Prioriteiten van uitgaven en bezuinigingen Woensdag 13 augustus 2003 waren er in de media twee berichten die in combinatie veel zeggen over onze politieke prioriteiten. Het ene ging over het door de zorgsector aangekondigde ontslag van circa drieduizend man personeel, het tweede over het gebruik van qat door Somalische mannen. Het gemeenschappelijke in deze berichten is dat ze beide gaan over hoe de Nederlandse overheid ons geld uitgeeft. Het aangekondigde ontslag in de zorgsector is het gevolg van door de regering aangekondigde bezuinigingen. De bezuinigingen in de zorgsector maken deel uit van een pakket maatregelen dat voorgesteld is naar aanleiding van de slechtere economische omstandigheden. De huidige regering heeft gekozen voor bezuinigingen die voor het grootste deel vallen op allerlei voorzieningen voor de zwakkeren in de maatschappij. Daaronder is de zorgsector, daarmee bijdragend aan de trend van de laatste twintig jaar, die een schrikbarende verslechtering in de zorg voor onze ouderen en hulpbehoevenden tot gevolg heeft gehad. Het andere bemerkenswaardige bericht is dat over de Somalische mannen. Op dit moment is het totale aantal Somaliërs in Nederland opgelopen tot dertigduizend. Het bericht meldde de groeiende overlast in verschillende steden veroorzaakt door het gebruik van qat, een "genots"middel dat gebruikt wordt door het kouwen van bladeren van de betreffende plant, met als gevolg dat men versuft en apathisch raakt. Zo'n zestig tot zeventig procent van de Somalische mannen is hieraan verslaafd. De overlast wordt veroorzaakt door bijkomende verschijnselen als het rondhangen in groepen, de handel, het afval, en soortgelijke bekende drugsverschijnselen. Het gemeenschappelijke van dit bericht met de zorgbezuinigingen zit in de algemene rekenfactor genaamd geld. Van versuft en apathisch rondhangende mensen mag men aannemen dat ze niet werken. Zo'n zestig tot zeventig procent van de Somalische mannen heeft dus geen werk omdat ze versuft van de qat rondhangen. Van de rest zal ook een behoorlijk aantal niet werken om diverse andere bekendere redenen. Dat komt dan op iets van tussen de twintigduizend en vijfentwintigduizend Somaliërs die zonder werk zitten, die dus ten koste van de Nederlandse staat komen. Een ruwe schatting levert een minimum bedrag aan kosten in geld van rond de kwart miljard euro, een half miljard gulden. Het toeval wil dat het bedrag aan aangekondigde bezuinigingen in de zorgsector ook een kwart miljard euro is. Dat roept de vraag op wat de overwegingen zijn geweest. Stel dat men voor een vastgestelde opgave staat ergens een kwart miljard te bezuinigen, en men heeft de keuze: doen we dat op de verzorging van de mensen die die verzorging nodig hebben na een leven in dienst van de Nederlandse samenleving, of doen we dat ten koste van mensen die bewezen hebben hun voornaamste maatschappelijke inspanningen te leveren op het gebied van onderlinge strijd, vetes, clanvorming, vrouwenmisbruik, drugsgebruik (typisch, al die dingen lijken speciaal op de mannen te slaan), en allerlei andere manieren om elkaar het leven zo zuur mogelijk te maken. Wie daarbij wil opmerken dat degenen die in Nederland zitten beter zijn dan degenen die in Somalië zijn achter gebleven, weet dus via het bericht dat dat in ieder geval niet geldt voor het drugsgebruik. En het is sowieso heel erg onwaarschijnlijk dat een allochtone groep in staat is om in korte tijd zijn cultuur af te werpen, of dat zelfs zou willen doen, gezien onze ervaringen met andere allochtone groepen die dat ook niet doen. De vraag naar de prioriteiten van uitgaven op deze wijze stellen is hetzelfde als hem beantwoorden: we laten geen bejaarden verslonzen om Somaliërs hun rustige qat dag te verschaffen. Het probleem is dat volgens gangbare politieke en sociale opvattingen de vraag niet zo gesteld mag worden. Het is hoog tijd om ook dit taboe te doorbreken, zodat we in ieder geval als Nederlandse samenleving kunnen praten over hoe ons gemeenschappelijk geld wordt uitgegeven. |