Bronnen bij Psychologische krachten: emotie

Wat bronnen die diverse opvallende eigenschappen van emoties beschrijven. Als eerste de ongelijke verdeling over de mensheid (Leids universiteitsblad Mare, 24-04-2008):
  Emotie

Emotionele veranderingen in de stem worden door verschillende hersenen anders opgepikt. Ben je extravert of heb je een grote sociale betrokkenheid, dan zullen bepaalde gebieden van je hersenen extra geactiveerd worden. Dit was al aangetoond bij visuele stimulatie, maar is nu ook in kaart gebracht voor geluid. Een van de hersengebieden die bij emotie wordt geactiveerd is de zogeheten amygdala. Alleen wordt deze in de linkerhersenhelft geactiveerd door visuele emotionele stimuli en in de rechterhelft door geluidsstimuli. Met behulp van MRI bracht de Leidse onderzoeker Dirk Koester de functie van dit gebied in kaart. Deze blijkt bij herhaalde emotionele stimuli steeds minder sterk geactiveerd te worden. Bij extraverte personen bleek de activiteit ook een stuk groter te zijn dan bij introverte. Deze resultaten onderbouwen de huidige theorieën over de functie van de amygdala, namelijk het beoordelen van de relevantie van emotionele prikkels naar andere hersengebieden.

Dan heel in het kort de meest bekende emoties (Quest, Special nr. 9-2008 over emoties):
  Wat ik zoal voel

De wetenschap heeft zich eindeloos gebogen over de 6 basisemoties woede, verdriet, vreugde, angst, verbazing en afschuw. Daarnaast zijn ook de volgende 15 emoties door de wetenschap erkend:

1   Bewondering
2   Jaloezie
3   Afgunst
4   Hoop
5   Wanhoop
6    Verwijt
7    Liefde
8    Trots
9    Spijt
10  Berouw
11  Haat
12  Schaamte
13  Schuldgevoel
14  Minachting
15  Verveling

Emoties lijken hun eigen favoriete orgaan te hebben (de Volkskrant, 30-08-2008, door Pay-Uun Hiu):
  Geur als de snelweg naar onze emoties
 
Tussentitel: Vrouwen die aan de pil zijn hebben een minder goede neus voor de ideale
                   partner


