Neurologie, neurotransmitters
In Neuronen, details
is een beschrijving gegeven van de stappen van het signaalproces binnen
neuronen. De laatste stap daarvan is de overdracht van stoffen van het uiteinde
van het ene neuron, een synaps, aan een ander neuron, gereproduceerd onder:
Hier gaat het om de stoffen die dan overgebracht worden: de neurotransmitters.
De ontvangende cel heeft speciale plekken die reageren op de neurotransmitters
en de ontvangende cel beïnvloeden, de receptors. De relatie tussen
neurotransmitters en receptors lijkt veel op die van slot en sleutel. Het slot
is gevoelig voor bepaalde vormen van moleculen, en neurotransmitters hebben die
juiste vorm - dit kan ook slechts een deel van het sleutelmolecuul zijn. Dit is
een zeer veel voorkomend proces op dit niveau van biologisch functioneren.
Nadat de neurotransmitter bij het nabuurneuron is binnengekomen, kunnen er
principieel twee dingen gebeuren: het neuron wordt actiever, in de zin "geneigd
om een actiepotentiaal langs zijn axon te sturen" (zie Neuronen, details
), of het wordt minder actief - het eerste heet logischerwijs "activeren", het
tweede "inhiberen". De keuze tussen activeren of inhiberen wordt voornamelijk
bepaald door de soort van de neurotransmitter, maar kan ook afhankelijk zijn van
receptor. Het is gebruikelijk neurotransmitters te verdelen in in deze twee
groepen van hun (hoofd)rol. Van beide groepen is er een dominante soort - voor
de activeerders is dat glutamaat, de belangrijkste inhibitor wordt aangeduid als
GABA, een afkorting van gamma-aminoboterzuur.
In de basis streeft de natuur naar "zo snel mogelijk" en "naar zo efficiënt
mogelijk". "Zo snel mogelijk" is het gevolg van de voortdurende competitie
tussen de twee hoofdklassen van bewegers: roofdier en prooidier. Het prooidier
probeert door snelheid het roofdier te vermijden, en de roofdier probeert er zo
snel mogelijk bij te zijn. En dit geldt letterlijk voor bewegingssnelheid, maar
ook indirect voor waarnemings- en reactie-snelheid. Dus ook voor de snelheid van
het zenuwstelsel: snelheid heeft een bonus. Het heeft meestal ook een malus: het
kost meer energie. En wie meer energie gebruikt heeft meer voedsel nodig -
leidende tot tal van strategieën en vormen van evenwicht.
Deze aspecten zijn ook terug te zien in het neurotransmissie-proces, een deel
waarvan is weergegeven in de onderstaande illustratie (uit het zeer
toegankelijke Wikipedia-artikel
over dit onderwerp):
Hier zichtbaar zijn twee elementen van verdere deelprocessen: 3 is een receptor
op de synaps van het "zendende" neuron in plaats van het ontvangende. Dit is dus
een vorm van
zelfstimulans, of meer in het algemeen: terugkoppeling
. Het proces van terugkoppeling kan gebruikt worden op twee manieren; als
meekoppeling dus versterking, of als tegenkoppeling dus verzwakking. Als
meekoppelingproces veroorzaakt het een versnelling, hier van de afgifte van
neurotransmitter: zodra door de actiepotentiaal eenmaal een beetje
neurotransmitter is afgescheiden, zorgt de terugkoppelingsreceptor dan voor nog
meer neurotransmitter. Dat betekent dat er niet op verdere invloed van de
actiepotentiaal gewacht hoeft te worden, en dat een zwakker signaal volstaat.
Dit is hetzelfde als het palletje dat een opgewonden veer tegenhoudt: in de veer
schuilt meer energie dan nodig is om het palletje over te halen - die grotere
energie wordt vooraf langzaam opgebouwd en in één keer snel losgelaten.
Als tegenkoppeling kan het terugkoppelingsproces er juist voor zorgen dat er
niet te veel neurotransmitter wordt afgescheiden - overweging daarbij is dat
synthetiseren van neurotransmitter energie kost, schuilende in de hier onder 1
afgebeelde mitochondriën.
Welk van de twee terugkoppelingsprocessen daadwerkelijk bij neurotransmissie
wordt gebruikt, is onbekend. Dit kan trouwens ook per situatie verschillen:
neuronen op de ene plaats met de ene functie versus die elders: neuronen die
reageren op waarnemingssignalen moeten ongetwijfeld sneller zijn dan die
betrokken bij geheugenopslag.
