Na oproepen van enkele LPF ministers zoals minister van financiën Heinsbroek heeft premier Balkenende vandaag, 31 augustus, een commissie aangekondigd die de bevordering van normen en waarden moet gaan onderzoeken. Speciaal op het oog heeft men het gezag van politie, leraren en dergelijke. Inderdaad zijn er genoeg aan een ieder bekende maatschappelijke verschijnselen die er op wijzen dat een verbetering van het gezag van dit soort overheidsfunctionarissen wenselijk is.. Die geplande verbetering komt na een periode van twintig á dertig jaar waarin dit gezag zeer aanzienlijk is afgenomen. Als men plannen wil maken voor die verbetering, lijkt het nuttig eerst te onderzoeken waar die eerdere verslechtering vandaan is gekomen. Het heeft tenslotte geen zin een emmer proberen te vullen als er nog een groot lek in zit. Het gezag van de overheid ten opzichte van haar burgers is het gezag van de maatschappij als geheel ten opzichte van haar individuele burgers. Als een politieman een te hard rijdende automobilist aanhoudt, oefent de maatschappij via de politieman gezag uit op het individu, ten einde het individu te dwingen zich te onthouden van bepaalde vormen van gedrag. De vormen van gedrag die gewoonlijk verboden worden zijn die vormen die op enigerlei wijze gevaar of een anderszins nadeel opleveren voor de medeburgers. De grote maatschappelijke verandering die vanaf de jaren zeventig heeft plaatsgevonden is de opkomst van het primaat van het individu. Het meest opvallend kwam dit tot uitdrukking in de filosofie van toenmalig Amerikaans president Reagan en toenmalig Brits premier Thatcher. Thatcher verkondigde op een gegeven moment het niet-bestaan van zoiets als een samenleving: "There is no such thing as society"; hun maatschappij bestond uit een verzameling individuen die ieder probeerden zo hard mogelijk het eigen belang te maximaliseren. In Nederland waren de belangrijkste voorstanders van deze filosofie te vinden bij de VVD, maar ook in de rechtervleugel van het CDA en bij de zogenaamde realisten van de PvdA waren soortgelijke geluiden te horen, waarbij de harde vorm van boven werd verzacht tot opmerkingen over "de eigen verantwoordelijkheid van de burger". Gedurende de laatste paar jaar is overduidelijk gebleken wat het gezond al veel eerder kon zeggen, dat er te veel burgers zijn die een grotere vrijheid voor het individu niet aan kunnen. Het duidelijkst vallen dit soort zaken te illustreren in het verkeer. Snelheidsbeperkingen, stoplichten en verkeersdrempels zouden niet nodig zijn als iedere individu zich met gezond verstand zou gedragen. In de praktijk is het zo dat er een behoorlijk aantal individuen is die zich lijfelijk storten op de middelen waarmee de overheid die regels probeert te handhaven, zoals flitspalen en politieagenten. In de jaren zestig was dit laatste soort gedrag in Nederland vrijwel ondenkbaar. Er is maar één voor de hand liggende verklaring voor de verandering, en dat is de gesignaleerde opkomst van het primaat van het individu. "Als ik als individu zo belangrijk ben, waarom zou ik me dan aan die stomme regels moeten houden. Die zijn goed voor die andere sukkels. Ik kan zelf wel bepalen of ik hoe hard ik kan rijden." De belangrijkste inspiratiebron voor de bevordering van het individu waren de mensen in de top van de maatschappij. De reden daarvan ligt voor de hand. Het zijn die mensen die het meest te winnen hebben bij toegenomen vrijheid voor het individu, want zij hebben als de machtigsten in de maatschappij de meeste ruimte om die vrijheid te gebruiken. Het belangrijkste aspect waarin die vrijheid tot uiting komt is de bepaling van inkomens (zie ook De houding aan de top). De top van de maatschappij kan in belangrijke mate zijn eigen inkomen bepalen, en grotere nadruk op het individu en minder nadruk op maatschappelijke verantwoordelijkheid biedt meer ruimte om de eigen inkomsten te vergroten. Dit is dan ook wat met in de periode vanaf de jaren zeventig met grote nadruk heeft kunnen waarnemen. De conclusie uit dit geheel is dat als er iets gedaan moet worden om de normen en waarden te verbeteren, dat wil zeggen terug te brengen op het niveau waar het een jaar of twintig geleden was, dat het in eerste instantie de top van de maatschappij is die de door haar geïnspireerde veranderingen in eigen kring ongedaan moet maken. Of concreter: de allereerste stap naar de verbetering van normen en waarden in de maatschappij als geheel is een beperking van het inkomen aan de top naar niveaus van die van de jaren zeventig. Slechts na het doen van een dusdanige stap kan de top van de maatschappij een oprecht en zinvol beroep op de rest van de maatschappij doen om zich ook meer op de oude manier aan de regels van een saamhorige maatschappij te houden. |