Bronnen bij Drugs, waarom: dik-zijn en vetzucht
|
13 mei 2007 |
Dik-zijn en vetzucht deden zich in de Westerse wereld het eerst voor in
Amerika. In andere westerse landen kwam echte vetzucht alleen voor bij de
mislukten in de echt lagere klassen, en was, zonder dat je dat nu uitvoerig
specifiek hoefde te onderzoeken, duidelijk het gevolg van de combinatie mislukt-zijn, behoeftebevrediging en geestelijke zwakte. Als je mislukt-zijn
vervangt door "een ongemakkelijke maatschappelijke positie en stress" in het
algemeen, kan dit naadloos doorgetrokken worden naar de erop volgende epidemie
in de rest van de maatschappij. Naarmate die kapitalistischer wordt, neemt de
maatschappelijke onzekerheid en stress toe, stijgt dus de hang naar
behoeftebevrediging, en bij voldoende financiële middelen en de geestelijke
zwakte die de meeste mensen hebben, volgt het te-veel-eten als vanzelf. In
Nederland valt de trend naar het dikker worden precies samen met het
Angelsaksischer worden van de maatschappij. Dat is een trend die al een tijd aan
de gang is, maar nu pas begint op te vallen:
VARA TV Magazine, nr. 18-2007, door Cécile Koekkoek
Programma-aankondiging 10 mei 2007: Vette honger, Nederland 3,
20:30-22:00 uur Honger naar vet
Een wrang gegeven vormt de aanleiding voor een thema-avond over honger en
vetzucht: anno 2007 overlijden er wereldwijd meer mensen aan de gevolgen van
overgewicht, dan aan de gevolgen van honger. En dat roept vragen op. Hoe kan het
dat er nog steeds honger is, terwijl er per dag bijna 3000 calorieën per persoon
worden geproduceerd? (Gemiddelde behoefte man: 2500 calorieën, vrouw: 2000
calorieën). Waarom zijn steeds meer mensen te dik?
Wat weten we van de herkomst van ons voedsel? Veroorzaakt onze manier van
produceren elders honger? Vette honger 'koppelt het bonmodieuze probleem
van honger aan het modieuze probleem van vetzucht'.
Red.: Onderstaand nog een mogelijke reden voor deze trend,
maar daarbij moet aangetekend worden dat het soort opvoeding dat beschreven
wordt al enkele decennia langer bestaat dan het dik-worden in Nederland. Maar
wat er staat is wel een factor in het doorgeven van de trend, en tevens
natuurlijk een simpel recept voor een oplossing.:
Volkskrant weblog, 13-05-2007, door De Voorziener
Vraag niet aan monster van drie wat ze willen eten...
Theodore Dalrymple - Vraag niet aan monsters van drie wat ze willen eten
Onze kinderen worden almaar dikker, zo lijkt het. Natuurlijk zijn de Nederlandse
kinderen niet zo dik als de Britse, maar er is geen reden tot
zelfgenoegzaamheid. Wij in Groot-Brittannië zijn koplopers in sociale
pathologie, en de rest van de wereld beweegt zich in onze richting, en niet
andersom; misschien zullen de Nederlanders op een dag wel even dik zijn als de
Britten – de fiets zal ze niet eeuwig mager houden.
De eerste vraag die we moeten beantwoorden, is of
zwaarlijvigheid wel een reden tot zorg is. De obsessie met slankheid is
tenslotte geen universele menselijke eigenschap. Ooit heb ik als arts in
Zuid-Afrika gewerkt, waar oudere vrouwen uit traditionele dorpen om medicijnen
vroegen die dik maakten, terwijl ze in mijn ogen al dik waren, en waar moderne
jonge vrouwen om medicijnen vroegen die ze dun maakten, terwijl ze in mijn ogen
al dun waren. Waarschijnlijk is het een fundamentele menselijke eigenschap om
nooit tevreden te zijn met je uiterlijk.
In mijn jeugd was er één dikke jongen per klas. Hij was
altijd het mikpunt van sadistische grappen van de gymleraar, die wilde dat de
dikke jongen over het een of andere toestel in de gymzaal zou springen, hoewel
één blik op de jongen en het toestel leerde dat zo’n sprong, behalve dan in het
geval van goddelijk ingrijpen, tegen de wetten der natuur indruiste.
Tegenwoordig komt een dergelijke zwaarlijvigheid natuurlijk vaker voor, zó vaak
zelfs dat de stijging in levensverwachting die de laatste honderd jaar is
geboekt, ongedaan gemaakt dreigt te worden.
Het behoeft geen betoog dat deze zorg samenhangt met onze
zorgen over een vergrijzende bevolking. Laten we niet ingaan op de vraag of een
hoge levensverwachting een goed op zichzelf is – laten we er gewoon van uitgaan
dat het zo is. Waarom zijn onze kinderen dan zo dik, en wie is daar de schuld
van? (Als er ergens een probleem is, moet een schuldige worden gevonden, anders
is er aan de kwestie geen lol meer te beleven.)
Ik heb Nederlandse moeders met hun kinderen in supermarkten
niet geobserveerd, maar de Britse wel. Een van de dingen die ze doen, is zich
buigen over de kinderwagen en het kleine monster-in-wording van drie jaar oud
bezorgd vragen wat ze willen eten. Ik aarzel om mezelf op te werpen als
toonbeeld van rechtschapenheid, maar toen ik een jongetje in een kinderwagen was
(in die tijd waren er nog geen supermarkten), gaf mijn moeder me gewoon iets te
eten, en als ik het niet lekker vond, kreeg ik honger.