...   ‘De reuk is een stil en zwijgzaam zintuig, het zintuig zonder woorden’, schrijft Diane Ackerman in haar cultuurgeschiedenis van onze zintuigen, Reis door het rijk der zinnen. Probeer maar eens te vertellen hoe een viooltje ruikt, daagt ze uit. Je kunt het niet zonder gebruik te maken van een metafoor of een vergelijking: ‘gebrande suikerklontjes die zijn gedoopt in citroen en fluweel’, is haar poging. En wat we niet met woorden kunnen benoemen, glijdt al gauw weg onder de oppervlakte van ons bewustzijn. ‘Geuren zijn onze dierbaarste familieleden, maar we kunnen nooit hun naam onthouden.’
    Kennelijk is geur gemaakt om onder die oppervlakte te opereren. Zodra je een geur bewust waarneemt, is dat meestal alarm: brand, gas, gif – wegwezen, en snel. In de dierenwereld werkt het iets subtieler. Een leeuw komt niet met een schroeilucht aanzetten, maar een antilope heeft genoeg aan een vleugje van diens lichaamsgeur om op de vlucht te slaan.
   Bij mensen is het reukzintuig echter ook een belangrijk hulpmiddel om tot snelle beslissingen te komen, concluderen Piet Vroon, Anton van Amerongen en Hans de Vries in Verborgen verleider. Psychologie van de reuk. De reuk activeert direct de hersencentra die het gedrag besturen, want ‘de neus heeft de neiging om het verstand geen voorrang te geven, aangezien treuzelen desastreus kan zijn’.
    Ook als er geen gevaar dreigt, is geur een discrete en krachtige besturing van ons gedrag; met recht een verborgen verleider en tegelijk een heerser die bepaalt wie wel in de groep hoort en wie niet. Ieder mens heeft een eigen geur en we zijn geneigd mensen met een geur die sterkt afwijkt van de onze af te wijzen. Geur, aldus Vroon, is een belangrijke factor in het onderscheid tussen me en not me.
    Niet voor niets zijn de sterkste verleiders het meest verborgen: feromonen (dragers van opwinding, of ‘lastdieren van de lust’, zoals Ackerman ze noemt) zijn niet afzonderlijk te ruiken, maar hun onverholen seksuele boodschappen geuren krachtig mee en zijn medebepalend of we ons tot een potentiële partner voelen aangetrokken of niet. Kortgeleden nog bleek uit een onderzoek aan de universiteit van Liverpool dat vrouwen die aan de pil zijn een minder goede neus hebben voor de ideale partner dan vrouwen die de pil niet gebruiken. Ideaal, in het opzicht van voortplanting, is een man met genen die verschillen van de vrouw. Vrouwen die de pil gebruikten, kozen eerder mannen met dezelfde genen als zijzelf.
    Rob Holland, universitair hoofddocent sociale psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, toonde aan dat een klein beetje citroenachtige geur van een allesreiniger studenten onbewust meer fixeerde op begrippen die met schoonmaken hebben te maken.
    Proefpersonen die in een ruimte met de geur van allesreiniger hadden gezeten en daarna een beschuitje gingen eten, veegden vaker de tafel schoon dan degenen die geen allesreiniger hadden opgesnoven.
    ‘Dat bewijst dat gedrag onbewust gestuurd kan worden door geur’, is de conclusie van Holland. Dat is een kwestie van pure conditionering. ‘Als je altijd die geur ruikt bij het schoonmaken, is in een later stadium het ruiken van die geur alleen al genoeg om die handeling te activeren.’ De connectie ligt niet aan de geur zelf: de behoefte aan schoonmaken zit niet in de citroenlucht; als je altijd met kaneel zou schoonmaken, doet de geur van citroen je niets op dat terrein. Het is de gewenning aan de combinatie. Holland: ‘Wanneer hersengebieden die de geur herkennen tegelijk worden geactiveerd met hersengebieden die gedrag aansturen, ontstaat een associatie.’
    Die associaties zijn bijna onverbrekelijk. Zo slecht als het bewustzijn geuren weet te benoemen, zo sterk is de associatieve band. Ruik een krijtje en je bent terug op school. Snuif de lucht van draadjesvlees en je voelt je weer helemaal terug in het huis van je oma. Loop langs een pan met mosselen en je herinnert je die keer dat je ervan over je nek bent gegaan zo heftig, dat het bijna weer gebeurt. Geur is een directe snelweg naar ons verleden en naar onze emoties.   ...
    Mede gestimuleerd door de gevolgen van het rookverbod is nu ook de interesse voor geur in cafés en openbare uitgaansgelegenheden verhoogd. ...
    Voor het Eindhovense poppodium de Effenaar ontwikkelt SmartNose nu een aantal bedrijfsgeuren die al naar gelang het type concert kunnen worden ingezet. ...
    Welke geur dat ook is, de belangrijkste functie is maskering van wie en wat we werkelijk zijn. Want waarom vinden we de lucht van elkaar in zulke omstandigheden zo afstotelijk? Is dat dierlijke afkeer of culturele conditionering? Diane Ackerman beschrijft een stam in Nieuw-Guinea waar de leden ten teken van afscheid een hand onder elkaars oksel steken en vervolgens met die hand over hun eigen lichaam strijken.
    Wij zouden er niet aan moeten denken na een bezoek aan een popconcert of een café, zo’n vorm van collectieve fysieke intimiteit. Genoeg om alle geurschaamte weer op te roepen. Maar het is slechts een gradueel verschil. Volgens Ackerman is ook onze rituele begroetingskus niet veel anders dan het besnuffelen van elkaars gezicht.

Nog een geur-verhaal (de Volkskrant, 25-07-2009):
  Geur van citroen en lavendel vermindert stress aanzienlijk

INHALEREN Wie gestresst is, heeft baat bij het opsnuiven van de geur van citroen, mango, lavendel of andere welriekende planten. Japanse wetenschappers hebben aangetoond dat het inhaleren van bepaalde geuren de chemische samenstelling van het bloed zo verandert, dat stress erdoor vermindert (ACS Journal of Agricultural and Food Chemistry). De onderzoekers stelden ratten bloot aan stressvolle omstandigheden, waarna ze een aantal van hen linalool lieten inademen, een alcohol die naar rozenhout ruikt. De stressniveaus in belangrijke delen van het immuunsysteem daalden fors, tot bijna normale waarden.

