|
De algemene basis
|
De vragen van de mens zijn talloos, en zelfs qua manieren om die vragen te
stellen zijn er vele: religie, filosofie, wetenschap zijn slechts manieren
van vragen stellen, voorafgaand aan de vragen zelf. Volgens sommigen maakt
het op den duur niet uit welke manier je gebruikt, maar toch is het handig
van tevoren een keuze te maken. Hier is die keuze gevallen op een andere: de
evolutionaire aanpak.
Evolutie is overbekend als iets uit de biologie, maar op een andere manier
evengoed van toepassing op de dode materie: de ontwikkeling van het heelal
kan met rede gezien worden als een evolutie.
Van biologie naar dode materie is een stap de ene kant op. Men kan
natuurlijk ook in de andere richting: van de biologie naar de ontwikkeling
van de menselijke geest. En dat is de stap die we hier maken
.
Het gewone verhaal over ontwikkeling van de mens gaat over zijn lichamelijke
ontwikkeling – hoe hij uiteindelijk de eigenaardige tweevoeter is geworden
die wij nu kennen. Maar een parallel verhaal, hoewel met veel minder
bewijzen, kan gehouden worden over onze mentale ontwikkeling. Een fraai
vormgegeven versie ervan is die van de BBC-televisieserie Walking with
Cavemen, die in wat meer detail wordt behandeld aan het andere
"uiteinde" van deze website, waar het gaat over onze toekomst (hier is de
link voor wie nu al de clou wil weten:
) .
Zoals gezegd: dat verhaal is voor een belangrijk deel gebaseerd op
vermoedens, hoewel die allemaal zeer plausibel klinken. Hier doen we nog
zo’n uitspraak, waarvan we erna de plausibiliteit zullen laten zien.
Die plausibele uitspraak is de volgende: de essentiële stap die de mensheid
gemaakt heeft naar zijn unieke positie in het dierenrijk, is de stap waarbij
zijn hersencapaciteiten aanzienlijk groter zijn geworden dan nodig voor het
directe handhaven in zijn omgeving. Eigenlijk is dit voor de hand liggend:
over het idee dat de intellectuele capaciteiten van de mens uniek zijn in de
natuur bestaat geen twijfel. Maar voor ieder van de deelcapaciteiten lijkt
dat nauwelijks het geval te zijn: dieren kunnen in allerlei omstandigheden
net zo adequaat, of adequater, reageren op zaken in de natuur als de mens. Dan kan
dat unieke van de mens dus vertaald worden als het idee dat de mens juist
aanzienlijk meer capaciteiten heeft dan nodig voor het reageren op de
natuur.
Kortweg: een deel van de menselijke geest heeft vrije tijd, niets te doen
– in zekere zin. Nu is het gewone deel van de hersenen al grotendeels in
cirkeltjes geregeld, net als het grootste deel van zijn lichamelijke
processen. Dat is zo omdat cirkelprocessen de beste manier zijn om iets
gedurende langere tijd stabiel te houden, en toch enigszins flexibel. Zo is
onze interne biologische klok een cirkelproces dat ingesteld is op circa 25
uur. De inregeling op het werkelijke dagritme van 24 uur gebeurt aan de hand
van het licht-donker verschijnsel van dag en nacht - een verstoring in welk
ritme ook onze interne klok van slag brengt: jetlag..
Het is dus niet meer dan logisch dat ook een belangrijk deel van de vrije
hersencapaciteit een soort cirkelproces is, zich op zichzelf, op de eigen
geest, richt – datgene wat men het menselijke zelfbewustzijn noemt
. Eén
van de redenen dat hij die vragen van het begin van dit stuk stelt.
De andere reden dat de mens zich vragen stelt, is diezelfde overmatige
hersencapaciteit: als dieren gras zien, of een steen in het gras, gedraagt
hij zich naar wat hij ziet: hij eet het gras, en hij mijdt de steen. Als hij
een boom ziet, ziet hij iets met bladeren. Zijn die bladeren groen, dan eet
hij ze – zijn die bladeren bruin, dan eet hij ze niet.
Voor de mens ligt dat dus veel ingewikkelder – we hoeven nauwelijks in de
details te treden. De mens gedraagt zich als een dier dat wel op
stenen trapt, en dat wel bruine bladeren eet. Er zijn mensen die
beweren dat het verschil tussen groene en bruine bladeren iets is van de
menselijke geest, en er zijn zelfs mensen die beweren dat dat groene gras,
de steen, de boom en zijn bladeren allemaal verbeelding is van
diezelfde geest.
Deze capaciteit tot het zien van dingen die er niet zijn, en het ontkennen
van dingen die er wel zijn, lijkt sterk gebonden aan een andere nieuwe
ontwikkeling van het overgrote brein: de spraak. Woorden kunnen gezien
worden als naar buiten komende gedachten, en daar waar die gedachten niet
meer gebonden zijn aan de werkelijkheid, kunnen woorden dat natuurlijk ook –
of beter: nog veel meer.
Het leidt weinig twijfel dat het oorspronkelijke doel van spraak, woorden,
was om dingen in de omgeving te kunnen aanduiden – dat zijn dingen waar je
groepssamenleving iets aan hebt in de strijd om het overleven. Maar waar het
dus mis kan gaan is daar waar woorden niet meer kloppen met de werkelijkheid
waarin die overlevingsstrijd zich afspeelt. Waar die woorden fout of vals
worden.
En zo zijn we geruisloos beland bij de grote menselijke kwesties: hoe zit
zijn wereld in elkaar, wat deugt wel en wat niet, en waar moet dat allemaal
heen. En dat allemaal ten gevolge van het feit dat onze innerlijke wereld
meer is dan gras en steen, boom en blad. We zijn beland bij de vragen van
religie, filosofie en wetenschap.
