Bronnen bij Psychologische krachten: compartimentalisatie

Een paar voorbeelden van het verschijnsel van compartimentalisatie (de Volkskrant, 09-06-2007, door Peter Giesen):
  Brein | Neurologische beperkingen kunnen volgens promovendus herinneringen vals maken

Je geheugen is een bedrieger

Sommige mensen lijden aan een misleidend geheugen. Bijvoorbeeld rechercheurs zouden daar rekening mee moeten houden.


Het geheugen wordt vaak vergeleken met een computer, waarin herinneringen worden opgeslagen en opgeroepen. De metafoor is verleidelijk, maar onjuist, zegt Maarten Peters, experimenteel psycholoog aan de Universiteit Maastricht.
    ‘Een herinnering wordt niet als een geheel opgeslagen in de hersenen, maar in allerlei kleine stukjes, die ook in verschillende delen van de hersenen terechtkomen. De visuele aspecten van een herinnering zitten ergens anders dan de auditieve’, aldus Peters. ...
    Peters constateerde dat gezonde proefpersonen geheugenfouten maakten door een gebrekkig functionerende ‘inhibitie’ en een zwak werkgeheugen. Inhibitie is het vermogen om irrelevante informatie te onderdrukken. ...

Inhibitie is de normaal werkende vorm van het proces dat in zijn extreem tot compartimentalisatie leidt.

Compartimentalisatie kan ook door ongevallen worden veroorzaakt (de Volkskrant, 20-12-2008, door Frans Verstraten):
  Onze automatische piloot

Het jaar zit er bijna op, en dus kunnen de balansen worden opgemaakt. ...
    Voor de bespreking van de wetenschappelijke hoogstandjes wordt gelukkig steeds meer plek ingeruimd, al wordt de human interest vooral gevoerd door sensatie en minder door vooruitgang. Zo gaat er vast weer veel aandacht uit naar de hype rond de ‘onbewuste’ processen in ons brein. ...
   Nu weten breinwetenschappers al lang dat veel van de informatieverwerking in ons brein zich buiten het bereik van onze aandacht en bewustzijn afspeelt. Al werd dat pas duidelijk door de bizarre consequenties van een ongeluk.
    ‘DF’, een jonge vrouw, meldde zich enige decennia geleden bij onderzoekers van de Universiteit van St. Andrews in Schotland, met een visueel probleem. Door een koolmonoxidevergiftiging functioneerde een deel van haar hersenen niet meer en waren uitspraken over hoe voorwerpen eruitzien onmogelijk geworden.
    Tijdens een diner met wetenschappers werd haar gevraagd naar kenmerken van een wijnglas: lag het glas plat op de tafel of stond het rechtop? DF kon dit soort vragen niet beantwoorden. Maar wat schetste de verbazing, DF hielp vervolgens wel mee met het afruimen van de tafel, waarbij zij de glazen gewoon oppakte en naar de keuken bracht. Ze leek nagenoeg blind als je haar vroeg om een object te beschrijven, maar kon vervolgens wel een actie op dat voorwerp uitvoeren.
    De verklaring voor dit verschijnsel zijn twee kanalen (paden) in ons brein die ons van informatie voorzien. Een bewust kanaal dat ons informeert over ‘wat’ iets is. Bij DF is een deel van dit kanaal kapot en daardoor kan zij geen uitspraken doen over objecten. Het andere kanaal geeft ons vooral informatie over de ruimtelijke zaken als waar objecten zich bevinden en hoe onze positie in de ruimte is. Dit pad heeft alles met ruimtelijke acties te maken en wordt ook wel het ‘waar’ kanaal genoemd. Dit kanaal is bij DF gewoon functioneel, dus afruimen van een tafel, wat een actie in de ruimte is, vormt geen probleem. ...

Dit soort verschijnselen kunnen dus ook zonder duidelijk zichtbare oorzaak ontstaan (de Volkskrant, 27-10-2011, door Loes Reijmer):
  Tbs'er Tony lijkt normaal

Niet alle tbs'ers zijn wild om zich heen slaande verkrachters, toont Gouden Kalf-winnares Mensink.

'Ik ben Antonie, 43 jaar, timmerman van beroep. Ik heb een gezin met een kind', antwoordt Tony H. als de psychiater hem vraagt zich in een paar zinnen voor te stellen - zoals kandidaten in televisiequizzen dat doen. Maar al in de eerste minuten van Tony - een observatie in het Pieter Baan Centrum blijkt hij niet de conventionele huisvader te zijn die zijn antwoord doet vermoeden. 'Weet je waarom je hier bent?' vraagt een begeleider nadat Tony het busje van de Dienst Justitiële Inrichtingen is uitgestapt en wordt onderworpen aan een lichamelijk onderzoek. 'Ze zeggen dat ik bij een overval betrokken ben. Ik zal er zijn geweest, maar mijn geest was er niet. Eerlijk: ik ga niet naar buiten met de intentie een overval te plegen met mijn zoon.'    ...

Van dit extreem naar het gewone geval inhibitie bestaan natuurlijk een continu doorlopend spectrum van gevallen.

