Bronnen bij Alfa's en bèta's, sociologisch: vakmanschap

Een van de verschillen tussen alfa's en bèta's is de waarde die men hecht aan vakmanschap. Onderstaand een eerste voorbeeld, over de landschapsschilder Bob Ross, die beroemd is vanwege zijn cursussen schildertechniek voor iedereen (VARA TV Magazine, nr. 26-2002, door Carel Helder):
  Interview | Schilder Peter Klashorst

Iedereen kan schilderen
...
En u bent begonnen met schilderen toen u Bob Ross op televisie zag.

'Zeven jaar geleden was dat. Op Sky Channel toen nog. Veel mensen trouwens, denk ik. Dat ligt eraan hoe Bob Ross overkwam: hij deed het zo makkelijk. Daardoor willen anderen het ook wel eens proberen.'
        Hoe anders was de reactie die Ross ooit in een geestig stuk in het Utrechts Universiteitsblad opriep: 'Bob had een hoe-maak-ik-binnen-een uur-een-Rembrandt programma,' schreef een zekere Rein Hannink. 'Hij zag er weerzinwekkend uit (seventies overhemd, gesponnen afrokapsel), maar kon in de tijd van een scheet een berglandschap uit zijn tube knijpen (…) alles even virtuoos als lelijk. Bob Ross kon je de indruk geven dat kunstschilderen een peuleschil was. Niet dat ik ooit heb geprobeerd hem na te doen, het ging mij om zijn stem: Bob had een warme, kalmerende bariton waar ik prima bij in slaap kon vallen ('And now we're gonna use some Van Dyke-brown, just a tip, just a little …'). Hoe erg ik Bob en zijn banale vakmanschap mis, merk ik nu Peter Klashorst, een échte kunstschilder, aanklungelt in de Teleac-cursus Schilderen met acryl'.

De cursussen van Bob Ross laten zien hoe de techniek van het schilderen van bijvoorbeeld een landschap werkt. Een paar voorbeelden: maak eerst de achtergrond, dan middengebied, dan voorgrond; gebruik voor de achtergrond grauwe of gedekte kleuren, en steeds helderder naar voren; pas gereedschap (penseel, kwast, mes) aan aan het gewenste effect (diffuus gebladerte door tamponneren met de kop van een rechtafgesneden kwast, scherpe lichtreflecties op water met een mes; kleine takken in het gebladerte door met een mes in het groen te krassen); schilder niet alle details (zoals licht en schaduw van een stam), maar laat de verf het werk doen (breng licht en heldere verf aan op hetzelfde gereedschap, en zet de stam in één keer neer). Meer over Ross' techniek en wereld hier  .
    De clou van het verhaaltje van Hannink ligt in een frase in de laatste zin: 'het banale vakmanschap'. Het vakmanschap van Bob Ross wordt in het hele stuk neergezet als minderwaardig.
    Nog een aardig staaltje vinden we hier (de Volkskrant, 10-11-2005, door Hans Aarsman):
  Frankfurter Allgemeine Zeitung, 2 november

Diego Maradona interviewt Fidel Castro


...  Alle twijfels over de zin van het bestaan - wat houd je anders uit je slaap? - verdwijnen als Bob zijn kwast in het Van Dijck Brown doopt en ergens op het canvas wijst: 'Maybe there lives a little tree here'. Met korte vegen schuiert hij over het doek en verdomd daar verschijnt een 'little tree'. En nog een, en nog een. Bob Ross is de god van het platte vlak, in een oogwenk wekt hij de schepping tot leven. Zolang het maar geen beesten, mensen of auto's zijn. Onder zijn leiding kan iedereen in zijn vrije tijd een wereld oproepen waarin van menselijke activiteit nog geen sprake is, op een verdwaald schuurtje na. Bobs geheim is tegenlicht. Hoe beroerd een veeg verf ook mag lijken, aan de bovenkant een wit randje en er springt leven in.
    Altijd veer ik op als Bobs kop op het scherm verschijnt, toch heb ik nooit met hem mee geschilderd. Ik hou van Bobs verhalen, niet van zijn landschappen. Te idyllisch. Wat moet je met een vergezicht zonder auto's?

