Toelichting bij Neurologie begrippen: neurotransmitters, lagen
Neurotransmitters worden in overzichten meestal ingedeeld naar chemische
structuur. Onzin natuurlijk, de natuur gebruikt wat haar voor de hand komt
zonder enig begrip van de systematiek van chemische samenstelling.
Vermoedelijk is dit het gevolg van het gebrek aan kennis en begrip van de
werking ervan
.
Op deze website is, mede vanwege dit gebrek aan
beschikbare kennis, de omgekeerde weg gevolgd: er is uitgegaan van hoe het zou moeten werken. Uitgaande van hoe de techniek dit soort zaken
aanpakt om tot werkende systemen te komen. Betreffende de techniek van
regulerende en zelfregulerende systemen.
Het simpele voorbeeld is dat
van de trein (of auto): voor het reguleren van de stroom ervan is er het
"sein": "rood" betekent "stoppen". Eén boodschap, één signaal. Niet-stoppen oftewel
doorrijden is dan dus geen-signaal: "niet-rood". Wat in een perfecte wereld
werkt - bijvoorbeeld in de computerlogica: het signaal is "1", en niet-"1"
is "0". En meer is er niet.
In de niet-perfecte wereld werkt dit niet,
want het signaal is dan een lamp, en een lamp kan kapot. Dus is er een
tweede signaal nodig: "groen". Voor "doorrijden" in plaats van "niet-rood".
En in geval van zowel spoorwegen als wegverkeer bleek er nog een
derde nodig: "oranje" - met als boodschap: binnenkort volgt er "rood". Met
als clou de term 'binnenkort', slaande op "reactietijd", slaande op
"traagheid": het signaal "oranje" is nodig omdat het systeem niet direct
reageert op "rood", maar met een vertraging door "traagheid". In de
verkeersvoorbeelden ligt die traagheid vast, en moet het regulerende systeem
reageren met een eigen traagheid die past bij de gegeven traagheid van de
onderdelen.
Nu naar de hersenen, bestaande uit neuronen en groepen
neuronen die boodschappen aan elkaar doorgeven aangaande of ze al dan niet
actief moeten worden. Dus als eerste: per boodschap twee signalen: de
activerende en de de-activerende.
De eerste laag neurotransmitters - zijnde
glutamaat en GABA. Locatie: de basis van het zenuwstelsel: het ruggemerg.
Dan als tweede laag, als eerste: het
niveau waarop geactiveerd moet worden: twee neurotransmitters. En tweede
laag, als tweede: de snelheid waarmee gereageerd moet worden oftewel de
traagheid: twee neurotransmitters. Tezamen: vier neurotransmitters - zijnde
dopamine, serotonine, noradrenaline en acetylcholine. Locatie: het eerste
zelfregulerende gedeelte van het zenuwstelsel: de hersenstam
.
Al de
genoemde neurotransmitters hebben dus geen specifieke functies, zoals van:
omdat er gevaar is moeten de spieren extra gespannen worden dus is er
energie nodig dus meer verbranding dus meer zuurstof dus sneller ademen. Al
deze neurotransmitters hebben generieke functies, die gebruikt worden in
specifieke onderdelen van het zenuwstelsel gebruikt worden om specifieke
activiteiten zoals de genoemde aan te sturen en reguleren.
Het gebrek
aan kennis van het functioneren van het zenuwstelsel weerspiegelt zich in de
bekendheid van de genoemde neurotransmitters. Redelijk bekend zijn als
eerste dopamine en tweede serotonine, bekend maar berustend op misverstand
is noradrenaline (het misverstand zijnde dat de bekendheid slaat op het
aanverwante
hormoon
adrenaline), en de rest is nauwelijks tot niet bekend.
De locatie van
de bronnen de vier neurotransmitters binnen de hersenstam geeft aanwijzingen
voor hun onderlinge verband. Het laagst liggen de bronnen van noradrenaline en
serotonine. Bekend is dat het hormoon-equivalent van noradrenaline,
adrenaline, het neurologische en fysiologische systeem aanjaagt. Serotonine
is dus de overeenkomstige afremmer - de rustigmaker.
Van de andere
twee is de rol van dopamine bekend: het leidt tot herhaling van acties. En
dan is de rol van de vierde, acetylcholine, die van het omgekeerde:
vermijding.
In feite is
het dus zo: deze vier tweedelaags neurotransmitters zijn gelijkwaardig, en
de twee eerstelaags zijn essentiëler. Bij storing in de tweede laag gaan je
handen trillen (de ziekte van Parkinson bij gebrek aan dopamine
), bij
storing in de eerste laag zijn ze verlamd.
Op de tweede laag is er
minstens één losse neurotransmitter: die van het slaap-waak-systeem
. Dat
is een "digitaal" systeem: je bent wakker of je slaapt (in veruit het
algemene geval) - tussentoestanden zijn gevaarlijk want dan beweeg je
halfbewust dus ben je een potentiële prooi en een makkelijke prooi. De
neurotransmitter van het opwekken van de slaap is histamine.
De
werking van histamine is dus zichtbaar in gedrag. De vier overige zijn niet
direct aan gedrag koppelbaar, maar ze lijken wel terug te komen in gedrag, in
dat er op dit niveau van het zenuwstelsel, de hersenstam, vier bekende vormen
van gedrag zijn: vechten, vluchten, stil-blijven, of eropaf gaan. De
overeenkomst in aantal van tweedelaags neurotransmitters en tweedelaags
gedrag, waarbij histamine en slaap aan beide kanten een vijfde zijn, lijkt
nauwelijks toeval.
Als volgende zijn er de neurotransmitters van de
derde laag, horende bij de emotie-organen. De emotie-organen reguleren het
gedrag bovenop het gedrag geïmplementeerd door de hersenstam. Dit is het
gedrag zoals zich dat ontwikkeld heeft bij de tak der zoogdieren, met de
eerste en diverse vormen van nageslachtsbinding, partnerbinding, en
groepsvorming. Bij de huidige stand van kennis, is geassocieerd met de
eerste, bij vrouwtjes, oxytocine, bij het tweede bij vrouwtjes oxytocine en
bij mannen vasopressine, en het derde weer oxytocine. Gezien de meerdere
rollen van oxytocine, spelen vermoedelijk ook andere al dan niet bekende neurotransmitters een rol.
Naar Neurologisch, begrippen
, of site home
·.
|