Onderwijs, linkse ideologie |
15 nov.2007 |
Een van de voorbeelden van de verwoestende uitwerking van ideeën als ze omgezet
worden in ideologie, en vervolgens onbeperkt toegepast, is de toepassing van de
linkse ideologieën
in
het onderwijs, met name de gelijkheidsideologie. Onderstaand een artikel van socioloog Jaap Dronkers
die dat als één van de eersten uit die kringen bevestigde:
Uit: De Volkskrant, 10-10-2007, door Jaap Dronkers, hoogleraar sociale stratificatie aan het Europees Universitair
Instituut in Florence. Dit is een fragment uit het boek Ruggengraat van
ongelijkheid, dat gisteren werd gepresenteerd aan minister Plasterk.
Foute aanpak ongelijkheid in onderwijs
Bij hun bestrijding van ongelijke kansen in het onderwijs hebben de
sociaal-democraten belangrijke fouten gemaakt, betoogt Jaap Dronkers.
De laatste zestig jaar waren vooral sociaal-democratische politici de drijvende
denkkracht achter het onderwijsbeleid in Europa. Zij hebben in hun streven naar
steeds weer nieuwe vormen van onderwijspolitieke idealen fouten gemaakt, waarvan
ik er hier vier bespreek.
1. Voorkeur voor ‘zachte’ didactische werkvormen.
De zoektocht naar nieuwe oplossingen voor het terugdringen van ongelijkheid in
het onderwijs leidde in de jaren zeventig tot de voorkeur voor ‘zachte’
didactische werkvormen: die onderwijsmethoden waarbij de startniveaus en de
ontplooiingsmogelijkheden van de individuele leerlingen centraal staan.
Daartegenover staan de ‘harde’ didactische werkvormen, waarbij de gewenste
eindniveaus centraal staan. Een zeker evenwicht tussen beide werkvormen is het
meest effectief. Maar dit evenwicht werd doorbroken ten gunste van de zachtere
didactische werkvormen, die de potentiële vaardigheden bij alle leerlingen
zouden stimuleren, waarmee de ongelijkheid in onderwijsuitkomsten verkleind kon
worden.
Maar zachte didactische werkvormen verkleinen de ongelijke
onderwijskansen niet. Dat komt doordat leerlingen die van huis uit over weinig
culturele kennis beschikken – door (culturele) armoede, migratiegeschiedenis, et
cetera – meer onderwijstijd nodig hebben waarin hun die culturele kennis wordt
onderwezen.
Ook het verborgen curriculum (de impliciete kennis en
vaardigheden die nodig zijn op school) is die leerlingen en hun ouders minder
bekend. De zachte onderwijsvormen doen juist een extra beroep op deze kennis en
vaardigheden, want de leerlingen moeten die zelf ontdekken om vervolgens beter
te kunnen leren. Maar als die culturele kennis thuis ontbreekt, is dat
moeilijker. Daardoor zetten de zachte werkvormen leerlingen zonder die bagage op
achterstand. ...
Red.: Een pregnanter voorbeeld van de
contraproductieve werking van een idee is nauwelijks denkbaar. Je zou bijna gaan
veronderstellen dat hier sprake was van een stiekem complot om de eigen positie
veilig te stellen, zo duidelijk is het proces. Rationeel én intuïtief.
Volgende:
Dat laatste is een sterk eufemisme. Tegen deze wetenschappers werd een
regelrecht hetze gevoerd
, aangevoerd door de linkse tempel zijnde het
weekblad Vrij Nederland, onder persoonlijke bezieling van de
alfa-ideoloog Hugo Brandt Corstius
, en met steun van gamma-coryfeeën als Kees
Schuyt
(Wikipedia). Dit alles ter ondersteuning van de "nurture"-idelogie in het
nature-nurture debat, dat, zoals Dronkers al aangeeft, weer gevoed wordt
door de intense afkeer van links van alles dat met genetica te maken heeft. Wat
op zich weer gevoed wordt door de nog intensere afkeer van het bestaan van
functionerings- en waardeverschillen tussen culturen, dat wil zeggen: etnieën.
Het volgende punt dat Dronkers aanroert is een
uitvoeringsuitvloeisel van het voorgaande:
En dit dus tegen sterk beter weten in:
De uitvoerende in het onderwijs zijn hier altijd al sterk tegen geweest, op
een relatief kleine groep adepten van gelijkheid en zwakheid na. De
onderwijsgevende wisten natuurlijk heel goed hoe het werkt. De ideeën en
ideologieën zijn gekomen van lieden van de universiteiten die vakken als
pedagogie en didactiek hadden gestudeerd, en ernstig behept waren met het
jaren-60-70 virus.
Hier lijdt Dronkers zelf aan verzachting: het afschaffen van het vakonderwijs
en met name het technische deel ervan heeft geleid tot desastreuze resultaten
omdat de kinderen met minder theoretische vaardigheden gedemotiveerd raakten
omdat ze hun handmatige vaardigheden niet konden ontwikkelen, en ten tweede
leidde het tot het ontstaan van een systematische tekort aan vaklieden. En de
hier genoemde 'kinderen van migranten', eufemisme voor "kinderen van
allochtone migranten", hebben dit proces verergerd door hun reactie op het besef
dat ze nooit zouden kunnen functioneren op het vanuit hun islamitische superioriteitsdenken gewenste niveau omdat ze slecht mee konden komen in het
theoretische onderwijs - die hebben de sfeer op de lagere onderwijsniveau
dusdanig grondig verpest
, dat Nederlandse ouders hun kinderen niet meer naar
het vmbo, vervanger van het vakonderwijs, wilden sturen.
Niet genoemd door Dronkers, die zelf ook de zaak van de
allochtone immigranten steunt, is de "allochtonen"-factor in de motivatie voor
een gelijkgeschakeld onderwijs: het bleek al redelijk snel dat selectief
onderwijs leidt tot segregatie binnen het onderwijs: de kinderen van allochtone
immigranten konden en kunnen duidelijk minder meekomen in selectief onderwijs
. In de latere fases van het proces is dat ook een motivatie geworden om
selectief onderwijs te ondermijnen.
De conclusies uit deze constateringen zijn uitgewerkt in het Rijnlandse
onderwijsbeleid, structuur
en inhoud
.
Naar Onderwijsbeleid, lijst
,
Rijnlands beleid
, Rijnlands beleid,
overzicht
, of
site home
.
|