Bronnen bij Menswetenschappen: relativisme

De keuze van een sociale oorzaak voor zaken als verschillen in intelligentie boven een genetische, is een speciaal geval van een principiële keuze van de menswetenschappen. Een deel van die keuze is ingegeven door de invloed van genetische denken uit de nazi-tijd, maar een groot deel is ook een principiële stellingname voor de relativiteit van alle menselijke waarden, en dus voor de relativiteit van alle menswetenschappelijke begrippen, vertegenwoordigd door invloedrijke stromen als cultuurrelativisme en postmodernisme (de Volkskrant, 09-02-2007, door Maarten Doorman):
  Wat betekenen universitaire debatten bij cultureel verval?

Wetenschap van de ivoren toren


...    Interessanter is De geesteswetenschappelijke carrousel van Ed Jonker, dat zich hoofdzakelijk beperkt tot debatten aan de universiteit. Die debatten vormen immers de achtergrond van veel ellende die nu door hedendaagse cultuurcritici aan de orde wordt gesteld. Daar verbrokkelde de afgelopen decennia het geloof in waarheid, in kunst en in morele waarden.
   Jonker vraagt zich af wat de stand van zaken is, nu meer en meer geesteswetenschappers de postmoderne analyses achter zich laten. Het vrijblijvende relativisme dat alles herleidt tot sociale constructies en ideologie, maakt volgens hem plaats voor een ethische wending.
    Hadden de geesteswetenschappen zich niet te veel geïsoleerd, en reduceerden cultureel relativisme en postmoderne ironie ze niet tot een weinig relevant spel in tijden van oprukkend fundamentalisme en nieuwe vormen van nationalisme? ...

Dat vraagteken kan natuurlijk weg (de Volkskrant, 06-03-2010, door Martijn van Calmthout):
  Weg met dat relativerende

Persoonlijk zou hij een straatje om zijn gegaan om de ‘vreselijke hork’ Isaac Newton te ontlopen. Maar verder is de 17de-eeuwse geleerde voor historicus Floris Cohen het rolmodel bij uitstek voor vooruitgang in de wetenschappen. ‘Vastnagelen, daar gaat het om.’

Op een aantal plaatsen in zijn nieuwe boek Isaac Newton en het ware weten neemt de Utrechtse wetenschapshistoricus Floris Cohen de alfa’s onder zijn lezers even vaderlijk apart. Mocht het u, beste lezer die de natuurwetenschappen niet helemaal paraat heeft, hierna even boven de pet gaan, schrijft hij dan, sla dan de komende, technische alinea’s gerust over. Daar en daar pakt u dan gewoon de draad weer op.
    Dat, zegt Cohen, zijn de passages waar zijn levenspartner, een harde alfa, bij het meelezen afhaakte. Niet dat ergens formules in het boek staan, maar ze zijn wel net wat abstracter.
    ‘Het gaat natuurlijk om de hoofdlijnen in mijn betoog, maar je moet soms wel exact genoeg zijn om je punt echt goed te maken’, zegt Cohen. ‘Tegelijk kan ik me voorstellen dat het ook de bèta’s onder mijn lezers nu en dan duizelt, vooral waar het gaat om de gedachtenwereld van vóór Newton.   ...
    Waarom Newton? ...
    In de tweede plaats Newton omdat Cohen als historicus een stevige professionele opvatting heeft over de essentie van de natuurwetenschappen. ‘De laatste zin van het boek luidt niet voor niets: Isaac Newton had groot gelijk. Dat is een fijne retorische slotzin. Maar belangrijker is dat het nadrukkelijk ingaat tegen de neiging van veel collega-wetenschapshistorici om liever helemaal niet in termen van gelijk en waarheid te denken en te schrijven.
    ‘In de jaren tachtig van de vorige eeuw ontstond de gewoonte om de waarheidsclaim van de natuurwetenschappen weg te relativeren. Alles was maar een theorie, die ook zo weer anders kon worden. Ik heb me daar altijd tegen verzet. En vooral tegen de onwaarachtigheid. Want diezelfde relativerende historici wisten best dat we de fysieke werkelijkheid nu beter begrijpen dan in de Middeleeuwen.’

Vooral die onoprechtheid maakt u echt boos, lijkt het.
‘Niet persoonlijk. Maar bij de grondleggers was het nog vooral een methodologisch punt: laat de feiten spreken, niet de huidige opvattingen. Het relativisme is erg doorgeslagen; mensen die het vraagstuk van vooruitgang liever ontwijken met een soort antropologisch perspectief: van buitenaf kijken naar de gebruiken en rituelen. Terwijl echte vooruitgang een wezenskenmerk is van natuurwetenschap, zoals die in de 17de eeuw is ontstaan.’    ...

Welke woorden niet alleen niet geholpen hebben, de foute trends hebben zich in toenemende hevigheid voortgezet.


Naar Menswetenschappen  , of site home  .

18 feb.2007