Daardoor vond ik het meestal wél lekker, en tot op de dag van
vandaag ben ik bereid bijna alles te eten. Voor zover ik me herinner, heb ik
maar één keer pertinent geweigerd iets te eten, namelijk op de rivier de Kongo:
een paar zeer grote insectenlarven – dat ging me te ver, hoewel ik van veel
mensen te horen kreeg dat ze heerlijk waren, althans in de gefrituurde versie.
Als je een kind de mogelijkheid biedt te kiezen wat het wil
eten, kiest dat kind natuurlijk hetgeen waardoor het onmiddellijk wordt
aangetrokken. Je moet minstens vijftien jaar (in mijn tijd was het ouder) en
middle class zijn voordat je je druk gaat maken over de voedingswaarde van
wat je eet, en of het kankerverwekkend is enzovoort. Als je een kind dus te
vroeg die keuze biedt, bezorg je dat kind – en de latere tiener en volwassene –
een uiterst kinderachtige smaak. Helaas voelen kinderen zich meestal
aangetrokken door patat en roze ijs.
De Britse overheid maakt zich zó veel zorgen over de situatie
in Groot-Brittannië dat ze er iets aan wil doen. Zo wil ze op scholen automaten
met suikerhoudende prik verbieden. Ik heb niets tegen deze maatregel, maar wie
heeft die automaten eigenlijk op scholen toegelaten, vraag ik me af? De overheid
natuurlijk, die wat extra inkomsten wilde genereren – voor de scholen.
Ook heb ik geen bezwaar tegen het voorgestelde verbod op
reclame voor junkfood die zich op kinderen richt. Kinderen zijn minder goed in
staat dergelijke verlokkingen te weerstaan, juist omdat zij nog kinderen zijn,
en daarom moeten wij ze helpen om zelfstandig en volwassen te worden, in plaats
van hun op de leeftijd van drie allerlei keuzes te geven. Maar over de
verantwoordelijkheid van de ouders wordt bij dit alles helemaal niet gesproken.
Het is ongetwijfeld een nadeel van de parlementaire
democratie dat politici de kiezers niet kunnen zeggen dat hun kinderen dik en
lui zijn, omdat zij, de kiezers, zelf dik en lui zijn. Geen boodschap waarmee je
verkiezingen wint. De waarheid zal je niet vrij maken maar ervoor zorgen dat je
de volgende verkiezingen verliest. In Groot-Brittannië eet iets meer dan
eenderde van de kinderen nooit aan tafel met de rest van het gezin.
In plaats daarvan teren ze op alles wat er maar aan
weerzinwekkende producten van de voedselindustrie in de koelkast ligt te
schimmelen. Geen wonder dat ze dik zijn. Ligt het aan de overheid, de ouders of
de voedselindustrie dat kinderen dikker worden? Zelf acht ik iederéén
verantwoordelijk – en dat betekent natuurlijk dat wij allemaal schuldig zijn.
Red.: Nu een voorbeeld van een soort argument dat veel
voorkomt in dit soort debatten waarin commercie en maatschappij verstrikt zijn:
Uit:
De Volkskrant, 10-05-2007, van verslaggeefster Margreet Vermeulen
‘Overgewicht los je niet op met reclameverbod’
Hartstichting en Consumentenbond bepleiten een verbod op snoepreclame, om
kinderen te beschermen. Zo’n verbod vindt geen steun in onderzoek.
Tussentitel: ‘Ouders kunnen het effect van de reclame tot nul terugbrengen’
Kinderen die veel reclame voor snacks, snoep en frisdrank zien, eten ongezonder.
Daarom pleiten de Consumentenbond en de Hartstichting voor een verbod op
tv-reclame voor vet, zout en zoet voedsel van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds
negen uur. Moniek Buijzen, docent en onderzoeker communicatiewetenschappen aan
de Universiteit van Amsterdam (UvA), heeft verschillende onderzoeken gedaan naar
de relatie tussen reclame en eetgedrag bij kinderen. ‘Er is geen overtuigend
wetenschappelijk bewijs om zo’n verbod te rechtvaardigen’, vindt Buijzen.
Stapels onderzoeken liggen er naar het verband. ‘Vooral in de
VS is het een hot item’, weet Moniek Buijzen. Vrijwel alle onderzoekers komen
tot dezelfde conclusie: reclameboodschappen voor ongezond voedsel sporen
kinderen aan om minder gezond te gaan eten. Maar het verband is zwak tot matig.
Het verband tussen overgewicht en reclame voor dikmakers is nog kleiner.
Niet zozeer reclame, maar de ouders – en het snackgedrag dat
zij vertonen – geven de doorslag als het gaat om wat kinderen dagelijks naar
binnen werken. ‘Ouders die zelf gezond eten en die met kinderen praten over wat
wel of niet gezond is, kunnen het effect van de reclame tot nul terugbrengen’,
aldus Moniek Buijzen. Ze publiceert binnenkort de resultaten van nieuw onderzoek
onder 234 ouders van basisschoolkinderen. De ouders hielden gedurende vier dagen
een dagboek bij over het kijk- en eetgedrag van hun kinderen. ...
