieden
volgen. Vervolgens zijn er lange axonen 3 tot 17 centimeter - het aantal van
lange-afstand axonen bedraagt zo'n 2 procent van de korte afstand exemplaren
(Wikipedia). Tenslotte is er nog een soort neuronen die niet genoemd wordt in
deze (standaard) overzichten, de spindle neurons
(Wikipedia) of spindelneuronen, die vermoedelijk speciale lange-afstands
verbindingsneuronen zijn - die komen we verderop nog een keer tegen.
Deze gegevens passen volkomen binnen het soort hiërarchische structuren als
beschreven in Organisatie, sterke interactie
. Er zijn verschillende lengtes van verbindingen met telkens stappen van 5 tot
10 ertussen. Ieder stap komt natuurlijk overeen met een nieuwe laag van
organisatie - de axonen moeten steeds langer worden omdat ze steeds grotere
substructuren verbinden. En omdat er natuurlijk minder grotere structuren zijn
dan kleinere, is hun aantal natuurlijk evenredig kleiner. De waargenomen regel
is inderdaad dat het aantal axonen van een bepaalde soort met ongeveer dezelfde
stappen omlaag gaat als hun lengte omhoog.
Het grote belang van het verbindingsnetwerk voor het functioneren voor het brein
blijkt uit de hoeveelheid hoeveelheid witte stof in de illustratie. Het laat
zien dat hoe zelfstandig de aparte modules ook functioneren, het op het voor de
mens meest zichtbare niveau van functioneren, het hogere niveau van functioneren
of zijn echte "denken", vermoedelijk voornamelijk draait om de samenwerking
tussen die gebieden, zoals het onderzoek van Van den Heuvel ook suggereert:
Dat gaat dus boven het functioneren van de verschillende onderdelen,
waarschijnlijk zolang de onderdelen maar boven een zeker minimum functioneren.
Onder die grens kan een eventueel minder functioneren van één onderdeel dan
opgevangen worden door andere onderdelen.
Dit is tot nu toe allemaal gegaan over de "statische" organisatiestructuur,
waarbij "statisch" slaat op het functioneren als een soort internet: alle
informatie is gelijkelijk beschikbaar voor iedereen die op het netwerk is
aangesloten - oftewel: alle modules in de hersenen kunnen ongehinderd en
ongefilterd communiceren. Middels kennen de meeste mensen wat betreft het
internet wel de term "firewall" (brandwerende deur), een apparaat (of
software) dat de communicatie filtert aan de hand van de inhoud. En ook in de
hersenen zit een dergelijke functionaliteit. Bijvoorbeeld: al sinds Freud is het
duidelijk dat er een onbewust deel van de hersenen is, het onderbewuste, dat
slechts onder bijzondere omstandigheden openstaat voor ons bewustzijn, en
sindsdien zijn meer soortgelijke mechanismen ontdekt
Binnen het soort hiërarchische organisatie zoals hier voorgesteld zijn er twee
principiële mogelijkheden om informatie af te schermen of te filteren: in de
modules zelf, bijvoorbeeld bij de neuronen waaraan de verbindingsaxonen zitten,
of in speciaal daarvoor bestaande modules. Die waarschijnlijk beide bestaan.
Eén
van de al bekende modules die gezien kan worden als een verbindings- en
reguleringsmodule zit in de anterieure cingulate cortex, de ACC. Deze is
verbonden met zowel de prefrontale cortex waar het rationele beslissen zetelt,
en de emotiemodules: de amygdala, thalamus en hippocampus. De ACC bepaalt het
evenwicht tussen deze emotionele en rationele beslissingsmodules
, een hoogst belangrijke functie voor het algemene en maatschappelijke
functioneren, zoals zichtbaar wanneer het misgaat.
Het belang van de ACC lijkt nog verder versterkt te worden door het voorkomen
van de al genoemde speciaal soort verbindingsneuronen, de spindelneuronen
(Wikipedia), die alleen in de ACC en de frontale insula
(Wikipedia) gevonden worden, en evolutionair relatief nieuw zijn - alleen
mensachtigen en mensapen en een paar walvissoorten hebben ze (het laatste doet
vermoeden dat het ook met de omvang van de hersenen te maken kan hebben). Meer
over de spindelneuronen hier
.
Je kan je dus voorstellen dat in de moderne menselijke hersenen de ACC dient als
afschermingsmodule van de moderne hersendelen van de meer primitieve emotionele
- dus als creator van het onderbewuste. Dit is dan een vorm van filtering of
afscherming op het meest basale niveau: van één van de drie breindelen naar een
ander.
Maar in de vorm van filtering van de directe communicatie tussen modules, zal
vermoedelijk op alle niveaus ook vormen van filtering of afscherming optreden.
Naar de in de psychologische praktijk gehanteerde term zullen we dat verder
aanduiden met compartimentalisatie
, staande voor het algemene verschijnsel dat in het brein aanwezige impulsen,
kennis of vaardigheden, niet gebruikt worden of niet tot het bewustzijn
doordringen.