Het volgende voorbeeld was natuurlijk altijd al bekend, maar de redactie ontschoten als relevant (de Volkskrant, 07-04-2012, ingezonden brief van Marije van Beilen, neurowetenschapper Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK), Universitair Medisch Centrum Groningen)):
  'Ga maar eens in Lourdes kijken'

Het artikel 'Wonder lijkt stoornis: verlamming door psychische overbelasting' (Sport, 3 april) suggereert dat de conversiestoornis een psychische oorzaak heeft. De conversiestoornis kan echter ook voorkomen zónder psychologische spanningen.
    Sterker nog, op dit moment wordt door deskundigen voorgesteld het criterium 'psychologisch conflict' helemaal uit de diagnose te halen. Mensen met een conversieverlamming zijn net zo gehandicapt als mensen met een dwarslaesie. Een discussie over wel/geen medailles mogen houden is dus niet zo relevant.
    Wetenschappelijk gezien is het duidelijk: mensen met goede benen, ogen of oren kunnen verlamd, blind, of doof worden. Let wel: zonder dat zij daar invloed op kunnen uitoefenen.    ...
    Op de hersenscans die ik bij deze patiëntgroep maakte, was te zien dat de hersenactiviteit bij patiënten met een psychische verlamming wezenlijk anders is dan bij mensen die een verlamming opzettelijk nabootsen.   ...

En waar het voorkomt dat op deze manier het bewegingsapparaat wordt afgesloten, is het voor de hand liggend dat het voor hogere hersenfuncties veel makkelijker gaat en dus veel meer voorkomt.

Een voorbeeld daarvan dat de redactie in principe wel kende, maar niet aan gedacht had in deze context te plaatsen (de Volkskrant, 21-07-2012, van verslaggeefster Malou van Hintum
  Als de ene identiteit een moord pleegt, weet de andere dat best

Tussentitel: DIS-patiënten zijn ervan overtuigd echt niets te weten

Mensen met DIS (dissociatieve identiteitsstoornis) zeggen dat hun ene identiteit niet altijd weet wat hun andere meemaakt. Behandelaars gaan er vanuit dat dat klopt. Ten onrechte, blijkt uit onderzoek van de Groningse klinisch psycholoog Rafaele Huntjens, waarover ze in PLoS ONE publiceerde. Als de ene identiteit een moord heeft gepleegd, weet de andere dat waarschijnlijk ook.   ...

Waarbij er vermoedelijk een misverstand zit in de taal, want wat wordt er hier bedoeld met "weten"? In het treffende voorbeeld van Marcel van Dam: "Ik pas in mijn jas, mijn jas past in mijn tas, dus ik pas in mijn tas" uitleg of detail - met als conclusie: kennelijk heeft men het hier over verschillende versies van "passen". En in de conclusies uit het onderzoek over verschillende versies "weten".
  De stoornis is controversieel. Volgens de ene opvatting zouden mensen met DIS simulanten zijn die gewoonweg liegen over kennis die ze hebben. Volgens de andere ontwikkelen mensen DIS al op jonge leeftijd als reactie op traumatische ervaringen. In dat laatste geval zou sprake zijn van twee gescheiden geheugensystemen.

Een conclusie die niet valt te trekken uit de vooronderstellingen. Er zijn meerdere manier om het kennis te blokkeren behalve het niet toelaten in het geheugen. Het geheugen kan bijvoorbeeld botweg geblokkeerd worden.
  Klinisch psycholoog Huntjens wilde weten of dat laatste inderdaad het geval is. Ze vroeg 9 DIS-patiënten de persoonlijke voorkeuren en geschiedenis op te schrijven van beide identiteiten. Vervolgens moesten ze vanuit de ene identiteit vragen beantwoorden over de andere. De DIS-patiënten lieten daarbij verschillende vragen onbeantwoord: ze wisten het gewoon niet.
    Vervolgens vroeg Huntjens haar proefpersonen vanuit elke identiteit te reageren op willekeurige woorden die ze eerst uit hun hoofd hadden geleerd, en op woorden die bij een van beide identiteiten hoorden. Het blijkt dat DIS-patiënten vanuit de ene identiteit woorden herkennen die bij de andere hoorden.

Daar zijn wel stuggere voorbeelden van. Zo is het geval van patiënten met uitval van hun rechter (of linker) gezichtsveld - die dus dingen aan de rechterkant niet kunnen zien uitleg of detail . Terwijl later onderzoek heeft aangetoond dat die kennis wel ergens in hun hersens zit.
    Dat de patiënten in bepaalde tests reageren op de kennis, wil dus nog niet zeggen dat die kennis voor hun bewustzijn beschikbaar is. Voor degene met het zichtprobleem, dus ook voor degene met DIS. In het geval van het zichtprobleem is de oorzaak een fysiologische vorm van beschadiging: een aantal verbindingen zijn verbroken. In het DIS-geval kunnen uitstekend ook allerlei verbidngen verbroken zijn, zij het dan op een bio-chemische manier, in dat voor bepaalde neuronverbindingen de synapsen zijn geblokkeerd. Bijvoorbeeld door een trauma, wat meestal gevonden wordt als oorzaak van DIS.
    Maar beide gevallen zijn dus voorbeelden van compartimentalisatie: onderdelen van de hersenen die met elkaar zouden moeten communiceren, doen dat nu niet meer. Door hardware-matige of softeware-matige oorzaak.
    Het verschil is dat het laatste mogelijkerwijs valt terug te draaien - het eerste vermoedelijk niet, tenzij door (toekomstige) chirurgische ingreep.


Naar Psychologische krachten  , of site home  .

16 jun.2007