Het is zelfs mogelijk dat bij één en hetzelfde afgifteproces beide vormen
plaatsvinden: het start dan met meekoppeling om snel te starten, en dan volgt
later tegenkoppeling om niet door te schieten.
De factor van efficiëntie is in de afbeelding middels nog een element zichtbaar,
namelijk 8. Die staat voor een "pomp", die de afgescheiden neurotransmitters
weer opneemt voor hergebruik - hergebruikte neurotransmitter hoeft niet ten
koste van energie gesynthetiseerd te worden.
Tenslotte treedt er in de normale cyclus van een neuron-activering nog een fase
op, die niet onbekende zal zijn voor degene die bekend zijn met een
viertaktmotor of een soortgelijk cirkelproces: de afvoer. Want veel van de
neuronale signaaloverdracht werkt niet met een eenmalig aan-uit, maar met een
voortdurende patroon van activering, met een bepaalde frequentie dus. Voor een
nieuwe impuls om te werken nadat er al eentje net is geweest, moet het wel
opvallen dat er nieuwe neurotransmitter wordt vrijgemaakt door de nieuwe impuls.
Dus de neurotransmitter van de vorige impuls moet worden opgeruimd. Dat gebeurt
door in de synaptische spleet aanwezige enzymen. De afvalproducten van die
ezymwerking kunnen weer door het neuron worden opgenomen voor hernieuwde
synthese van neurotrmaitter.
Het voorgaande kan gezien worden als het basale proces - de standaardmanier
waarop het proces van neurotransmissie werkt. Met bepaalde snelheden, die
zichtbaar zijn als bepaalde gemiddelde reactietijden - of bepaalde frequenties
van afvuren. Die passen bij gemiddelde omstandigheden.
Maar die omstandigheden hangen ook af van omgevingsfactoren, en die
omgevingsfactoren kunnen variëren - en dat kunnen snelle of langzame wisselingen
zijn. Voor de snelle wisselingen is het voordelig om een snel
aanpassingsmechanisme naast het basisniveau van functioneren te hebben -
technisch heet dit "moduleren". Ook voor neuro-activeringsproces bestaan
modulatoren, die veelal bekender zijn dan de basale stoffen zelf: namen als
dopamine, adrenaline, noradrenaline, serotonine en histamine zijn veel bekender
als glutamaat en GABA. De reden van die bekendheid is duidelijk: dit zijn de
stoffen die op zich weer gebruikt worden door hogere onderdelen van de hersenen
om die lagere processen bij te sturen. Welk sturingsproces wordt waargenomen
door het allerhoogste onderdeel, dat dragende het hoogste proces van
terugkoppeling genaamd "bewustzijn". En om die waarneming te communiceren met
andere mensen, is aan het proces van moduleren een naam gegeven: emotie. Of
emoties, want er zijn dus vele van die stoffen met diverse uitwerkingen.
In de psychologie zijn vele processen bekend geworden door de extreme
varianten ervan: de geestesziektes. Van de neurotransmitters is veel bekend
geworden door gebrek of misbruik ervan
. Want verslavende stoffen als heroïne enzovoort blijken hun werking uit te
kunnen oefenen omdat ze vele lijken op neurotransmitters, en direct de
werking van neurotransmitters beïnvloeden. Zo is roken verslavend door de
nicotine die je binnenkrijgt, en de nicotine lijkt dusdanig op dopamine, dat
het de heropname van dopamine hindert, waardoor er meer dopamine in de
synaps blijft.
Andere "toepassingen" ervan zijn de zenuwgiffen, met
bijvoorbeeld het effect van verlamming, dat wil zeggen: uitschakeling van de
bewegingsneuronen. En aan de andere kant heb je de door mensen ontworpen
pijnstillers, die kennelijk vrij specifiek weer andere neuronpaden
blokkeren. Dit dus wijzende op specialisaties binnen het
neurotransmissieproces en specifieke rollen van specifieke
neurotransmitters.
Voor de meer gedetailleerde aansturing van het
zenuwstelsel zijn er inmiddels enkele tientallen neurotransmitters bekend,
waarvan de meest basale opgewekt worden in de hersenstam
. De belangrijkste ervan worden apart beschreven: - noradrenaline
- serotonine
- acetylcholine
- dopamine
- oxytocine
- vasopressine
Naar Neurologie, organisatie
,
of site home
·.
|
.2012 |
|