Bronnen bij Evenwicht, algemeen: slingeringen

Een voorbeeld van de slingeringen die optreden in een maatschappelijke zaak, met tevens een voorbeeld vaneen veelvoorkomende oorzaak (de Volkskrant, 20-11-2010, door Jolande Withuis
  Van CPN-speeltje tot volwassen museum

Ellende van oorlog en bezetting kan alleen goed in beeld worden gebracht met een niet-ideologische benadering.

Jolande Withuis | Dit is de verkorte tekst van de lezing die Jolande Withuis gisteren hield bij de viering van het 25-jarig bestaan van het Verzetsmuseum Amsterdam. De volledige tekst is te vinden op www.verzetsmuseum.org. Jolande Withuis is als onderzoeker verbonden aan het Niod. Zij publiceerde in 2005 Na het kamp. Vriendschap en politieke strijd. Haar biografie van verzetsman Pim Boellaard, Weest manlijk, zijt sterk (2008), werd bekroond met de Grote Geschiedenisprijs 2009 en de Erik Hazelhoff Biografieprijs 2010.

...    Die eerste belangstelling ebde snel weg. Mensen hernamen hun leven. Bovendien begon de Koude Oorlog, waardoor de Sovjet-Unie veranderde van bondgenoot in vijand. Voor het binnenlandse communisme gold hetzelfde. Het voormalig verzet raakte net als de samenleving verdeeld in de verdedigers van de parlementaire democratie enerzijds, de communisten anderzijds. Aangezien het westers gezinde front het hele politieke spectrum van sociaal-democraten, liberalen en confessionelen omvatte, bevonden hun tegenspelers zich in een isolement.
    Ook de oorlog werd allereerst bezien vanuit de strijd tegen het totalitarisme. Zodoende werden de communisten uit de vereniging van ex-politieke gevangenen gezet en ontzegde minister-president Willem Drees hun het ‘morele recht’ om bevrijdingsdag te vieren. Voor communisten gold in de jaren vijftig en zestig een ambtelijk beroepsverbod.
    ... zij ging gepaard met grievende bijverschijnselen. Zo werd vaak beweerd dat de communisten pas in verzet waren gekomen nadat Hitler de Sovjet-Unie was binnengevallen. Dat was zomer 1941. De Februaristaking van 1941 weerlegt die aantijging. ...
    Tijdens de Koude Oorlog werd de oorlog ook meer dan nu in militaire termen besproken. Hoe kon het Westen zich wapenen tegen de nieuwe bedreiging van zijn vrijheid? Illustratief voor de vermenging van Tweede Wereldoorlog en Koude Oorlog is dat in 1961 de 4 meiherdenking op de Dam werd uitgebreid met de gevallenen in Korea. Dit alles veranderde toen eind jaren zestig de sobere wederopbouwjaren voorbij waren en Nederland een ware mentale omslag doormaakte. Met de groei van de welvaart maakte de flinkheidscultuur van de jaren vijftig plaats voor vrijere omgangsvormen.
    De emotie emancipeerde. Je uiten werd belangrijker dan je beheersen; spreken beter dan zwijgen. Door de democratisering ging men voor kennis inzake de oorlog behalve bij deskundigen en politici nu ook te rade bij ooggetuigen.
    Tegelijkertijd veranderden de politieke verhoudingen. Nederland ontzuilde. De binnenlandse Koude Oorlog liep ten einde. De PvdA liet haar anti-totalitarisme varen en bepleitte erkenning van de DDR. De CPN kreeg weer zendtijd, studenten lazen weer Marx en Amsterdam kreeg na bijna twintig jaar weer een communistische wethouder. In 1973 trad het meest linkse kabinet aan dat Nederland ooit heeft gekend, het kabinet Den Uyl-Van Agt.
    Dit alles balde zich samen in de publieke omgang met de Tweede Wereldoorlog en omgekeerd versterkte de weer oplevende interesse in de oorlog deze grote veranderingen. Een reeks affaires veroorzaakte politieke opwinding: de Drie van Breda (1972); Menten (1976); Aantjes (1978); de Zwarte Weduwe (1986).