Waar religie en filosofie zich meteen storten op de alomvattende begrippen
die de mens inmiddels ontworpen heeft, wordt, zoals al beloofd, hier de
evolutionaire aanpak gevolgd. En het startpunt van de evolutie naar die
alomvattende begrippen ligt daar waar de menselijke begrippen en woorden
voor het eerst zijn gaan afwijken van wat er zich in de werkelijke wereld
afspeelt. Dat wil zeggen: dat startpunt ligt in de bestudering van de
relatie tussen onze beelden van de wereld en de woorden daarvoor, en de
dingen zoals ze werkelijk zijn, en het waar, wat en waarom van de
afwijkingen daartussen.
De fundamentele oorzaak van die afwijkingen is dus de geconstateerde
mogelijkheid om meer dingen in de geest te vatten dan de werkelijkheid zelf.
Die extra geestelijke ruimte schept mogelijkheid tot keuzen, en
onzekerheden. Zaken die het emotionele deel van de hersenen een automatische
reactie oproepen: onbekend → potentieel
gevaar → voorzichtigheid
→ angst.
De evolutionaire standaard reacties op angstimpulsen zijn vluchten of
vechten. Dat is bij dit soort door geestelijke processen veroorzaakte
angsten niet mogelijk. Eén van de mogelijke andere mogelijke reacties is dan
om het terrein van onzekerheden te verkleinen.
Dat verkleinen van onzekerheden kan door zelf antwoorden te verzinnen.
Als je niet weet waarom het gaat regenen, dan verzin je iets of iemand die
voor die regen zorgt. Dat is dus de oorspronkelijke, zeg maar "primitieve",
rol die religie vervult. Of eigenlijk andersom: religie is de term voor het
invullen van onzekerheden met zelfverzonnen antwoorden - de onbekende
oorzaak ligt in de hand van een god. Religie is het natuurlijke gevolg van
de menselijke angst voor onzekerheden
. Een
groot deel van de modernere filosofie doet iets dergelijks: dat beantwoordt
de ingewikkeldere menselijke vragen met nog ingewikkeldere begrippen: de
vlucht naar voren.
Hiermee is nu ook wel duidelijk waarom zaken als religie en filosofie hun
huidige eigenaardige vormen hebben aangenomen: die vrije denkruimte, te
vullen met allerlei denkcirkels
,
geeft gemakkelijk aanleiding tot problemen, tot kortsluitingen, of
denkkronkels
.
Verschijnselen die bekend staan als geestesziektes – van algemeen erkende
als depressie, tot wat minder als zodanig erkende als cynisme
of negativiteit
. En
ook hier van het "streven" naar evenwicht van de natuur waar te nemen
middels de reactie van velen: het innemen van stoffen die de denkprocessen
weer enigszins in het gareel brengen, desnoods door die processen te
verminderen en/of vertragen: drugs
. Meer
over de neurologische achtergronden van geestelijke verdoving hier
.
Al deze zaken komen op deze website uitgebreider aan de orde, waarbij vooral
ook de samenhang zoals die hier min of meer aangenomen is, voortdurend naar
voren zal komen. Dat de bekende religies op geen enkele wijze met de
werkelijkheid gerijmd kunnen worden, is helaas nog steeds maar in beperkte
kring echt duidelijk, zodat het hier ook nog een keer wordt samengevat
vanaf hier
- de
falens van de reguliere hedendaagse filosofie op dit punt komen ook even
langs
. Het
bovengestelde is ook het uitgangspunt voor een meer systematische weergave
van het veld der psychologie - waarbij zal blijken dat een groot deel van de
geestelijke kwalen het best behandeld kan worden met therapieën die letten
op het betere gebruik van woorden en rationeel denken, zoals cognitieve
therapie, een levende bevestiging van het uitgangspunt
. Ook
hogere zaken als goed en kwaad, en creativiteit, laten zo’n verband zien
.
De aanpak die op deze website in de plaats wordt gesteld van zaken als
religie en andere vormen van ideologische zekerheid is die van de algemene
semantiek
. Hoewel als vakgebied onbekend, is het door zijn definitie: het
systematische onderzoek van de relatie tussen taal en werkelijkheid, de
natuurlijke keuze om relatie tussen mens en zijn wezensvragen te bestuderen
.
Bij de behandeling van die algemene semantiek zal naar voren komen dat de
structuur van deze website ook al is opgezet volgens haar regels, zie de
sitemap
– iets dat los van die algemene semantiek in het begin van de ontwikkeling
van deze website al gestart was, omdat toen gewerkt werd met regels die al
bekend zijn uit de natuurwetenschappen
- de
algemene semantiek gebruikt precies dezelfde regels
.
Regels die ook een sterke evolutionaire component hebben.
In feite is dit inleidende artikel een eindproduct van eerdere
wetenschappelijke of algemeen semantische analyse, waarna het nu weer hier
staat als een basis van de constructie van die analyse. Dat vormt dus weer
een cirkelproces, een proces zoals dat hierboven al eerder is voorgekomen.
Daarmee voldoet onze beschrijving van de werkelijkheid aan twee van de
belangrijkste voorwaarden die men aan een werkelijkheidsbeschrijving kan
stellen: als eerste de voorwaarde van de vrijheid van contradictie, het
zichzelf tegenspreken, maar hier dus ook nog aan die van consistentie – het
ingebed zijn in datgene dat het beschrijft.
Naar Algemeen overzicht
, of site home
.
|