Ook dit onderzoek laat zien dat reclame effect heeft op wat
en hoeveel kinderen eten. Maar het effect is opnieuw klein. Opvallend is dat
vooral kinderen van ouders die een laag inkomen hebben meer gaan snoepen en
snacken door reclame. De omvang van het snoepgedrag van kinderen uit de hogere
inkomensgroepen verandert niet door reclame. Wel krijgen deze kinderen een
voorkeur voor snoep van een bepaald merk als ze daar reclames voor zien.
Over het nut van een verbod op tv-reclame voor snoep, snacks
en junkfood tot kinderbedtijd twijfelt Buijzen. ‘We lopen het gevaar dat de
reclame de zondebok wordt voor het probleem. Overgewicht is een heel complex
probleem. Dat los je niet op met een simpel reclameverbod.’
Wel is Buijzen voorstander van strengere afspraken over
kinderreclame. ‘Vooral jonge kinderen zien niet het verschil tussen de gewone
programma’s en reclame. Die maak je het wel erg moeilijk als hun populaire
tv-held reclame maakt voor lekkere koekjes en op de verpakking prijkt. Daar moet
wat aan gebeuren.’
Minister Klink van Volksgezondheid denkt voorlopig niet aan
een reclameverbod. Hij gaat van de zomer eerst overleggen met de
voedingsmiddelenbranche. Maar de branche heeft het tij tegen. In Noorwegen en
Zweden zijn snoep- en snackreclames op tv verboden zolang de kinderen nog niet
op bed liggen. In België is alle reclame vijf minuten voor en na een
kinderprogramma taboe. De Wereldvoedselorganisatie heeft kritiek op reclame voor
snoep, fris en snacks. En ook eurocommissaris Markos Kyprianou voor Gezondheid
en Consumentenbescherming overweegt kinderen te beschermen tegen
fastfood-reclames. ‘Er is geen enkel bewijs dat zo’n verbod helpt’, benadrukt
Buijzen. ‘Maar het zou me niet verbazen als het er toch van komt.’
Red.: Eerst even over de onderzoeker. Die trekt tegenstrijdige
conclusies: ‘Vooral jonge kinderen zien niet het verschil tussen de gewone
programma’s en reclame. ... Daar moet wat aan gebeuren.’ versus ‘Er is geen
enkel bewijs dat zo’n verbod helpt’ - dat "daar moet wat aan gebeuren" kan nooit
iets anders zijn dan een verbod, want zelfregulering heeft nog nooit gewerkt in
dit soort gevallen. De conclusie: de onderzoeker die zich tegenspreekt weet het
zelf ook niet.
De vermoedelijke reden voor deze verwarring is dat er geen
direct verband hoeft te zijn tussen snoepreclame en dik-zijn, maar wel een
indirect. Dat verband begint met de allereerste en belangrijkste manier waarop
een kind leert: door imitatie, en voornamelijk van de ouders. Als de ouders
bevattelijk zijn voor snoepreclame, snoepen ze meer, en daardoor snoept het kind
meer.
Uit:
De Volkskrant, 25-05-2007, van verslaggeefster Carlijne Vos
Vier tosti’s bij wijze van ontbijt
33 procent van de dikke kinderen heeft voorstadium van ouderdomsdiabetes.
Preventie van overgewicht gebeurt vooral ad hoc.
‘Ik heb een jongetje van 150 kilo in mijn poli. Ook zijn ouders zijn dik. Als
ontbijt eet hij vier tosti’s. Gedurende de dag gaat er drie liter cola in. Maar
hij en zijn ouders hebben er geen idee van dat ze belachelijk veel eten. Halveer
die porties nu eens om te beginnen, adviseerde ik. Toen waren ze in tranen.’
...
Red.: Wat naadloos aansluit bij een van de uitkomsten van de
onderzoekster: 'Opvallend is dat vooral kinderen van ouders die een laag
inkomen hebben meer gaan snoepen en snacken door reclame. De omvang van het
snoepgedrag van kinderen uit de hogere inkomensgroepen verandert niet door
reclame.' Want die hogere-inkomens-ouders snoepen en snacken zelf ook minder
- die hebben andere manieren om hun honger naar bevrediging te stillen,
samengevat in: "een hogere maatschappelijke positie". Die lagere-onkomens-ouders
zijn bevattelijk voor snoepreclame doordat ze leven in een consumentistische en
kapitalistische en stress-volle en prestatie- en status-gerichte maatschappij.
Terug naar dat verbod. Deze en andere onderzoekers, net als
de daders zelf, stellen dat snoepreclame niet werkt. De kennelijk domme vraag
want niemand stelt hem luidt dan: "Waarom doet men het dan?" - zeker als je
bedenkt dat het veel geld kost. De logische conclusie uit de vraag luidt: Er is
niets tegen een verbod, want of snoepreclame werkt niet, en dan is er niets
tegen een verbod, of het werkt wel, en dan is er alles voor een verbod in
verband met de dik-zijn epidemie.