De meest basale emotie is angst - angst houdt het individu, dier of mens, uit onveilige situaties. Makkelijk te formuleren voor alfa's of gamma's als het over techniek gaat (de Volkskrant, 21-02-2009, door Peter van Ammelrooy):
  Angst is een goede raadgever

Moet onderzoek naar stamcellen worden toegelaten omdat de wetenschap zegt dat het goed is? Of tellen emoties ook nog mee?

Als het aan Sabine Roeser (1970) ligt, krijgen de jongens en meiden van de Technische Universiteit Delft meer aandacht voor de ‘softe’ kanten van hun harde wetenschap. ‘Ik wil niet alleen dat emoties een grotere rol gaan spelen bij de morele besluitvorming rond de risico’s van nieuwe technologieën’, zegt de onderzoekster en universitair docent ethiek bij de sectie filosofie. ‘Ook studenten moeten meer rekening gaan houden met de nadelige gevolgen van hun werk.’
    Technologie en tissues – het lijkt op vloeken in de kerk. Risicobepaling is van oudsher het domein van de wetenschap, die de kans op brokken vastlegt in kille cijfers, formules en feiten. De wetenschapper draagt het basismateriaal aan waarmee ethici en filosofen en uiteindelijk de beleidsmakers – de politiek – een streep in het zand trekken.
    Dat was de vaste rolverdeling. Emoties moesten verre blijven van het debat over de wenselijkheid of onwenselijkheid van nieuwe technologieën – of het nu om de bouw van nieuwe kerncentrales ging of om het toelaten van onderzoek naar stamcellen.
    De laatste jaren is het besef echter toegenomen dat zo’n strikte, puur rationele benadering niet zaligmakend is, zegt Roeser. De afgelopen vier jaar verrichtte zij overwegend theoretisch onderzoek naar emoties als normatieve gids voor het bepalen van de morele aanvaardbaarheid van technologische risico’s. Die studie, betaald door NWO, zal Roeser eind juli afronden. Vervolgonderzoeken naar de praktische uitwerking van haar ideeën staan al op stapel.
    Samen met Lotte Asveld schreef Roeser een boek waarin het ethische vraagstuk van technologische risico’s wordt bekeken. Het boek, dat vorige week verscheen, biedt een overzicht van inzichten die de afgelopen jaren in de academische wereld zijn komen bovendrijven. De verschijning van de bundel essays werd vorige week vrijdag op de Haagse campus van de TU Delft opgeluisterd met een miniconferentie.

Waarom moet er beter worden gekeken naar de emoties die rond technologische ontwikkelingen spelen?
‘Neem kernenergie als voorbeeld. Voor het grote publiek is de ramp met de kerncentrale bij Tsjernobyl hét referentiepunt. Wetenschappers doen dat argument af als irrationeel. In hun risicoberekeningen is de kans op herhaling geslonken tot vrijwel nul.
    ‘Het probleem is niet dat het publiek die berekeningen niet zou accepteren. Er leven veel meer bezwaren, zoals het vraagstuk van het kernafval waarmee je vele generaties opzadelt. Alleen als je leert kijken achter die emoties, kom je achter de diepere motieven voor de vrees die bij het publiek leeft. In plaats van alleen maar met kansberekeningen te strooien, kun je dan misschien beter uitleggen dat de nieuwe kerncentrales veiliger zijn en dat de gevolgen van een meltdown kleiner zullen zijn dan bij Tsjernobyl.’   ...