Uit de twee verhalen kan men duidelijk opmaken dat het hier niet alleen gaat om een houding die alle vakmanschap als banaal en minderwaardig beschouwd, maar dat er bij lieden met deze alfa houding, ook een aanzienlijke mate van kwaadaardigheid in de gehanteerde toon en mentaliteit ligt - zie bijvoorbeeld die auto in de laatste zin van Aarsman: zonder moderne viezigheid is kunst geen kunst  .
    Vele jaren later, in 2012, is Ross nog lang niet vergeten (de Volkskrant, 03-02-2012, rubriek Stekel, door Sander van Walsum):
  Mona Lisa junior
In Spanje wordt kennelijk nog niet alle aandacht opgeëist door de crisis: in het Prado is een vroege replica van Da Vinci's Mona Lisa ontdaan van het vuil dat zich er in de loop der eeuwen op had vastgezet. Kenners zijn verrukt over de heldere kleuren en scherpe lijnen die zichtbaar zijn geworden. Maar voor degenen die gehecht zijn geraakt aan het ietwat groezelige origineel is het toch wel schrikken. Voor hen is Mona Lisa een rijpere vrouw in de avondschemering en geen meisje in een karmijnrode blouse. En het landschap dat bij de reiniging zichtbaar is geworden, had van de hand kunnen zijn van de Amerikaanse fastfoodschilder Bob Ross. ...

Het zit heel diep in de geest van de alfa.

Precies zulke zelfde verhalen worden verteld over André Rieu, die er in geslaagd is lichte klassiek muziek als de walsen van Johann Strauss populair te maken, met nieuwe, kwalitatief goede eigentijdse arrangementen. Ook hier wordt door de critici het vakmanschap van Rieu niet in twijfel getrokken, en door Rieu toch te bekritiseren, bekritiseert men in feite dit vakmanschap. Onderstaand een paar voorbeelden, beginnende met een recensie van een andere musicus (de Volkskrant, 10-10-2007, door Ton Maas):
  Boban Markovic dreigt de Rieu van de Balkanmuziek te worden

Trompettist en bandleider Boban Markovic heeft een indrukwekkende reputatie. Hij is onder andere meervoudig winnaar van het festival voor blaasorkesten in het Servische Guca en gelauwerd vanwege zijn filmmuziek voor Emir Kusturica’s Underground. Toch moet hij oppassen niet te eindigen als de André Rieu van de Balkanmuziek. ...

Zo. André Rieu is de norm voor wat er mis kan gaan. Definitiever kan een oordeel niet zijn.
    Als volgende de expliciete verwoording ervan (VARA TV Magazine, nr. 51/52-2006, ingezonden brief van Dick Harris (Den Haag)):
  Andre Rieu

Aan de tv-documentaire van Andre Rieu (Profiel, 6 december) heeft uw blad terecht aandacht besteed. Als kop boven dat artikel had echter in plaats van 'Zonder poespas' beter 'Uitsluitend poespas' kunnen staan. De concerten van Rieu bestaan voornamelijk uit poespas en poppenkast. Op het podium de orkestleden: dames in suikerzoete Sissi-jurkjes, heren die af en toe de komiek willen uithangen, plus een dirigent met permanent en onechte grijns als masker. In de zaal steevast een opgejut publiek, dat in zijn reacties soms doet denken aan de hysterische taferelen die we vroeger bij Andre Hazes zagen. Nou vooruit,een compliment krijgt de muzikale kitschkoning van me: hij spreekt vlekkeloos Duits en dat kun je van weinig Nederlanders zeggen. Maar wat die concerten betreft: voor mij is de naam Andre Rieu een anagram voor 'nu diaree'.

Rieu zelf heeft al dit soort zaken natuurlijk van heel nabij meegemaakt, en heeft er ook een duidelijk oordeel over (VARA TV Magazine, nr. 48-2006, door Rob van Scheers):
  Zonder poespas

Tussentitel: 'André van Duin mocht destijds ook niet. Ik zie bij mij nu ook artsen en advocaten'

...     Dan maakt het weinig meer uit dat de puristen uit de klassieke muziekwereld je afdoen als edelkitsch. 'Eliteballen die klassiek claimen', luidde zijn snedige riposte onlangs in het AD. 'Vreselijk vind ik dat. Mensen die zich me er dan een ander voelen. Andre van Duin mocht destijds ook niet. Ik zie bij mij nu ook artsen en advocaten. Waarom niet? Omdat het niet mag van de Amsterdamse grachtengordel of het incestueuze Hilversum, waar ze menen de smaak in Nederland te moeten bepalen?'  ...