Daar waar rationele argumenten lijnrecht leiden naar de
conclusie dat er een verbod moet komen, kunnen de redenen dat men die conclusie
niet getrokken wordt alleen emotioneel zijn. Die redenen zijn niet meer moeilijk
te bedenken, zodra je het probleem als een probleem van de maatschappij ziet:
deze en eerdere onderzoekers maken deel uit van diezelfde consumentistische en
kapitalistische maatschappij waartoe dik-zijn en snoepreclames en reclames voor
alle mogelijke andere consumptiegoederen en luxe behoren. Ze hebben het dus
eigenlijk ook over hun eigen verslaving, en daar wil men natuurlijk niet af -
zie ook het artikel boven.
Dat het probleem eigenlijk helemaal niet over eten gaat wordt hier nog eens
duidelijk uit de doeken gedaan:
De Volkskrant, 31-05-2007, ingezonden brief van Gonda Stallinga (Ten Post)
Verwaarlozing
De foto waarop een dik jongetje te zien is, zittend in een luie stoel, met als
onderschrift: ‘de 10-jarige Rodney houdt erg van lekker eten’, geeft in een
notedop het probleem van overgewicht weer Economie, 25 mei). Door overgewicht te
associëren met ‘lekker eten’, wordt het probleem miskend. Het onderschrift zou
moeten zijn: ‘de 10-jarige Rodney is slachtoffer van verwaarlozing. Hij krijgt
al jaren een ongezonde voeding en leefstijl aangeboden’. Er moet een oproep
komen: ‘hoe redden we Rodney?’
Overgewicht heeft helemaal niets met ‘lekker eten’ te
maken. Alle kinderen houden namelijk van ‘lekker eten’. Net zo min als de andere
voorbeelden te maken hebben met: ‘lekker knuffelen’ of ‘lekker stoeien’. Het
bijschrift ‘lekker eten’ maakt dat het geen alarmerend bericht is, terwijl het
dat wel is. Het gaat hier om kindermishandeling.
De media zouden een bijdrage kunnen leveren aan het publieke
debat door overgewicht in dat perspectief te plaatsen, het is een ernstig en
onacceptabel probleem. In dat licht, is het onderschrift bij de foto volstrekt
misplaatst.
Red.: En onderzoek bevestigt definitief dat deze vormen van dik
zijn niets met aanleg te maken hebben:
Uit:
De Volkskrant, 26-07-2007, van verslaggeefster Sophie Broersen
Te dikke vrienden maken je dik
Als jij te dik wordt, heeft de partner van de zus van je beste vriend daar last
van. Want uitdijen, beweren onderzoekers, is sociaal besmettelijk.
Waar je mee omgaat, daar word je mee besmet. Dat geldt ook voor omgang met
vrienden die te dik zijn, concluderen Amerikaanse onderzoekers na analyse van
gegevens van meer dan twaalfduizend mensen, die 32 jaar gevolgd werden. Als een
vriend, partner of familielid dik wordt, heb je een fors verhoogde kans om ook
uit te dijen. Het onderzoek wordt gepubliceerd in het tijdschrift New England
Journal of Medicine.
Een dikke vriend van hetzelfde geslacht heeft de grootste
invloed op het gewicht. De kans op overgewicht is dan 171 procent hoger dan bij
de gemiddelde bevolking. Het maakt daarbij niet uit op welke afstand die vriend
woont.
Het effect van overgewicht is tot in de derde ring van de
bekendenkring meetbaar. Oftewel, als jij te dik wordt, heeft zelfs de partner
van de zus van je beste vriend daar last van.
Het gaat hierbij om dikker wórden en niet dik zijn. De
verklaring is dus niet dat mensen vrienden zoeken van hetzelfde gewicht. Ook
leven in een vergelijkbare omgeving kan het niet verklaren: een dikke buurman
(die geen vriend of familie is), verhoogt het risico op overgewicht niet. .....
Red.: Een pijnlijk besef natuurlijk, voor de betrokkenen:
De Volkskrant, 31-05-2007, ingezonden brief van M.L. (te H.)
Dikkertjedapvirus
Als een vriend, partner of familielid dik wordt, heb je een fors verhoogde kans
ook uit te dijen, concluderen Amerikaanse onderzoekers na analyse van gegevens
van meer dan twaalfduizend mensen, die 32 jaar gevolgd werden. (Binnenland, 26
juli). Ik kan uit eigen onderzoek melden dat mijn vrienden en naasten helaas
behoorlijk resistent blijken te zijn tegen het levensgevaarlijke dikkertjedapvirus. Ook op mijn werk zijn de volslanken op twee handen te tellen.
Terwijl ik nog wel zo ontzettend mijn best doe ze aan te steken. Ik bedoel,
werelddominantie is natuurlijk het uiteindelijke doel van ons,
obesitasparasieten. Tja. Wat moet je nou met zulk nieuws. Ik zou tegen de
onderzoekers willen zeggen: ga iets nuttigs doen. Probeer een geneesmiddel tegen
kanker of aids te vinden. Daar kun je levens mee redden. En stop met het
vergallen van het mijne.
Red.: Die daarom, op ouderwetse wijze, de schuld geven aan de
boodschapper. Mogelijkerwijs is de schrijfster één van de gevallen die inderdaad
een geval van ongeneselijke vetzucht. Maar het gaat hier om een maatschappelijke
trend - en die is ondubbelzinnig, en dus niet "ongeneeslijk".