Worden emoties op dit moment genegeerd bij belangrijke debatten, zoals over de toepassing van nanotechnologie?
‘Vaak worden ze opzij geschoven als irrationele bezwaren. En als er wel rekening wordt gehouden met emoties, wordt er niet ingegaan op de motieven daarachter. Dan wordt er alleen geredeneerd: het maatschappelijk draagvlak ontbreekt nu. Dan kun je je afvragen of een nieuwe technologie op de juiste grond is afgewezen.
    ‘Bij nanotechnologie doet zich een opmerkelijk verschijnsel voor. Uit een onderzoek dat ruim een jaar geleden in Nature Nanotechnology werd gepubliceerd, bleek dat de wetenschappers zelf bezorgder zijn over de schadelijke gevolgen van nanotechnologie dan het publiek. De leek heeft zich nog geen beeld gevormd van dit onderzoeksterrein: hij heeft er nog niet veel over gehoord. Angst is dus niet alleen het domein van de leek, maar leeft ook bij de expert. Ook ingenieurs kunnen bang zijn voor nadelige effecten van hun vak.’

Zonder emoties kunnen we eigenlijk geen goede beslissingen nemen?
‘Uit empirisch onderzoek is gebleken dat mensen die door hersenbeschadiging geen emoties meer voelen, niet langer in staat zijn om besluiten te nemen. Ze kunnen wel begrijpen dat je niet mag stelen, dat je niet mag liegen en dat je geen grote risico’s moet nemen. Maar in concrete situaties zie je dat deze mensen roekeloos leven, en dat ze geen rekening met anderen houden. Uit dit soort studies blijkt dat emoties wel degelijk noodzakelijk zijn om in praktische zin rationeel te kunnen handelen.
    ‘Ik zeg niet: ruim baan voor de gevoelens. Emotie alleen is genoeg om een debat dood te slaan. Het zou eigenlijk het vertrekpunt moeten zijn. Zitten er goede redenen achter angst of boosheid? Zijn er goede argumenten tegen te bedenken, of zijn de redenen achter de gevoelens zo doorslaggevend, dat je er gehoor aan moet geven?’   ...

In uw boek zegt een beleidsmaker dat de tegenpartij bij de problematiek van straling van mobiele telefoons en zendmasten niet vatbaar is voor argumenten.
‘Dat kan gebeuren. Maar je moet emoties niet bij voorbaat afdoen als irrationeel. Ook met rationele afwegingen kun je de mist ingaan. Iedereen vertrouwt erop dat wat ze met hun ogen zien, ook echt is. Maar er bestaat ook zoiets als een luchtspiegeling.
    ‘Emoties kúnnen gebaseerd zijn op een fobie. Vliegangst is een voorbeeld van zo’n ongefundeerde angst. Ik heb er zelf last van. Hoewel ik weet dat vliegen de veiligste manier van vervoer is, vind ik het angstaanjagend dat zo’n machine in de lucht blijft hangen. En het helpt natuurlijk niet dat ik elke avond op Discovery Channel een uur lang kan zien dat het soms nog verschrikkelijk mis kan gaan.’   ...

Het meest opvallende hieraan: wat geldt voor de technologie, geldt in precies dezelfde mate voor de sociologie. Voor de hand liggende toepassing: angst voor vreemdelingen kan wel degelijk, gebruikende dezelfde argumenten, op heel goede argumenten gebaseerd zijn - een goede raadgever zijn  . Maar... als je het daar hetzelfde zou zeggen, krijg je de alfa/gamma meute over je heen. Hetgeen dus nog eens laat zien dat sociologie beheerst wordt door ideologie.

Het volgende artikel gaat over emotie nummer 7 uit het Quest-artikel (de Volkskrant, 12-06-2010, door Malou van Hintum):
  Knuffelhormoon is helemaal zo lief niet

Het hormoon oxytocine maakt knuffelig, is een populaire gedachte. Maar vergeet vooral de bijwerkingen niet.

Oxytocine, het hormoon dat tot nu toe altijd in verband werd gebracht met positieve dingen als aanraken, knuffelen, een onderlinge band hebben en elkaar vertrouwen, blijkt een onvermoede kant te hebben: het zet ook aan tot agressie. Onderzoekers onder leiding van hoogleraar psychologie Carsten de Dreu (Universiteit van Amsterdam) hebben het als eerste aangetoond.
    De Dreu en de zijnen, die hun onderzoek The neuropeptide oxytocin regulates parochial altruism in intergroup conflict among humans gisteren publiceerden in Science, ontlenen hun inzicht aan drie experimenten waarin mannen werd gevraagd op verschillende manieren geld te verdelen, al dan niet onder invloed van het (kunstmatig toegediende) hormoon oxytocine.
     Vergeleken met de placebogroep handelden de oxytocine-proefpersonen minder egoïstisch en meer in het belang van de groep. Ze waren ook agressiever naar buitenstaanders dan mensen uit de placebogroep, met name wanneer die buitenstaanders een grotere bedreiging vormden voor de eigen groep.   ...