Een voorbeeld van compartimentalisatie op niveau van lagere structuren is dat
van de honkballer, die aan slag een bal toegeworpen krijgt, die hij met zijn
knuppel dient te raken.
Zodra de bal de hand van de werper verlaat, beschrijft hij volgens de
natuurkunde een kogelbaan, die de wiskundige vorm heeft van een parabool. In de
praktijk betekent dit dat de richting die de bal heeft op het moment dat deze de
hand van de werper verlaat, voortdurend verandert. Halverwege heeft de bal een
andere richting.
Dat wil zeggen: de slagman kan niet zomaar afgaan op de richting van de bal op
het moment dat deze de hand van werper verlaat - deed hij dat wel, dan zou hij
consequent in de lucht staan meppen, terwijl de bal keurig onder zijn knuppel
doorging.
Om de bal te raken, moet de slagman dus ook weten wat die bal gaat doen, op
grond van wat de natuurkunde kan berekenen. Dat wil zeggen: de slagman moet de
baan van de bal uitrekenen in de fractie van een seconde die hij heeft om zijn
beweging te starten - werpers hebben de neiging nogal hard te gooien om te
voorkomen dat de slagman de bal gaat raken ...
Dit klinkt allemaal razend ingewikkeld, maar dat is het kennelijk niet. Want als
de werper de bal gewoon "rechtuit" gooit, hoe hard hij dat ook doet, is er een
goede kans dat de slagman, even uitgaande van topniveau van beiden, met een
fraaie hit het stadion uitmept - een homerun. Om dat te voorkomen
gebruikt de werper extra trucs, zoals het geven van "effect" door de bal te
laten tollen om zijn as - de bal wijkt door het tollen van zijn gewone baan af.
Waar het om gaat is dit: het staat onomstotelijk vast dat de slagman,
wetenschappelijk gezien "een gewoon mens", in staat is met zijn hersenen een
ingewikkelde wiskundige berekening uit te voeren, nodig om het traject van de
bal te bepalen in de fractie van een seconde waarin de bal aan zijn traject
begint.
Het is even evident, dat als je diezelfde slagman zou vragen om die berekening
op een wetenschappelijke manier uit te voeren, dat hij nog niet eens het begin
ervan weet.
Hetgeen leidt tot de onomstotelijke conclusie dat er in het menselijke brein
vaardigheden zitten, die niet voor het bewustzijn toegankelijk zijn - die
vaardigheden zijn gecompartimentaliseerd. Dit soort wiskundige vaardigheden
zitten ook op een heel basaal niveau, omdat ze zelfs in heel jonge kinderen
aangetoond zijn
.
Er is ook direct bewijs voor deze conclusie. Zodra de hersenen schade oplopen,
het meest duidelijk als dat al in de ontwikkeling gebeurt, kan dit proces van
compartimentalisatie ook (deels) uitgeschakeld raken. De betreffende mensen
hebben dan wél toegang tot dit soort specialistische vaardigheden. Dit is bekend
als het idiot savant
(Wikipedia) verschijnsel - iemand met meestal ernstige handicaps op tal van
gebieden, maar één of een paar zeer specifieke en normaliter zeer ingewikkelde
vaardigheden
.
De relatie met de hiërarchische structuur van de hersenen is dat verschijnsel
ook op hogere niveaus optreedt. Zo verscheen er tijdens het componeren van dit
artikel een stuk in de Volkskrant over musicologisch kennis, waaruit
blijkt dat kinderen veelal wél een absoluut gehoor hebben voor tonen, terwijl
dat voor volwassene in de regel niet zo is (de Volkskrant, 14-11-2009,
door Wim Wirtz):
Kennelijk gaat deze capaciteit tijdens de ontwikkeling naar volwassenheid
verloren, of waarschijnlijker: deze wordt gecompartimentaliseerd.
Het muzikale gehoor kan kennelijk makkelijker compartimentaliseren en
decompartimentaliseren dan wiskundige vaardigheden als het berekenen van een
kogelbaan. Dit heeft ongetwijfeld mede te maken met het niveau binnen de
hiërarchische structuur van de hersenen waarop de compartimentalisatie
plaatsvindt, waarbij het dan makkelijk kan veranderen zodra het minder basaal
is.
Vastgesteld hebben dat compartimentalisatie een veelvoorkomend proces is binnen
de hersenen, komt als volgende de vraag waarom zouden nu bepaalde vaardigheden
worden gecompartimentaliseerd, terwijl het hebben van die vaardigheden toch op
zich bijzonder aardig en nuttig zouden kunnen zijn?
Daarvoor is er maar één zinnige verklaring, namelijk dat ze verdrongen worden
door de noodzaak om ook andere vaardigheden tot het systeem of het bewustzijn
toe te laten, en het totale aantal daarvan kennelijk beperkt is
.
Dan zijn er meteen twee volgende zaken: ten eerste de vraag naar de keuze tussen
welke modules sterker of zwakker ingekoppeld zijn binnen de gegeven
mogelijkheden. Dat is ongetwijfeld dezelfde vraag als die naar de talenten en
persoonlijkheid van het individu. Veel inkoppeling van de rationele en
wiskundige modules: exacteling. Veel inkoppeling van de emotionele modules:
kunstenaar. Enzovoort
.