Dat dik-zijn een probleem is dat veroorzaakt wordt door de
maatschappij blijkt overduidelijk hier:
Uit:
De Volkskrant, 05-11-2007, door Gert-Jan van Teeffelen
Britse kinderen lusten geen menu à la Jamie
Jamie Oliver is niet tevreden. Volgens de wereldberoemde televisiekok heeft de
Britse regering een potje gemaakt van het project om de kwaliteit van
schoollunches te verbeteren. Oliver (32) noemde de aanpak van de overheid onder
meer ‘langzaam, pijnlijk en ongestructureerd’, in een interview met Channel 4.
Via dezelfde zender maakte hij sinds 2004 furore door de
abominabele kwaliteit van de Britse schoolmaaltijden aan te kaarten. Op veel
scholen waren friet, pizza’s en hamburgers heel gewoon.
Voor tussendoortjes konden de kinderen terecht bij automaten
met chocoladerepen en cola. Uniek waren de scènes waarin veel kinderen groente-
en fruitsoorten als prei, broccoli en aardbeien niet bleken te herkennen.
De campagne van Oliver kreeg steun van de regering. Sinds
vorig jaar zijn chips en zoetigheid verbannen van alle Britse scholen, en is het
gebruik van de frituurpan aan banden gelegd. Groenten en fruit zijn nu
verplichte onderdelen van het menu.
De operatie kostte honderden miljoenen euro’s, maar lijkt
niet aan te slaan. Uit onderzoek van The School Fund Trust, verantwoordelijk
voor de transformatie van de schoolkeukens, blijkt dat steeds minder kinderen
kiezen voor het schoolmenu.
Op middelbare scholen is het aantal schoollunches met 16
procent gedaald tussen 2005 en 2007, op lagere scholen is de daling 8 procent.
Veel kinderen grijpen liever naar het zakje chips en het blikje Red Bull dat
moeder in de schooltas heeft gestopt. ...
Red.: En er is ook nauwelijks zicht op dat dit verbeterd kan
worden, zonder de maatschappij te veranderen: van de Anglicistische
consumptiemaatschappij naar de Rijnlandse kwaliteitsmaatschappij.
Nog twee bevestigingen:
Uit:
De Volkskrant, 10-11-2007, door Jorien de Lege
Sonja Bakker helpt, maar niet lang
Het boek Afvallen op Maat bevat geen menu’s of ingewikkelde richtlijnen.
Het gaat eigenlijk helemaal niet over eten. Volgens auteur Tatjana van Strien
zitten de voornaamste dikmakers in ons hoofd.
Ontevreden met je gewicht? Dat nieuwe crashdieet gaat echt niet helpen. En
accepteer dan ook maar dat je waarschijnlijk nooit meer dan 15 kilo zult
kwijtraken.
‘Een bestseller zal mijn boek niet worden met deze
boodschap’, erkent psycholoog Tatjana van Strien. Maar ze heeft geluk,
ontnuchterende afvalboeken zijn in. Na Weg met de weegschaal van Meijke
van Herwijnen en het Dikke Dieetboek van Ivan Wolffers, beide recent
verschenen, is er nu Afvallen op maat van de gewichtspsycholoog van de
Radboud Universiteit Nijmegen.
Drie jaar geleden prikte ze de luchtbel rond de diëten door
in De afslankmythe. Nu komt ze met een praktischer relaas voor het grote
publiek. ‘Ik beloof geen mega gewichtsverlies, maar wel een blijvend effect. En
dat is meer dan je van Sonja Bakker kunt zeggen.’ Van Striens methode gaat er
vanuit dat iemand eerst moet bepalen wat de achterliggende oorzaak van zijn
overgewicht is, voor hij blijvend kan afvallen. En dat afvallen is bescheiden:
gemiddeld kan iemand rond de tien procent van zijn lichaamsgewicht kwijtraken
zonder weer aan te komen.
... ‘Te zwaar zijn heeft vaak te maken met een verlies van contact tussen
lichaam en geest. We koppelen eten niet meer aan onze maag, maar aan invloeden
van buiten,’ zegt Van Strien.
Het ‘behandelplan’ in Afvallen op maat bevat dan ook
geen tips voor de winkelwagen, maar vooral veel stof tot nadenken. ...
Red.: Dit boek zegt dus: het zit in de psyche. Maar dit zegt
niet alles, want wat dit boek zegt, geldt voor de hele periode van na,
zeg, de zestiger jaren - toen kon iedereen zich ook al volstoppen als hij wilde.
Het tweede boek zegt waarom het nu in de psyche in gekomen:
Uit:
De Volkskrant, 10-11-2007, door Evelien van Veen
Zijn eigen narigheid vergeet hij liever, maar anderen zegt hij
onomwonden waar het op staat. Arts en schrijver IVAN WOLFFERS (59) biedt in
Het dikke afvalboek geen gemakkelijke oplossingen voor overgewicht. 'Stop
het onderhandelen met jezelf, het sjoemelen.'
Tusentitels: 'Geen van mijn boeken biedt verlossing'
'Zelfinzicht is niet meer in trek'
Het gaat goed met hem, zegt arts en schrijver Ivan Wolffers op een zonnige
herfstochtend in zijn villa in Het Gooi. ...
...Over onze relatie met de weegschaal gaat het, over het
maakbare lichaam, over obesitas en anorexia. Maar ook over hamburgerketen Wimpy,
over de bierbuik en de rijstbuik, trilplaten, eetlustremmers, Montignac en Sonja
Bakker. Ongezellige conclusie na het doorploegen van dat alles: om gewicht te
verliezen moet je minder eten en meer bewegen. Die boodschap is, zoals vaker bij
Wolffers, akelig ontnuchterend. Paradoxaal misschien voor iemand die zijn eigen
narigheid liever vergeet; op papier zegt hij onomwonden waar het op staat. ...