Welk laatste resultaat natuurlijk te veel was voor het Bambi-achtige hulpverlenerscomplex van de zeer multiculturalistische en politiek-correcte Malou van Hintum  - die ongetwijfeld ook een langdurige poging zou wagen om zowel de leeuw als de gazelle te sparen. Vandaar de terminologie in de kop van het artikel. De professor legt het allemaal nog een keertje geduldig uit:
  Hoe kan dat? ‘Mensen hebben altijd in kleine groepen geopereerd,’ zegt Carsten de Dreu.
    ‘Binnen de groep kreeg het individu bescherming, en de samenwerking tussen groepsleden zorgde ervoor dat iedereen altijd te eten had. Samenwerking was ook nodig om bedreigingen van buiten beter het hoofd te kunnen bieden. Samen sta je sterker.
    ‘Als concurrerende groepen op jouw territorium, voedsel en vrouwen uit waren, was samenwerking binnen de groep het beste manier om dat te voorkomen. Je kunt samenwerking binnen de groep dan ook niet los zien van eventuele agressie naar andere groepen toe.’

In Psychologische krachten  hebben we verondersteld dat specifieke emoties overeenkomen met specifiek stoffen - dit is een voorbeeld:
  En daar komt de oxytocine in het verhaal. Oxytocine komt vrij in een situatie waarin mensen prettig met elkaar omgaan. Het versterkt de vertrouwensrelaties en het altruïsme binnen een groep.

Een betere term voor de emotie nummer 7: "liefde", is daarom "binding".  Liefde is één van de uitingsvormen van binding - in een voor de hand liggende formulering: de basale emoties zijn die van "binding" en "seks" of "voorplanting", een combinatie ervan leidt tot "liefde".
   Van Hintum wilde nog veel meer weten over hoe het dan kon dat de binding ook tot afstoting kon leiden:
  Wordt de loyaliteit aan de groep op de proef gesteld wanneer die groep wordt aangevallen en verdedigd moet worden, dan keert het altruïsme zich als het ware naar buiten. De Dreu: ‘Het wordt nog steeds ten gunste van de groep gebruikt, maar nu tegen de tegenstander. In zulke gevallen stimuleert oxytocine niet alleen altruïstisch gedrag naar de eigen groep toe, maar ook agressie naar de bedreigende andere groep.
    Opmerkelijk was bovendien dat oxytocine vooral verdedigende agressie opriep; aanvallende agressie die puur gericht was op het uitbuiten van een andere groep werd niet door oxytocine beïnvloed. Het gaat dus echt om het beschermen van de groep.’
    De bevindingen van De Dreu c.s. zijn in lijn met de theorie van Charles Darwin, die stelde dat groepen waarvan de leden onderling altruïstisch zijn en agressief tegenover andere groepen, een grotere kans hebben om te overleven dan groepen die intern niet altruïstisch zijn.
    De Dreu: ‘Als hij gelijk zou hebben, moesten er in het brein mechanismen zijn die tegelijk altruïsme en agressie aansturen. Dat is precies wat oxytocine doet.’

Allemaal zeer voor de hand liggend voor iedereen die wel eens water, dat een sterke onderlinge binding heeft, gemengd heeft met olie, met een iets minder sterke doch ook aanzienlijke binding, en geconstateerd dat die twee elkaar afstoten.
    Maar hoewel Malou van Hintum dit soort wetenschappelijke artikelen, die over psychologie, in haar portefeuille heeft, hebben haar ideologische neigingen altijd sterk de overhand - waarvoor er een meer neurologische verklaring is   .