En ten tweede wat is de aard van die beperking en hoe groot is deze? Dat eerste
is met grote waarschijnlijkheid hetzelfde als ook beschreven door Van den
Heuvel: het algemene niveau van de organisatie van het netwerkverkeer tussen de
modules van de hersenen, wat staat voor het algemene niveau van het functioneren
van de hersenen, en bekender is onder de noemer van "algemene intelligentie".
Of het nu hetzelfde is als intelligentie of niet, het idee van een beperking van
het aantal mogelijke tot het bewustzijn toelaatbare capaciteiten en bijpassende
compartimentalisaties is iets dat, net als alle andere menselijke eigenschappen
(en ook intelligentie) onderhevig aan de bekende variaties: het ene individu
heeft meer, het andere individu heeft minder, en binnen de hele groep is dat
normaal verdeeld: de meeste mensen zitten rond het gemiddelde, en naarmate je
verder van het gemiddelde zit, is dit zeldzamer
.
Bij die variaties doet zich weer één van de wetmatigheden van de evolutionaire
ontwikkeling voor: naarmate die totale hoeveelheid capaciteiten beperkter is,
zal de keuze eruit sterker bepaald worden door die capaciteiten die van direct
belang zijn voor het overleven. Als je dit ziet als voorspelling, lijkt het
nauwelijks nodig onderzoek hiernaar te doen - iedereen met voldoende
intelligentie en waarnemingsvermogen ("met een grote hoeveelheid toelaatbare
capaciteiten") kan dat zo uit eigen ervaring bevestigen.
Met weer direct daaruit volgende een volgende voorspelling. Want de zaken die
van direct belang zijn voor het overleven zijn redelijk gedefinieerd door
allerlei materiële zaken: voedsel, onderdak, enzovoort. En al die mensen met wat
beperktere capaciteiten zullen daar minder van kunnen afwijken. De groep mensen
met beperktere capaciteiten is dus eenvormiger dan die met meer capaciteiten.
Weer een voorspelling die, indien nodig, snel genoeg geverifieerd kan worden,
door in de maatschappij rond te kijken. De mensen met minder capaciteiten wordt
door de mensen met meer capaciteiten op neergekeken onder het veelvoorkomende
gebruik van termen als "burgermannetjes", aangevende dat ze te veel op elkaar
lijken
.
Maar deze medaille heeft ook een andere kant: mensen met veel of heel veel
capaciteiten zullen veel kunnen toelaten, en dus meer moeten moeten kiezen.
Kiezen blijkt voor vele mensen moeilijk te zijn, en dat geldt ook voor dit
kiezen - met allerlei vormen van vertwijfeling tot gevolg
.
Normaliter ziet men compartimentalisatie als iets negatief, een verslechtering
van het functioneren, want het tegenovergestelde, integratie, waarbij zaken die
normaal gescheiden verlopen gecombineerd worden, wordt normaliter als positief
ervaren. Wat komt omdat het tot verrassende nieuwe zaken kan leiden, wat ook
bekend staat als "creativiteit".
Maar ook voor deze situatie geldt dus weer datgene dat men in de werkelijkheid
aantreft een evenwichtssituatie is, ontstaan onder de invloed van twee
tegengestelde invloeden. Creativiteit is prachtig, maar datgene dat ertoe leidt:
het loslaten van geestelijke barrières, heeft kennelijk zulke bijkomende
consequenties, dat het betrekkelijk zeldzaam is, en degene die het vindt luide
geprezen wordt. Compartimentalisatie maakt een integraal deel van het menselijke
denken.
Blijft er op deze plaats nog één ding te behandelen over, namelijk hoe die
compartimentalisatie werkt. Ook daarvoor bestaan meerdere methodes, één waarvan
we al gezien hebben: een speciale neurologische module tussen specifieke andere
modules. Maar de meer algemene vormen werken anders. Hoe dat is, is bekend van
de één van de belangrijkste modules die extra, merkbare compartimentalisatie
activeren: emotie, zie hier
. Of die juist compartimentalisatie vermindert, als hij alarm slaat bijvoorbeeld
in de vorm van een "Gevaar!"-melding.
Het is geruime tijd bekend hoe de emotionele module dat doet: niet door middel
van neurologische signalen, maar door biochemische, namelijk de (stress-)
hormonen als adrenaline. Althans, in de meer urgente gevallen. Dit is ook de
manier voor mensen die zelf hun informatienetwerk in de war wensen te sturen:
door middel van drugs - drugs zijn stoffen die sterk lijken op natuurlijke
stoffen waarmee het neuronennetwerk werkt: neurotransmitters met namen als
serotonine, dopamine enzovoort. Meer over de details achter deze processen
elders (link volgt).
Het vervolg qua neurologie, voor wie het nog niet gezien heeft, is het artikel
Neurologie, beslissingen
. Meer over specifieke neurologische modules staat in Neurologie, ontstaan
taal
. Meer richting praktijk kan men via Beslissingsprocessen
.
Naar Neurologie, overzicht, globaal
,
of site home
·.
|