Minder eten en meer bewegen - is dat alles? Dat wisten we toch al?
'Leuk is het niet, maar het is niet anders. Kijk, ik verpest het feestje. Ik ben
een party pooper. Geen van mijn boeken biedt verlossing. Ook dit niet. Als je
alle feiten op een rij zet is er maar één conclusie mogelijk: gewicht verliezen
is niet makkelijk en je moet het zelf doen.
'Het is een kwestie van een andere leefstijl. Van volhouden, vooral. Stoppen met
onderhandelen met jezelf, met sjoemelen: ik voel me zielig, dus nu mag ik een
koekje. Ik heb het me ook afgevraagd, nadat ik het boek voor de correcties tien
keer had overgelezen: wat is het meer dan een berg feiten? Maar al dat materiaal
bij elkaar biedt het inzicht. ...
Je kunt de gezondheid in eigen hand nemen; jij bent het levende bewijs.
Tijd om de zorgtaks in te voeren? Om roken en overgewicht zwaar te belasten?
'Asociaal vind ik dat en het werkt niet. We leven in een obesogene wereld: er is
zoet en vet in overvloed en niet iedereen kan de verleiding weerstaan. En niet
iedereen heeft het in de hand.
Kinderen uit éénoudergezinnen zijn vaker te dik en ze roken meer. Het gaat vaak
al om gemarginaliseerde groepen. Als je die gaat stigmatiseren en straffen,
wordt de tweedeling in de maatschappij alleen maar groter.'
...
Red.: In de eerste twee alinea's legt Wolffers dus de relatie
tussen de feiten: afslanken is simpel minder eten en meer bewegen, en de
psychologische verklaring waarom het niet gebeurt: men is zwak - en in de
laatste alinea ook waarom die zwakte vroeger geen probleem was en nu wel: we
leven in een obesogene, dikmakende, wereld, dat wil zeggen: sinds de
zestiger jaren is onze wereld, vooral het laatste decennium, obesogeen geworden.
En dat valt samen met het Angelsaksischer worden van onze Nederlandse wereld,
wat geen sluitend bewijs is, maar in andere landen heeft zich precies dezelfde
correlatie voorgedaan op andere tijdstippen, wat tezamen wel een bewijs is: de
Angelsaksische wereld veroorzaakt het probleem van het dik-zijn.
En jaartje later kon je lezen hoe dat gaat:
Uit:
De Volkskrant, 20-09-2008, column door Sylvia Witteman
Koekje
Alle zoete en hartige snuisterijen zijn ook te koop in piepkleine verpakkingen.
'Portion control', noemt de snackmaffia dat
Er is niks tegen vooroordelen, als ze maar geregeld bevestigd worden. Zo blijkt
de meerderheid van de Amerikanen die ik ken op voedingskundig gebied inderdaad
zo stom als het achtereind van diverse spreekwoordelijke varkens. De school van
mijn kinderen bijvoorbeeld, serveert dagelijks een lunch die volgens de
pocherige nieuwsbrief bestaat uit ‘een ruime keuze aan gezonde, voedzame
maaltijdcomponenten, met zorg en behoud van vitaminen bereid’. In werkelijkheid
behelzen deze ‘smart food choices’ uitsluitend pizza’s, hamburgers,
kipnuggets en dergelijk fastfood van erbarmelijk allooi, vaak door onzorgvuldige
verhitting uitgedroogd of juist nog half bevroren. In een hoekje van het
vakjesbord liggen zes overreden sperziebonen, een schep blikmais in een plas
gesmolten margarine, of een kwak Van der Valk-appelmoes met zo’n lichtgevend
rode kers erop. Deze ‘groente’ verdwijnt onaangeraakt in de vuilnisbak, maar het
bijgeleverde zakje chips uiteraard niet. Het beschikbare ‘fresh fruit’
bestaat uit een eindeloos gerecyclede, want door niemand ooit aangeraakte mand
hardgroene, ijskoude bananen, en zeker, er ís halfvolle melk, voor de
avontuurlijke 7-jarige die de moeite neemt eens goed achter de fristi en de
chocomel te zoeken.
‘Nou’, zeggen veel ouders zedig, ‘dat is natuurlijk niet zo
best, dus daarom geven wij onze kinderen eten mee van thuis!’ Vaak is dat een
met zoete, lichtblauwe yoghurt gevulde tube, Go-gurt geheten. Zeer courant is
ook de Lunchable: een uit het koelvak van de supermarkt betrokken geseald
plastic drievaks-complet van zoutjes, limonade en onbeperkt houdbare smeerkaas.
Kinderen uit culinair minder betrokken gezinnen krijgen gewoon een paar Twinkies
mee, een populaire versnapering waarvan ik u de details zal besparen, maar die
goed beschouwd neerkomt op chemisch opgefleurde erzats-reuzel in een vrolijk
bedrukt cellofaantje.
Geen wonder dat zowat iedereen hier worstelt met zijn
gewicht. ...