Deze volgende bijdrage aan de verzameling komt tien jaar later, omdat er ondertussen gewerkt is aan het begrijpen van emoties, wat hetzelfde blijkt te zijn als het begrijpen van de neurologische opbouw van het brein .
    En dat was een grote klus, veroorzaakt door de vele terminologie-verwarring en misverstanden op dat terrein.
    Eén van de resultaten van dat studiewerk was het besef dat er vier basisemoties zijn, verbonden aan vier basale neurotransmitters: alarm (bekend als "angst") en noradrenaline, rust en serotonine, afkeer/walging en acetylcholine, en aantrekking/extase en dopamine.
    Van deze vier is walging het minst bekend.
    Onderstaand artikel gaat er eens een keertje over (de Volkskrant, 15-05-2021, door Evelien van Veen):
  Psychologie | Evolutie

Essentiële emoties

Emoties veroorzaken geen problemen, ze zijn vaak de oplossing ervan, betoogt emeritus hoogleraar Ad Vingerhoets. Voor zijn nieuwe boek boog hij zich over de functie van emoties - met speciale aandacht voor walging.

Oftewel: emoties zijn een oude manier om uitdagingen vanuit de omgeving op te lossen, waarvoor er ook een nieuwe methode is (de ratio), welke twee soms botsen, en soms niet.
  Een dampende kom vleermuissoep eten, rechtstreeks van de kraam op een drukbezochte vismarkt in China? De meeste Nederlanders zullen gruwen bij de gedachte - de meeste Chinezen trouwens ook. Dat is functioneel, zegt psycholoog Ad Vingerhoets: walging is een fundamentele emotie en onderdeel van ons immuunsysteem. We reageren van nature met afschuw op alles wat ziekteverwekkers met zich meebrengt. In ontbinding verkerende lijken, lichaamsvocht als snot of diarree, besmet of alleen al onbekend voedsel dat mogelijk andere bacteriën bevat dan die ons lichaam kent: walging doet ons ze mijden.
    Soms gaat het mis, beaamt Vingerhoets, maar dat doet niets af aan de theorie dat walging een van onze belangrijkste emoties is. 'Het is een beschermingsmechanisme om ons gezond te houden en daarmee van groot evolutionair belang. ...

Allemaal weinig gedeeld besef.
    Net als dit:
  De functie van onze emoties, daarover gaat De emotionele mens, het boek waarvoor emeritus hoogleraar psychologie Ad Vingerhoets (67) het afgelopen jaar eens goed is gaan zitten. Een pleidooi voor de herwaardering van emoties is het, die, vindt hij, te vaak als irrationeel of irrelevant worden afgedaan. 'Als over iemand wordt gezegd dat diegene emotioneel is, wordt dat nogal eens als diskwalificatie bedoeld', zegt hij ... 'Terwijl emoties essentieel zijn, niet de veroorzaker van problemen, maar vaak de oplossing ervan.'
    Ze hebben stuk voor stuk een functie in de evolutie, zegt hij. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is de vecht-vlucht-of-verstijfreactie, die voortkomt uit een gevoel van bedreiging. 'Daarmee redde je je leven in de prehistorie als iemand uit een andere stam met een bijl op je afkwam. De regels van het sociale verkeer zijn in de loop van de evolutie niet wezenlijk veranderd. Nog steeds kun je bevriezen als er gevaar dreigt, al is het in de vorm van een bullebak van een baas, op de werkvloer bij de koffieautomaat.'
    Met die benadering schaart Vingerhoets zich onder de evolutionair psychologen, die emoties vooral verklaren vanuit het oogpunt van natuurlijke selectie: wat is het nut van angst, boosheid, blijheid en zelfs schaamte en spijt voor ons voortbestaan? Ze zijn wezenlijk, zegt Vingerhoets, ...

Met name om te begrijpen waar ze vandaan komen en hoe ze werken, en om ze bijpassend toe te passen, of te passeren voor de beter werkende methode: de ratio. Het product van het grote brein: de cortex.
    Dat laatste is het betere product, anders zou de evolutie het bij de emoties gelaten hebben.
    Het probleem is dat emoties nuttig zijn in vele situaties, en er dus op bepaalde momenten gekozen moet worden.
    En er schijnt geen vierde laag te zijn om dat over te nemen (de reflexen van de hersenstam zijn de eerste, dan komen de emoties ( ) ).


Naar Psychologische krachten  , of site home  .

30 apr.2008