    In de affaire rond ‘de Drie’ kwamen in één klap alle frustraties van links én rechts over de langdurige overheidsverwaarlozing van oorlogsslachtoffers naar boven. In februari 1972 stelde minister van Justitie Van Agt voor om onze laatste nog vastzittende oorlogsmisdadigers vrij te laten. Zijn voorstel leek parlementaire steun te hebben, maar door massale protesten van oorlogsslachtoffers sloegen de politieke en de publieke opinie om.
   Op een hoorzitting maakten vertegenwoordigers van kampcomités, joodse en verzetsorganisaties duidelijk hoeveel mensen nog altijd leden onder nachtmerries, angstaanvallen en een verziekte gezondheid. Dat was een nieuw feit, en het maakte diepe indruk. Even nieuw was dat voor het eerst sedert 1948 communistisch en niet-communistisch verzet gezamenlijk én samen met de joodse slachtoffers protesteerden. De Drie bleven dan ook zitten.   ...
    In de algehele verlinksing van het wereldbeeld na 1970 vervulde de oorlog een bizarre rol. Verzet was ‘in’ en werd beschouwd als links. Radicale studenten, krakers en ordinaire straatvechters annexeerden de eervolle titel ‘antifascist’ en stelden verzet tegen het nazisme simpelweg gelijk aan verzet tegen het kapitalisme. Het communistisch verzet werd na jarenlange miskenning op een voetstuk geplaatst. Het oranjegezinde verzet leek nooit te hebben bestaan. Joop Wolff maakte zich in de Tweede Kamer tot belangenbehartiger van de oorlogssector. En… de CPN vond dat haar na de jarenlange ontkenning van haar oorlogsoffers wel een museum toekwam. Zo voelden ook anderen dat. Bij wijze van Wiedergutmachung maakten diverse hoofdstedelijke PvdA-prominenten deel uit van het eerste bestuur.
     Als gevolg van dit alles was het museum de eerste tien jaar veeleer een ideologische dan een professionele instelling, en bood het bovendien onderkomen aan na de opheffing van hun partij verweesde CPN’ers.
    In de jaren vijftig en zestig hadden organisaties van het voormalig verzet samenwerking met de communisten gemeden omdat die de herdenking van de oorlog steevast misbruikten voor actuele politieke doeleinden. Ze koppelden het herdenken van de oorlogsdoden aan protest tegen de West-Duitse herbewapening, de NAVO of de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam. Maar nimmer tegen de Goelag.
    In die geest werd ook het Verzetsmuseum gerund. Met de oorlog als alibi streed het museum tegen hedendaagse onderdrukking. Maar die actualisering was selectief. Hoewel uit brieven blijkt dat die selectiviteit donateurs kostte, werd nimmer aandacht besteed aan de vervolging in het Sovjetblok. Evenmin leidden de klachten, al in 1987, van de vrijwilligers over het ‘onverbloemde antisemitisme van de moslimjeugd’ tot een kritische expositie over de islam.
   Inmiddels is de sfeer veranderd. Het museum oriënteert zich meer op de wetenschappelijke geschiedschrijving. De exposities beslaan een breed spectrum aan onderwerpen en de samenstellers hebben oog voor bijzondere individuen als Steensma. Het Verzetsmuseum lijkt de ideologie in hoge mate voorbij.   ...

Een duidelijke en expliciete beschrijving van diverse slingeringen rond het gewenste evenwicht: een objectieve beschrijving van de gang van zaken rond het verzet. Met tevens een verklaring van de het aanvankelijke niet-evenwicht en van de langere slingeren:

  Ideologie staat haaks op kennis.

En grappigerwijs ziet Withuis dat die ideologie nog steeds alom is:

  Zonder twijfel heeft ook onze tijd zijn blinde vlekken waarop latere onderzoekers zullen wijzen.


Naar Menswetenschappen, regels  , Menswetenschappen, huidig  , of site home  .

21 nov.2010