Vooral meisjes op de gevoelige leeftijd besluiten trouwens
vaak in hun angst om dik te worden de lunch maar liever over te slaan, en
schommelen tussen de middag naar Starbucks voor een ‘kopje koffie’. Deze
literbeker van hun favoriete brouwsel kan een frappuccino zijn of een
chai latte: hij bevat hoe dan ook zeker 20 klontjes suiker en vaak ligt er
ook nog een enorme drol slagroom bovenop. Je moet echt op je tong bijten om
daar, hartelijk aangespoord door het personeel, geen cookie bij te nemen, een
ontbijtbordgroot vehikel voor boordevol chocoladebrokken. Maar goed, lúnchen kun
je zoiets natuurlijk niet noemen.
Wie ondanks al deze stringente dieetmaatregelen toch gestaag
uit haar plus-sized joggingpak blijft puilen, neemt ten einde raad haar
toevlucht tot het nieuwste foefje op dieetgebied: alle vertrouwde zoete en
hartige snuisterijen zijn sinds kort ook te koop in piepkleine verpakkingen van
precies 100 calorieën. ‘Portion control’, noemt de snackmaffi a dat.
Reuze handig, zo kun je je Oreo’s, Nutter Butters, Pringles en ander vettig
kraakvoer tóch gewoon blijven eten. Want wat zijn nou 100 calorieën? Werkelijk
een vondst, waar de drie keer hogere prijs per nettogewicht ruimschoots tegen
opweegt. Die zegenbrengende pakjes zelfbeheersing zijn een groot succes. Overal
op schoolpleinen, in auto’s en in winkels zie je dikke mensen van die
gecontroleerde porties snoepen.
Zo’n onschuldig klein zakje is natuurlijk zó leeg. Maar niks
aan de hand: gelukkig zitten ze met zijn tienen in een grote doos.
Red.: In het volgende artikel naar aanleiding van
wetenschappelijk onderzoek worden ook slagen om de arm genomen, maar met een
beetje correctie is de werkelijkheid er toch wel uit te halen:
Uit: Leids universiteitsblad Mare, 07-04-2011, door Bart Braun
Hij is niet dik, maar stevig gebouwd
Het gezellige dikkerdje en nog zes misvattingen over
jeugdobesitas
Promovenda Rimke Vos deed onderzoek naar een Haags project om dikke kinderen te
helpen met afvallen. Er valt een hoop te winnen, maar slank worden ze er niet
van.
Nederlandse kinderen zijn superdik
Volgens de Landelijke Groeistudie van TNO is het percentage kinderen met
overgewicht meer dan verdubbeld sinds de jaren tachtig. ...
Het percentage kinderen met obesitas, ongezond overgewicht,
is nog sneller gestegen in diezelfde periode, maar is nog steeds vrij laag:
slechts twee procent van de autochtone kinderen is echt obees. ... doet
Nederland het op Europese schaal goed. Volgens onderzoek van het internationale
samenwerkingsverband OECD heeft Nederland samen met Roemenië en Letland het
laagste percentage dikkerdjes van heel Europa. Ter vergelijking: in Spanje is
het percentage dikke kinderen twee keer zo hoog als hier, in Malta zelfs drie
keer. ...
Red.: Elders is het nog erger.
Tja ...
Het gaat natuurlijk om de trends en die is duidelijk - ga
maar eens in een winkelstraat kijken.
|
Hij is niet dik, hij is zwaar gebouwd
Ouders zijn berucht slecht in inschatten of hun kind een gezond gewicht
heeft. In een Amerikaans onderzoek uit 2007 bleek slechts een zevende
van de ouders met een obees kind zelf in te zien dat hun kind veel te
dik was. ... |
Als generalisatie een keiharde leugen. Ouders kunnen prima inschatten wat al dan
niet te dik is. Alleen maken ze zichzelf wat wijs. Voornamelijk omdat ze zelf
ook niet willen stoppen met vreten.
|
Okee, wel dik. Gezellig toch?
Het ‘gezellige dikkerdje’ zal heus wel bestaan, maar over het algemeen
hebben obese kinderen een verminderde kwaliteit van leven.
‘Californische onderzoekers stelden zelfs dat de levenskwaliteit van
obese kinderen vergelijkbaar is met die van kinderen waarbij kanker is
vastgesteld’, aldus Vos. ... |
Een hopeloze smoes in deze moderne tijden. Zoals het onderzoek dus ook nog eens
ten overvloede aantoont.
|
Zij groeit er wel uit als ze straks in de puberteit komt
Een obees kind heeft 50% kans om als volwassene ook obees te zijn. Voor
pubers is die kans zelfs 80%, schrijft Vos in haar proefschrift. |
En bijna even hopeloze smoes, dus.
|
Beetje sporten en diëten, en dan zijn die kilo’s er zo af
Nou nee. Vos onderzocht twee groepen kinderen: de zogeheten
controlegroep kreeg het advies om meer te bewegen en gezonder te eten.
De andere groep, de Haagse Maatjes, kregen veel uitgebreidere zorg. ...
De controlegroep was na een jaar gemiddeld even obees gebleven, en hun
conditie was zelfs slechter.
