De
derde mysticus waar Theun de Vries in zijn werk
Vox Humana over schrijft is
William Blake. Deze 18e/19e-eeuwse Engelsman verenigde in zich een theoloog,
een dichter en een beeldend kunstenaar.
Theun de Vries omschrijft Blake als een natuurtalent (hij begint al op
12-jarige leeftijd begint op hoog niveau te dichten en schilderen) dat zich in
het losbandige Londen aan het eind van de 18e eeuw absoluut niet thuisvoelt.
'De burgerij raast zich uit in excessen, die men gerust vulgair kan
noemen. Deze teugelloosheid(...) kon in Engeland, (door het feit dat het een
eiland vormt) nog onbedwongener zijn dan elders' (Vox Humana, Van Loghum
Slaterus, 1941, p.40). 'Londen telt in 1800 meer bordelen dan kerken, scholen
en hospitalen; vele daarvan zijn ingericht naar de eis van speciale
geslachtelijke afwijkingen; sommige bevolkt met kinderen, met minderjarige
jongens.'(ibid).
Tussen zijn stadgenoten leidt Blake een heremietenbestaan als graveur en
bewonderaar van de groten der Renaissence, Michelangelo, Dürer en Rafaël. Deze
Blake, door zijn omgeving onbegrepen, trouwt een analfebtische vrouw,
Catherina Butcher, die hij leert lezen en schrijven en zijn trouwste
bewonderaar wordt. In het buitenhuisje in Felpham aan zee, van zijn andere
bewonderaar, vriend en kunstminnaar Hayley kan hij naar hartelust en
ongestoord dichten, tekenen en etsen. Hij componeerde ook, maar helaas zijn
deze composities nooit op papier gezet (Blake beheerste het notenschrift
niet). Blake was religieus, maar niet in de traditionele zin des woords.
'Blake
kent slechts de synthese, alle leven samengevat in een spel van goddelijke
kracht.'(ibid, p.47).Ook de politieke ontwikkelingen van dat moment
parkeerde hij in zijn levensvisie.
De Franse Revolutie en de Amerikaanse onafhankelijksstrijd zag hij als
symbolische, als visioenen van levensgeluk en bevrijding als een gigantische
omwenteling der natuur! De Vries, die zijn sympathie voor het communisme niet
onder stoelen of banken stak, neigt hierin de bewonderenswaardige Blake te
zien als 'een
metaphysicus van een soort utopisch communisme.' (ibid.,
p.47). Blake creëert in Felpham met zijn gedichten en tekeningen zijn eigen
wereld, een Utopia. Terug in Londen raakt hij verbitterd over de weerbarstige,
ranzige werkelijkheid. uiteindelijk legt hij zich erbij neer en vanaf 1810
houdt hij het dichten voor gezien en stort zich op de tekenkunst. Wat Theun
de Vries het meest in Blake intrigeert is zijn ongrijpbaarheid. Of zover hij
het begrip mysticus in het algemeen stelt: 'Voor
den mysticus echter is
geen grens, geen hoog of laag, geen ver of nabij.'(ibid., p.51).
Blakes pure ziel wordt door De Vries geïllustreerd met zijn
Infant Joy (uit de
Songs of Innocence):
"
I have no name:
I am but two days old'.
What shall I call thee?
"I happy am
Joy is my name".
Sweet joy befall thee!
Bij Blake dan ook geen starre godsbeleving. Geen scheiding tussen goed en
kwaad. God schiep dag en nacht. '
Blake weet niet van gods-verrukking, hij
kent alleen de verzoening, het opgeheven zijn in de harmonie der dingen.'(ibid.,
p.53). De Vries beschrijft met zijn schets van Blake de onbevangenheid die
hij, wij het meest waarderen in de mens, maar die we zo weinig ontmoeten.