Het geval dat Rieu zelf nog noemt, dat van komiek André van Duin, was eenzelfde geval waarin de culturele elite zich afwendt van het pure vakmanschap dat Van Duin ook altijd heeft gehad. De ingezonden briefschrijver verwoordt de intellectuele opinie op treffende wijze. Voor wat het geval van André van Duin, een volledige bekentenis van iemand uit het hart van de televisiewereld, door televisiepresentator en -journalist en publicist Fons de Poel (Dagblad De Pers, 11-02-2008, door Fons de Poel):
  André van Duin

Diep van binnen is André van Duin nog altijd exponent van de jaren vijftig, toen het leven nog overzichtelijk leek en humor louter was bedoeld om te lachen.
    Het is wonderlijk zoals hij nu met een ogenschijnlijk gedateerde amusementsvorm weer volle theaters trekt. Het klassieke recept van de revue: fonkelende decors, gevederd vrouwvolk, een aangever en de typetjesmaker. De schlemiel die met ongekend mimisch talent alle autoriteiten van het voetstuk berooft.   ...
    Journalist Hans Visser, die Van Duins biografie schreef, bezong het wezenskenmerk van de artiest in de titel van zijn boek De glans van de eenvoud. Visser: ‘Hij heeft geen andere pretenties dan mensen aan het lachen maken. Het zogenaamde denkende deel van de natie – cabaretiers, recensenten – moest daarom lang niks van hem hebben. Hij was te plat, vonden ze. Inmiddels is hij minstens salonfähig. Je mag overal zeggen dat je hem leuk vindt.’
    Henk van Gelder, theatercriticus van NRC Handelsblad, herinnert zich nog het dédain van de culturele goegemeente: ‘In het begin heb ik mij in mijn stukjes er zelfs voor verontschuldigd dat ik moest lachen. ...

Maar waar men in links intellectuele kringen in het openbaar zo expliciet afgeeft op mensen als Rieu en Ros, en op niet-kunstzinnige terreinen op mensen als Oprah Winfrey en Dr. Phil, beseft men onbewust wel degelijk de intrinsieke waarde ervan - de openbare afwijzing is gebaseerd op foute ideologie en andere psychologische storingen als cynisme. In het geval Bob Ross blijkt de onbewuste erkenning van zijn belang uit onderstaande (de Volkskrant, 10-11-2006, rubriek TV door Wim de Jong):
  Nederland kiest

Tussentitel: Marijnissen is de Bob Ross van de Nederlandse politiek

De eerste drie afleveringen van Nederland kiest trokken de afgelopen week gemiddeld 650 duizend kijkers, waarbij hun aantal tussen de uitzending van die van maandag en woensdag met 56 duizend afnam. ...
    ...   Toen stond de gezaghebbende, koele Mingelen zelf aan het roer en werd er op de set van het Haagse café Dudok een constructief en inspirerend gesprek gevoerd door de wijze heren Winsemius en Marijnissen. Laatstgenoemde is de Bob Ross van de politiek: wanneer de SP-lijsttrekker even rustig als gloedvol zijn gedroomde, sociale landschap van Nederland begint in te kleuren, is het niet moeilijk om je als kijker te laten meevoeren, of je het nu met hem eens bent of niet.

Ook in het geval van Oprah Winfrey als Dr. Phil is de jarenlange minachting op den duur ingewisseld voor schoorvoetende waardering, omdat men het eigen standpunt niet vol kon houden.
    Een ander voorbeeld van de invloed van die anti-vakmanschap houding is de decennia lange periode waarin iedere vorm van realistisch uitziende schilderkunst volkomen onmogelijk is gemaakt door een soort kunstmaffia. Bij een realistisch kunstwerk is een gebrek aan vakmanschap veel zichtbaarder dan voor een non-figuratief. Maar natuurlijk is geldt voor beide dat een goed kunstwerk zowel vaktechnisch als inhoudelijk goed moet zijn.
    Het bekende eindpunt van de onderwaardering van vakmanschap boven noviteit (originaliteit is meestal een te positief woord) zijn schilderijen als van Barnett Newman, bestaande uit niets meer dan drie gekleurde vlakken, of zelfs een enkele witachtige kleur (de auteur heeft er meerdere zien hangen op een prestigieuze tentoonstelling), of muziekstukken die bestaan uit een periode van stilte.


Naar Alfa's en bèta's, sociologisch  , of site home  .