De behandelde groep deed het beter. De mate van overgewicht
ging er nog niet eens zo ontzettend veel op vooruit, maar een klein
beetje gewichtsverlies levert al gauw grote gezondheidswinst. ‘Ze werden
fitter, een klein beetje minder zwaar, en ze voelen zich beter en
zelfverzekerder’, somt Vos op. ‘De behandelaars moeten steeds blijven
benadrukken dat alle moeite niet voor niets is. Dat ze zich zullen
moeten blijven inspannen, de rest van hun leven.’ |
Ook weer (te) uitgebreid bewijs van het voor de hand liggende: ten eerste weet
iedereen dat die kilo's er niet zomaar af zijn, want daarvoor is een complete en
rumoerige slankmaak-industrie geschapen, en ten tweede weet ook iedereen dat dit
valt in de categorie "Morgen stop ik met roken".
|
Het is allemaal de schuld van de ouders.
Vos: ‘De grootste misvatting over kinderobesitas is dat er maar één
oorzaak is, en dus ook één oplossing. Erfelijke aanleg, levensstijl en
omgevingsfactoren spelen allemaal een rol. Ik vond het heel opvallend
dat de verhouding van die drie dingen heel erg verschilt per kind. |
Dank je de koekoek ... Natuurlijk zijn er meerdere factoren. Maar, afdoend
tegenargument, die waren er vroeger, toen mensen nog veel slanker ware, allemaal
ook. Oh ja, met één uitzondering: er was niet een egoïstische
consumptiemaatschappij - althans: veel minder. Die, dat zijn alle
maatschappijen, gevuld is met het soort mensen dart dat maatschappelijke kenmerk
heeft. De keiharde waarheid is natuurlijk dat kinderen als ze jong zijn als
hoofdvoorbeeld hun ouders hebben. En die zijn zich aan het volvreten.
|
En als dat de genen zijn? ‘Erfelijke aanleg om dik te worden
bestaat. Maar als je die pech hebt, zul je toch moeten leren hoe je je
leven moet inrichten om daar rekening mee te houden’, aldus de
promovenda. |
En die genen waren twintig jaar terug dus zeker identiek. De verleidingen niet.
Noch de mensen die eraan blootstaan. Dat is het probleem in de psycho-sociale
sfeer.
|
Ieder pondje gaat door het mondje.
Waar, maar niet in de zin dat dunne mensen denken dat het waar is.
Overgewicht ontstaat inderdaad alleen als er meer calorieën ingaan dan
het lichaam verbrandt. Maar die definitie zegt niets over waarom de één
zoveel meer calorieën naar binnen werkt dan de ander, of over waarom
sommige mensen dun blijven op een eetpatroon dat anderen dik maakt.
|
De stelling is juist. De reactie van de onderzoeker is onzin. Alweer: die
verschillen waren er vroeger ook. Natuurlijk zijn er verschillen aangaande de
reactie op de hoeveelheid ingenomen voedsel. Maar er zijn geen verschillen in de
duidelijkheid van het resultaat: je wordt te dik. En het gaat erom wat je daar
mee doet: negeren en doorvreten, of er iets aan doen en minder gaan eten. Ieder
pondje gaat door het mondje, dus als je te dik wordt, ga je minder eten. En dat
is hetgeen men doodgewoon niet wil. Een ooit eens gehoorde kreet: "Ik mag toch
wel lekker eten ...".
Tenslotte: in het artikel staat ook het bewijs dat het
voorgaande eigenlijk allemaal overbodig maakt:
|
Veertien procent van de autochtone kinderen is te zwaar, maar bij
kinderen van Turkse of Marokkaanse afkomst ligt dat veel hoger: van de
Turkse kinderen is bijna een derde te dik. |
Twee groepen in dezelfde maatschappelijke omstandigheden die alleen verschillen
in cultuur - in dit geval de houding tegenover eten en dik-zijn. Het zit dus
doodgewoon in wat men wil. Of beter: niet wil: gedisciplineerd en verstandig
zijn.
Het is altijd aardig om het in andermans woorden te lezen:
Uit: De Volkskrant, 04-06-2012, door Miek Smilde, journalist en
schrijver. 'Ondernemerschap' roepen, is zeer naïef
Meer markt heeft inmiddels zijn schaduwzijde laten zien. Een nieuw
medicijn tegen kanker, of een symfonie, vergt geduld. Tussentitel:
Goedkope hamburgers leiden tot dure gezondheidszorg
Hans Wijers, de nieuwe voorzitter van Natuurmonumenten, houdt in het interview
met de Volkskrant (Ten eerste, 31 mei) een krachtig pleidooi voor 'ondernemend
natuurbehoud'. ...
De vraag is wat er precies wordt bedoeld met al dat
ondernemerschap. ...
In de VS bieden ketens als
McDonalds, Taco Bell en Kentucky Fried Chicken complete maaltijden voor weinig
geld. Qua marktwerking een prima model. Dat mede daardoor vrijwel alle
groenteboeren zijn verdwenen, niemand meer een appel eet en de helft van de
kinderen te dik is, is een rechtstreeks gevolg van de keuzes voor de markt.
Goedkope hamburgers leiden tot dure gezondheidszorg wegens obesitas.
...
Red.: Klopt als een bus: hoe meer
kapitalisme en neoliberalisme, hoe vetter het volk. Nu zullen de ideologen van
deze stromingen natuurlijk beweren dat dit geen oorzaak-gevolg verband is, maar
er een of andere andere relatie achter schuilt. Gaarne zijn ze hierbij
uitgenodigd die andere relatie te laten zien ...
Naar Drugs, waarom
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|